NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Vrijdag 19 Juni 1891 No. *2441. A BOK NEMEKTSPRIJS AD VERTEN TI4SN: STADSNIEUWS. feraiigiiii van Weesvaders. FEU1LLETO NL VALBOHM KAABTEM. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,85. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents. Groote letters n' er plaateruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worde» aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en eourRntiera. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de FulliciU Etrmgère GL, BaVBB g- CoJOHN F. JONBS, .Si/cc., I'arijt 316» Faubourg Montmartre Bij dit Nummer is gevoegd het Gemeenteraadsverslag van 17 Juni. Haarlem, 18 Juni 1891. De christelijke zangvereeniging „Hal lelujah" gaf Woensdagavond in de Groote kerk eene zanguitvoering, ditmaal eene buitengewone, ter gelegenheid van het tienjarig bestaan der vereeniging- Dit lustrum werd waardig gevierd, door de uitvoering van het schoone programma voor deze gelegenheid saam, gesteld. Onze Groote kerk eigent zich bij uitstek voor koorzang en dit bleek weder thans, want onder de be zielende leiding van den directeur, den heer J. Strating, doorleefden wij inder- d zeer schoone momenten, flink als het gemengde koor .met zijne kwartetten en duetten is saamgesteld en degelijk ils het is geoefend. De uitvoering, die door tal van toe hoorders werd bijgewoond, werd afge wisseld door de sprekers, de weleerw. heeren ds. J. W. Knottenbelt (eere voorzitter van „Hallelujah") en ds. J. M. Snethlage. Met dank voor het vele schoone genotene verliet men het kerkgebouw. Moge het feest van het tienjarig bestaan de voorbode zijn van een nog langdurig en opgewekt leven van deze verdienstelijke zangvereeniging Zoodra de warme dagen ons komen gelukkig maken, en ze zijn er nu ein delijk, kan men aan de overzijde van het Zuider-Buitenspaarne, geheele troe pen van jongens, kleine en groote, zien rondplassen in het water. Tot dusverre kon dit zonder gevaar geschieden, het water was zeer ondiep en zelfs die jongens, welke niets van zwemmen verstonden, hadden altijd grond en plasten lustig. Nu evenwel de baggermachine daarlangs is gegaan, is het water, behalve vlak aan den kant, 1.35 meter diep geworden. Vele liefhebbers van baden zullen dit niet weten of daaraan niet denken. On gelukken kunnen daardoor niet uitblij ven. Zou het nu niet wenschelijk zijn om daar öf een agent te posteeren öf, beter nog, langs den oever en op de plekken waar men het meest te water gaat, borden te zetten, waarop de wa- terlievende jeugd wordt gewaarschuwd De beantwoording van deze vraag blijve aan de autoriteiten, die met het j toezicht op de veiligheid zijn belast. Naar het schijnt, heeft nu de aange houden inbreker zijn waren naam op gegeven, en zou hij Pieter Koole heeten. Hij geeft verder op, dat hij 21 jaar en te Colijnsplaat geboren is. Zulks is bij onderzoek volkomen juist gebleken. Gevësligd te Utrecht. Opgericht 14 Mei 1879. De vijf en twintigste bijeenkomst van leden had Woensdag plaats des voormid dags ten elf ure, in het Grand Café- Restaurant „Neuf" te Haailem, Groote Houtstraat 176. De Volgorde der werkzaamheden was aldus 1. Opening der vergadering en voor lezing der notulen van de vorige bijeen komst. 2. Mededeeling en behandeling van ingekomen stukken de Vereeniging van W eesvaders betreflende. 3. Lezing van het verslag van den secretaris der Vereeniging. 4. Rekening en verantwoording van den penningmeester. 5. Verkiezing van 4 leden in het Hoofdbestuur, wegens speriodieke af treding van de heeren G. F. Duif en J. Komst en door het bedanken van de heeren J. Brouwer en A. J. Kiek. 6. Bespreking der vraag „Welke is voor de weezen de meest gewenschte tijd waarop zij het gesticht kunnen ver laten 7. Voorstellen. Een half uur pauze, 1 Mededeeling en behandeling van ingekomen stukken, betrekking hebbende op de onder de Vereeniging staande weezen verpleging 2. Mededeeling omtrent het genomen besluit in de vorige vergadering, be treffende het houden van een fancy- fair. 3 Mededeeling der te Amsterdam ge houden collecte. 