J. Smidt, om gezondheidsredenen, ont
brak en dekenen zegenend naar het
priesterkoor voortschreed. De Kathedraal
was prachtig versierd met vaandels,
schilden, chronicnms, groen en bloemen.
Bij de pontificale mis fungeerden de
hoogeerw. proost van het metropolitaan
kapittel, als presbyter asBistens, mgr. v.
d. Burgt, de hoogeerw. kanunniken H.
B. Kok en J. W. S. Van Egeren, als
troon-diakenen, de weleerw. heeren prof.
W. G. F. Snickers, neef van den jubi
laris, en J. Van Schoot, president van
het klein-seminarie te Kuilenburg, res
pectievelijk als diaken en sub-diaken.
Van de zeereerw. dekenen van het aarts
bisdom, allen aanwezig het vacante
dekenaat Oidenzaal was door een van
zijn pastoors vertegenwoordigd fun
geerden de zeereerw. heeren B. F. Ter-
windt, van Grosnloo, en J. L. B„ Jansen,
van Amersfoort, als cantores, terwijl
verdere assistensie werd verleend door
de zeereerw. dekenen van Arnhem, Zut
fen, Groningen en Leeuwarden en door
een viertal zeereerw. pastoors van Utrecht.
Het priesterkoor was gevuld met een
breede priesterschaar, en onder de ge-
loovigen werden mede verscheiden geeste
lijken opgemerkt. Ook de weleerw. pater
H. Van Schyndel S. J. van Amsterdam
werd in den priesterstoet opgemerkt, en
voorts zag men in het priesterkoor o. a.
het eerste kamerlid ar. De Bruijn en
dr. Schaepmaa.
Dat de pauselijke internuntius namens
den H. Vader den doorluchtigen jubilaris
een kostbaar geschenk heeft overhandigd,
werd reeds gemeld.
Na de kerkelijke plechtigheid had in
de bisschoppelijke woning eene druk be
zochto receptie plaats.
Utrecht's Katholieken hebben zich be
yverd, om door het ontplooien van de
nationale driekleur aan den geliefden
kerkvoogd te toonen, hoezeer hun hart
met hem was. (Tijd.)
Na den dood van Z. M. den
Koning werd vrij algemeen de behoefte
gevoeld aan eene wijziging onzer volks
liederen passende op de veranderde
tijdsomstandigheden. Ook de „Vereeni-
ging tot Verbetering van den Volks
zang" te Amsterdam oordeelde, dat de
oude woorden niet onveranderd konden
gezongen worden, en daar iedere uit
voering der Vereeniging besloten wordt
met het zingen van het „Wien Nêer-
laodsch bloed" en vooral ook van het
„Wilhelmus," was het noodzakelijk zoo
spoedig mogelijk uit te zien naar een
nieuwen tekst. Het bestuur heeft nu de
woorden gekozen van den heer J. W.
van Dalfsen te Amsterdam.
Om de liederen zoo algemeen moge
lijk bekend to maken en daardoor een
heid te verkrijgen, stelt het bestuur
voor iederen belangstellende, op franco
aanvraag, een exemplaar kosteloos be
schikbaar. Wij herinneren er aan dat er
ook een gewijzigd W. N. B. bestaat van
de hand des heeren J. Nierop, te
Haarlem.
Het bericht, als zouden 8S
cadetten van de Kon. Mil. Acad, niet
aan het Paaschverlof hebben kunnen
deelnemen, is naar de BredCt. ver
neemt, geheel bezijden de waarheid.
De commissie, belast met
het afnemen van de examens tot ver
krijging van eene akte als onderwijzer
of onderwijzeres bij het lager onderwijs
te Amsterdam is samengesteld als volgt
voor lezen en taal A. S. Schoevers en
M. Mieras, hoofden van scholen te Am
sterdam voor rekenen H. Bijleveld,
directeur eener bizondore kweekschool en
J. A. Bakker, hoofd eener bizondere
school te Amsterdam voor geschiedenis
M. J. IJzerman, directeur der tweede
hoogere burgerschool te Amsterdam voor
aardrijkskunde H. Verhagen, hoofd eener
openbare school te Amsterdam voor
onderwijs en opvoeding D. van Pelt, hoofd
eener openbare school te Amsterdam
voor kennis der natuur P. H. van der
Leij, directeur der rijkskweekschool te
Haarlemvoor den zang G. J. H.
gerle, onderwijzer aan de openbare
kweekschool te Amsterdam voor teeke
nen de heeren Wierink eu Moerwaldt te
Amsterdamvoor nuttige handwerken
de dames Testae en Kroesse te Amster
dam voor gymnastiek de dames Aler
te Amsterdam en Posthuma te Zaandam
en de heeren Adrian en Van der Boom
te Amsterdam.
