NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Zaterdag 20 Juni 1891 No. 2442. A BON N EMEN TSPRIJS ADVEETENÏIJÈN: NABETRACHTING STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON, HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. 0,05. Dit blad verschijnt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 822.', van 1—5 regel* 50 Cent*; iedere regel maer lOCent*. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentïën word©B aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en conrantïera. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de JPublicitè Strang ere Go L1)AUBM Co., JOHN F, JONSS>Swcc., Faryi 31 lit Faubourg Montmartre. uit den GEMEENTERAAD. XXVII. Het adres van de Nederduitsch Her vormde Gemeente alhier, verzoekende afschaffing van de kermis, is zooals men weet, ter zijde gelegd, op grond van de omstandigheid dat deze vereeniging geene rechtspersoonlijkheid bezit. Misschien is dat voor adressant ge lukkig geweest, want ware het adres in behandeling gekomen, dan zou onge twijfeld deze en gene onder de Raads leden een woordje gezegd hebben ovel den vorm, waaain het verzoek was vervat. Geen adres, in den kaatsten tijd aan den Raad ingediend, had zóóveel weg van eene vermaning als dit. De heer de Kanter was er weer, ver jongd zou ik zeggen. En dat deze wet houder op reis zijn tong niet heeft ver loren, bleek dadelijk bij de behandeling der kermisadressen. Daarbij zette de Kan ter namelijk zijn standpunt uiteen. „Wat baat sluiting van de herbergen op Zondagnacht te twee uur, wanneer groote plakkaten vermelden dat ze te vier uur en zooveel minuten weer ge opend worden?" vroeg deze spreker. Hij had gehoopt, dat dit kon worden belet, helaas het kon niet, de rechtsge leerde commissie had dat beslist. „Maar intrekken doe ik dat besluit nooit, veel liever zou ik kunnen meegaan met hen, die de kermis des Zaterdags willen doen eindigen BoemDat was het beslissende schot, dat den vijand in den grond moest boren, dat was het haakje, waar de lamp aan hangt, ddt was de quintes sence van 'sheeren de Kanters betoog. Eigenlijk geloof ikdat de heer de Kanter dit bedoeld heeft: „Ik voel wel, dat de maatregel van het sluiten te 2 uur niet helpt, wanneer de heropening van de herbergen te 4 uur wordt aan gekondigd, Aan die plakkaten kan ik niets verhinderen. Maar ik zeg jullie, herbergiers, als jelui dat blijft doen, onverschillig voor de bedoeling van den beperkenden maatregel, dan zal ik te vinden zijn voor een voorstel, om de kermis des Zaterdags te eindigen. Dan zijn jelui den Zondag heelemaal kwijt Dit mogen en dit zullen ook zeker de belanghebbenden ernstig overdenken. Een eigenaardig man, die meneer de Kanter Accuraat en precies in de hoog ste mate, schijnt hij door overdrijving van die deugden nu en dan het den ambtenaren over wie hij als wethouder gesteld is, wel eens wat moeilijk te ma ken, en zij die zich bij Burgemeester en Wethouders presenteeren om hunnen aanslag in de plaatselijke belasting ver laagd te krijgen, zijn op de vragen van den heer de Kanter allerminst gesteld. Maar hoe hoekig zijn persoon ook moge wezen, zijn rechtvaardigheidszin is on verdacht. Met het kommandeerende van den zee officier, heeft hij ook de royaliteit van den zeeman behouden en zal er ruiterlijk voor uitkomen, wan neer hij iemand heeft verongelijkt In den Raad zit hij op het uiterste puntje van de achterste rij. zoover mo gelijk van den burgemeester af. Ja, ja, het toeval kan de dingen somtijds netjes in orde brengen Met eenige van de welbekende boek jes voor zich, die hij denkt noodig te hebben, zit de heer de Kanter rechtop. Niets ontgaat hem, zelfs de taaiste spreker wordt door hem niet verwaar loosd, en zijn meening over wat an deren zeggen steekt hij niet onder stoelen of banken. Is hij het er mee eens, dan knikt hij goedkeurend, zoo niet, dan draait hij het hoofd zoo eens heen en weer en bromt wat in zichzelf, zegt ook wel eens halfluid „nee, waar - achtig niet," en als hem de zaak ter harte gaat, schraapt hij zijn keel, kijkt naar den voorzitter en roept: „Meneer de voorzitter 1" „Meneer de Kanter?" zegt de bur gemeester op vriendelijk noodigenden toon. En dé heer de Kanter houdt zijn betoog, met een schorre zeemansstem, maar wat bij zegt is helder genoeg. Als man van de praktijk bij uitnemendheid, koestert hij een overdreven afkeer van wat hij noemt „rechtsgeleerde finesses" en laat dan ook geene gelegenheid voorbijgaan om dat te zeggen. En het toeval heeft juist den grootsten (of een der grootste), rechtsgeleerde in den Raad, vóór hem geplaatst, den heer Macaré. Zoo gebeurt het dan ook somtijds, dat waar theoretische en practische wets- uitlegging met elkander in botsing ko men, de heer de Kanter roept„Ma caré Macaréde heer Macaré zich omkeert naar zijn collega en er naast de discussie, die in den Raad doorgaat, een klein colloquium tusschen deze beide voormannen in den Raad plaats heeft. De heer de Kanter heeft de gebreken ▼an zijne deugden Men is niet onge straft zóo precies, zoo accuraatzonder het zelf te voelen, moet men daardoor wat al te veeleischend worden. Wie uitgaat van de stelliug „alles zelf doen, alles zelf zien," moet aan anderen den indruk geven alsof hij wantrouwend is. Dat nu geloof ik van den heer de Kanter niet. Het gaat ook niet aan om te zeggen, dat hij' te accuraat, te precies ishet eenige wat men ervan kan zeggen, is dit: „hij heeft de gebreken van zijn deugden Er was eene benoeming voor onder wijzers 2e klasse aan school a en school b. ,,'t Is toch vreemd," zei een onzer, „alles verandert toch met met den tijd, zelfs het klassieke is niet meer veilig. Vroeger verbogen wij altijd schola, scholae, nu is het school a school b." Als de lezers dit niet aardig gezegd vinden, zal ik het mijn mede-verslag gever vertellen. Haarlem, 19 Juni 189-1. Naar wij vernemen zal met ingang van 1 Juli a s. de avond en nacht- postrit van Amsterdam naar Rotterdam, eén uur vroeger van Amsterdam ge schieden en de postwagen dus reeds te circa 9% uur des avonds alhier aan komen. Door eene verkeerde opgave is de aanbevelingslijst voor leerares aan de Meisjesschool niet goed medegedeeld; zij moet luiden als volgt x. Mej. J. A. van Walsem, te Rot terdam. 2. Mej. E J. R. Bakhuizen van den Brink, te Amsterdam. 3. Mej. M. G. Kramers, te Rotterdam Reeds is vroeger gewezen op den kokosnoot als een uitstekend middel ter verdrijving van den lintworm. De heer H. N. Muttem te Amster dam, agentuur en commissiehandel, spe cialiteit in primeurs en^paansche fruiten, zendt ons een fraai exemplaar van een dergelijken noot, met het verzoek om daarop nogmaals de aandacht als voe dingsartikel, geneesmiddel en lekkernij te vestigen, terwijl de betrekkelijk zeer goedkoope prijs eene aanbeveling te meer is voor dit door vele bekwame geneesheeren aanbevolen middel tegen bovengenoemde kwaal. De ant-rev. kiesvereeniging te Haar lemmermeer heeft tot candidaat gesteld voor de herstemming op a. s. Dinsdag, dien der r.-kath. mr. F. J. M. A. Reekers. Tot wethouder der gemeente Benne- broek is benoemd de heer H. van de Vossen; de heer M. van der Eist had wegens hoogen leeftijd ontslag gevraagd. Ingevolge deswege gedaan verzoek stopt trein 13, te 8 uur 20 min. voor middag uit Amsterdam vertrekkende, ook aan het station Halfweg tot het opnemen en uitlaten van reizigers. Uit Apeldoorn wordt ge meld Donderdag had ten paleize Het Loo de ontvangst plaats van den chineeschen gezant Shu-King-Tseng, ter overhandi ging van zijne geloofsbrieven. De gezant werd namens Hare Ma jesteit afgehaald aan het station, gebruikte het dejöuner ten paleize en werd te drie uren ontvangen. Bij de ontvangst waren tegenwoordig de minister van Buiten- landsche Zaken en de dienstdoende heeren van het hof in uniform. Te 5 uren is de gezant weder ver trokken. Gedurende het aanstaande bezoek aan Amsterdam bij de ontvangst van het duitsche Keizerspaar, zullen Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin -regentes de appartementen be wonen van wijlen Z. M. aan den rech tervleugel op den Dam. De Keizer van Duitschland zal den linkervleugel betrekken en zijne gemalin de appartementen