Letteren en Kunst. POLITIEK OVERZICHT. grootwaardïgheidbekleedersbenevens de dames du palaiskamerheeren alhier woonachtig, benevens door den burge meester en de wethouders en vele raadsleden, van welke de heeren Treub en Becker niet in gala-costuum waren; voor.ts door vertegenwoordigers van leger en vloot, van de rechterlijke macht, de Nedl. Bank, enz Door de jongejuffrouwen Röell en Van Hasselt werden aan de Koningin nen, die in diepen rouw gehuld waren, bouquetten aangeboden. De koninklijke wachtkamer was door Pander gedrapeerd en door mejufir, Horstink met bloemen getooid. De stoet reed langzaam langs het Damrak. Een daverend hoera ging op uit het op het perron toegelaten publiek, toen PIEL MM. den koninklijken salon wagen verlieten, en zich naar de vor stelijke wachtkamer van het station begaven, die voor de ontvangst rijk met bloemen en heesters was versierd. Onderscheidene personen werden der Vorstinnen als nu door den burgemees ter of door de dames du Palais voor gesteld. Toen de hooge bezoekers ver volgens in de daarvoor uit de hofdstad overgekomen hofrijtuigen plaats namen, werden zij door een onafzienbare me nigte, die geruimen te voren geduldig op het stationsplein stond te wachten, luide toegejuicht, hetgeen de beide vorstinnen buigende en wuivende min zaam beantwoorden. Langs het Damrak, waarheen de weg naar het Paleis genomen werd, stond eveneens een dichte drom en haie, die even geestdriftig was als die op het Stationsplein. Nauwelijks waren BH. MM. op het Paleis aangekomen, of men zag de deuren van het balkon opengaan en de beide vorstinnen op het smalle bordes verschijnen. Een duizend-stemmig hoera ging hierop uit de opeengepakte menigte op. Moeder en dochter wuifden ook hier de jubelende schare toe, en nog ge- ruimen tijd nadat HH. MM. het balkon verlaten hadden, duurde het vreugde gejuich voort. Heden is er diner ten Hove van 70 couverts, waaraan behalve onderschei dene leden der hofhouding deelnemen de burgemeester, ds commissaris des Konings in Noord-Holland, de com mandant der marine, de commandant der stad, de wethouders en enkele an dere genoodigden. Naar wij vernemen, is het cour voor dames op Woensdag gehouden gewor den in de troonzaal, waar de oude troon door een fonkel nieuwe, een waar prachtwerk, is vervangen. De genoodigden aan de koninklijke tafel werden Dinsdagavond in de troon zaal ontvangen, en kwamen daar ook na den maaltijd bijeen tot het gebruiken der koffie. Koningin Wilhelmina begaf zich na het diner met de surintendante harer opvoeding, jonkvrouw Yan de Poll, naar de Mozeszaal, die tot speel- en- ver- blijfkamer onzer jeugdige vorstin is ingericht. Korten tijd daarna begaf zij zich ter ruste. Tegen negen uur werd de commissie voor de ontvangst der Koninginnen, waarvan de meeste leden door hunne dames vergezeld waren, in de particu liere vertrekken van de Koningin-Re gentes toegelaten, waar zij door H. M. ontvangen werden en ruim een uur verbleven. Aan de achterzijde van het konink lijk paleis is in het belang van de veiligheid eene groote reddingsladder opgesteld. Men meldt ons nog: Reeds te 9 uur verzamelde zich op den Dam eene groote menigte om de defiles te zien dergenen, die zich in het paleis op den Dam ter audiëntie be gaven. Zelden heeft men een zoo groote verscheidenheid van corporaties gezien, die de Koningin hunne opwachting gingen maken. De groote zaal in het vorstelijk paleis prijkende met tal- looze vlaggen, tropeeën van ons roemrijk verleden, vulde zich allengs met hoofd en verdere officieren van de schutterij, het Nederlandsche leger uit verschillende garnizoenen, Commissarissen des Ko nings, leden der Prov, Staten van Noord-Hollandkamerleden, hooge geestelijken, leden der rechterlijke macht, gezantschap-attachés, consuls der vreem de mogendheden te Amsterdam, leden van de amst. kamer van koophandel enz. enz. alle in hunne uniformen en ambtsgewaad. Tegen tien uur openden zich de deuren en werden de verschillende per sonen en corporaties, zeker wel ten getale van 4 500, successievelijk de troonzaal