NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD, 8e Jaargang. Donderdag' 18 Juni 181' 1.- «o. *2440. A BOK NEMEN TSPRIJS ADYER T E .N T I N STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. HAAliEM'S DASBLAD Voor Haarlem per S maandenf 1,20. ï'ranco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regel* 50 Cent*; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en conrantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. E. AVIS. BuitenlandCompagnie Générale de PulliciU Mr anger e Z. BA ZJ BS £o., JOHN F. JQNE8,Succ., Paryt 31 bit Faubourg Montmarire VBSBMnmiBBÊS!mBB^!>lRBEBSBmm!SI&imM8/SaamHS!8l6!BSSBa38Sti!SatamBim Haarlem 17 Juni 1891. Voordracht voor leerares aan de H. B. S. voor Meisjes, alhierMej. Van Walsum, RotterdamMej. M. Kramers, Rotterdam en Mej. Van de San de Bakhuijzen, Amsterdam. Heden vergaderde hier ter stede de Vereeniging van Weesvaders, gevestigd te Utrecht, Wegens de uitgebreidheid van het verslag daarvan, zijn wij ge noodzaakt dit tot ons volgend nummer uit te stellen. Nader vernemen wij details over de inhechtenisneming van den gisteren ge- vatten inbreker. De rijksveldwachters, drie- in- getal, liepen achter elkaar Het was stikdonker. Plotseling ziet den Bel der, die de voorste was. de gedaante van een man voor zich oprijzen. Wegens het late uur grijpt hij hem vast aan zijn jas en zegt„Wie ben je?" zonder eenig vermoeden, dat hij daar zulk een goede vangst deed. Maar door den greep gaat de jas open en voelt cle veldwachter in 's mans borstzak een hard voorwerp, dat hij dadelijk voor een boor hield. „Pas op, het is een heer!" roept een van de andere twee veldwachters, die naderbij zijn gekomen. „Grijpt hem vast!"roept den Beider, „hij heeft een boor bij zichEn zijne makkers vatten den laten wandelaar aan. De kerel had de hand in den zak gestoken en toen men die er uittrokhad hij een geladen revolver er in. „Was ik alleen geweest, dan had de kerel mij morsdood ge schoten," zei den Beider later. Dat dit niet overdreven is, blijkt uit de onverschillige, brutale houding van den gevangene tegenover den burge meester van Heemstede- „Je moet me er maar goed achterstoppen, want als ik er uitkom begin ik weer", zei hij o. a. en hij verzocht, dat aan de veldwachters eene gratificatie zou worden gegeven. 's Mans werktuigen schijnen uffmun- tend in orde te zijn. Tot heden weet men nog niet, wie hij is, daar hij er behagen in schept, voortdurend andere namen op te geven en zegt, niet te weten waar hij geboren is. Dat de man nog niet vroeger is aan gehouden. dankt hij zekér wel aan zijne nette kleeding', die hem in het oog van de politie .tot een „heer" maakte. Het gebeurde heeft een vraag bij ons doen rijzen. Is het niet een nieuw bewijs, dat het onverantwoordelijk is, dat de Hout des nachts door slechts twee politieagenten wordt doorkruistdie nota bene elk afzonderlijk hunne ronde doen Wanneer deze misdadiger door één agent ware aangehouden, zou het dezen zeer zeker het leven hebben gekost 1 Gedurende de afgeloopen maand zijn door de politie alhier 44 personen ver volgd wegens dronkenschap op straat, In de maand Mei van het vorig jaar was dit getal 43, dus 1 minder. Door eene onbekende oorzaak brandde Dinsdagmiddag te Haarlemmermeer af, de boerenwoning van den heer Voorting te Haarlem. Door den feilen wind kon door den bewoner, E. v. d. Riet, niets gered wor den dan een stier, die op stal stond en dien men in tijds in veiligheid bracht. Dr. Polacsek heeft reeds zijn ontslag genomen als „bad•commissaris" te Zand- voort, waaitoe hij bij den aanvang van dit seizoen was aangesteld Het gemeente bestuur schijnt hem de controle over de baden ontnomen en geëischt te hebben, dat het orkest van den heer Coenen des Zondags op het strand spelen zou NR. C.) Latteren sn Kunst, Het bestuur der vennootschap „Het Concertgebouw", te Amsterdam, heeft zich genoodzaakt gezien, het contract met het orkest op te zeggen Het heeft dit met groot leedwezen gedaan, maar kon, bij de bestaande onzekerheid of het benoodigde bedrag voor de instand houding der kuns