Bij een der grootste expedi-
teursfirma's te Amsterdam is een be
diende, welke slechts 14 dagen daarbij
in dienst was, spoorloos verdwenen, een
pakket, inhoudende ƒ1300, met zich
nemende.
Tot directeur van de „Amet.
Omnibus-Mpij." is benoemd de heer H.
T. Westerman.
De reizige'r H. J. C., uit A m-
sterdam, is door de gemeentepolitie te
Venloo aangehouden ter zake van ver
schillende oplichterijen in die gemeente
Gisteren kreeg ik, s c h r ij f
iemand uit Gennep, een brief onder de
oogen, die wegens onduidelyk adres als
onbestelbaar was teruggezonden.
Het opschrift luidde als volgt
„Aan meheer Nioolaas De Klok, dan
staat hij op den Goerenstein (lees goe
derentrein) te M., die 's midag om twaalf
ure komt, dat ia van Betje H. te M.
wachtpost N."
Op het station Hengeloois
Zondagavond de wisselwachter D. J.,
vroeger wonende te Zutfen, door een
trein aangereden. De ongelukkige werd
geheel te pletter gereden en was terstond
een lijk.
Uit Dokkum wordt gemeld:
Vrijdagochtend, omstreeks 11 uren,
bemerkten eenige vissehers van Modder
gat, dio wegens den Noordenwind het
Friesche gat niet durfden uitzeilen en
bij het eerste buitenrif ten anker lagen,
een klein duitsch scheepje, dat de nood
vlag had goheschen. Enkele ©ogenblik
ken daarna zag men het zinken. De
visscher W. P. de Vries, van Modder
gat, die dadelijk ter hulp snelde, had
het geluk den kapitein, die dadelijk bij
het zinken in eene sloep was gesprongen,
te redden de stuurman was even te voren
over boord geslagen. Het scheepje, van
Makkum komende, en met pannen
laden, was circa 35 k 40 last groot en
voerde twee man. De kapitein is van
ontbloat en zonder papieren, te Mod-
aan wal gebracht. Het vaartuig
was verzekerd.
Onder Swalmen werd Zater
dagavond in een hosch de arbeider V.
uit Maasniel gevonden met eene wond
in de borst. Hij verklaart door een hem
onbekend persoon te zijn aangerand, e*
dat deze op hem met een vuurwapen
heeft geschoten. De wond is gevaarlijk.
Te Herkenbosch, bekend
door aanhoudende vechtpartijen, is in
den naoht van Zondag op Maandag eene
poging tot moord gepleegd op den sta
tions-chef. Deze werd in het rechterbeen,
gelukkig niet gevaarlijk, gewond, ver
moedelijk door een schot hagel met een
jachtgeweer.
Kort nadat het bericht hiervan te
Roermond kwam, rukte de kapitein Alard,
met de brigade Roermond, te paard uit,
doch mocht er niet in slagen den dador,
een herbergier, wonende nabij het station
Melick-Herbenbosch,in handen te krijgen,
daar deze, naar men zegt, de wijk naar
Pruisea genomen heeft. De aanleidende
oorzaak is tot hiertoe onbekend.
Een merkwaardige levensloop.
Te Batavia vertoeft sedert eenigen
tijd een engelsch operettengezelschap.
dat onder leidiög staat van den beken
den impresario Harry Stanley, een
man met een hoogst merkwaardigi
levensloop.
Hij werd een halve eeuw geleden in
Regents-park, St. John's-Wood, te Lon
den, geboren en begon zijn levensloop
bij de eogelsche marine. Na Spanje,
Italië, Frankrijk, Turkije en Rusland
bereisd te hebben en in den Krim-oorlog
drie malen voor den vijand gewond te
zijn, verliet hy in 1856 de militaire
marine, om als eerste stuurman op een
handelsvaartuig te gaas varen tusschen
Melbourne en de australisGhe kastha-'
vens. Toen kwam de run Ovens goud
mijnen, waaraan hij ook deelnamdit
bekwam hem echter slecht en na zyn
laatsten shilling .n een boardinghouse
verteerd te hebben, wijdde Stanley zich
aan den dienst van Thalia. Het schijnt,
dat de muze hem reeds lang gewacht
had om zijne fortuiD te grondvesten,
althans zijn debuut in Murray's theater
in de historische rol van Rob-Roy was
al dadelyk een succes, en na eenige ma
len van impresario veranderd te zijn,
ontpopte onze Jack of all trades zich
Bianchi's opera als esD fameus baryton.
