Brieven uit de hoofdstad.
worden genomen.
De onderteekenaren uit Rotterdam zijn
de heercn: mr. G. Polak Daniels, voor
zitter der atdeelingdr. M Denekamp,
S. v. Dantzig, Z. Rippe en A. A. den
Arend.
De luchtreiziger Herman
Rodenhof zal gedurende de maand
Juli op de terreinen achter het Rijks
museum te Amsterdam dagelijks op
stijgingen doen met een ballon-captif.
Deze reuzenballon zal een inhoud heb
ben van iooo M3., met een draagver
mogen, dat den kapitein in staat stelt
telkens 4 5 personen mee te nemen.
De eerste opstijgingen met dezen
ballon-captif zullen in de iaalste dagen
dezer maand plaats hebben te Nijme
gen. bij gelegenheid der aldaar te hou
den internationale kegelwedstrijden.
Op het laboratorium der
H. B. S te Hoorn, sprong Maandag
middag bij het nemen van een proef,
een retort uiteen. De docent, dr. M.,
kreeg de gloeiende glasscherven en den
kokenden inhoud in het aangezicht.
Geneeskundige hulp was spoedig aan
wezig. Doch het is nog onzeker welk
gevolg dit ongeval voor de oogen van
dr. M. hebben zal.
Het badseizoen te Katwijk
aan Zee is heden geopend.
De adressen in zake den
Zondagsarbeid der bakkers zijn thans
bij de directies der broodfabrieken te
Leiden ingezonden, voorzien van 1306
handteelceningen, van mannen en vrou
wen uit elke maatschappelijke klasse.
Een 20-jarige ongehuwde
loodgietersknecht is Dinsdagochtend te
's Hage van het dak eener woning aan
de Prinsessegracht gevallen. De man
overleed kort daarna.
Maandagochtend werd te
Delft een agent van politie, belast met
de surveillance op de Westvest, door
drie in opgewonden toestand verkeerende
personen, zonder eenige aanleiding, aan
gevallen, tijgen den grond geworpen, en
op ergerlijke wijze mishandeld. Toen
hij in staat was, zich halverwege op te
richten, trok hij de sabel en weerde
hen daarmee van zich af, doch niet
zoodra was hij opgestaan, of zij vielen
met vernieuwde woede op hem aan.
Uit zelfverdediging bracht hij nu een
der aanvallers een sabelhouw op het
hoofd toe, die zoodanig aankwam, dat
de man in het gasthuis moest worden
opgenomen.
Eenige gymnasiasten waren den agent
later behulpzaam om den verwonde in
de Pottesteeg aan te houden.
Omtrent een dertien-jari-
gen jongen, die was weggeloopen uit
het diaconiehuis te Schiedam, deelt de
Schied. Ct. mede, dat alleen de zucht
om naar zee te gaan den jongen tot
dien stap had gedreven. Snikkende
vroeg hij bij zijne terugkomst den bin-
nenregenten om vergiffenis, onder be
tuiging dat hij niets dan liefde en har
telijkheid van zijne pleegouders had
ondervonden.
De volgende brief werd bij hem ge
vonden, die hij van plan was bij zijn
vertrek naar zee aan zijne moeder op
te zenden.
Rotterdam15 Juni 1891.
Lieve Moeder
Hoe gaat het met U en de familie
Ik ben er toe overgegaan om weg te
loopen. Nu ben ik op het schip en
vertrek dadelijk, ik had zooveel zin in
zee. Ik zal U zoo dikwijls als ik kan
schrijven. Mijn bril is weer kapot, toen
ik nog thuis was. Hoe gaat het met
de broers en met Net. Als ik terug
kom zal U me dan weer goed ontvan
gen. Nu Moe ik zal mijn brief eindi
gen. Ik heb geen tijd meer.
Hartelijk omhelsd door
tjw liefhebbènden zoon
E....