van Hare Majesteit, aan de achterzijde van het paleis. Een deel van Let gevolg der vorste lijke personen zal in het paleis logee- ren. De overigen worden in hotels in de nabijheid gelogeerd. Het volledige gevolg van Hunne Majesteiten den Keizer en de Keizerin van Duitschland bij hun bezoek aan ons land, zal beslaan uit Baron van Mirbach, grootmeester gravin von Brackdorff, grootmeesteres den chef van het militaire kabinet von Hahnke, generaal der infanterieden chef van het civiele departement, dr. von Lu can usden chef van hét marine- kabinet, kapitein ter zee baron von Senden-Ribon den opper-ceremonie- meester en opper-hofmaarschalk, graaf Zu Eulenburgden secretaris van staat voor Buitenlandsche Zaken, baron Mar- schall von Biebersteinadjudant-generaal Von Wittichluit.-kol. Von ICessel; majoors Von Schoïl, Von Hülsen, Von Brandis en kapitein ter zee Siegel voorts adjudanten, hofdames en verder personeel. Naar wij vernemen, zullen aan Hunne Majesteiten van wege het Nederlandsche Hof worden toegevoegd vice-admiraal jhr. De Casembiootkolonel jhr. W. L. van Spengier; ritmeester J. G. baron van Sijtzama; kamerheer H. W. J. baron Taets van Amerongengroot meester J, C. E. graaf van Lijnnen, en mevrouw baronnesse Schimmelpenninck van der Oije, geb. Steengracht. Jr. mr. Van der Hoeven, buitenge woon gezant en gevolmachtigd minister van H. M. te Berlijn, zal tijdens het keizerlijk bezoek hier te lande aanwezig zijn. De aanstellerige drukte- makerij voor den duitschen keizer, die zelfs zoo ver gaat dat men ons mooie Amsterdam niet mooi genoeg voor hem vindt, heeft zelfs een Duitscher, die zich vaak in Holland bevindt, gehinderd. Deze schrijft nl. aan de Tijd „Tot mijn verbazing lees ik in uw geacht blad van den ion dezer, dat het gemeentebestuur van Amsterdam den gemeente-architect naar Parijs ge zonden heeft, om daar voorbeelden en motieven te bestudeeren voor een ver siering der stad Amsterdam, bij gele genheid van het aanstaande bezoek van den duitschen keizer en diens gemalin. Wij Duitschers verheugen ons natuurlijk over de eer, die men onzen vorst be wijzen wil, maar ik herinner mij, dat, toen wijlen Z. M. Koning Willem III met zijn jeugdige gemalin Emma hun intocht in de Amstelstad hielden, deze allerprachtigst versierd was de deco raties waren zeer smaakvol, de illumi natie schitterend. Waarschijnlijk had men toen slechts hollandschen smaak geraadpleegd en mij dunktwat voor den regeerenden vorst des lands fraai genoeg was, kon ook voldoende zijn voor den gast des lands." Wij kunnen moeilijk gelooven, dat 'het bedoelde bericht juist is, teekent de Amslerd. hierbij aan. Wat behoeft er versierd te worden, als de duitsche keizer Amsterdam bezoekt? Een wel willende ontvangst is het eenige, dat noodig is. Dat parademaken voor bui tenlandsche vorsten heeft geen zin. Doet men het heden voor keizer Wil helm, men zal het weldra evenzoo moe ten doen voor president Carnot. Am sterdam draagt haar eigen schilder achtig gewaad, zoodat het waarlijk geen lintjes en strikjes noodig heeft, om zicli aan een keizer te vertoon en. Wij Hol landers zijn het eens met den Duitscher. De minister van Binnen- landsche Zaken brengt in herinnering, dat zij, die zich wenschen té onder werpen aan de in den aanstaanden zomer te houden examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de engelsche en hoogduitsche laai en lager onderwijs in de fransche, hoogduitsche en engelsche taal, die tot het geven van lager en middelbaar onderwijs in de gymnastiek en lager onderwijs inde landbouwkunde en middelbaar onder wijs, in de land- en tuinbouwkunde en de houtteelt, en die tot het geven van middelbaar onderwijs in hand en recht lijnig teekenen en de perspectief en lager onderwijs in het handteekenen, zich vóór 21 Juni bij het departement van Binnenlandsche Zaken moeten aan melden bij schrijven op ongezegeld pa pier, met nauwkeurige en duidelijke op gave van naam en woonplaats en van de begeerde akte en, voor zooveel noo dig, met overlegging van de reeds verkregen akte van bekwaamheid, waar uit de wettelijke