NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. §Zavx&eZ'£ urDeÉifft 8e Jaargang. Vrijdag 29 Mei 1891. No. 2423. ABONNEMENTSPRIJS: STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEU1LLET ON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonimiumer 122, Directeuren-Uitgever ADVEKTENTIËN: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer lOCenls. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren on conrantiers. aaniUÜBCCjS 611 J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Gindrale de l'uhlïciie Elrangèrt li. lis 'tF 4' Co., JOJÏB F. JOHKS, SuccParyx Sliw Faubourg Montmartrr Haarlem 28 Mei 1891. Van wege het ministerie v. Water staat Handel en Nijverheid werd ïeden aanbesteed het bouwen van een ichutsluis met eenige daarbij behoo- ■ende werken, deel uitmakende van de uitbreiding der sluis- en havenwerken te IJmuiden. Raming 1670.000. Van de 6 inschrijvingsbiljetten was lat van B. van Buuren te Amsterdam iet laagst, voor f 1634,964. De heer mr. J. A. van Gilse, van Rotterdam, kandidaat van de kiesver- eeniging „Vooruitgang" alhier, zal Maan dagavond voor deze vereeniging als spreker optreden. Bij H. D. Tjeenk Willink, uitgever ilhier, is verschenen, verspreid door [usschenkomst van de Liberale Unie, jKoloniale politiek," twee redevoerin gen door J. T. Cremer. Zaterdag a. s. zal verschijnen en in ederen boekwinkel hier voorhanden ;ijn het ee. ste nummer van „de Mug," {(.■illustreerde orgaan voor hëtTuésdisu*' irict Haarlem. De inhoud van no 1 is Open brief den heer D. André de la Porte te gedeelte) Gesprekken tusschea twee iprechte Haarlemsche kiezers. Het Iriemanschap. Telegrammen enz. Uitgever is de heer S. L van Looy Amsterdam. Door de politie alhier is aangehou- [en Jan Geel, oud 42 jaren, koopman, viens opsporing was verzocht als ver lacht van diefstal van een koperen cetel te Alkmaar. Dinsdag vergaderde te Hoofddorp ie R. K. kiesvereeniging voor het ïoofdkiesdistrict Haarlemmermeerpol- Nog nooit was zij zoo talrijk be- ocht geweest, daar niet minder dan leden uit alle gemeenten van het iistrict waren opgekomen. Eene zeer geanimeerde discussie had >laats over de candidatuur van het af redend lid, den heer mr. F. J. M. A. leekers, en wel naar aanleiding van iet door enkele leden geopperde denk- leeld om den heer Duynstee te 's-Hage vegens zijne protectionistische gevoe- ens in dit landbouwdistrict candidaat e stellen. De heer Reekers werd echter wegens ijne houding bij verschillende aange- egenheden, van alle zijden met kracht 'erdedigd. Juist omdat hij zich aan geen program wildé binden, en men hem moest nemen zooals hij was, kon men hem veilig de algemeene en ook de districtsbelangen toevertrouwen Bij stemming over de candidatuur verkreeg de heer Reekers bijna alle stemmen, en zal derhalve opnieuw aan de kiezers tot afgevaardigde voor Haar- i lemmermeer worden voorgesteld. Tijd.) Woensdagmiddag ontlastte zich boven Beverwijk een zeer zwaar onweder. De bliksem sloeg in de woning bewoond door DKuil. Hij baande zich een weg door den. muur en trof langs zijn weg een jongentje van 4 jaar, dat deerlijk aan het hoofd en langs het geheele lichaam werd gewond. De toestand van den kleine is niet hopeloos. DeheerH. J. Mandl,bij ko ninklijk besluit benoemd tot consul te Tientsin, is als zoodanig door de chi- neesche regeering erkend. Het staatsexamen ter ver krijging van een getuigschrift van be kwaamheid voor de studie aan eene universiteit zal worden afgenomen te 's-Hage op 14. 