Een bewoner van de Noord
molenstraat te Rotterdam kocht van
een koopman aan de deur voor
een tamelijken prijs eenige vorken en
lepels, volgens den verkooper van ber-
lijnsch ziluer. Na eenige dagen gebruik
werden de voorwerpen zwart, en nu
bleek het dat de vorken en lepels van
ijzer waren, overgoten met een mengsel
dat ze deed gelijken op berlijnsch
zilver.
Op den IJsel, even beneden
Zalk, is Maandagmiddag door aanva
ring eener aak gezonken de met stuk
goederen geladen praam De Vrouw
Elisabetvan schipper M. Eikelboom,
komende van Deventer en bestemd
naar Kampen. De opvarenden zijn
gered, evenals een deel der lading.
Te Winterswijk is op rech
terlijk bevel opgegraven het lijk van
een 9 jarig meisje, vóór eenige dagen
gestorven. Wat dit onderzoek heeft op
geleverd, is niet bekend, maar omtrent
de aanleiding verhaalt men het volgende.
De vader van het meisje was hertrouwd,
maar de kleine ondervond van de stief
moeder eene alles behalve liefderijke
behandeling. Op zekeren dag in de afge-
loopen week zou, dus zegt men, de
ontaarde vrouw aan het kind, dat haar
bij den arbeid op het land behulpzaam
was, eene vooraf gereed gemaakte bo
terham hebben gegeven, en zou na het
gebruik daarvan braking en weldra de
dood zijn gevolgd. De stiefmoeder wordt
derhalve verdacht van kindermoord
door vergiftiging.
Te Enschede is Maandag
ochtend een werkstaking ontstaan onder
het werkvolk bij den aanleg van het
buizennet der waterleiding. Ruim 50
man hebben den arbeid nedergelegd.
De burgemeester en de politie waren
tegenwoordig op het terrein. Eén per
soon werd gearresteerd. De overigen
hebben daarna den arbeid hervat.
burgerstegen, de Joden Houttuinen te
zijn voorbijgaan. Slaan wij den hoek
om, dan komen wij op de Oude Schans
en daarlangs wandelende vinden wij de
Tweedê Bataviersdwarsstraat, de Bata
vierstraat en bereiken door de Batavier
straat weder de Joden Houttuinen.
Baedeker vermeldt deze straten niet
met een zij behooren tot het meest
bevolkte deel der stad en zijn gelegen
aan de grens van de buurt, die bij voor
keur door onze israelietische medebur
gers bewoond wordt. In de wandeling
wordt dit stadsgedeelte gewoonlijk aan
geduid met den naam Jodenbuurt of
Jodenhoek; vandaar wellicht de naam
de hoekde hoek bij uitnemendheid,
een bepaalde hoek.
Waarom ik u in een zoo onaanzien
lijke omgeving breng? wordt mij allicht
gevraagd.
Ik zal u niet lang in onzekerheid
laten.
Het is Zondagmorgen, ongeveer ic
uur. Voor de christelijke bevolking kerk
tijd, maar hier in den hoek heerscht een
buitengewone levendigheid, het is een
bedrijvig hoekje.... er wordt nl. markt
gehouden.
Niemand weet wanneer of doorwien
deze markt is ingesteld, maar dit is zeker,
dat het reeds een overoud gebruik is,
den Zondag van 8 tot 3 uur tot markt
dag te bestemmén.
IX.
Ditmaal heb ik lang nagedacht en
gewikt en gewogen, wat ik in mijn we-
kelijksche kroniek zou melden. Hoe
groot Amsterdam ook is, hoe gaarne
de ingezetenen hun stad een wereldstad
hooren noemen en hoeveel er ook ge
beuren moge, toch is het mij niet ge
lukt een of meer onderwerpen te vinden
die van genoegzaam- belang zijn, om
door mij behandeld te worden.
En toch, menigeen zou teleurgesteld
zijn, als onder Correspondentie stond te
lezenBij het ter pers e gaan van dit
blad is de Amsterdamsche brief niet
ontvangen, of wel, Unus bericht ons
dat hij van de week niets nieuws heeft,
of wat dan ook.
