J. Smidt, om gezondheidsredenen, ont brak en dekenen zegenend naar het priesterkoor voortschreed. De Kathedraal was prachtig versierd met vaandels, schilden, chronicnms, groen en bloemen. Bij de pontificale mis fungeerden de hoogeerw. proost van het metropolitaan kapittel, als presbyter asBistens, mgr. v. d. Burgt, de hoogeerw. kanunniken H. B. Kok en J. W. S. Van Egeren, als troon-diakenen, de weleerw. heeren prof. W. G. F. Snickers, neef van den jubi laris, en J. Van Schoot, president van het klein-seminarie te Kuilenburg, res pectievelijk als diaken en sub-diaken. Van de zeereerw. dekenen van het aarts bisdom, allen aanwezig het vacante dekenaat Oidenzaal was door een van zijn pastoors vertegenwoordigd fun geerden de zeereerw. heeren B. F. Ter- windt, van Grosnloo, en J. L. B„ Jansen, van Amersfoort, als cantores, terwijl verdere assistensie werd verleend door de zeereerw. dekenen van Arnhem, Zut fen, Groningen en Leeuwarden en door een viertal zeereerw. pastoors van Utrecht. Het priesterkoor was gevuld met een breede priesterschaar, en onder de ge- loovigen werden mede verscheiden geeste lijken opgemerkt. Ook de weleerw. pater H. Van Schyndel S. J. van Amsterdam werd in den priesterstoet opgemerkt, en voorts zag men in het priesterkoor o. a. het eerste kamerlid ar. De Bruijn en dr. Schaepmaa. Dat de pauselijke internuntius namens den H. Vader den doorluchtigen jubilaris een kostbaar geschenk heeft overhandigd, werd reeds gemeld. Na de kerkelijke plechtigheid had in de bisschoppelijke woning eene druk be zochto receptie plaats. Utrecht's Katholieken hebben zich be yverd, om door het ontplooien van de nationale driekleur aan den geliefden kerkvoogd te toonen, hoezeer hun hart met hem was. (Tijd.) Na den dood van Z. M. den Koning werd vrij algemeen de behoefte gevoeld aan eene wijziging onzer volks liederen passende op de veranderde tijdsomstandigheden. Ook de „Vereeni- ging tot Verbetering van den Volks zang" te Amsterdam oordeelde, dat de oude woorden niet onveranderd konden gezongen worden, en daar iedere uit voering der Vereeniging besloten wordt met het zingen van het „Wien Nêer- laodsch bloed" en vooral ook van het „Wilhelmus," was het noodzakelijk zoo spoedig mogelijk uit te zien naar een nieuwen tekst. Het bestuur heeft nu de woorden gekozen van den heer J. W. van Dalfsen te Amsterdam. Om de liederen zoo algemeen moge lijk bekend to maken en daardoor een heid te verkrijgen, stelt het bestuur voor iederen belangstellende, op franco aanvraag, een exemplaar kosteloos be schikbaar. Wij herinneren er aan dat er ook een gewijzigd W. N. B. bestaat van de hand des heeren J. Nierop, te Haarlem. Het bericht, als zouden 8S cadetten van de Kon. Mil. Acad, niet aan het Paaschverlof hebben kunnen deelnemen, is naar de BredCt. ver neemt, geheel bezijden de waarheid. De commissie, belast met het afnemen van de examens tot ver krijging van eene akte als onderwijzer of onderwijzeres bij het lager onderwijs te Amsterdam is samengesteld als volgt voor lezen en taal A. S. Schoevers en M. Mieras, hoofden van scholen te Am sterdam voor rekenen H. Bijleveld, directeur eener bizondore kweekschool en J. A. Bakker, hoofd eener bizondere school te Amsterdam voor geschiedenis M. J. IJzerman, directeur der tweede hoogere burgerschool te Amsterdam voor aardrijkskunde H. Verhagen, hoofd eener openbare school te Amsterdam voor onderwijs en opvoeding D. van Pelt, hoofd eener openbare school te Amsterdam voor kennis der natuur P. H. van der Leij, directeur der rijkskweekschool te Haarlemvoor den zang G. J. H. gerle, onderwijzer aan de openbare kweekschool te Amsterdam voor teeke