binnengeleid waar Hare Majesteit Koningin Emma op haren troon zetelde, het eerst werden binnen gelaten de officieren der dd. schutterij van Amsterdam, gevolgd door die van Haarlem. De commandant plaatste zich nevens de Koningin en noemde de namen der gasten, die achtereenvolgens zich voor den troon plaatsten en eene diepe buiging maakten, welke door H.M allervriendelijkst werd beantwoord. H. M. was gekleed in diepen rouw en zag er gezond en blozend uit. Tot receptie-kamer diende de kleine eetzaal van het paleis. Naast den troon bevond zich freule van Insinger van Loon, hofdame der Koningin. Tot veler leedwezen was Koningin Wilhelmina niet bij haar moeder aan wezig. De indruk, dien de flinke houding der verschillende militairen met de somtijds schitterende uniformen en de corpora ties maakten, was overweldigend. Hedenmiddag voortzetting der feeste lijkheden, o. a. zanguitvoering in de Groote Kerk. Uit Hannover meldt men nog aan het Hblad. dat mej. Martha Krüger, het nieuwe lid van het gezel schap Carré, van al de gewonden in den gevaarlijksten toestand verkeert. Op het oogcnblik der botsing sliep zijl; haar linkervoet gleed door een scheur in den vloer van den waggon en werd tot boven den enkel verbrijzeld. Het duurde een half uur eer deze dame uit haar pijnlijken toestand verlost was. Bij gelegenheid van het o n- weder, dat Maandag in Noord-Holland woedde, is de bliksem ook ingeslagen in een huis op het Keern onder Hoorn. Eenig waschgoed dat op de tafel lag in een hoek geworpen, everials een klein kind, dat ook van de ééne zijde van het vertrek naar de andere werd verplaatst. Zonder brandgevaar of groote ;chade te veroorzaken verliet de bliksem weder het huis. Maandagavond elf uur barstte te Leiden een felle brand uit in een winkel van verfwaren enz., aan den Rijn gelegen. Krachtig bood het vuur weerstand aan de pogingen tot blussching, maar ten slotte behaalden de massa's water, in het perceel ge worpen, de overhand. Het huis is even wel niets dan een geraamte meer, waar aan alleen nog het Blooker's Cacao- bordje ongedeerd hangt, alsof het na den brand tot reclame daar is opge hangen. Dinsdagochtend in de vroegte werd gelukkig nog bijtijds een begin van brand ontdekt in het huis, naast het afgebrande gelegen. De brandweer stuitte dit in zijn begin. Op de Waal, onder Ubber gen, sprong Dinsdagnamiddag de stoom ketel van een der daar werkende bagger machines. De stoker, zekere A. Van '1 Hoff, verloor daarbij het leven. Het andere personeel bleef gelukkig ge De j 7e algem. vergadering zal te Utrecht worden gehouden. Voor het Indisch gezelschap van den heer Samethini zijn nog geënga geerd mej. Spoor van het Ned. Tooneel en de heer Potharst en echtgenoote van het gezelschap Van Lier. De heer Potharst zal tevens als regisseur van het gezelschap optreden. VISSCHERIJ, Te ss el, 25 Mei. Door de Noord- zeevisschers van hier, zijn in de afge loopen week elders ter markt gebracht 5000 tongen, eenige tarbotten, 300 roggen, 200 manden kleine schol, 100 manden scharren en 40 manden kleine tarbot. De prijzen waren als volgt: groote tongen 50 55, kleine en mid delsoort 15 a 20 ct., tarbot ƒ6 a f 7, rog 50 65 ct. per stukkleine schol f 1 50 a f 2 25, scharren 2 k 3, kleine tarbot J 10 15 per mand. Uit Amsterdam meldt men: Dinsdagmiddag werd in het Paleis voor Volksvlijt met eene toespraak van prof. Stokvis de poppententoonstelling geopend. Zij is georganiseerd door de propaganda commissie voor het her- stellings- en vacantieoord voor Israë- lietische kinderen te Wijk aan Zee, aan welke inrichting de baten, welke de expositie zal opleveren, zullen 'ten goede komen. Aan de expositie, die een zeer eigenaardig karakter draagt en van bizondere aantrekkelijkheid is, zij een druk bezoek toegewenscht, ook om het goede doel dat bij hare regeling heeft voorgezeten. Amsterdam, 26 Mei. Een commissie uit den Deutschen Hülfsver- rein en den Duitschen Turnverein, bestaande uit de heeren prof. Max Conrat, C. W. Schröder, Schröter en Westenberger, is bij den minister van Buitenlandsche Zaken