Wat nu te doen? Bijtende op den
punt van mijn penhouder, of wel met
het hoofd in de linkerhand leunende,
nog eens gepeinsd, en nog eens nage
dacht maar steeds moest ik met
Raust uitroepen: „Niets Niets al heb
ik nu juist niet slapelooze nachten door
gebracht om iets te zoeken, waarmede
ik mijn brief kon vullen.
Ik dacht„Wellicht is er nog iets in
een of ander verloren hoekje En
zie, daar had ik een onderwerp gevon
den het woord hoekje bracht mij op
'n idée.
Ik stel mijn lezers en lezeressen voor,
mij te vergezellen naar den hoek.
Vraag aan honderd Amsterdammers
„Waar is de hoek?" en stellig blijven
negen- en-negentig u het antwoord schul
dig. Ook ik ben nog niet zoo heel lang
toegerust met de wetenschap waar de
hoek is. Als met zoovele zaken heeft
ook hier het toeval mij geholpen.
Wilt ge mij dus maar volgen?
Ik kan u, helaas, niet naar de meest
aristocratische wijken geleiden.
Wij zijn op den Houtkoopersburgwal,
na eerst door den Marten- en Vlooien-
Nu ge mij hebt vergezeld, zullen wij
oogen en ooren den kost geven.
Netjes op een rij geschaard vinden
we allerlei uitstallingen, sommige ven
ters leggen hun waar eenvoudig op de
straatsteenen, anderen maken een tafel,
door een of meer planken met de uit
einden op de zittingen van een paar
stoelen, op tafels of op schragen te
n, enkelen komen met een tentje
voor den dag, ginds is een kar vol
doende, terwijl ook een enkele stoel,
ja soms zelfs de hand voldoende is om
de koopwaar te doen zien.
Gedraag u niet preutsch, zie er niet
tegen op, dat ge van de eene zijde naai
de andere geduwd wordt; bewaar uw
goed humeur.... Kortom: doe, alsof ge
op de kermis waart, want bedenk de
straten en grachten zijn niet breed. Stel
uw gehoor niet al te zwaar op proef, want
ge gewent spoedig genoeg aan het roe
pen en door elkaar schreeuwen van de
kooplui.
Al dringende gaan we voetje voor
roetje vooruit.
jullui late zien. (Hier wordt een voor
werp uit stroopapier gewikkeld.) Hier
siene jullie nou een steen! Ja, maar
wat voor 'n steen Straatsteenen is ook
steen, en daarginds (wijzende op een
diamantslijperij) make ze-n ook steen,
maar deze steen is de beste van alle
maal. En wat is dat voor een steen?
Kijk er eis hier
En de koopman prijst een slijpsteen
aan die ongeveer den vorm heeft als
waarmede gewoonlijk zeisen worden
aangezet. Inderdaad verricht hij er won
deren mede. De botste messen worden
met een paar streken zeer scherp. Stuk
ken glas worden zonder de minste in
spanning in verschillende figuren ge
sneden. Zelfs wordt de steen als vuur
steen gebruikt om lont aan te maken.
Maar niet dat hij zwijgt, terwijl hij toont
wat er al zoo met dezen slijpsteen kan
gedaan worden. Onophoudelijk rammelt
hij maar door, de zone Israels, omgeven
door een menigte bezoekers, die niet
nalaten te lachen, wanneer hij een of
andere aardigheid vertelt.
Wij kunnen echter niet zijn betoog
tot den einde aanhooren, want de kar,
die juist voorbijgaat, noodzaakt ons te
wijken en onze plaats wordt onmiddellijk
door anderen ingenomen.
Die k&-je opensjnijèopensjnijè
Kêk, wat 'n mooie
Met dezen uitroep prijst een sinaas
appelventer zijn waar aan. De man
heeft het inderdaad druk.
Je mot ze mar pgoewè! Je mot
ze mar pgoewè Neem 'n pruim en kom
over een uur tegug, en je khoop ze
Dit dient weer om tabak aan den
man te brengen. Wij gaan door, zonder
aan de uitnoodiging tot proeven te
voldoen.