Charles Kean, de groote engekche too-
neelspeler, noemde hesa zyn evenknie.
Op Nieuw Zeeland maakte Stanley gauw
eventjes de Maori-expeditie mede, waar
na hij, te Melbourne teruggekeerd, ia
de opera Masaniellö de rol van Prin
ses Mvirain vervalde en in zfne bio
graphic lazen wij, dat de heer Stanley
die rol in falsetto zong. Achtereenvol
gens verwierf hij zich in Aostralië
lauweren als vertolker van Shakespeare-
rollen, als clown en als impresario,
maar een klap van 25000 pond sterling
goudmijnen, die failleerden, nood
zaakte hem in dienat van deu heer Ro
mer naar Zuid-Afrika te reizen, om een
diorama van dan Bmarikaanschen bur
gerkrijg te gaan exploiteeren. Ia 1879
zette deze zaak zich te Kaapstad vry
voordeelig in, maar vóór dat onze avon
turier tot voorspoed geraakte, waren nog
eenige bittere pillen voor hem wegge
legd. Op reis van Kaapstad naar
Delagoa-baai verging de stoomer Fidelia
waarop hij zich met het doek bevond
op woBderdadiga wijze werden zoowel
de drenkelingen als het diorama gered
en ken de tournée in Port-Elizabetb
worden voertgezefc.
Zoo heel gemakkelijk ging dat echter
niet. Men reist ia Zuid Afrika al
thans toentertijd Dog zeer primitief.
Eerstens moesten er speciale wagens
gebouwd en ossen aangekocht worden
voor den ommegang door het betrek
kelijke onbeschaafd^ binnenland. Het
eerst wendde men den steven, of liever
den disselboom, naar het Boerenland,
waar Stanley tegenwoordig was bij het
hyechen van den Union Jack over de
pas ontdekte Kimberloy-diamantvelden
m. kennis maakte met den pre
sident Brandt- van den Oranje-Vrijstaat
en met Joubert, den ongekroonden Boe-
renkoning.
De leydeoburgscke en drakt nburg-
scho bergen overtrekkende, tijdens het
Langerbelelie-oproer, reisde de Arneri-
can-War-DiorAma-Company van Lady
Smith naar Maritzburg in gezelschap
vier honderd gevaDgen Zoeloe-kaf
fers, die deor even zoovels „loyale"
rasgenooten werden opgebracht. Stan
ley, die de eenige witte man was bij
trein, maakte zich daarbij zeer
verdienstelijk door aan de gevanges
vrouwen en kinderen ruimschoots mede
te doelen van zijn eigen beperkten mond
voorraad. Deze expeditie was hem bijna
noodlottig gewordeu. Met een door
koort86H afgetobd lichaam keerde hij
over Mauritius terug naar het hem
dierbaar geworden Australië, waar hij
zich aanvankelijk bezighield mot de
verdere vertooning van zijn diorama
dat intU68oben zijn eigendom was ge
worden en het houden vae leziagea
over zijne exotische ontmoetingen. Toen
zijn e krachten terugkeerden, kwam ook
de ©ude energie wéér boven en onder
nam hy een met goeden uitslag be
kroonde opera-touraée door Britsch-
Indië, Birmah, China en Japan, dia
hem niet alleen geld, maar ook eenige
koninklijke onderscheidingen opleverde.
Op een tweede tocht door Zoid-Afrika
raakte hij daad werkelijk betrokken in
een bloedigen oorlog tusschen do Swazis
en de Basootée en gelukte het hem
slechts met veel moeite ongemoeid Kim-
berley te bereiken, waar hij met ge
juich werd ingehaald. Dit geschiedde in
1882. Eerst na van deze laatste Odyssee
in Australië tot rust te zijn gekomen,
zette de heer Stanley do onderneming
op touw, die zijn naam van het Oosten
naar het Westeu deed weer-galmen en
hem van 18861888 te Calcutta geen
windeieren legde. Do niet tevergeefs op
zijne gelukster vertrouwende impresario
monteerde daar achtereenvolgens niet
mioder dan 28 nieuwe opera's, waar
onder het goheele répertoire van Gilbert
en Sullivan.