tin rich ting nog zal verkregen worden, niet anders handelen. Er blijft eene schemering van hoop, dat op het uiterste oogenblik, d. w. z. binnen een paar dagen, en met vereende krachten van allen, die de kunst lief hebben, de ontbinding nog voorkomen wordt. In het begin van Juli zal de Londen- sche Society of Portrait-Painters, waar van Hubert Vos mede^oprichterjjis, haar eerste tentoonstelling openen. Bonnat, Letebre, Stevens, Wauters, benevens de beste engelsche portrettisten hebben in zendingen beloofd. Ook tot Holland zijn de invitaties uitgestrekt. Men meldt u';i t s H a g e Naar men verneemt, zullen bij ge legenheid van het bezoek van den duit schen Keizer hier te lande over ver schillende reeds aanhangige zaken tus- schen de duitsche en nederlandsche regeeringen nadere overleggingen plaats hebben. In verband daarmede zal het ministerie eerst na het vertrek van den keizer zijn ontslag indienen. ,V,D e s c li 0 u t-b ij -n a c h t C. H. B o- gaert, die het eskader zal commandeeren, dat den duitschen keizer te IJmuiden zal afwachten, bracht Dinsdag een be zoek aan IJmuiden, vergezeld van den vice-admiraal W. F. H. Cramer, com mandant der marine te Amsterdam. De deputatie der Duitschers te Amsterdam, die bij het bezoek van het keizenpaar een adres zal aanbieden, zal, op verzoek des keizers zelf, vergezeld zijn van eene deputatie van duitsche dames. 4 ÏCïSmK BIS KI CHT iS ft Bij kon. besluit is aan den heer H. J. E Boissevin, hoofd-geëmployeerde aan het Crédit Lyonnais te Parijs, ver gunning verleend tot het aannemen der versierselen van ridder der Koninklijke Militaire orde van Jezus Christus, hem door Z. M. den Koning van Portugal en der Algarven geschonken. Bij kon. besluit is mr. Anthon Tho mas Schade van Westrum, te Arnhem, met al zijne wettige, zoo mannelijke als vrouwelijke afstammelingen in den nederlandschen adel verheven, met de praedicaten van jonkheer en van jonk vrouw. Bij kon. besluit is benoemd tot bur gemeester van Wessem J R. L. Cor- bey, secretaris dier gemeente Bij kon. besluit is, met ingang van 1 Juli 1891, benoemd tot onderwijzer aan de rijkskweekschool voor onder wijzers te Groningen Joh, D. Kok, m u ziekon der wij zer aldaar. Bij kon. besluit Is mejuffrouw M. Verschoor, laatstelijk hulp-onderwijzeres kij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen en met dezen gelijkgestel- den in Nedërlandseh-Indië, thans met verlof hier te lande, op haar verzoek, wegens ziekte, eervol uit 's lands dienst ontslagen. De «S t s c t. bevat een extract uit het maandelijksch rapport van Hr. Ms. Dolfijnkruisende tusschen het Eierlandsche gat en de monden der Eems, tot uitoefening van politietoezicht in de territoriale wateren. Ten vervolge van de be kendmaking in de Nederlandsche Staats courant van 31 Mei 1 Juni wordt bekend gemaakt, dat in plaats van tien> vijftien personen ter beschikking van den goeverneur-generaal van Nederlandsch- Indië kunnen worden gesteld om! in rechterlijke betrekkingen daar te lande te werden geplaatst. De minister van Binnen- landsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de betrekking van adjunct-inspecteur voor het genees kundig staatstoezicht voor Noord-Hol land, met ingang van 1 Juli zal worden opgeheven, en dat mitsdien alle werk zaamheden aan dat staatstoezicht in die provincie verbonden, rnet ingang van dien dag zullen zijn opgedragen aan den inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht dr. J. P. Dozy te Amster dam. B 1 ij k e n s een b ij den minis- ter van Buitenlandsche Zaken ontvan gen bericht van Harer Majesteits gezant te Berlijn, is bij een, in den Reichsan- zeiger van 21 Mei 11. 110. 