nen de heeren Wierink eu Moerwaldt te Amsterdamvoor nuttige handwerken de dames Testae en Kroesse te Amster dam voor gymnastiek de dames Aler te Amsterdam en Posthuma te Zaandam en de heeren Adrian en Van der Boom te Amsterdam. Bij een der grootste expedi- teursfirma's te Amsterdam is een be diende, welke slechts 14 dagen daarbij in dienst was, spoorloos verdwenen, een pakket, inhoudende ƒ1300, met zich nemende. Tot directeur van de „Amet. Omnibus-Mpij." is benoemd de heer H. T. Westerman. De reizige'r H. J. C., uit A m- sterdam, is door de gemeentepolitie te Venloo aangehouden ter zake van ver schillende oplichterijen in die gemeente Gisteren kreeg ik, s c h r ij f iemand uit Gennep, een brief onder de oogen, die wegens onduidelyk adres als onbestelbaar was teruggezonden. Het opschrift luidde als volgt „Aan meheer Nioolaas De Klok, dan staat hij op den Goerenstein (lees goe derentrein) te M., die 's midag om twaalf ure komt, dat ia van Betje H. te M. wachtpost N." Op het station Hengeloois Zondagavond de wisselwachter D. J., vroeger wonende te Zutfen, door een trein aangereden. De ongelukkige werd geheel te pletter gereden en was terstond een lijk. Uit Dokkum wordt gemeld: Vrijdagochtend, omstreeks 11 uren, bemerkten eenige vissehers van Modder gat, dio wegens den Noordenwind het Friesche gat niet durfden uitzeilen en bij het eerste buitenrif ten anker lagen, een klein duitsch scheepje, dat de nood vlag had goheschen. Enkele ©ogenblik ken daarna zag men het zinken. De visscher W. P. de Vries, van Modder gat, die dadelijk ter hulp snelde, had het geluk den kapitein, die dadelijk bij het zinken in eene sloep was gesprongen, te redden de stuurman was even te voren over boord geslagen. Het scheepje, van Makkum komende, en met pannen laden, was circa 35 k 40 last groot en voerde twee man. De kapitein is van ontbloat en zonder papieren, te Mod- aan wal gebracht. Het vaartuig was verzekerd. Onder Swalmen werd Zater dagavond in een hosch de arbeider V. uit Maasniel gevonden met eene wond in de borst. Hij verklaart door een hem onbekend persoon te zijn aangerand, e* dat deze op hem met een vuurwapen heeft geschoten. De wond is gevaarlijk. Te Herkenbosch, bekend door aanhoudende vechtpartijen, is in den naoht van Zondag op Maandag eene poging tot moord gepleegd op den sta tions-chef. Deze werd in het rechterbeen, gelukkig niet gevaarlijk, gewond, ver moedelijk door een schot hagel met een jachtgeweer. Kort nadat het bericht hiervan te Roermond kwam, rukte de kapitein Alard, met de brigade Roermond, te paard uit, doch mocht er niet in slagen den dador, een herbergier, wonende nabij het station Melick-Herbenbosch,in handen te krijgen, daar deze, naar men zegt, de wijk naar Pruisea genomen heeft. De aanleidende oorzaak is tot hiertoe onbekend. Een merkwaardige levensloop. Te Batavia vertoeft sedert eenigen tijd een engelsch operettengezelschap. dat onder leidiög staat van den beken den impresario Harry Stanley, een man met een hoogst merkwaardigi levensloop. Hij werd een halve eeuw geleden in Regents-park, St. John's-Wood, te Lon den, geboren en begon zijn levensloop bij de eogelsche marine. Na Spanje, Italië, Frankrijk, Turkije en Rusland bereisd te hebben en in den Krim-oorlog drie malen voor den vijand gewond te zijn, verliet hy in 1856 de militaire marine, om als eerste stuurman op een handelsvaartuig te gaas varen tusschen Melbourne en de australisGhe kastha-' vens. Toen kwam de run Ovens goud mijnen, waaraan hij ook deelnamdit bekwam hem echter slecht en na zyn laatsten shilling .n een boardinghouse verteerd te hebben, wijdde Stanley zich aan den dienst