neemt, zou het deswege door de mi nister van Binnenlandschen Zaken reeds ingewonnen advies van de senaten der drie rijks-universiteiten, althans van de juridische faculteiten, gunstig luiden. 01P1CIEELE BERICHTEN. Bij kon. besluit van 26 Mei is aan mr. J. A. F. baron de Vos van Steen- wijk van Essen, op zijn daartoe ge daan verzoek, met ingang van 1 Juni 1891, eervol ontslag verleend als sub stituut-officier van justitie bij de arron- dissements rechtbank te Zwolle. Bij kon. besl. van 20 Mei zijn goed gekeurd de tarieven der Utrechtsche levensverzekeringmaatschappijgevestigd te Utrecht„Eenige netto-premiën en jaarlijksche netto-premiën te betalen gedurende een bepaald aantal jaren, voor een tijdelijke jaarlijksche lijfrente van ƒ100 in te gaan na het overlijden van den verzorger en uit te keeren aan den bevoordeelde, respectievelijk tot den leeftijd van 18. 21, 23 en jaar." Bij kon besluit van 26 Mei is voor den tijd van drie jaren, met ingang van 1 Juni 1891, benoemd tot plaats vervanger van den districts-veearts, wien 's-Hage als standplaats is aangewezen, de veearts D. A. de Jong Jzn., te Alfen (ZuidHolland) met ingang van 1 juni 1891, aan A, Verbrugh Rzop zijn verzoek, eervol ontslag v-erleend als burgemeester van Maurikmet in gang van 15 Juni 1891, tot burgemees ter der gemeente Bokstel benoemd jhr. A. E. M. van Rijckevorsel van Kessel, burgemeester der gemeenten Schayk en Herpen, met toekenning van eervol ontslag uit laatstgenoemde betrekkingen benoemd tot burgemeester der gemeen te Ulrum, J. van Julsingha, secretaris dier gemeente: met ingang van 1 Sep tember 1891 aan J. C. G. Zeitz, opzijn verzoek eervol ontslag verleend als leeraar aan de rijks hoogere burger school te Zaltbommel. Bij kon. besl. van 25 Mei zijn ver leend de volgende pensioenen, als aan M. van den Heuvel wed. mr. G. B. Visscher bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen. ƒ831; L. A. H. van der Biesen, wed. J. X. Hoff. commies 2e ld. bij 's rijks belastingen, f 117; A. van der Voort, hoofdcontroleur ven den waarborg en de belasting op de gouden en zilveren werken f 1667 J. W. D. van Hemert,, ontvanger der directie belastingen en accijnzen, ƒ1634; E. Bakker; ontvan ger directe belastingen enz., ƒ887. Bij kon. besluit van 26 Mei zijn be noemd bij het personeel der mil. administratie, en wel bij de kwartier meesters, tot ie-luit kwartierm., bij zijn tegenwoordig- korps, de 2e-luit. kwar tierm. S. Groenveld, van het 4® reg. inf., bij het wapen der art., bij het ie reg. vesting-art., tot ié-luit. de 2e luit. D. J. Meijer van het korps; bij het 3e regiment vesting art., tot kapi tein, de ie-luit. H. Oolgaardt, van het 2e reg. veld-artillerie is de heer J. B. C. Persenaire, arts, benoemd en aan gesteld tot offic. v. gez. 2e kl. bij het personeel van den geneesk. dienst van het leger in Ned.-Indië; is vergunning verleend aan den heerW. P. Groeneveldt, lid van den Raad van Ned.-Indië, tot het aannemen der ordeteekenen van de orde van den Draak van Anam en van commandeur der orde van Cam bodja hem geschonken respectievelijk door den Keizer van Anam en den Koning van Cambodja, en aan den heer A. A. de Jongh, tolk voor de chi-neesche taal te Batavia, tot het aannemen van het ordeteeken van rid der der orde van Combodja hem door den Koning van Cambodja geschonken. Naar het H bid. verneemt is door een onzer geachtste ingezetenen de aanzienlijke gift van ƒ300,000 ge schonken voor het nieuw te bouwen Wilhelmina-gasthuis, waarvan door de jonge Koningin de eerste steen gelégd is. De Gedenksteenlegging van het NIEUWS