Financieel© mededeelingen.
Tot deu 24stea April wordt de ge-
opeageateld tot het inschrijven
op 230 aandeelen, van f 1000 ieder,
het maatschappelijk kapitaal van het
Noord-Hollandsch Landbouw Crediet,
te Alkmaar. Deze instelling, in 1887
opgericht, is eene credietvereeuiging,
welke zich van instellingen vaa gelijken
aard alleen hierin onderscheidt, dat zy
haar beheer en inrichting rekening
houdt met de speciale behoeften vaa den
landbouw in het noordelijk gedeelte
van Noord-Holland. Haar kapitaal is bij
de statuten bspaald ep f400.000 en het
in da bedoeling der oprichters, het
kapitaal langzamerhand tot dat bedrag
uit te breiden (gelijk daa ook nog in
1890 9 nieuwe aandeelen werden ge
plaatst en op 3 oudo 90 pet. werd foij-
gestort), om, bij klimmenden omzet, eeae
juiste verhouding te behouden tusschen
verleende credieten en eigen middeleo.
Onlangs evenwel heeft de Nederland-
sche Bank essen maatregel genomen ten
aanzien van het „notaris-papier," die het
voor de directie van het „N.-H. L. C."
gewenscht maakt, binnen korten tijd te
kunnen beschikken over het geheele
kapitaal. Vandaar da uitgifte dar 230
stuks aandeelen. De koers is gesteld op
100 pet., met bijpassiBg van 4 pet. rente
van 1 Januariulto. Juni* 1891, of f 20
de storting moet plaats hebben voor of
op 30 Juni. De nieuwo stukken deelen
mede in het dividend «ver 1891.
De instelling heeft ia 1890 aan
provisiën genoten f 9565.82%, tegen
f8827.75 i« 1889, f 7282.70% in 1888
en f 3338.48 in 1887sa aan reote
1 14,508,79, tegen f 11,717.07 in 1889
en f 7928.30% en f2961.13 in da twee
eerste jaren vaa haar bostaan. Hot di
vidend is van 4 pet. (velgeas da statu
ten moet dit bedrag allereerst uit de
winst worden uitgekeerd) geleidelyk ge
stegen tot 4.5 pet. over 1889, en beloopt
voor 1890, 5 pet.
Wat ia het bizender de uitkomsten
van het jaar 1890 betreft, is het volgende
ontleend aan het jaarverslag van den
directeur (den heer H. H. Moama
B.Jzn.). Het gestorte kapitaal is thans
verdeeld in 127 volgestorte aandeel»*,
34 aandeelen waarop 10 pet. en 1 aan
deel waarop 40 pet. gestort is, totaal
t 130,800 op 162 aandeelen. Verliezea
werden evenmin als in 1889 geleden.
Hoofdzakelijk bepaalde zich de werk
kring wederom tot het verleenon van
credieten. Behandeld werden 340 aan
vragen om crediet ten bedrage van
f 554,065, waarvan werden toegestaan
de aanvragen van 285 personen, ten be
drags van f463,320, tegen f 442,827 in
1889. Het aantal in 1890 behandelde ca
toegestane aanvragen is wel kleiner go-
we©8t dan in voorafgaande jaren, maar
toch breidt zich de zaak steeds uit, zoo
als blykt uit het totaal der gediscon
teerde promessen. Deze bedroegen in
1890 f3,368,827, tegen f2,771,210 in
1889, f 1,833.482.76 in 1888
f861,882 83 in 1887. Ook de omzet op
diaconto-rekening was uitgebreider dan
verleden jaar. In totaal werd gedepo
neerd f 1,218 045, tegen f 1,138,893 ia
1889, 1845,787.18% in 1888 ea
f 471,106.68% in 1887.
Blijkens de winst- en verliesrekening
is er na afgifte van f 2000 aan de bui-
téogewone reserve, eene netto winst
gemaakt van f8792.50.
hoogste prys 85 o., laagste 50 c. per
tal, en 11,500 KG. schol, prys f6k9
per wichtje.