Wij zijne trouwe kamerade
Wij zullen elkander niet verra-ade
en nog vier andere liedjes bij mekaar
voor twee cente geld! twee cente!
Ik zei het zégge teuge moeder
Dat je
Vijf cinte binne ze maar,
Voor 'n dubbeltje hè-je-nen paar
hooren wij onophoudelijk dreunen, in
onze nabijheid, terwijl een andere stem
zingt
Wie had nou ooit gedoch
Dat de koopman dit had meegebroch
Naderbij gekomen, zien wij twee
concurrenten met deze verzen zak
doeken te koop aanbieden.
Mooie felaars, meheer?
Dankie man
Mooie felaars, juffie
Geen antwoord.
Hè-je zeker geen sentekale me-
dam
Maar we zijn voortgedrongen en
kunnen dus niet nagaan hoe dit gesprek
wordt voortgezet.
Meljè-feeters Zije meljè-feeters
Eén centEén cent 1 Eén cent
Een koopman die veters voor mo
lière-schoenen verkoopt, prijst op deze
wijze zijn waar aan.
Nee, nee, neeLoop nou niet
allemaal weg! Ik heb hier iets, bur
gerlui, dat je je leve nog niet heb ge
zien en buiten mijn nergens heb ge-
koch. Hèj-e-n t wèl gehad, ga dan maar
door Wat ik dan wel heb, ik zei 't
Asjeblief, jongeheer! Dank u!
Dit is de zanger, de trouwe bezoeker
van den hoek, die nooit ontbreekt, en
u „allerlei mooie liederen, zoowel vroolijk
als ernstig, voor alle gelegenigheden"
te koop aanbiedt.
Onzen weg vervolgende, vinden we
allerlei uitstallingenkleederen, zoo voor
mannen als vrouwen, wel niet naar de
laatste mode, maar degelijk naar den
prijs dien ze moeten opbrengen; koek
en andere snoeperijen, die door de jeugd
beduimeld worden, welke bezigheid, een
knap maar kaaltjes gekleed meisje van
ongeveer vijf jaar, een vermaning be
zorgt van moeder die een kind op den
arm draagt:
Hermientje, wil u dat wel ereis
laten. Denkt u nou asjeblief dat u op
uwes Zondags bent.
Een verzameling oude ijzeren voor
werpen, alshamers zonder steel, stuk
ken ketting, roestige spijkers en dito
schroeven, liggen op de steenen broe
derlijk naast half verteerde vogelkooien,
verweerde steendrukplaten achter lijst
met een gebarsten glas, voorstellende
blijkens de onderschriften Astrono?nia
Geografiaperen van petroleum
lampen, gaskronen, kandelaars, weeg
schalen, een oud versleten tooneelcos
tuum, waarin wie weet welke beroemde
tooneelspeler eenmaal geschitterd heeft,
nieuwe en gebruikte laarzen, in de won
derlijkste combinaties tot een paar ver
eend en meer dergelijke voorwerpen,
te veel om op te noemen, om niet te
vergeten twee geschilderde portretten,
volgens de kleeding minstens veertig
jaren oud.
Een van de kooplui is eerlijk genoeg
aanhoudend uit te roepen:
Allemaal gommel! Wie khoop
gommel
Waarlijk de meeste goederen verdie
nen niet anders dan den naam rommel.
Al voortwandelende wordt onze aan
dacht getrokken door levende koopwaar.
Een paar vogelhandelaars hebben ook
hun tenten opgeslagen of liever hun
kooien nitgestald. Wij staan even te
kijken en onmiddellijk begint de voge
laar zijn waar aan te prijzen. Hij laat
ons achtereenvolgens kennis maken met
de deugden van de kanaries, sijsjes,
lijsters enz. Opeens komt een jongen
hem waarschuwen:
Gerrit, pas op, daar komt oome
Gerrit pakt opeens de leeuwerikken,
lijsters en vinken bijeen en stopt de
vogels weg.
