Brieven uit de hoofdstad,
x.
nummer is een zeeslag met beweegbare
schepen.
Op 3 Juli vertrekken HH. MM. met
den Keizer enz. uit Amsterdam te 10
uur v.m. van het Centraalstation over
Harmeien, aankomst in Den Haag te
ii uur 28 min.
HH. MM. zullen met den Keizer en
Keizerin een rijtoer maken door de stad
en het Mauritshuis, de Trèves-zaal en an
dere merkwaardigheden bezichtigenter
wijl te 1 uur een schitterend dejeuner van
50 couverts ter eere van Hunne Keizer
lijke Majesteiten ten paleize zal worden
gegeven.
Vertrek uit Den Haag 4 uur 10 per
Staatsspoor, langs den verbindingsweg
over de Hollandsche spoor naar Rot
terdam. Aankomst Delftsche Poort te
4 uur 55. Vertrek van de boot Rolien-
ssollem te 6 uren. Vertrek van HH.
MM. van de Delftsche Poort te 6 uren
20; terug in Den Haag te 6 uur 45.
HH. MM. zullen 4 Juli naar Het Loo
terugkeeren.
Het station aan de Rijnstraat te
'sHage zal prachtig worden versierd.
Ook in het station van den Holland-
schen Spoorweg te Amsterdam is men
bezig de wachtkamer ie klasse in orde
te maken en te schilderen.
H. M. de Koningin zal slechts een
gedeelte van het vastgestelde program
bijwonen. Eerst later zal worden be
slist of de Koningin mede naar Rot
terdam gaat.
Men meldt uit Amsterdam:
Maandag vereenigde de burgemeester
aan een maaltijd te zijnen huize den
état-major van het fransche oorlogsschip
La Moucttedat in het IJ geankerd
ligt.
De Damversiering bij gelegenheid
van het verblijf van het duitsche Kei
zerpaar zal bestaan uit een viertal tus-
schen bloemen en groen aangebrachte
fonteinen, waartoe aan het monument
ruim twee meter boven den beganen
grond bekkens van cement worden ge
maakt.
Om het monument komen 26 hooge
masten met electrisch licht; elk dezer
palen draagt in het midden eene mand
met bloemen.
Door het bestuur der „So-
phia-Vereeniging tot bescherming van
dieren", te Amsterdam, is Maandag een
adres aan B. en W. verzonden, met
verzoek, op een vanwege de gemeente
aan te wijzen terrein een verstikkings
oven te mogen bouwen, teneinde daarin
de opgevangen honden op minder
wreede wijze, dan tot dusverre gebruike
lijk, te doen afmaken.
Het gebouwtje zal worden ingericht
in denzelfden geest als te Rotterdam in
gebruik, door de „Sophie-Vereeniging"
worden bekostigd en kosteloos aan de
gemeente worden overgedragen.
Zekere Van Haren, uit H e u
gem, werkzaam aan de vloersteenen-
fabriek van den heer Regout te Limmel,
werd Dinsdagmorgen, toen hij werkzaam
was aan de verbindingslijn van de fa
briek met den spoorweg, door eene
locomotief van de „Grand Central Beige"
aangereden. Een arm en een deel van
het linkerbeen werden hem afgereden.
Hij werd zoo spoedig doenlijk naar het
burgergasthuis te Maastricht overge
bracht.
Ik zou nu wel lid van den Gemeen -
teraad willen zijn.
Ik zou je danken. Ik zie er hoe
genaamd geen heil in. En buitendien
zou ik celkens moeten verzuimen.
Welnu, wat zou dat? Je verdient
er ten minste nog wat mee. Elke zitting
die van 1 tot uiterlijk 5 uur duurt,
brengt nu f 5 op. Zooveel verdien je
toch met werken niet.
Nu, goed. Maar ik heb geen ver
stand van al die dingen. Als ik met
mijn gewoon burgermansverstand iets
zeg, zou er allicht een of andere advo
caat zijn, die mijn heele redeneering
omverwerpt. En 'n mal figuur maken,
dank je, dat ken ik al
Welnu, dan zeg je eenvoudig niets.