bevoegdheid om het 13 HOOFDSTUK V. „Gaat gij mee naar buiten, dokter, dan kunt gij den kleinen George eens zien galoppeeren vroeg Willie, die een gewaar wording had van iemand, die op het punt staat om in het koude water te springen, maar er van terugschrikthij verlangde er zeer naar om de beminde van zijn jeugd terug te. zien en toch vreesde hij voor die ontmoeting, nu zij zoo dicht bij elkaar waren. Hij voegde er dan ook bij „Wees zoo goed en ga mee} ik zal het later wel eens doen," en de goedhartige vicaris liet zich gewillig door hem door de tuindeur naar buiten dringen. Nauwelijks hadden zij de kamer verlaten, of Grace, Lottie en miss Midgley traden binnen. Lottie sprak tot Grace op zeer oneerbiedige wijze fluisterend eenige woorden betreffende de oude dame, welke ongeveer luidden als „Laten wij ons om hemelswil zoo spoedig mogelijk van haar gezelschap ontdoen," aan welk verlangen mevrouw Studléy on middellijk gehoor gaf, terwijl zij zeide „Beste miss Midgley, zoudt gij, als 't u blieft, Tom Peckfield willen vragen om wat voorzichtiger te zijn. Zie, hij laat George galoppeeren. Het helpt niets, wanneer ik het hem zeg. Voor u alleen heeft hij ontzag." „Een dwaze stijfkop is hij, en dat zal hij altijd wel blijven." „Ik zal hem echter wel eens duchtig toesprekenHoe mijn zwager en mijnheer Percy zooiets nog durven toestaanriep de strenge dame uit, en trotsch op de gewichtige zending, die haar was toevertrouwd, verliet zij de kamer om ze ten uitvoer te brengen. „Ziezoo," zeide Grace met een schalkschen lach, „nu zijn wij tenminste voor een kwartier van haar gezelschap ontslagen. Zij en Tom kunnen het nooit met elkaar eens worden." „Is mijnheer Percy hier?" vroeg Lottie. „La., sedert zijn terugkeer was hij hier steeds een getrouwe bezoeker." „Is hij dan ook hiervandaan geweest „Bijna éven lang als gij, en hij heeft meer gereisd dan gij de geheele wereld rond." „De geheele wereld rond!" herhaalde Lottie. Waarvoor was dat noodig?" „Om genezing te zoeken voor een hartkwaal," hernam Grace. „Een hartkwaal!" riep Lottie uit. „Ik heb altijd gedacht, dat Will Percy zulk een krachtig gestel had „Ja, maar een plotselinge slag heelt hem diep getroffen." „Een plotselinge slag?" vxoeg Lottie ditmaal nut eenigenangst in haar stem „Ja, wanneer een zekere jonge dame hem eensklaps den rug toekeert." „Onzingaf Lottie ten antwoord. „Willie is nog wel grooter teleurstellingen te boven gekomen." „Ja, maar die eene slag heeft hem pijnlijk getroffen. Of gij het gelooven wilt of niet, ik ben van meening, dat zelfs zijn lange zeereis hem geen genezing heeft aangebracht." „Gelooft gij dat werkelijk," vroeg Lottie met een lichten blos op haar fijnbesneden gelaat, „Maar kom," vervolgde zij, „laten wij nu maar niet verder over hem spreken. Ik heb nu alle ver beteringen gezien, welke in uw huis zijn aangebracht, nu wil ik ook eens iets van uzelf weten. Ik behoef, dunkt mij, niet te vragen ot gij gelukkig zijt „Wanneer gij die vraag tot mij richttet, dan zou ik antwoor den met het grafschrift van sir Christopher Wren „Circumspicè 1" „Dat is latijn," zeide Lottie met een betrokken gelaat bij de gedachte, dat zij in haar jeugd dikwijls gezucht had bij hare studipn der klassieke talen. „Gij moet niet vergeten, dat ik goevernante ben geweest," ver volgde de ander, „ik zal het echter, wanneer gij dat wilt, voor u ver talen. Zie eens om u heen aanschouw mijn huis, mijn gelaat, mijne bloemen, mijne boeken, mijn zoon ik kan er niet bijvoegen mijn echtgenoot, want hij is ver weg hij zwerft op zee rond „Als ik u was, Grace, dan zou ik dat nooit dulden," was Lottie's beslist oordeel over George's handelwijze. „O, wanneer gij zoo lang gehuwd waart als ik, dan zoudt gij wel weten, dat, hoe meer een vrouw haar man vrij laat in zijne onschuldige vermaken, hoe kleiner de kans wordt, dat zij hem in minder onschuldige vermaken zal behoeven te beteügelen." „Wat! zelfs ook wat betreft het rooken van sigaren?" „Ja, tracht u zooveel mogelijk aan den rook van sigaren te gewennen"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1