op audiëntie ge weest om zijn goedkeuring te verwerven voor het plan, den keizer van Duitsch- land bij zijn bezoek aan Amsterdam een concert aan te bieden. De Wagner- vereeniging had hare medewerking reeds toegezegd. Minister Hartsen toonde zich inge nomen met dit denkbeeld, doch was van oordeel, dat niet van hem, doch van den keizer zelf de gewenschte goedkeuring moest gevraagd worden. Het bezoek is thans bepaald op 30 Juni. Het groote gevolg, dat den keizer vergezellen zal, zal gesplitst wordeneen deel begeeft zich met den vorst over zee naar Amsterdam, een ander deel zal per spoor herwaarts komen Hbl De Schietvereeniging „Neer- lands Burgerwacht" te Overtoom houdt tot 1 Juli een nationalen wedstrijd verschillende corpsen hebben zich aan gemeld. Carl Birck, woonachtig in een berucht huis te Venloois te Viersen in hechtenis genomen omdat hij zich schuldig maakte aan het drij ven van handel in jor-ge meisjes. Maandagmorgen is gevan kelijk, zwaar geboeid, te Hellevoetsluis binnengebracht en onmiddellijk vervoerd naar de provoost der marine op 's rijks werf aldaar, de sergeant konstabel v. d. B., beschuldigd van op Hr. M stoom schip Duja, te Rotterdam, te hebben gelost drie schoten, één op den com mandant, één op den machinist en één op een ander militair daar aan boord. Niemand bekwam evenwel letsel. P. F., werkman te Wissen- kerke, is Dinsdag j,l., op vermoeden van brandstichting in den houten molen van P. K. aldaai, gevankelijk naar Mid delburg getransporteerd. De brand werd tijdig gebluscht. De te Lemmer gearresteerde personen Smeding en Hagenberg zijn Maandag op last der justitie in vrij heid gesteld, daar het gebleken is, dat zij aan den moord te Nieuweschoot ge heel onschuldig zijn. Thans zijn alle te dier zake verdachten ontslagen, terwijl de justitie nog steeds vruchteloos naar de schuldigen zoekt. Den 2311 jl. is de 16» Algemeene Vergadering gehouden van de „Neder- landsche Toonkunstenaarsvereeniging", onder presidum van den heer W. F. G. Nicolai. Uit het Jaarverslag blijkt, dat de toestand der Vereeniging bevredigend is. Het ledental bedroeg op ulto. April 1891 185 gewone (kunstenaars) en 292 belangstellenden. De rekening sluit met een batig saldo van f2612.76. De beide aftredende bestuursleden, de hh. G. A. Heintze en A. J. Acker- man, werden als zoodanig herkozen. KOLONIËN. BATAVIA, 24 April. Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in het goevernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 30 Maart tot en met 13 April jl., wordt het volgende ontleend A. Groot Atjeh Werd in het vorig verslag gemeld, dat het buitengewoon rustig was en onze versterkingen bijna niet meer beschoten werden tengevolge van het terugtrekken der bij Kandang verzameld geweest zijnde benden, ge durende het tijdvak waarover dit ver slag loopt, waren de benden vanPedi- reezen, die in de IV en VI Moekims en in de III Moekims Daroe zich op hielden, nog meer verspreid en voor namelijk naar de XXII Moekims terug getrokken. Een als bendehoofd in die streken bekend tegenstander, Panglima Poetih, die ook in het zuidelijk ge deelte der westkust met den bekenden aanvoerder Toekoe Yoesoet de rustige bevolking veel overlast aandeed, kwam gedurende den verslagtijd zijne onder werping aanbieden en verklaarde niet meer aan den strijd te willen deel nemen. Ook Panglima Nja Bintang van de III Moekims Daroe, die vroeger reeds in onderwerping is geweest, doch sedert 5 jaren weder de partij van den vijand gekozen heeft, kwam weder te Kota Radja en gaf het op, om zich verder aan het hoofd der Pedireesche benden in zijn gebied te plaatsen. Gebrek aan allerlei benoodigdheden, die hoe langer hoe moeielijker buiten onze bemiddeling te verkrijgen zijn, moet beide personen genoopt hebben het hoofd in den schoot te leggen. De benden in die streek verliepen dan ook en trokken naar de XXH Moekims, waar tengevolge van het overlijden van Panglima Polim, onder de hoofden groote verdeeldheid heerscht en voor eerstgenoemden meer gelegen heid bestond om door rooverijen enz. aan den