Evenals andere kooplui weet Gerrit,
dat die vogels in dezen tijd verboden
waar zijn, en „oome" is de rijksveld
wachter van de Sophia Vereeniging tot
bescherming van dierendie streng
toezicht houdt op de naleving der wet
want niet alleen dat de vogels worden
in vrijheid gesteld, maar een proces
verbaal volgt, en dat hebben zij liever
niet.
Wij willen den koopman dan ook
maar liever niet verleiden, opnieuw de
vogels voor den dag te halen en wan
delen verder totdat wij opeens be
merken dat wij aan het einde van de
markt gekomen zijn.
Gevoelt gij lust, nog eens de rij langs
te gaan, keer dan op uwe schreden
terug maar vergun mij dan afscheid
van u te nemenwellicht breng ik u
later naar een andere markt.
Wilt ge liever niet op Zondag zulk
een wandeling maken, welnu, bezoek
dan des Maandags het Amstelveld of
de Noordermarkt en ge zult ongeveer
dezelfde bedrijvigheid en dezelfde koop
lui terugzien.
Een verversching kunt ge Maandag
op het Amstelveld vinden, die in den
hoek nooit verschijnt, zij is vervat in
een wit geschilderde kar met het opschrift:
GLACÉ ijs a la fanille.
Een centRood en witEén
centroept de koopman.
Smakelijk eten! denken wij.
UNUS.
Land- en Tuinbouw.
Uit Middelie wordt gemeld De kaas
bereiding volgens het stelsel van Boekei
en Eriks begint hier al meer en meer
navolging te vinden. De veehouders, die
in de laatste jaren niet te best slaagden
in het bereiden hunner kaas, werden
daardoor aangespoord zich met genoemd
systeem vertrouwd te maken en ver
krijgen nu voor hun product aanmer
kelijk hoogere prijzen. De firma J. fuyn
Pz., kaashandelaar alhier, vraagt dan
ook bij voorkeur de kaas, die systema
tisch gemaakt wordt en zich in den regel
zoowel in als uitwendig gunstig onder
scheidt.
VISSCH ERIJ.
Tessel, 15 Juni. Door de Noord-
zeevisschers van hier zijn in de afgeloo-
pen week elders ter markt gebracht
6000 tongen, eenige tarbotten, 900
roggen, 100 manden kleine schol, 150
manden scharren, 20 manden kleine
tarbot en 100 manden diverse kleine
visch. De prijs was als volgtgroote
tongen 40 50 c., kleine en middel
soort 15 a 20 c., tarbot 6 7.50,
rog 50 a 62 c., alles per stukkleine
schol f 1 2, scharren 2 Èt 3, kleine
tarbot 10 15 en diverse kleine visch
f 1 1.50, alles per mand
Nieuwediep, 16 Juni. Door 120
korders en beugers worden hier heden
10 tot 50 groote 20 tot 100 kl. tongen,
4 tarbotten, 1540 roggen, 1 tot 3 mand
jes kl. schol en 1 tot 2 manden schar
aangevoerd; gr. tong gold 55 a 60 c.,
kl. id. 20., tarbot 7 a 9, rog 60
65 c. per stuk, kl. schol 3 per mandje
en schar f 3 per mand.
zijn gelaat toe.
Het was een vreemd verschijnsel, maar wat allen anderen stof
tot vroolijkheid gaf, deed Beverley doodsbleek worden; binnen
zes seconden gelukte het hem echter alle ontroering te bedwin
gen en hij drukte zijne droge, bleeke lippen op het gelaat van
zijn neet en zeide„Ziedaar, oude jongen
„Zoo is het goed!" riep George lachend uit, sloeg met
zijn hand op den schouder van den kapitein en sprong daarna
in het rijtuig, dat het jonge paar naar het naastbijzijnde station,
acht mijlen van Barton verwijderd, moest brengen, waarna zij
zich eerst naar het Zuiden begaven om dan verder naar Zwit
serland op reis te gaan.