117, bekend gemaakt besluit van den Duitschen Bondsraad van 30 April bepaald, dat bij wijze van uitzondering op het voor schrift van 34 afd. IV der duitsche rijkswet van 22 Juni 1889 nopens de InvaliditCtts - und Alterver sickening rechthebbenden, gevestigd in de neder landsche provinciën Groningen, Drente, Overijsel, Gelderland en Limburg zul len kunnen worden toegelaten om hunne aan die wet ontleende aanspraken te doen gelden. Te Leiden is op 55 -jarigen leeftijd overleden prof dr. J J. Cor nelissen, algemeen bekend als geleerd beoefenaar der latijnsche letterkunde, als scherpzinnig criticus en uitstekend latijnsch stylist. Uit Ne w - Y 0 r k. De heer J. R. Planten, onze consul-generaal te New-Ytjrk, wijst in zijn verslag over 1890 op een paar punten, der overwe ging waard. In de Vereen. Staten kwa men 356.310 immigranten aan, waarvan 3209 uit Nederland. De meesfen bleven in New York of omliggende Staten; slechts 5 percent gaven zich als land bouwers op. De noodzakelijkheid is gebleken van een strikt nationale wet op de immi gratie en een nationaal bureau, onder beheer van het departement van Finan ciën, dat een paspoorten - sy steem heeft voorgesteld. Het voor gesteld systeem is niet om de immigratie in het algemeen tegen te gaan, maar zooverre te beperken, dat alleen geschikte personen worden toegelaten. In 1890 werd weder door een bui tengewoon groot aantal nederlandsche landverhuizers een verzoek om onder stand bij het consulaat gedaan. Het tweede punt, waarop men de aandacht wil vestigen, is de e i e r handel. In 1889 werden in New- York 16,000,000 dozijn eiereü inge voerd, waarvan 215,000 uit België. De kunst om eieren te verduurzamen heeft zich zóo ontwikkeld, dat zij blijkbaar met goed gevolg ook over zee vervoerd kunnen worden. D e „A lliance IsraéliteUni- verselle", gewestelijke afdeeling „Neder land", heeft het volgend rondschrijven verspreid De ondergeteekenden, leden van het Nederlandsch Comité en voorzitters der onderscheiden afdeelingen der „Alliance Israélite Universelle" in ons vaderland, nemen de vrijheid uwen geldelijken steun in te roepen voor de thans zoozeer geteisterde joden in het Russische rijk. Zij stellen zich daarbij niet in de eerste plaats voor een fonds te vormen, om Russische Israëlieten, die op hun doorreis naar N. of Z - Amerika eenigen tijd in ons land verwijlen, korter of langer tijd te onderhoudenzoo iets is in vele gevallen niet noodig, terwijl de voorspiegeling van zoodanige hulp bedenkelijke gevolgen zou kunnen heb ben. Evenzeer zijn zij huiv. rig reeds nu op eenigerlei wijs de landverhuizing aan te moedigen. Voor en aleer de onderhandelingen, door baron Hirsch en andere vermogende menschenvrien- den te dier zake aangevangen, tot een bevredigend resultaat hebben geleid, bestaat er alle gevaar dat de landver huizing voor de ongelukkige vervolgden niets dan bittere teleurstelling baart. Een steeds wassenden stroom van be hoeftige emigranten te helpen, zou onze krachten verre te boven gaande emigratie aan te moedigen, zou nood lottig worden voor hen, wier onder ondersteuning men beoogt. Daarom meenen de ondergeteekenden, zich in hoofdzaak aansluitende bij eene circu laire van het Comité Central te Parijs van 1 dezer, in de eerste plaats, de bijeen te brengen gelden te moeten aanwenden, om het lot te verzachten dergenen, die zich in hun tegenwoor dige woonplaatsen blijven ophouden of gehouden worden zich, veelal van al hunne bezittingen en inkomsten beroofd, maar andere deelen van het russische rijk te vérplaatsen. Hun bestaansmid delen te verschaffen, hun de gelegenheid te schenken den tijd af te wachten, waarop of 'landverhuizing raadzaam wordt öt wellicht ook gunstiger rege ringsmaatregelen een anderen uitweg openen, is de eerste taak eener ge zonde philanthropic in deze aangele genheid. Natuurlijk zullen de onderge teekenden daarin handelen overeenkom stig de aanwijzingen en bedoelingen van het Comité Central te Parijs, dat ongetwijfeld zijne plannen zal vaststellen naar gelang der omstandigheden, waar van het zich voortdurend op de hoogte stelt, ierwijl zij uit den aard der zaak zich voorbehouden in de gevallen, waarin dit noodig zal blijken, aan door trekkende emigranten uit de te ont vangen gelden hul£ te verleenen. De ondergeteekenden durven gerust allen, die gewetensvrijheid op prijs stellen en voor liefdadigheid hun hart voelen kloppenopwekken tot het storien van milde bijdragen, welke gaarne door ieder hunner in ontvangst 11 