kost te komen. Volgens Toekoe Moeda Daoed, het bekende, ons sedert de tochten met generaal Van der Heijden steeds ge trouwe hoofd van Slimoen, moet in de XXII Moekims door Polim's dood de grootste verwarring en tweespalt heer schen, en de druk door de sluiting van hun gebied te Kroeng Raja, meer en meer gevoeld worden. Van de zijde der voogden van den jongen Panglima Polim werden dan ook andermaal beden tot het bestuur gericht, om die havenplaats weder opeii te stellen. B. Onderhoorigheden: Noordkust. In den politieken toestand ter Noordkust kwam geen verandering. Tusschen Toekoe Pakeh en zijn broe der Radja Pedir ontstonden nieuwe verwikkelingen, die reeds aanleiding gaven tot het plegen van vijandelijk heden, waarbij enkele personen gedood en gewond werden. De Moslemin ontwikkelden tegen onze versterking te Segli weder meer bedrijvigheid, die zich openbaarde door het herstellen der oude en het aanleg gen van nieuwe loopgravende beschie tingen bleven echter van weinig be- teekenis. Volgens Toekoe Pakeh van Pedir zouden de Moslemin hem van alle kan ten aansporen om openlijk tegen ons op te treden, mat bedreiging om, zoo hij hieraan geen gevolg gaf, zich aan te sluiten bij zijn weerspannigen broe der, Radja Pedir, en in zijn gebied te nestelen. Oostkust. Met de veiligheid van per sonen en goederen was het ter Oostkust in den laatsten tijd slecht gesteld: bijna dagelijks kwamen bij het bestuur be richten in omtrent diefstal, verwondin gen en moordaanslagen, waarvan echter tot dusver bijna uitsluitend Atjehers de slachtoffers warendeze onveiligheid wordt toegeschreven aan de aanwezig heid van een groot aantal vreemdelin gen van de Paseistreek en de Noordkust, die voor den peperoogst ter Oostkust verblijf houden. Hoewel gewapende benden van 10 tot 12 man hier en daar gezien werden en o. a. Toekoe Tjihiq Pasangan met een honderdtal gewapende volgelingen zich op reis begaf naar Soengei Raja, ten einde (naar beweerd wordt) aldaar te voldoen aan eene door hem afge legde belofte, wordt echter door het plaatselijk bestuur en de Edische hoof den betwijfeld, dat er gevaar bestaat voor eene herhaling der onlusten van de twee laatste jaren. Hoewel zoowel door het bestuur als door Edi Tjoet alle mogelijke moeite werd gedaan om de aanranders van den gezaghebber der Washi te ontdekken, mocht zulks tot nog toe niet gelukken. Westkust. Van de westkust valt niets bizonders te vermeldende geïnstal leerde Toekoe Kedjoeroean Itam Taboh Mohamad Ali Hanafia keerde naar Me- laboeh terug, vergezeld door den waar nemend adsistent-resident, en werd te Melaboeh op de gebruikelijke plechtige wijze ontvangen. De weersgesteldheid was bizonder warm, er heerschte veel droogte. De gezondheidstoestand was over het algemeen minder gunstig. Het gemiddeld getal zieken per dag in het hospitaal opgenomen was 23.1 tegen 21.5, en dat der berri-berrilijders n.2 tegen 8.5 gedurende den vorigen verslagtijd. De toestand der berri-berri was dus minder gunstig. Het sterftecijfer was lager. Volgens een particulier telegram aan de N. R. Ct heeft de bisschop van Londen eenen dreigbrief ontvangen waarin een anonymus aankondigde dat hij hem Zondag op den kansel zou doodschieten en daarna zichzelven van kant maken. De politie werd versterkt en de Sint Paulus-kathedraal werd eer gisteren zeer streng bewaakt, maar men slaagde er niet in, iemand te arrestee ren het onderzoek wordt voortgezet. De engelsche bladen bevatten veel nieuws. De portugeesche gezant heeft in een interview verklaard alleen de depêche van den goeverneur van Mozambique te hebben ontvangen, welke het reeds bekende inhield, maar tevens de mede- deeling dat de britsche consul te Beira maatregelen tegen verder bloedvergie ten genomen had. De gezant sprak er zijn leedwezen over uit dat de engelsche ^en rechter," en al de heeren gingen weg, alsof zij verheugd waren het leven er veilig af te brengen; slechts de andere heer en zijn zaakwaarnemer bleven. Nu trad de hoöfdsecretaris vriendelijk op mij toe eii zeide „Gij zijt dus de aanklaagster, kleine