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23 en 24 Juli. De heer F. Guy. met ko ninklijke machtiging benoemd tot vice- president der Nederlanden te Suez, is als zoodanig door de egyptische regee ring erkend. H r. Ms. ram schip Guinea onder commando van den kapt. ter zee J. A. Vening, is Woensdag van Nieuvve- diep naar Rotterdam vertrokken, om zich ter beschikking te stellen van HH. MM. de Koningin en de Koningin regentes, bij haar bezoek aan laatstge noemde stad. Ter benoeming van een leeraar in de Nederl. taal- en letter kunde en in de geschiedenis aan de H. B. S. voor jongens met 5-jarigen cursus in Den Haag, zijn voorgedragen de heeren J. F. Haverman, leeraar aan de H. B. S. voor jongens met 3 jarigen cursus aldaarP. Leendertz, leeraar aan het gymnasium te Assen, en J. G. Tuytel, leeraar aan de H. B. S. ter opleiding van handel en nijverheid te Haarlem. Burg. en Weth. hebben den Raad tevens voorgesteld de jaarwedde voor deze betrekking, thans ƒ2400 bedra gende, op 2200 te bepalen. Door den directeur-gene raal der Exploitatie-maatschappij is eene som van ƒ18000 beschikbaar gesteld om te worden verdeeld onder die amb tenaren en beambten, welke in den afgeloopen winter met de behandeling van den goederendienst zijn belast ge weest. (Avondpl) H. M. da Koningin-Regentes met H. M. Koningin WHhelmina, in de Nieuwe Kerk ie Amsterdam. Men meldt nit Amsterdam van Woensdag j.l.: Het denkbeeld om onze beide Ko ninginnen te begroeten in de Nieuwe Kerk, mocht in den beginne niet aller sympathie wegdragen. Vooral deed men het bezwaar gelden, dat betrekkelijk weinigen getuigen zouden kunnen zijn van dit huldebetoon. Doch dit is eene bedenking, die steeds van kracht blijft; immers zóo groot kan men geen ge bouw oprichten, dat allen kan bevatten, wier sympathie voor ons Oranjehuis hun recht geeft, zich mee te scharen in den kring om „riddertrouw te zweren der jonge Koningin". Afgezien dus van dit eenmaal niet te verhelpen bezwaar, kan men niet anders dan de gedachte prijzen om Amstels hoofdkerk te kiezen voor eene huldi ging, die, voor het oogenblik nergens voorgeschreven en eerst bij de wet ver plichtend gesteld als Wilhelmina wer kelijk de kroon aanvaardt, zóo geheel het karakter dragen kon van eene vrij willige huldiging, die het zegel van de wet niet noodig heefs en vooruitloopt op hare sanctie. De Nieuwe Kerk, ^.-beeldhouwde- historie van ons volk, is van dat volk het sprekendste karakterbeeld. Symbolen groeien uit haar zuilen, uit haar wanden: „Vier eeuwen staat ge, en deelt ons lot, Én zingt uw psalm der Vaadren God, En draagt het stoffelijk overschot Der besten in uw hart Vraagt men of zij, die de kerk voor de gelegenheid hebben ingericht, vol doende rekening hebben gehouden met de sprekende schoonheid van het gebouw in zijn natuurlijken, niet opgesierden staat, dan moet het antwoord ontken nend luiden. Wij hadden onze jonge Koningin den blik niet willen ontnomen zien op de praalgraven van al die bur gerhelden, die gekroond voor hunne stoute krijgsbedrijven, gewijd door de muze van de kunst en der historie, van een De Ruyter, een Van Galen, een Van Speyk, van eenen Vondel, Hooft, Da Costa, die uit het graf den naglans schijnen doen van Hollands grootheid en door hun bezielend voorbeeld aan ons geslacht de les der toekomst pre diken. Al de marmeren graven waren heden aan het gezicht onttrokken, en ook indien de Koningin, de moeder, gewild had haar kind te voeren langs deze steenen der gedachtenis, het ware niet mogelijk geweest, tengevolge der be letselen eener aangebrachte versiering en opstelling van zitplaatsen. Waarom aan geen dichter, waarom aan geen kunstenaar in de commissie van voor bereiding plaats verleend Zij zouden zeker bij de inrichting van de kerk voor het speciale doel van heden i gezorgd hebbenhet oorspronkelijk i karakterschoon van het gebouw te sparen. Wij zullen verder over den aard der aangebrachte versieringen niet uitwijden. Men heeft het middenschip, tusschen het orgel en het koorhek, voor de plechtigheid afgeschoten. Om de pijlers is eene doekbekleeding aan- gebracht, waarop emblemen zijn ge- I schilderd het wapen van Amsterdam, de klimmende leeuw van Holland, i spreuken alsJe MaintiendraiCe