T e 8 s e 1, 5 April. De haringvisschers
hadden in de afgeloopen week eene
matige vangst. De haring gold van
ƒ1.50 tot 3.24 per tal. Door de mos-
selvloot kon de gewone hoeveelheid mos
selen naar Huil en Londen worden af
geleverd. De Noordzeevisschers besomden
van 40 tot 60 per schuit. Het botvis-
schen leverde ook eene matige vangst
op. De bot gold van 60 e. tot ƒ1 per
snees (20 stuks). De garnalenvisschers
vingen per schuit van 3 tot 6 manden
garnalen, tegen ƒ6 per mand. De koke
rijen leverden deze garnalen naar Huil,
Londen, Parijs en Brussel.
POLITIEK OVERZICHT.
VISSCHERIJ.
Enkhuizen, 5 April. Gisteren werd
alhier aangevoerd 620 tal (ééa tal is 200
stuks) haring, prijs aan den afslag 0.50
per tal en 7500 KG. schol, prys ƒ6.50
k 9 per wichtje.
Gedurende de afgeloopen week werd
in het geheel aangebracht 3200 tal haring,
De duitsche keizer stak Maandag met
eigen hand het laatste stuk van den dam
van het Noord-Oostzeekanaal door. Het
water stroomde toen met een geweldigen
val in het nieuwe kanaalbod. Nadat te
Kdningsfohrde ontbeten was, zette de
keizer op eene barkas van de werf de
tocht voort tot Rensburg.
Een telegram uit Berlijn meldt, dat
keizer Wilhelm heden, in gezelschap van
den heer Voa Bëtticher, da lija nagaat,
welke geprojecteerd is voor het kanaal,
dat do Noordzee met do Baltische zee
zal verbinden.
Of de keizer ook een oordeel over het
ingenieurswerk, evenals over het onder-
wijs-vraagstuk, zal uitspreken, wordt niet
bericht.
Algemeen jubelt de portngeescho pers
over het gebeurde te Manipoer, dat zy
beschrijft als een straf des hemels. Vol
gens telegrammen uit Calcutta heeft een
vrijwilligerscorps aldaar zijne diensten
aan de regeering aangeboden, en het heet
dat bet eerstdaags naar Gachar zal ver
trekken.
In den loop van de gepasseerde week
hebben wij melding gemaakt van het
besluit der grieksche Kamer, om de leden
van het kabinet-Trieoupis voor een com
missie van onderzoek Ie doen verschijnen.
Dit besluit nu heeft groot opzien gebaard,
vooral in Griekenland zelf, waar de ver
diensten van den vorigen mioister-pre-
sident vrij algemeen erkend worden en
velen de tegen hem gerichte stappen dan
ook beschouwen als ingegeven door per
soonlijke wraak. ïntusschen dient niet
voorbijgezien te worden, dat de beschul
digingen ten laete van den beer Tricoupis
en zijn voormaligen collega Theoloki
de overige ministers worden slechts ver
volgd krachtens de solidariteit, iegesteld
bij de wet betreffende de ministerieele
verantwoordelijkheid hoogst ernstig
zijn. Ten eerste zouden zij door knoeierij
met fosdaen do comptabiliteitswet hebben
geschonden tea tweede vrienden begun
stigd hebben by militaire leveranties en
ten derde de wet hebben verkracht door
drie ordsToffieieren in dienst te honden,
dio ontslagen hadden moeten worden.
Deze beschuldigingen zijn inderdaad
zo» recht op den man af geformuleerd,
dat men moeilijk kan aannemen, dat de
vervolging geheel en al kunstmatig zou
zyn opgezet, en dit te minder omdat ook
uit de toelichting tot de aete van beschul
diging, welke op het bureau der Kamer
ig gedeponeerd, duidelijk blijkt, dat er
nog andere zaken zijn, welke men niet
in de acte heeft kunnen opnemen, maar
die «ietvemin grozd geven om hst kabinet-
Triconpia to verdenken van onregelmatig
heden.
Leopen wij echter het onderzoek niet
vooruit, dat thans aal volgen en licht
zal brengen in de zaak
Uit Caïro wordt aan de Times gemeld
dat er tusschen do Suez-Kanaal-Maat-
schappij en de egyptische regeering een
contraot gesloten is, waarbij de eerstge-
neemdo gemachtigd wordt eene lijn voor
het vervoer van reizigers aan te leggen
tusschen Ismailia en Port Said.