4. Voorstel betreffende den algemeenen agent. 5. Voorstel tot verhooging der jaar wedde van de naai juffrouw. 6. Voorstellen. De leden van het Hoofdbestuur ver gaderden te 10 ure. De voorzitter opende de openbare vergadering met de volgende toespraak: Mijne Heeren Ik roep u allen een hartelijk welkom toe aan deze plaats. Ik doe dit echter niet zonder een gevoel van leedwezen, om dat ik hier de plaats inneem van denman, die bijna twee jaren uwe vergadering presideerde; die steeds met grooten ijver en nauw- i gezetheid de belangen onzer Vereeni ging heeft behartigd, maar thans door een ernstige ziekte zijner echtgenoote zich genoodzaakt heeft gezien, zijne plaats als voorzitter en lid* des Hoofd- bestuurs aan een ander over te laten. Wij wenschen de gedachtenis van onzen afgetreden voorzitter, den heer J, Brouwer, in dankbare herinnering te houden. Bij het leedwezen over onzen voor zitter, rust op mij nog de treurige plicht onzen vriend Lettink te gedenken. Sedert vele jaren lid onzer vereeniging, ver vulde hij bijna vier jaar de functie van secretaris, velen uwer zullen zich met mij herinneren hoe hij in ons laatste samenzijn, met inspanning van zijne zwakke krachten alles in het werk stelde om den geest van vriendschap en eens - gezindheid onder de leden te bevorderen, en hij mocht nog het genoegen smaken, zijn doel bereikt te zien. Met den wensch dat vriendschap en eensgezindheid ook thans in ons midden zullen heerschen, open ik deze verga dering. Wij staan alweder aan het einde van een jaar, waarmede onze vereeniging hare werkzaamheden sluit, geen wonde: dat hier evenals bij de sluiting van een maatschappelijk jaar, het oog terug ziet op het veld dat wij hebben bearbeid en op den toestand waarin het verkeert, Uw verslaggever had niet gewenscht nog weder tot die taak geroepen te zijn, daar hij een vorig jaar voorgoed die functie had nedergelegd, Hoe on zeker onze vaste vooi semens zijn., is ook hem door de omstandigheden ge bleken, en daar mededeelingen hierover, van minder opwelckenden aard zijn, voor wie ze in het leven hebben ge roepen, zoo wil hij nu den plicht ver vullen die hem is opgelegd, 11 den toe stand der vereeniging mededeelen. In het ledental was weinig verandering: de heer Van der Voort bedankte voor het lidmaatschap, terwijl de heeren Hansen, Visser en Leverland zich als nieuwe leden bij de vereeniging aansloten,en wij het ver lies door overlijden van den heer Lettink hebben te betreuren. Wat de samen komsten der leden betreft, deze werden door een niet groot getal bezocht, ter wijl de stoornis van het gezellig samen zijn, in Sept. 1889 verwekt, een groot deel van den tijd in beslag nam; echter het tweede gedeelte der laatste samen komst in Nov. te Amsterdam, heeft zich gelukkig weder onder de toen aanwe zige leden door een goede verstand houding gekenmerkt. De aard der werkzaamheden be paalde zich hoofdzakelijk tot de be langen van het gesticht „Lindelaan", te Maarsen, zoodat zelfs, voor de behan deling van een weeshuis-vraagstuk, de noodige tijd ontbrak en dit tot een vol gende bijeenkomst moest worden uitge steld. De stichting der vereeniging te Maar sen blijft bij voortduring aan haar doel beantwoorden, al de beschikbare ruimte lis door kinderen bezet, zoodat men bij verdere aanvrage tot opname van weezen, die verzoeken zou moeten weigeren, daar de vereeniging thans 44 weezen verzorgt, waarvan 38 in 't gesticht en 6 in het Centr. Israëlietisch weeshuis te Utrecht. Het dagelijksch bestuur mocht in den loop van dit jaar een belangrijken aan winst voor de stichting tot stand brengen, daar op zijn verzoek de heeren Jhr. J. K. Yegelin van Claerbergen, mr. J. H. Caspers, en J. de Klerck zich bereid verklaarden, voorloopig het dagelijksch toezicht over het gesticht op zich te nemen, en wij mogen nu reeds met dank aan genoemde csmipissie ver melden, dat hare zorg en toewijding door het dagelijksch bestuur