meid?" en toen zeide ik: „Ik ben Dollie Danvers, mijnheer. En toen zeide hij tegen tante„Ik heb al veel drukte gehad om miss Dorothea," en nu was ik bang, dat hij boos zou worden, en dat iemand hem ver teld had, dat ik schreide, wanneer ik niet om zeven uur naar bed wilde; ik liet toen mijn hoofd hangen en zeide „Het speet mij en ik zaj^h^t niet weer doen. daarna klopte de hoofdsecretaris vriendelijk met zijn hand op mijn hoofd, en tante zeide mij, dat ik hen niet in de rede mocht vallen, en de hoofdsecretaris zeide toen weer tot tante, dat zij groot gelijk had door de consols te converteeren. Ik vrees echter, dat tante den grooten hoofdsecretaris beleedigd heeft, omdat zij hem over geld sprak, en hij toen tenantwoord gaf„O, dat zijn persoonlijke aangelegenheden," ofschoon hij het zeer vriendelijk zeide. Maar wat mij erg verwonderde, was, dat grootpapa, die zoo rijk was, zooveel geleend geld had. Ik begon echter volstrekt niet meer bang te zijn voor den secretaris-generaal, toen hij plotseling zeide „De rechter zal nu wel hier zijn, hij staat om twee uur op." Ik vond het wel wat vreemd, dat zulk een aanzienlijk man zoo laat opstaat, maar nog voordat ik den tijd had hierover na te denken, nam de secretaris-generaal mij bij de hand en wij gingen door verschillende gangen en kamers, alsof wij in de onderaardsche gevangenissen van een groet kasteel waren, waarvan men zoo dikwijls in de mooie sprookjes leest, totdat wij eindelijk de kamer van den rechter bereikten. Ik beefde, toen wij binnentraden, dat wil zeggen, de secreta ris-generaal en ik, want tante en 00va gingen naar een andere kamer. Daar 'zat echter in een leuningstoel een zeer vriendelijke mijnheer. Ik kon het in den beginne maar niet gelooven, dat hij een rechter was. Hij had geen verschrikkelijke pruik en geen zwart mutsje op zijn hoofd, en droeg geen toga, ja, hij droeg zelfs geen witte bef. Ik geloof, dat hij zooeven had ontbeten. Ik dacht dat iedereen, die met den rechter wilde spreken, zijn hand moest kussen, maar ik deed het niet. De rechter zette mij dadelijk op zijne knieën en kuste mij, en zeide„Nu, lief kind, met uwe blauwe oogen, gij zijt een goed meisje, dat kan ik zien, en ik ben er van overtuigd, dat gij nooit jokt. Vertel mij nu eens, of gij volkomen gelukkig zijt." Ik zeide hem, dat ik erg gelukkig was, maar dat toch éen ding mii erg kwelde. Nu streek de rechter mij over de wang en zeide, o, zoo vriendelijk „Welnu, Dollie, vertel mij dan alles maar, en ik zal er niemand verder over spreken." Ik zeide, dat ik het hem liever niet wilde vertellen. Daarna zeide hij„Wees maar niet bang, zijn allen niet vriendelijk voor u?" Ik zeide„O ja. Oom en tante, mevrouw Carstairsy allen zijn even vriendelijk." En toen zeide hij weer: „Zeg mij dan in vertrouwen, wat u zoo kwelt." En toen zeide ik„Ja, mijnheer, het is over Rag s1." „Rags!" zeide de rechter. „Wat! zijt gij dan niet netjes genoeg gekleed. Gij ziet er op het oogenblik als een prinsesje uit 1" en nu zeide ik hem, dat ik dit niet bedoelde, daar tante altijd erg veel zorg aan mijn kleeding besteedde, maar dat Rags mijn hond was. Nu begon de rechter te lachen en zeide, dat hij veronder stelde, dat dit een zaak was, die, naar hij vreesde, voor een ander departement moest gebracht worden, daar het zeker een muilband betrof. Ik zeide hem, dat dit niet het geval was, maar dat Rags vijf lieve, kleine jongen had, en dat iedereen zeide, dat er twee verdronken moesten worden, maar dat dit schande zou aijn, daar het zulke aardige beestjes waren, en ik nu maar niet kon besluiten, welke twee weggenomen moesten worden. Nu begon de secretaris-generaal ook te lachen, en de rechter zeide: „Ja, mijn lieve kleine, ik ben een geheel onpartijdig man en wil geen doodvonnis uitspreken, zelfs niet over jonge hon den. Wij moeten dus, vrees ik, de beslissing maar aan uw oom overlaten, met een dictum, dat, wanneer het dan toch zal gebeuren, men het water moet verwarmen. Rags, letterlijk vertaaldbeteekend Vodden Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2