BUITENGASTHUIS, te Amsterdam. Men meldt uit Amsterdam, dd. 28 Mei Heden ochtend verzamelden zich in „Maison Stroucken" de verschillende deputaties der vereenigingen, welke aan de plechtigheid der steenlegging zouden deelnemen. Daaronder behooren 0. a. de afge vaardigden van de onderofficiers-ver- eeniging der zeemacht Van Speyk, de Nederlandsche Oranjebond, het Neder- landsch verbond Patrimonium, de Mili taire Willemsorde, de Bouw-maatschap- pij, de Zouaven Broederschap „Fidei et Vertuti," Handwerkers-Vriendenkring de R. IC. Volksbond, Scheepsbeschie- tersver. „Eenheid onder Ons," het Indische Kruis, de Vereeniging van mindere geëmpl. ter rijkswerf, van Claudius Civilis," de Typografen-ver eeniging „Voorzorg en Genoegen", de Oud-Zouaven Broederschap „Fidei et Virtuti," de Scheepstimmerliedenver. Eendracht", de Schuitenvoerders-ver- eeniging „Vooruitgang zij ons doel,' Neêrlands Werkman, Amstels Werk man, de St. Jozefs Gezellenver., de Rijtuig- en Wagenmakers ver. „Loon na werken," de Werklieden ver. „Onder steuning zij ons doel," de Scheepsop- tuigersver., de Diamantver., de R. K. Militaire Ver. „Concordia Inter nos". de Ned. bond van oud-onderofficieren. Hulp en Steun, „Trouw moet Blijcken" afdeeling Marinewerf, 4e sectie Metalen Kruis, de Rederijkerskamer „Wieren- fridus" en van vele andere vereenigin gen. Onder hen waren ook 20 oude Ci tadelmannen. Al deze vertegenwoordigers werden in „Maison Stroucken" onthaald op broodjes met vleesch en andere ver snaperingen als feestgave. Onder leiding van het subcomité voor de plechtigheid der steenlegging, bestaande uit de heeren Martin Wolff, voorzitter, C. L van Kesteren, J. H. L. Bergsma, G. H, Cool, N. Wolff, H. Wertheim, L- da Costa, 'R. L. Wolterbeek en W. G. F. van Marselis HartsinckJ, secretaris trokken zij in optocht met ontrolde banieren en vaandels door de Vondel straat, de Constantijn Huygensstraat en de Helmersstraat naar het feestterrein, De oudstrijders reden in landauers mee. Later voegden zich bij hen nog de deputaties der studenten, van de gym nastenvereenigingen, de jongens van de opleidingsschepen, van de Kweekschool voor de Zeevaart, van het Matrozen- instituut en nog vele anderen. Omstreeks twee uur begaven zich de Koninginnen op weg naar het terrein voor den bouw van het nieuwe zieken huis aan de Helmersstraat. Langs den geheelen weg was de uiting der geestdrift onverdeeld groot. In de Helmersstraat waren aan de beide einden van het bouwterrein met groen versierde eerepoorten opgericht. Van den ingang leidde een glooiend voetpad naar eene verhooging, welke was afgedekt door een groot baldaquin, prijkend met eene koningskroon. Langs de zijden van dien toegans- weg waren onderscheidene corporatiën van werkliedenvereenigingen met hare banieren geschaard. Even voor de koningstribune is eene gereserveerde plaats beschikbaar gesteld voor de amsterdamsche studenten. Daarnevens bevond zich de tribune voor de genoodigden, plaats biedende voor 660 personen. Onder het baldaquin is de gedenk steen geplaatst. Aan de voorzijde is daarop gebeiteld„Koningin Wilhel- mina heeft dezen gedenksteen gelegd." Langs de afschutting aan de Hel mersstraat is eene groote tribune op slagen. plaats biedende voor 3400 personen, grootendeels uitgenoodigden der werklieden-vereenigingen. Tusschen de koningstribune en de genoemde groote tribune bevindt zich het open terrein voor de zangers en het kinderkoor. In het midden daarvan stond de heer Brandts Buys als mu ziek-directeur op eene verhevenheid. Zijne flinke dirigeertrant trok aller aandacht. Voor de groote tribune