eer a moi Naussau enz. Van het ton- I gewelf hangen vanen af, de kleuren dragende van Oranje, Nederland, Am sterdam, Waldeck-Pyrmont. De vakken 1 tusschen de kapiteelen der pijlers zijn gevuld met de wapens der provincies en hare hoofdsteden, terwijl de pijlers zelve door guirlandes van levend groen verbonden werden. Het orkest waarop plaats is voor 600 zangers, een kinder koor en het voltallig orkest van het Concert gebouw, is tegen het orgel op gesteld, recht tegenover de met rood fluweel bekleede verhevenheid, bestemd voor HH. MM. Het fraaie koperen koorhek vormt den achtergrond] •■au deze estrade waarboven een soort van baldaquin met de koningskroon is aan gebracht. Langs beide zijden der estrade loopen tribunes op voor de genoodigden, terwijl ook het midden schip daartoe is ingericht. Reeds lang voor het uur van aan vang zag men de ruimten bezetten door waardigheidsbekleeders in hunne uni formen, genoodigde notabelen met hunne dames, terwijl de commissie ook gezorgd had, dat aan elke werkmans- vereeniging twee kaarten verstrekt wa ren, om zich door twee harer leden te doen vertegenwoordigen. Vooral de estrade voor zangers en orkest bood een majestueuzen aanblik. Toen klokslag drie uur de Koningin- Regentes, met de jonge Koningin, hare intrede in het gebouw deed, was het alsof eene huivering van ontroering door de gewelven ging. eene huivering die, nadat FIH. MM. gezeten waren, rust zocht in eene indrukwekkende stilte bij den aanhef door koor orkest en orgel van het Halleluja uit Handels „Messias*" Daarop volgde de Welkomstgroet voor koor en solo-stemmen, woorden van Nicolaas Beets, muziek van Bernard Zweers. Flet werk, dat de componist het goede inzicht had niet te lang te maken, voldeed vooral in het tweede deel: Nu Riddertrouw gezworen Der jonge Koningin De solo's werden gezongen door de dames Kempees en Chr. Veltman en de heeren Messchaert en Rogmans. De leiding van het geheel was opgedragen aan den heer Willem Kes, oud-pen- sionnaire van wijlen Z. M. Willem III. Onder een toespraak van den burge meester had thans door den gemeente raad de aanbieding plaats van den Ge denkpenning der stad Amsterdam. Met blijkbaar welgevallen aanvaardde H. M. dit dit zinrijk geschenk. De heer lijke Mis voor mannenkoor en solo stemmen van Verhulst, een werk, dat nu men het zóo te hooren kreeg toch een hoog denkbeeld geeft van Verhulst's groote gaven volgde. En daarna had iets plaats, dat in zijne aan doenlijke plechtigheid niet licht uit iemands herinnering zal gewischt wor den. Onder aanbieding van veldbloemen en liet spelen van het Wilhelmus deden de weezen een ommegang, en eene harer sprak de jonge Koningin toe met de volgende verzen van Hasebroek „Langs 't veld groeit 'tneedrig bloempje nog nauw zich zelf bewust, Totdat de zon het opmerkt en 't met haar stralen kust; Dan opent het de blaadjes voor leven, licht en gloed Dan geurt het zacht en teeder, den wand'laar te gemoet. In 't hart der arme weeze, het needrig maagdelijn, Zou 't doodsch en somber worden, Zou 't kil en eenzaam zijn, Als niet de straal der liefde haar vriend'lijk tegenblonk, Haar koesterde en verwarmde en hoop op 't morgen schonk. Och, lieve Koninginne, wie teedre moederhand Vormt voor het volgend leven, naar hart en naar verstand Word eenmaal groot en machtig maar blijf zoo lief als nu Wees Gij goed voor de weezen en God zij goed voor U Als slotnummer werd Carl Reinecke's jubelende „Friedensfreier-Ouverture" ge speeld met slotkoor van Bernhard Zweers op woorden van Beets: „Oranje boven blijft de kreet In nood en dood, in lief en leed, Geen andre ga daarboven. Dan waar wij God mee loven HOOFDSTUK XXIII Daarna deed hij mij nog zeer veel vragen en vernam van mij, lat ik dol veel houd van tante, en zij zoo goed voor mij is en eindelijk werden tante en oom de man, die het ons altijd lastig vil maken, en de