van Thalia. Het schijnt, dat de muze hem reeds lang gewacht had om zijne fortuiD te grondvesten, althans zijn debuut in Murray's theater in de historische rol van Rob-Roy was al dadelyk een succes, en na eenige ma len van impresario veranderd te zijn, ontpopte onze Jack of all trades zich Bianchi's opera als esD fameus baryton. Charles Kean, de groote engekche too- neelspeler, noemde hesa zyn evenknie. Op Nieuw Zeeland maakte Stanley gauw eventjes de Maori-expeditie mede, waar na hij, te Melbourne teruggekeerd, ia de opera Masaniellö de rol van Prin ses Mvirain vervalde en in zfne bio graphic lazen wij, dat de heer Stanley die rol in falsetto zong. Achtereenvol gens verwierf hij zich in Aostralië lauweren als vertolker van Shakespeare- rollen, als clown en als impresario, maar een klap van 25000 pond sterling goudmijnen, die failleerden, nood zaakte hem in dienat van deu heer Ro mer naar Zuid-Afrika te reizen, om een diorama van dan Bmarikaanschen bur gerkrijg te gaan exploiteeren. Ia 1879 zette deze zaak zich te Kaapstad vry voordeelig in, maar vóór dat onze avon turier tot voorspoed geraakte, waren nog eenige bittere pillen voor hem wegge legd. Op reis van Kaapstad naar Delagoa-baai verging de stoomer Fidelia waarop hij zich met het doek bevond op woBderdadiga wijze werden zoowel de drenkelingen als het diorama gered en ken de tournée in Port-Elizabetb worden voertgezefc. Zoo heel gemakkelijk ging dat echter niet. Men reist ia Zuid Afrika al thans toentertijd Dog zeer primitief. Eerstens moesten er speciale wagens gebouwd en ossen aangekocht worden voor den ommegang door het betrek kelijke onbeschaafd^ binnenland. Het eerst wendde men den steven, of liever den disselboom, naar het Boerenland, waar Stanley tegenwoordig was bij het hyechen van den Union Jack over de pas ontdekte Kimberloy-diamantvelden m. kennis maakte met den pre sident Brandt- van den Oranje-Vrijstaat en met Joubert, den ongekroonden Boe- renkoning. De leydeoburgscke en drakt nburg- scho bergen overtrekkende, tijdens het Langerbelelie-oproer, reisde de Arneri- can-War-DiorAma-Company van Lady Smith naar Maritzburg in gezelschap vier honderd gevaDgen Zoeloe-kaf fers, die deor even zoovels „loyale" rasgenooten werden opgebracht. Stan ley, die de eenige witte man was bij trein, maakte zich daarbij zeer verdienstelijk door aan de gevanges vrouwen en kinderen ruimschoots mede te doelen van zijn eigen beperkten mond voorraad. Deze expeditie was hem bijna noodlottig gewordeu. Met een door koort86H afgetobd lichaam keerde hij over Mauritius terug naar het hem dierbaar geworden Australië, waar hij zich aanvankelijk bezighield mot de verdere vertooning van zijn diorama dat intU68oben zijn eigendom was ge worden en het houden vae leziagea over zijne exotische ontmoetingen. Toen zijn e krachten terugkeerden, kwam ook de ©ude energie wéér boven en onder nam hy een met goeden uitslag be kroonde opera-touraée door Britsch- Indië, Birmah, China en Japan, dia hem niet alleen geld, maar ook eenige koninklijke onderscheidingen opleverde. Op een tweede tocht door Zoid-Afrika raakte hij daad werkelijk betrokken in een bloedigen oorlog tusschen do Swazis en de Basootée en gelukte het hem slechts met veel moeite ongemoeid Kim- berley te bereiken, waar hij met ge juich werd ingehaald. Dit geschiedde in 1882. Eerst na van deze laatste Odyssee in Australië tot rust te zijn gekomen, zette de heer Stanley do onderneming op touw, die zijn naam van het Oosten naar het Westeu deed weer-galmen en hem van 18861888 te Calcutta geen windeieren legde. Do niet tevergeefs op zijne gelukster vertrouwende impresario monteerde