werd op een afgetimmerd gedeelte toegang verleend aan het publiek. Bij het plechtig oogenblik der eerste steenlegging werd de losse bovenhelft van den gedenksteen opgeheschen, de oirkonde der gebeurtenis in eene ver dieping van het vaste tweede gedeelte van den steen nedergelegd. De kinderen kwamen grootendeels door het van Lennepkwartier, over de nieuwe brug van het Van Lennepska- naal door den ingang van de Nicolaas Beetsstraat op een open terrein te zamen. Aldaar waren een tiental groote tenten opgeslagen, waaronder zitplaat sen voor de kleinen. Van twintig buffetten werden onafgebroken versna peringen aan de schooljeugd aange boden Onmiddellijk na aankomst der Vorstinnen marcheerden de kinderen, met vlaggen in de handen, in breede rijen naar het voornoemde terrein op Voor de jeugdige Koningin had dr. Van Deventer, directeur van het tegen woordige Buitengasthuis, eene alleraar digste verrassing bereid. Op zijn initia tief werd door tal van verpleegden een miniatuur gemaakt van de nog be staande kinderziekenzaal. Het kleeden der verschillende poppen geschiedde door de verpleegsters. Bovendien werd onze Koningin Wil- helmina door den directeur aangeboden eene miniatuur zilveren wieg, naar een voor het te bouwen gasthuis aangeno men model, waarin een kleine kranke is gelegd. Aan de geschenken is eene in zilver gegraveerde inscriptie toegevoegd. De toegangen tot het terrein en de kleine tribune waren smaakvol met groen versierd, terwijl rondom het baldaquin tal van vlaggen en wapen schilden de omgeving een recht fees- lijk aanzien gaven. Aan de voorzijde der eerepoort, waardoor de Vorstinnen binnenreden, stond onder het wapen „Welkom" en aan de achterzijde van de eerste eere poort, waardoor de hooge gasten ver trokken, prijkte tusschen groen „Vaart wel". Voor de groote tribune, voor H.H, M.M. en haar gevolg, waren de 5000 kinderen der verschillende openbare en bizonder e scholen geschaard, die de plechtigheid met hunnen zang opluis terden. In hun midden stond het man nenkoor, ongeveer 600 zangers, leden der volgende zangvereenigingen Vereeniging „Amstels Mannenkoor", Liedertafel „Oefening baart Kunst", Musis Sacrum", (dir. Brandts Buys) zangvereeniging „Amicitia", liedertafel „Onderlinge Oefening", vereen. „St. Ce- ciliae" (onderafd. R. K. Volksbond), liedertafel „Zanglust", liedertafel „Oefe ning zij ons Doel", liedertafel „Kunst en Broederschap", vereeniging „Amstels Werkman", vereen. „Nationale Zang school", liedertatel „St. Gregorius", zang vereeniging „Kunst na Arbeid". De zang werd begeleid door de mu- lem, kapelmeester C. P. W. Kriens; schutterij Utrecht, kapelmeester C. Coe- nen, Vooral het kindergezang maakte groo- ten indruk en klonk luide over de har monieën der fanfarekorpsen heen. Een aardig oogenblik was, toen de jonge Koningin het voorschootje werd voorgebonden en met troffel en hamer de hand parmantig naar de plek stapte waar de gedenksteen moest wor den gelegd. Wat de kleine Koningin gisterenavoud aan een der gasten op het Paleis verklaarde, namelijk „dat zij heel goed metselen kon en het geleerd had van een heuschen metselaar", be wees zij door de wijze wuarop zij de gereedschappen hanteerde. Toen de plechtigheid geschied was, ging er een „hoezee" op uit de omstanders, dat zich voortplantte en door de groote menigte buiten de tribune luide werd herhaald. Na de steenlegging zongen de man nen- en kinderkoren een lied, op woor den van Hasebroek, terwijl het geheel besloten werd door het aloud Wilhelmus dat zeker van alle liederen, hoorders en zangers het meest in het gemoed