zaakwaarnemers binnengeroepen, en de rech- ter zeide, dat hij zeer trotsch was op zijn pleegkind, en dat hij er van overtuigd was, dat zi§ aan geen betere en vriendelijker orgen kon worden toevertrouwd, dan zij nu was, en wat die astige mijnheer betreft, hij kon niets anders voor hem doen, taa hem bevelen, om de kosten van beide partijen te betalen, :n die bedoelde mijnheer keek toen zeer boos. Toen Dolly haar verhaal had geëindigd, eenigszins buiten idem door het langdurig en haastig spreken, gaf Claribel haar kus en glimlachte bij de gedachte, dat dit openhartig 'reisje in het groote gebouw van justitie met de zonneschijn van taar kinderlijken eenvoud en ongekunsteld gebabbel, zelfc de »pinnewebben van eeuwen her had beschenen. Maar tranen ver lengden zich met dien glimlach, wanneer zij bedacht, dat ook de bekoring van het opwekkende gezelschap van dit lieve kind zou ophouden. Zij pakte hare koffers, betaalde hare rekeningen in het hotel en verliet dit gebouw om een nederiger verblijf op te zoeken terwij] zij een brief aan het adres van Dudley Carstairs achter liet, tevens haar voornemen te kennen gevende, dat zij, zoodra zij een haar passend verblijf had gevonden, nog een brief voor hem aan het hotel zou achterlaten. Fiddings gevoelde zich zeer eenzaam en diep bedroefd, want mevrouw Carstairs had haar verlaten en ook de nieuwe kellner. HOOFDSTUK XXIV. Een ongewenschte ontmoeting. Met het oog op zijn vroegere levenswijze, schikte majoor Punter zich bewonderenswaardig vlug in zijn nieuwe omgeving. De man, die hem zijn steun had aangeboden, deed dit op zeer verstandige wijze. Hij plaatste den majoor niet in een onder geschikte betrekking, waarin hij allerlei beuzelwerk zou hebben te verrichten, en een massa technische bezwaren zou moeten overwinnen, want in vele gevallen is het met een kantooradmi nistratie als met een steekpalm, de laagste takken zijn het meest met doorns bezet. Hij gaf Panter een positie, waarbij hem eenige verantwoording op de schouders werd gelegd, en waarbij hij zijn gezond verstand terdege moest gebruiken. Hij gaf deze een vol doend salaris met een voorschot, opdat de majoor zich eerst weer van al het noodige kon voorzien. Voor Punter was deze verandering zeer welkom, niet alleen met het oog op zijne levenswijze van de laatste weken, vol ge brek en ontberingen, maar ook met het oog op vroegeren tijd, toen hij door schurkerijen en oplichterijen in zijn levensonder houd voorzag. Hij gewende zich zeer gemakkelijk aan die andere levenswijze, maar nu en dan bekroop hem de vrees, dat een misdaad^ door hem in vroegeren tijd gepleegd, als een door hem gezaaifie distel plant zou opgroeien en een beletsel zou zijn op het pad der deugd, dat hij nu had ingeslagen. Wat zijn nieuwen patroon betreft, voor hem had hij geen vrees, daar deze hem immers een betrekking had gegeven, terwijl hij ongeveer wist, welk leven de majoor geleid had; bovendien was Punter zoo verstandig geweest om geen geheim van zijn verleden te maken, en met openhartigheid had hij hem bekend, dat hij tot eenige weken, voordat hij zijn betrekking had gekregen, een bedrieger en een oplichter was geweest, en dat hij zijn besluit om een ander leven te gaan leiden, en hij had dit zeer ernstig opgevat, aan een kind had te danken. De koopman hield zijn nieuwen bediende bij zijn woord en gebruikte het zekerste middel om hem in zijD nieuw besluit te sterken hij vertrouwde hem. Op zekeren morgen, toen Punter zijn lunch gebruikte aan het buffet van een drukbezocht café in de City, werd er tegen zijn elleboog geduwd. Toen hij omkeek ontzonk hem alle moed, daar hij den doordringenden blik van inspecteur Gleddow op zich gevestigd zag. „Ik wilde u spreken, majoor," zeide de inspecteur bedaard, „wanneer gij uw lunch hebt gebruikt, ga dan met mij mee."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1