De stam der Chins, in het district
Haka van Opper-Birma heeft eene kleine
kolenne aangevallen welke eenen poli
tieker) zendeling begeleidde, en in eene
hinderlaag gevallen was. Een ooeelsch
hield de wa^ht bij de deur. Wij brachten hem naar een plaats,
die de Sikhs reeds voor hem hadden gereed gemaakt. Het was
op eenigen afstand van den ingang; een kronkelende gang leidde
naar een groote, leege zaal, wier steenen muren reeds half tot
puin vergaan waren. In het midden van den vloer bevond zich
een diepe kuil, die dus een natuurlijk graf vormde. Daarin leg
den wij het lijk van den koopman Achmet neer en bedekten
het toen met losse steenen en puiD. Na dit gedaan te hebben,
keerden wij allen naar onzen schat terug.
Het kistje lag nog op de plek, waar hij het had laten vallen,
toen men hem had aangerand. Het was hetzelfde kistje, dat nu
geopend voor u op tafel ligt. Aan het handvat op het deksel
hing een sleutel aan een zijden koordje. Wij openden het en
het licht der lantaarn werd weerkaatst in een prachtige verzame
ling edelgesteenten, waarvan ik wel eens een beschrijving had
gelezen, toen ik nog als een kleinen jongen te Pershore woonde.
Het was een oogverblindend schouwspel. Toen wij onze blikken
verzadigd hadden, namen wij ze er alle uit en maakten er een
lijst van. Er waren honderd drie en veertig diamanten van het
zuiverste water, waarvan er een, geloof ik, „de Groote Mogol"
werd genoemd, en naar men zegt, de grootste op een na is van die
er zijn. Dan waren er verder zeven en negentig prachtige sma
ragden en honderd zeven tig robijnen, waarvan er evenwel zeer
klein waren. Er waren veertig karbonkels, twee honderd en tien
saffieren, een en zestig agaatsteenen en een groot aantal berils,
onyxen, turkooizen en andere steenenwier namen ik toen nog
niet kende, ofschoon ik ze sedert dien tijd heb leeren kennen.
Bovendien waren er bijna drie honderd zeer fijne paarlen, waar
van er twaalf in een gouden kroontje waren gevat. Deze zijn
uit het kistje verwijderd, want ik heb ze gemist, toen de schat
weer in mijn bezit kwam.
Nadat wij onze schatten hadden opgeteld, legden wij de juwee-
len weer in het kistje en brachten dit naar den uitgang, om
Mahomet Singh alles te laten zien. Toen vernieuwden wij plech
tig onzen eed om elkaar getrouw bij te staan en het geheim te
bewaren. Wij kwamen overeen om onzen schat op een veilige
plaats te bewaren, totdat de rust en vrede weer in het land
zouden zijn hersteld, om dan de edelgesteenten onder elkaar te
verdeelen. Het was niet mogelijk om de verdeeiing nu te doen
plaats hebben, want wanneer juweelen van zulke waarde bij
ons werden gevonden, dan zou dit ongetwijfeld argwaan opwek
ken, en wij konden onzen schat nergens anders in het fort ver
bergen. Wij brachten den schat dus naar dezelfde zaal, waar het
lijk begraven lag, en in een van de muren maakten wij een gat
en verborgen daarin het kistje. Wij teekenden zorgvuldig de
plaats op, en den volgenden dag maakte ik vier teekeningen,
voor een ieder onzer een en zette de handteekening der vier
aan den voet, want wij hadden gezworen, dat wij altijd voor
ons vieren zouden handelen en de een dus geen voordeelen
boven den ander zou hebben. Dat is een eed, dien ik nooit
gebroken heb, dat wil ik zweren met mijn hand op mijn hart.
Ik behoef u niet te vertellen, heeren, wat de afloop van den
opstand was. Nadat Wilson Delhi en Sir Colin Lucknow hadden
heroverd, waren de krachten der opstandelingen gebroken. E*
waren versche troepen uit Engeland overgekomen, en slechts
met moeite kon Nana Sahib over de grenzen ontsnappen. Een
regiment, onder bevel van kolonel Greathed, trok op Agra af
en verjoeg de Pandies uit die stad. De vrede scheen weer ge
heel te zijn hersteld en wij vieren hoopten, dat nu weldra de
tijd daar zou zijn, dat wij onzen schat in veiligheid zouden
kunnen brengen. Met één slag werd echter onze hoop wreed
bedrogen, daar wij als moordenaars van Acbmet werden ge
vangen genomen.
Wordt vervolgd.)