greep want allengs stemde het publiek mee in en hoorde men het lied uit alle kelen rijzen. Er was maar één jammer bij dit schoone feest. Ongeveer te drie uur brak een kort maar hevig onweer los, een ware wolkbreuk. Een oogenblik dreigde het feest verstoord te worden. Maar men hield ten slotte dapper stand. Dat zoovele uniformen het 2waar te verantwoorden kregen, was niet het erg ste. Maar die duizenden kinderen in hun zondagsche pakjes De verschillende commissies verdie nen alle hulde voor de regeling van het feest, en met name verdient de orkest directeur, Henri F. Robert Brandts Buys, oud-pensionaris van wijlen Koning Wil lem III, een welgemeend woord van dank voor zijne uitmuntende leiding. De troffel door Koningin Wilhelmina bij de legging van den gedenksteen van het Buitengasthuis te Amsterdam ge bruikt, is van geoxydeerd zilver met ivoren hecht, versierd door eene ver gulde Koningskroon gevoerd met rood email en afgezet met zilveren parelen Onder de kroon zijn vier schilden aan gebracht, twee met den koninklijken leeuw en twee met de koninklijke W. Verder is het handvat omstrengeld met een zilveren lint, waarop lauwertakken en eikentakjes. Op het zilveren blad van den troffel ligt het Amsterdamsche wapen en relief in kleuren op goud geëmaleerd, gedekt door de keizerskroon met wapenversieringen, overeenkomstij die op het hecht. De hamer is geheel van ivoor, met een steel in overeenstemming met het handvat van den troffel. Het blok van den hamer draagt aan de eene zijde het Amsterdamsche wapen met de versieringen en kleuren in me taal ak op den troffel, aan de andere zijde een schildje in renaissance-stijl met den datum. Dit fraaie gereedschap, dat een pro duct is der amsterdamsehe kunstnij verheid en daarvan zulk een goede getuigenis aflegde, werd vervaardigd door de firma Hoeker Zn. te Am sterdam, waarvan de tegenwoordige firmant reeds voor 30 jaar den troffel vervaardigde, waarmede wijlen Koning Willem de Derde den eersten steen legde voor de Oranjesluizen te Schel lingwoude. Deze troffel en hamer zijn echter meer bepaald berekend voor eene kinderhand Beide gereedschappen zijn besloten in fraai étui van crème kleurig marokkoleder met robijnkleurig ziek der volgende militaire korpenfluweel satijn gevoerd en vervaardigd 4e reg. infanterie, Leiden, kapelmeester door de firma J. Brandt Zn., dezelfde G. Mann; 3e reg. infanterie, Amersfoort,die in gelijken geest de doos voor het kapelmeester G. van Aken 7e reg. inf. j voorschootje maakte, welke met een Amsterdam, kapelmeester Joh. Zaag-] glazen deksel is voorzien. Dit pracht - mans; 8e reg. inf., Arnhem, kapelmees- j stukje van kunstnaaldwerk bestaat uit ter D. Couwenhoven; schutterij Haar-1 het fijnste leder en werd geborduurd met groene takken en oranjeappels en is vervaardigd door oudleerïingen der kunstnaaldwerkschool. De geschenken namens het Buiten gasthuis aan H. M. de Koningin aan geboden waren de volgende Vooreerst een kleine verzilverde wieg, ©enigermate naar het gasthuismodel ont worpen en vervaardigd door den heer A. P. J. Haalmeier, te Amsterdam. Boven dit fraaie stuk verheft zich een stang als gordijnhouder, aan het uiteinde gekroond door een schutsengel. In de wieg ligt een pop, voorstellende het kind van het Nederlandsche volk. De inwendige bekleeding van het wiegje, de kleeding van de pop en alle overige details zijn met de uiterste zorg be werkt, ten bewijze ook het fijne wollen dekentje dat door de firma Zuurdeeg, te Leiden, werd vervaardigd en waarin de St. Pieterssleutels, de figuren uit het gasthuiswapen en het jaartal