daar achtereenvolgens niet mioder dan 28 nieuwe opera's, waar onder het goheele répertoire van Gilbert en Sullivan. Financieel© mededeelingen. Tot deu 24stea April wordt de ge- opeageateld tot het inschrijven op 230 aandeelen, van f 1000 ieder, het maatschappelijk kapitaal van het Noord-Hollandsch Landbouw Crediet, te Alkmaar. Deze instelling, in 1887 opgericht, is eene credietvereeuiging, welke zich van instellingen vaa gelijken aard alleen hierin onderscheidt, dat zy haar beheer en inrichting rekening houdt met de speciale behoeften vaa den landbouw in het noordelijk gedeelte van Noord-Holland. Haar kapitaal is bij de statuten bspaald ep f400.000 en het in da bedoeling der oprichters, het kapitaal langzamerhand tot dat bedrag uit te breiden (gelijk daa ook nog in 1890 9 nieuwe aandeelen werden ge plaatst en op 3 oudo 90 pet. werd foij- gestort), om, bij klimmenden omzet, eeae juiste verhouding te behouden tusschen verleende credieten en eigen middeleo. Onlangs evenwel heeft de Nederland- sche Bank essen maatregel genomen ten aanzien van het „notaris-papier," die het voor de directie van het „N.-H. L. C." gewenscht maakt, binnen korten tijd te kunnen beschikken over het geheele kapitaal. Vandaar da uitgifte dar 230 stuks aandeelen. De koers is gesteld op 100 pet., met bijpassiBg van 4 pet. rente van 1 Januariulto. Juni* 1891, of f 20 de storting moet plaats hebben voor of op 30 Juni. De nieuwo stukken deelen mede in het dividend «ver 1891. De instelling heeft ia 1890 aan provisiën genoten f 9565.82%, tegen f8827.75 i« 1889, f 7282.70% in 1888 en f 3338.48 in 1887sa aan reote 1 14,508,79, tegen f 11,717.07 in 1889 en f 7928.30% en f2961.13 in da twee eerste jaren vaa haar bostaan. Hot di vidend is van 4 pet. (velgeas da statu ten moet dit bedrag allereerst uit de winst worden uitgekeerd) geleidelyk ge stegen tot 4.5 pet. over 1889, en beloopt voor 1890, 5 pet. Wat ia het bizender de uitkomsten van het jaar 1890 betreft, is het volgende ontleend aan het jaarverslag van den directeur (den heer H. H. Moama B.Jzn.). Het gestorte kapitaal is thans verdeeld in 127 volgestorte aandeel»*, 34 aandeelen waarop 10 pet. en 1 aan deel waarop 40 pet. gestort is, totaal t 130,800 op 162 aandeelen. Verliezea werden evenmin als in 1889 geleden. Hoofdzakelijk bepaalde zich de werk kring wederom tot het verleenon van credieten. Behandeld werden 340 aan vragen om crediet ten bedrage van f 554,065, waarvan werden toegestaan de aanvragen van 285 personen, ten be drags van f463,320, tegen f 442,827 in 1889. Het aantal in 1890 behandelde ca toegestane aanvragen is wel kleiner go- we©8t dan in voorafgaande jaren, maar toch breidt zich de zaak steeds uit, zoo als blykt uit het totaal der gediscon teerde promessen. Deze bedroegen in 1890 f3,368,827, tegen f2,771,210 in 1889, f 1,833.482.76 in 1888 f861,882 83 in 1887. Ook de omzet op diaconto-rekening was uitgebreider dan verleden jaar. In totaal werd gedepo neerd f 1,218 045, tegen f 1,138,893 ia 1889, 1845,787.18% in 1888 ea f 471,106.68% in 1887. Blijkens de winst- en verliesrekening is er na afgifte van f 2000 aan de bui- téogewone reserve, eene netto winst gemaakt van f8792.50. hoogste prys 85 o., laagste 50 c. per tal, en 11,500 KG. schol, prys f6k9 per wichtje. T e 8 s e 1, 5 April. De haringvisschers hadden in de afgeloopen week eene matige vangst. De haring gold van ƒ1.50 tot 3.24 per tal. Door de mos- selvloot kon de gewone hoeveelheid mos selen naar Huil en Londen worden af geleverd. De Noordzeevisschers besomden van 40 tot 60 per schuit. Het botvis- schen leverde ook eene matige vangst op. De bot gold van 60 e. tot