HOOFDSTUK III. Zelfs de toasten waren alle uitstekend, met uitzondering ech ter van een, namelijk die, welke de arme Willie Percy op de bruidsmeisjes uitbracht, waarvan het gevolg was, dat hij weer door den kwelduivel der jalouzie werd geplaagd, «laar kapitein Beverley het op zich nam om dien dronk te beantwoorden en hierin uitstekend slaagde. Evenals aan alle aardsche dingen, kwam ook aan het bruids maal een einde; de bruid begaf zich naar haar kamer om zich voor haar huwelijksreis te kleeden, en dit was voor de dames het sein om ook te vertrekken. „Nog één toast," zeïde George tot de heeren, die nog slechts overgebleven waren. „Op ons gelukkig en vroolijk weerzien Allen dronken op dezen wensch, en daarna begaven zij zich naar buiten om een cigarette te rooken. George stak zijn arm door dien van Beverley en nam hem ter zijde. Toen de anderen hen niet konden hooren zeide hij„Wat een verschil met mijn eerste huwelijk. Daarbij waren geen vrien den tegenwoordig vrienden, zooals gij er een zijt, die mij kwamen gelukwenschen. Toen scheen het alsof er een vloek op dat huwelijk rustte, ofschoon dit onder niets dan gunstige voortee kenen is gesloten. Ik ga nu spoedig voor eenigen tijd van hier, beste vriend, maar ik zal u schrijven over ons geluk en de ge noegens, die wij op reis smaken. Blijf hier nog een paar dagen, zoo gij kunt, om mijn moeder gezelschap te honden. Zij zal het in onze afwezigheid zeer eenzaam hebben. In mijn stal bevinden zich ïele goede paarden. Let is wel eens goed voor hen, als zij wat meer bereden worden." „Welzeker, beste George, ik zal zoo lang mogelijk hier blij ven," zeide de kapitein. „Bovendien is hier een magneet, die zoo sterk is, dat hij op een afstand van verscheidene mijlen nog een groote aantrekkingskracht op mij uitoefent." „Toch niet een van de dames Stanningleylady Ethel of Edith, wie is het?" vroeg George. „Geen van beiden, en ik mag er bijvoegen gelukkig, want de oude graat wil, dat zijne dochters een rijk huwelijk doen, zoodat ik geen geschikte schoonzoon voor hem kan zyn; neen, het is Lottie Preston." „Kom, kom," zeide George afkeurend. „Willie Percy en zij hielden reeds als kinderen het meest van elkaar." „Zulke kinderliefde heeft toch niets te beteekenen," gaf de ander ten antwoord. „Ik zal een kansje gaan wagen en haar trachten te winnen." „Dit is de eenige zaak, waarbij ik niet van harte kan wen- schen, dat gij zult slagen. Willie Percy is zulk een goede jon gen," zeide George. „Welnu, mij dunkt dan, dat de beste van ons beiden haar moet winnen," was het antwoord van den kapitein. „Zie eens," zeide George, „het rijtuig staat reeds voor de deur en de koffers zijn gepakt; daarvoor heeft Tom vandaag reeds gezorgd." Bij den ingang waren allen verzameld om met glimlachjes en tranen een „vaarwel" en een „God behoede u" aan het jonge paar toe te roepen. Eindelijk toen alle afscheidswoorden waren gewisseld, en Grace haar zitplaats in het rijtuig had ingenomen, terwijl George op het punt stond, haar te volgen, zeide hij plotseling „Wel Charley, gij zijt de eenige, die mijn vrouw nog geen kus hebt gegeven, gij, mijn naaste neef, die in alles een broeder voor mij zijt. Onverschillige, gij hebt uw zuster nog geen kus gegeven." Maar Grace, ofschoon zij alles hoorde, hield haar gelaat afge wend en keek steeds door het portier naar den tegenovergestel- den kant, zoodat de kapitein wel moest antwoorden „Nu is het te laat. Ik zal het als een schuld beschouwen, welke later, na uw terugkomst, moet worden voldaan." „Onzinzeide George op zijn gewone, hartelijke, joviale manier. „Herinnert gij u niet, Charley, dat toen wij kinderen ja, zelfs reeds groote jongens waren, wij elkaar nooit verwelkom den of afscheid van elkaar namen zonder een broederlijken kus Welnu, men zegt, dat man en vrouw één zijn, en daar het met eenige moeite gepaard schijnt te moeten gaan om mijn vrouw een kus te geven, zoo zult gij toch haar echtgenoot wel een kus geven," en de daad bij het woord voegende, keerde hij zijn neef

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1