zijn in gewerkt. Het geheel rust op een grond stuk, dat aan de zijden keurig uitge voerde zilveren wapens draagt, nl. het nederlandsche, het amsterdamsche en het gasthuiswapen en aan de vierde zijde een gekroonde W. Bij de wieg staat een andere pop, voorstellende een hoofdverpleegster als symbool der dienende liefde. Dit fi guurtje, waarbij tot in bizonderheden het kostuum eener verpleegster is na gevolgd deze is draagster van het Witte Kruis onderscheidt zich bo vendien door het fraaie kapsel, dat met veel kunstvaardigheid door den kapper Jean Muller werd aangebracht. Het andere geschenk is het model van de kinderziekenzaal, waarbij on geveer dertig kinderen worden verpleegd. Het zijn prachtige kleine porceleinen poppetjes, die volkomen naar den eisch zijn gekleed. Sommige liggen in bedden of wiegen, andere verbeelden herstel lende kinderen en zitten te spelen op ziekenstoelen of op den grond met miniatuur-speelgoed. Enkele dragen ver banden om het hoofd, of de ledematen, verbanden, die geheel naar de eischen der wetenschap zijn aangelegd. Een der bedlegerige zieke poppen d-aagt b. v. een zoogenaamd rekverband, dat als model kan worden aangenomen. De bedjes en waschtafeltjes, de lampen, de tafels, kortom alles is eene volkomen zuivere kopie van de werkelijkheid op zeer kleine schaal. Zelfs de kasten bevatten verbandlinnen en andere be- noodigdheden in lilliputter formaat, de kapdoozen bevatten echter microsco pisch kleine toiletbenoodigdheden, maar sterker nog is, dat boven elk bedje de naam der kleine patient met het ziekte geval op een bo» dj e is aangeven, terwijl op een der tafels een formularium is neergelegd geheel met kriebelschrift vol geschreven en een „historieboekje" zooals in zulk een zaal behoort. De emmers, de brandlantaarns, de bascules voor het wegen der patiënten, de chi rurgische instrumenten, en alle andere gereedschappen zijn voorts volkomen naar de strikte eischen der. hygiëne en medische wetenschap in het klein na gemaakt, zoodat dit geheele model eener ziekenzaal die onder toezicht staat van twee verpleegsters waar schijnlijk later van groote historische waarde zal blijken, maar thans nog door de lieftallige Koningin waarschijnlijk zal worden beschouwd als een aanwinst voor hare popenkamer. Bij aankomst op de estrade werd aan de Koningin-Regentes een ruiker aangeboden door de dochter van den burgemeester en aan de jonge Koningin door de dochter van mr. J. N. Den Tex, voorzitter der regelingscommissie. De oorkunde der steenlegging luidt als volgt „Met hooge goedkeuring van H. M. de Regentes verklaren wij, B. en W. van Amsterdam, hiermede, dat deze steen op den 28n Mei 1891, ten overstaan van worth te gaan en daar een verren bloedverwant te bezoeken." Teleurstelling was op het dikke gelaat van Sam Spatchett te lezen, en hij antwoordde op koelen toon: „Zoo Daarna voegde hij er na een oogenblik van stilte bij „Goeden avond, miss Fiddings. Ik hoop, dat gij veel genoegen zult hebben bij uw bloedverwant, ofschoon ik niet de eer heb hem te kennen Ann Mary keek op. „Het is geen hij," gaf zij tenantwoord, „het is een zij." En een trek van vreugde verdreef de donkere wolken van twijfel en teleurstelling, die op Spatchetts gelaat zetelden, en zijn blik verhelderde. „Ja, ik moet nu gaten," vervolgde zij, „ik heb eenuurnoodig om daar te komen en ook een uur voor de terugreis, zelfs al ga ik dadelijk; zij heeft een winkel, zoodat mijn bezoek bij haar niet langer dan tien minuten kan duren." „Ann Mary," vroeg Sana, na een kleine pauze, „verlangt gij er werkelijk na om een bloedverwante