ƒ1 per snees (20 stuks). De garnalenvisschers vingen per schuit van 3 tot 6 manden garnalen, tegen ƒ6 per mand. De koke rijen leverden deze garnalen naar Huil, Londen, Parijs en Brussel. POLITIEK OVERZICHT. VISSCHERIJ. Enkhuizen, 5 April. Gisteren werd alhier aangevoerd 620 tal (ééa tal is 200 stuks) haring, prijs aan den afslag 0.50 per tal en 7500 KG. schol, prys ƒ6.50 k 9 per wichtje. Gedurende de afgeloopen week werd in het geheel aangebracht 3200 tal haring, De duitsche keizer stak Maandag met eigen hand het laatste stuk van den dam van het Noord-Oostzeekanaal door. Het water stroomde toen met een geweldigen val in het nieuwe kanaalbod. Nadat te Kdningsfohrde ontbeten was, zette de keizer op eene barkas van de werf de tocht voort tot Rensburg. Een telegram uit Berlijn meldt, dat keizer Wilhelm heden, in gezelschap van den heer Voa Bëtticher, da lija nagaat, welke geprojecteerd is voor het kanaal, dat do Noordzee met do Baltische zee zal verbinden. Of de keizer ook een oordeel over het ingenieurswerk, evenals over het onder- wijs-vraagstuk, zal uitspreken, wordt niet bericht. Algemeen jubelt de portngeescho pers over het gebeurde te Manipoer, dat zy beschrijft als een straf des hemels. Vol gens telegrammen uit Calcutta heeft een vrijwilligerscorps aldaar zijne diensten aan de regeering aangeboden, en het heet dat bet eerstdaags naar Gachar zal ver trekken. In den loop van de gepasseerde week hebben wij melding gemaakt van het besluit der grieksche Kamer, om de leden van het kabinet-Trieoupis voor een com missie van onderzoek Ie doen verschijnen. Dit besluit nu heeft groot opzien gebaard, vooral in Griekenland zelf, waar de ver diensten van den vorigen mioister-pre- sident vrij algemeen erkend worden en velen de tegen hem gerichte stappen dan ook beschouwen als ingegeven door per soonlijke wraak. ïntusschen dient niet voorbijgezien te worden, dat de beschul digingen ten laete van den beer Tricoupis en zijn voormaligen collega Theoloki de overige ministers worden slechts ver volgd krachtens de solidariteit, iegesteld bij de wet betreffende de ministerieele verantwoordelijkheid hoogst ernstig zijn. Ten eerste zouden zij door knoeierij met fosdaen do comptabiliteitswet hebben geschonden tea tweede vrienden begun stigd hebben by militaire leveranties en ten derde de wet hebben verkracht door drie ordsToffieieren in dienst te honden, dio ontslagen hadden moeten worden. Deze beschuldigingen zijn inderdaad zo» recht op den man af geformuleerd, dat men moeilijk kan aannemen, dat de vervolging geheel en al kunstmatig zou zyn opgezet, en dit te minder omdat ook uit de toelichting tot de aete van beschul diging, welke op het bureau der Kamer ig gedeponeerd, duidelijk blijkt, dat er nog andere zaken zijn, welke men niet in de acte heeft kunnen opnemen, maar die «ietvemin grozd geven om hst kabinet- Triconpia to verdenken van onregelmatig heden. Leopen wij echter het onderzoek niet vooruit, dat thans aal volgen en licht zal brengen in de zaak Uit Caïro wordt aan de Times gemeld dat er tusschen do Suez-Kanaal-Maat- schappij en de egyptische regeering een contraot gesloten is, waarbij de eerstge- neemdo gemachtigd wordt eene lijn voor het vervoer van reizigers aan te leggen tusschen Ismailia en Port Said. De stam der Chins, in het district Haka van Opper-Birma heeft eene kleine kolenne aangevallen welke eenen poli tieker) zendeling begeleidde, en in eene hinderlaag gevallen was. Een ooeelsch hield de wa^ht bij de deur. Wij brachten hem naar een plaats, die de Sikhs reeds voor hem hadden gereed gemaakt. Het was op eenigen afstand van den ingang; een kronkelende