zeer wordt gewaardeerd. Het aantal kinderen, sedert Mei 1S90 ter verpleging opgenomen, bedraagt 9, van de 38 verpleegden zijn 20 jon gens en 18 meisjes en wel 12 heele en 26 halve weezenvan welke 34 tot het Ned. Herv. en 4 tot het Evang. Luth. kerkgenootschap behoo- ren. De gezondheidstoestand der kinde ren was over het algemeen bevredigend. H. J. Westerveld werd door een ern stige ziekte aangetast, maar is gelukkig weder hersteld. Dr. Prillevits behandelde even als vorige jaren de zieken geheel kosteloos, waarvoor hem in ruime mate de dank der vereeniging toekomt. Over de opleiding der kinderen het volgende4 der oudste meisjes zijn behulpzaam in de huishouding, waar door de dienstboden zijn afgeschaft, eeji meisje bezocht de Chr. naaischool, tien jonge meisjes de breischool, terwijl een meisje de normaallessen bijwoont ter opleiding voor onderwijzerestwaalf jongste jongens gaan ter school, en van de oudste worden opgeleid twee tot aanleering van hun vak, op de /Ambachtsschool te Utrecht; een als schilder en een als smid, terwijl bij patroons te Maarsen zijn geplaatst: een als timmerman, een als schilder, twee bezoeken de normaallessen om voor het onderwijs te worden opgeleid, ter wijl een der oudste jongens, Dick Hameka, vrijwillig in militairen dienst is gegaan, en in Sept. 1890 de inrichting heeft verlaten. Met erkentelijkheid mogen wij ver melden, dat de weezen door welwillende vrienden en ingezetenen van Maarsen, bij gelegenheid van St. Nicolaas- en; Kerstfeest, op versnaperingen werden onthaald, terwijl hun door den heer Burgemeester der gemeente Maarsen, een feestmaal werd verstrekt alsmede een zomeruitstapje naar den Haag en Scheveningen. Terwijl het Bestuur dank betuigt aan allen, die door hunne contributiën, giften en geschenken het dit jaar heb ben gesteund, wijst het er echter op dat vaste contributiën zeer gewenscht blijven, en verzoekt den leden ieder in zijn kring, daartoe te willen mede werken. Moge de Heer onze bede verhooren en vele harten neigen om de inrichting met hunne gaven te steunen, opdat wij in staat kunnen gesteld worden, een steeds grooter aantal kinderen te verzorgen en op te voeden, terwijl wij bij voortduring het weeshuis Lindelaan, te Maarsen, in de belangstelling en zorg van het nederlandsche volk aanbevelen. En hiermede," geachte medeleden, zou ik kunnen eindigen, ware het niet dat wij in het nieuwe vereenigingsjaar een gedenk waar digen dag wachtende zijn, en welhet 12^-jarig bestaan der ver eeniging, en spreek ik daarbij den wensch uit dat wij ons dan allen, indien zulks mogelijk zij, in het weeshuis Lindelaan te Maarsen mogen vereeuigen, om met de aan onze zorg toevertrouwde kinde ren welke daar als de vruchten van onze vereeniging een toevluchtsoord hebben gevonden, dien dag feestelijk te gedenken, en mocht dat samenzijn tevens dienstbaar wezen, om de geest van vriendschap en eensgezindheid, bij vernieuwing onder de leden aan te kweeken; dat de geest van waarheid en iiefde onder ons wone, en verbinde ons die eenheid van zin, wélke onmisbaar is bij het doel van ons streven. Wanneer wij door dezen wensch uit te spreken, eenigen stof geleverd hebben voor nieuwe gedachten en woorden, dan zal ons doel bereikt zijn." De mededeeling werd gedaan dat was ingekomen voor de onverzorgde weezen een gift uit Zwolle groot ƒ300, en een legaat besproken doormej. A. van Dijk, te Kampen, groot 600, echter niet vrij van successierechten. Besloten werd het tractement van mej. Fontaine met f 50 per jaar tever- hoogen. Als dagelijksch bestuur treden op de heeren G. E. Duif, voorzitter, den Haag, L. Bijlsma, secretaris, te Hoorn, J. Brou wer, penningmeester, te Deventer. Nog werden benoemd tot leden van het hoofdbestuur de heeren A. van Thiel te Amsterdam en M. Marchand te Utrecht. Het uitbrengen der rekening en ver antwoording heeft niet plaats gehad, wegens ongesteldheid van den penning meester. De punten 2 en 4 na de pauze, wer den aangehouden tot de volgende ver gadering. 