Op het oogenblik dat het rijtuig in vliegende vaart, door twee
flinke paarden getrokken, door het hek reed en de laan insloeg,
welke uitkwam op den straatweg naar York, kon George niet
nalaten zijne armen om de gestalte van het bekoorlijke meisje
te slaan, dat hem nu toebehoorde. Zij behoorde hem toe I Want
rustte haar hoofd niet tegen zijn schouder? Zij behoorde hem
toe! Want sloeg haar edel hart niet tegen het zijne? Hij was
gelukkig uitermate gelukkig, want Grace Dalton was zijn
vrouwGelukkig, want hij wist niet dat de kus. dien de vriend
zijner jeugd op zijn wang had gedrukt, een Judaskus was
geweest.
HOOFDSTUK V.
De kleine George.
VTeer dan vijf jaren waren er verloopen sedert den dag, toen
Grace Dalton meesteres van Studley Manor werd, het waren vijf
jaren van onafgebroken geluk geweest voor Grace. Twee wolkjes
hadden slechts hare zonnige dagen verduisterd, en hoewel het
geen onverwacht opdoemende onweerswolken waren, lieten zij
toch droevige sporen achter de ziekelijke moeder van George
en de zwakke mevrouw Selby zijn den weg alles vleesches op
gegaan en liggen in de schaduw van de kerk St. James-the-Less
begraven.
De dood van de oude mevrouw Studley had geen verandering
gebracht in de huishouding op Studley Manor, terwijl in de
pastorie de zuster van mevrouw Selby wier hart een zonder
ling mengsel was van goedheid en wantrouwen, van vriendelijkheid
en norschheid, van beminnelijkheid en opvliegendheid, in het
geheel geen engelin, maar toch volstrekt geen gelijkenis hebbende
met een duivelin, door den een bemind en door den ander ge
haat het bestuur der huishouding bij haar zwager had over
genomen. Met de belofte om slechts de huishouding te besturen,
was zij geëindigd met ook den vicaris te besturen.
De oude mevrouw Studley had nog voor haar dood haar hoop
verwezenlijkt zien worden om een mannelijken afstammeling van
George te aanschouwen, in den persoon van Grace's flinken zoon,
die nu reeds vier jaar oud was en voor wien Tom Peckfield
uitsluitend scheen te leven.
Tom was aan George, zijn meester, verknocht met een ge
hechtheid, welke een bediende koestert voor de familie, die hij
van geslacht tot geslacht heeft gediend, maar hij had den kleinen
knaap afgodisch lief. Nog nooit had hij zulk een aardigen jon
gen gezien. Geheel het evenbeeld van zijn vader, altijd gezond
en vroolijk en zoo goed van karakter. Dit was Toms oordeel
over hem en hij scheen nooit moede te worden, den lof van
den kleinen squire alom te verkondigen.
Het was op een helderen morgen, in het begin van den herfst,
dat de vicaris en miss Midgley in een der vertrekken van
Manor Castle zaten, welke op het park uitzagen. Zij hadden een
poosje stilzwijgend tegenover elkaar gezeten, toen miss Midgley
het stilzwijgen verbrak.
„Zijt gij er wel zeker van, dat mevrouw Studley weet, dat wij
hier zoo alleen zitten
„Ongetwijfeld zal Lottie het haar wel verteld hebben. Boven
dien weet zij, dat oud bij oud en jong bij jong behoort."
„Hoe bedoelt gij dat, dokter, dat wij bij elkaar behooren?"
vroeg miss Midgley op scherpen toon.
„Steekt er dan iets kwaads in, dat wij twee aan twee bij
elkaar blijven?" vroeg de vicaris op zachten toon.
„Met het oog op onze eigenaardige verhouding, moet ik u
verzoeken zulke woorden niet te gebruiken," zeide de oude
vrijster en voegde er vervolgens bij„Zou het niet beter zijn,
dat ik Lottie ging^joepen
„Zij zal er u niet zeer dankbaar voor zijn, wanneer gij haar
in haar gesprek met Grace komt storen, nu zij elkaar sinds vijf
jaar niet hebben gezien," zeide haar zwager.
Wordt vervolgd.)