te bezoeken, die zoo ver weg woont, en dat nog wel voor slechts tien minuten." „Ja, ziet gij, mijnheer ik wil zeggen Sam," antwoordde zij met een lichte beving in haar stem, „het is mijn vrije avond, en ik kan nergens anders heengaan." „Wel drommels, Ann Mary," antwoordde Spatchett levendig. „Luister een, ik heb ook mijn vrijen avond. Ik heb een paar kaartjes gekocht voor het theater van het West-end, men noemt het echter een café-concert, en ik geloof niet, dat het voor zulk een fatsoenlijk meisje, als gij zijt, een geschikte plaats is. Wat dunkt u zullen wij naar de concertzaal gaan fCpkn blos van vreugde verspreidde zich over hare wangen, een uitroep van blijdschap ontsnapte aan hare lippen; zij zag er zoo bekoorlijk uit, dat Sam bijna niet nalaten kon het contract waaraan zij met zooveel verrukking haar goedkeuring had ge hecht, met een kus te bezegelen. Hij deed het echter niet op dat oogenblik tenminste. „En daarna zullen wij bij het souper oesters gebruiken." „Wat Pierre een tête-a-tête noemt," zeide Ann Mary verheugd, en Sam antwoordde, terwijl hij zijn mannelijken arm om haar middel sloeg. „Alles moet in orde zijn, Ann Mary; wij zullen er stout en geroosterd brood bij gebruiken." Daar hij inwendig besloot om nu eens recht gezellig uit te gaan, wenkte hij een huurkoetsier, en een oogenblik later reed het paar door de helderverlichte straten, die iets van de opgewektheid van hunne harten schenen te hebben overgenomen. Weldra hield het rijtuig stil in een zee van licht voor den hoofdingang van den Imperial". Een forsche reus wierp een sierlijke deur open, en zij traden een vroolijke, ruime vestibule binnen, schitterend verlicht door duizenden lichtjes en vervuld met gelach en met de welluidende tonen der muziek. Nog nooit was Ann Mary zoo gelukkig geweest. In fluweelen fauteuils gezeten, achter het orkest, lachten zij en Sam, dat zij schudden, over de dwaze negers en komische voordrachten, applaudisseerden de ballade-rzangers, totdat hunne handen pijn lijk werden, volgden de gevaarlijke toeren van de kunstenaars op de trapeze, en moesten daarbij hun blik zoo langen tijd naar boven richten, dat hunne nekspieren er stijf van werden. Sam j kende de liedjes welke werden gezongen, en zong dan in koor mee, terwijl Ann Mary in ademlooze bewondering de vlugge I voetjes van de danseuses volgde, terwijl zij steeds oor had voor de muziek. Misschien was de kunst in deze zaal beoefend niet hoog, "(vare het zoo geweest, dan zou zij ook boven hun verstand zijn gegaan, misschien werd de geest hier wel wat weinig bezig gehouden, maar Sam en Ann waren evenals de meeste aanwezigen, menschen die hard moesten werken om op eerlijke wijze hun brood te verdienen, en hunne vermaken waren te schaars om diepzinnig te moeten zijn. Zij kwamen hier om zich te vermaken en wel zoo gezellig mogelijkom dit te doen op een wijze, dat zij er iets uit leerden het is droe vig om dit te moeten zeggen, wilden zij niet, dat lieten zij liever aan de meer beschaafden over. Dicht bij de stalles bevond zich een buffet, waar Sam nu er. dan heenging-, om met een paar kennissen, die hij daar zag, op eikaars gezondheid te drinken. Tegen het einde van de voorstelling, de uren waren zooals gewoonlijk veel te snel om gevlogen, keerde hij van een van die uitstapjes met een ge heimzinnig gelaat naar Ann Mary terug. Hij ging naast haar zitten, en vroeg „Ann Mary, gij herinnert u zeker nog wel den nieuwen kellner Zij werd rood. De vraag was even pijnlijk als zonderling. Wordt vervolgdl)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2