gang leidde naar een groote, leege zaal, wier steenen muren reeds half tot puin vergaan waren. In het midden van den vloer bevond zich een diepe kuil, die dus een natuurlijk graf vormde. Daarin leg den wij het lijk van den koopman Achmet neer en bedekten het toen met losse steenen en puiD. Na dit gedaan te hebben, keerden wij allen naar onzen schat terug. Het kistje lag nog op de plek, waar hij het had laten vallen, toen men hem had aangerand. Het was hetzelfde kistje, dat nu geopend voor u op tafel ligt. Aan het handvat op het deksel hing een sleutel aan een zijden koordje. Wij openden het en het licht der lantaarn werd weerkaatst in een prachtige verzame ling edelgesteenten, waarvan ik wel eens een beschrijving had gelezen, toen ik nog als een kleinen jongen te Pershore woonde. Het was een oogverblindend schouwspel. Toen wij onze blikken verzadigd hadden, namen wij ze er alle uit en maakten er een lijst van. Er waren honderd drie en veertig diamanten van het zuiverste water, waarvan er een, geloof ik, „de Groote Mogol" werd genoemd, en naar men zegt, de grootste op een na is van die er zijn. Dan waren er verder zeven en negentig prachtige sma ragden en honderd zeven tig robijnen, waarvan er evenwel zeer klein waren. Er waren veertig karbonkels, twee honderd en tien saffieren, een en zestig agaatsteenen en een groot aantal berils, onyxen, turkooizen en andere steenenwier namen ik toen nog niet kende, ofschoon ik ze sedert dien tijd heb leeren kennen. Bovendien waren er bijna drie honderd zeer fijne paarlen, waar van er twaalf in een gouden kroontje waren gevat. Deze zijn uit het kistje verwijderd, want ik heb ze gemist, toen de schat weer in mijn bezit kwam. Nadat wij onze schatten hadden opgeteld, legden wij de juwee- len weer in het kistje en brachten dit naar den uitgang, om Mahomet Singh alles te laten zien. Toen vernieuwden wij plech tig onzen eed om elkaar getrouw bij te staan en het geheim te bewaren. Wij kwamen overeen om onzen schat op een veilige plaats te bewaren, totdat de rust en vrede weer in het land zouden zijn hersteld, om dan de edelgesteenten onder elkaar te verdeelen. Het was niet mogelijk om de verdeeiing nu te doen plaats hebben, want wanneer juweelen van zulke waarde bij ons werden gevonden, dan zou dit ongetwijfeld argwaan opwek ken, en wij konden onzen schat nergens anders in het fort ver bergen. Wij brachten den schat dus naar dezelfde zaal, waar het lijk begraven lag, en in een van de muren maakten wij een gat en verborgen daarin het kistje. Wij teekenden zorgvuldig de plaats op, en den volgenden dag maakte ik vier teekeningen, voor een ieder onzer een en zette de handteekening der vier aan den voet, want wij hadden gezworen, dat wij altijd voor ons vieren zouden handelen en de een dus geen voordeelen boven den ander zou hebben. Dat is een eed, dien ik nooit gebroken heb, dat wil ik zweren met mijn hand op mijn hart. Ik behoef u niet te vertellen, heeren, wat de afloop van den opstand was. Nadat Wilson Delhi en Sir Colin Lucknow hadden heroverd, waren de krachten der opstandelingen gebroken. E* waren versche troepen uit Engeland overgekomen, en slechts met moeite kon Nana Sahib over de grenzen ontsnappen. Een regiment, onder bevel van kolonel Greathed, trok op Agra af en verjoeg de Pandies uit die stad. De vrede scheen weer ge heel te zijn hersteld en wij vieren hoopten, dat nu weldra de tijd daar zou zijn, dat wij onzen schat in veiligheid zouden kunnen brengen. Met één slag werd echter onze hoop wreed bedrogen, daar wij als moordenaars van Acbmet werden ge vangen genomen. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2