12) HOOFDSTUK V. „Had Charlotte miss Midgley was de eenige in geheel Barton, die Lottie aldus noemde mijn raad maar opgevolgd, om hier bij ons te blijven, in plaats van met haar ongetrouwden oom over het vasteland rond te zwerven. Onvoorzichtig on gepast noem ik het!" blaar beste Mathilda, de kolonel is vijf en vijftig jaar oud zoo geel als saffraan, daar hij aan een leverkwaal lijdt." ,Met dat al is hij toch geen voegzaam gezelschap voor een jong meisje van drie en twintig jaar, naar mij dunkt." „Werkelijk, Mathilda, men kan de dingen toch ook wel eens ver drijven," zeide de vicaris glimlachende; „nog daargelaten het uiterlijk en de leverziekte van kolonel Preston, mag een oom toch niet met zijn nicht trouwen." Ja, en een man mag ook niet huwen met de zuster van zijn overleden vrouw en toch doet men het," zeide de preutsche oude vrijster. „Zie maar eens naar de Osmonds en het huwelijk ook rijk met kinderen gezegend Ik noem het afschuwelijk „Mijn beste Mathilda, gij haalt u altijd dergelijke dingen in het hoofd, maar ik ben er van overtuigd, dat zulk een gedachte nooit bij Lottie is opgekomen." „Hoe bedoelt gij dat vroeg miss Midgley eenigszins ver baasd. „Zij zal wel met een ander trouwen," was het antwoord. „Met wien Met William Henry Percy miss Midgley hield er van om een ieder bij zijn naa» voluit te noemen. „Helaas, neenIk houd veel van Willie en ik weet, dat hij vroeger ook veel van Lottie hield." „En ik dacht altijd, dat Lottie hem ook niet ongenegen was," vervolgde Mathilda. „Ik ook," zeide de dokter, „maar zij hadden een klein geschil en verlieten elkaar. Willie heeft nu zijn troost gezocht in een reis rondom de wereld, terwijl Lottie al dien tijd met haar oom in Europa heeft rondgezworven. Hij heeft nu misschien een ander gevonden, en ik vrees, dat zij zich ook in de armen van een ander heeft geworpen." „Zich in de armen van een ander geworpen," riep de veront waardigde oude vrijster met afschuw uit. „Wat een uitdrukking Ik veronderstel, dat gij daarmee wilt zeggen, dat zij genegen heid voor een ander heeft opgevat Het is wel zonderlingzij heeft er mij met geen woord over gesproken inderdaad zeer zonderling, en het is, dunkt mij, niet zooals het behoort." „Zij weet, dat gij het huwelijk steeds als een geldkwestie be schouwt. Misschien denkt zij ook, dat gij niet met den man van haar keuze zult zijn ingenomen. Naar den brief van den kolo nel te oordeelen, vrees ik, dat zij reeds half en half haar jawoord heeft gegeven „Laten wij hopen, dat zij het nog niet geheel gegeven heeft, en wie is het, als ik vragen mag?" vroeg zij. „George's neef, kapitein Beverley," was zijn antwoord. „Een zeer aangenaam jongmensch tenminste dat was hij vroeger, want sedert George's huwelijk hebben wij hem hier niet meer gezien." „Zij schijnen in Schotland, waarheen Beverley's regiment is verplaatst, elkaar nog al dikwijls ontmoet te hebben, en de kapitein heeft haar overrompeld, zooals Willie Percy altijd placht te zeggen." „Wat doet William Henry ook met Charlotte te kibbelen." „Ik moet er haar eens over spreken," vervolgde Mathilda, „ik wil eens weten hoe de zaken tusschen haar en den kapitein staan. Ik moet zeggen dat het mij zeer verwondert, dan zij u wel en mij niet in het vertrouwen heeft genomen." „Wel," antwoordde de vicaris, „dat komt omdat zij niet bang voor mij is." „Dat is een zeer onaangename manier om rnig te zeggen, dat zij wel bang voor mij is," zeide de oude vrijster, niet zonder scherpte in haar stem. „Wel, als zij dat niet reeds is, dan behoorde zij het toch te zijn. Ik ben het tenminste wel," vervolgde de vicaris. „Zwager," zeide Mathilda in drift ontstoken, „gij zijt onver beterlijk. Mijn zuster zaliger heeft het altijd wel gezegd. Ik zie Grace en Charlotte daarginds bij de broeikas. Ik ga hen opzoe ken," en de daad bij het woord voegende, verliet zij in de hoogste verontwaardiging de kamer. „Die arme, goede Mathildamompelde de goede vicaris, „zij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1