Zwijgen is ook 'n deugd. En als je moet
stemmen, dan doe je maar net als de
heeren, die je in den Raad gebracht
hebbenZeggen zij ja, dan doe je het
ookis het neen, zeg dan ook maar
neen 1
Zoo ongeveer stel ik mij voor, dat
een paar werklieden zullen spreken, die
elkaar ontmoetten na het besluit van
de Woensdag 11. gehouden Raadsver
gadering om aan de leden, die dit ver
langen presentiegeld toe te kennen
van 5.voor iedere zitting, die door
hen wordt bijgewoond.
Het zij verre van mij, hiermede te
willen beweren dat werkman-raadslid
Nolting zou handelen alleen om enkele
leden te believen, want hij hield zich
na de beraadslaging over bovenbedoeld
ontwerp buiten stemming. Het voorstel
was hoofdzakelijk ingediend in zijn
belang, en reeds dadelijk gaf hij door
zijn houding een bewijs van onafhan
kelijkheid.
Veel belangrijks werd overigens niet
behandeld. Er werd besloten eenige
druk bezochte straten te asphalteeren,
en de hooge steenen bruggen, door de
Amsterdammers steeds nog maar sluizen
genoemd, langs de parallelwegen te ver
lagen, teneinde de koetsiers niet feitelijk
te dwingen van het nog steeds gevaar
lijke plaveisel gebruik te maken.
De nogal hooge kosten worden be
streden uit geldleeningen, in hoogstens
15 jaren aflosbaar.
Of het schoolgeld op de H. B. S. en
de Handelschool zal worden gelijkge
steld, moeten wij nog afwachten, de be
treffende voordracht is aangehouden.
woonlijk doet, op 3,99, voor niet-leden,
men vergete niet, dat de leden het
grootste deel der zaal vullen en er
bitter weinig „betalenden" komen. Als
de directie eenvoudig een keur van
orkeststukken had doen uitvoeren door
het te recht hoog geroemde orkest en
den toestand van de zaak aan de leden
had kenbaar gemaakt, waarlijk het zou
thans niet zoo bedroevend hebben
uitgezien.
Wil men lid worden van het Ge
bouw, dan betaalt men het eerste jaar
f45.(ƒ3o*lidmaatschapen ƒ15.
z. g. entréegeld), woont men ver uit de
buurt, de tram is daar om er u te
brengen, een programma voor de ver
schillende stukken wordt slechts uitge
reikt tegen betaling van 10 cent, wil
men iels gebruiken, wat men trouwens
zeer weinig of niet ziet doen, het minste
wat men kan krijgen kost 20 centhet
in bewaring geven der goederen kost
weer wat, den terugkeer per tram heeft
men ook niet voor niets. Als men dit
alles eens bij elkaar telt, komt men tot
een niet onaardig bedrag.
Waarlijk, de slechte gang van zaken
ligt niet in de lauwheid van het publiek
alleen.
Maar Amsterdam is toch een wereld-
I stadJawel, morgen brengen.
Paleis voor Volksvlijt, noodlijdend.
Concertgebouw, noodlijdend.
Stadsschouwburg? Bestaat nog niet
eens op het papier.
Moet het gemeentebestuur tusschen
beide komen?
Dit blijft nog de vraag.
Waar de burgerij het kapitaal heeft
bijeengebracht voor een te bouwen ste
delijken schouwburg, kan zich m. i. de
gemeente niet mengen in een onder
neming van particulieren, die, wat men
ook moge zeggen van ernstig streven
voor de kunst, toch winstbejag ten doel
had. Nu de koste.n niet gedekt kunnen
worden, mogen de belastingpenningen,
die vaak moeilijk genoeg worden op
gebracht, zeer zeker niet zoo roekeloos
worden besteed, om een altijd beperkt
aantal muziekvrienden in de gelegen
heid te stellen een groot, mooi gebouw
te hebben, voor hun genoegen.
daarvan te dragen? Waarlijk, het wordt
nu wat al te ergis het trouwens on
der deze omstandigheden te verwonde
ren dat, wie er maar eenigszins kans
toe ziet, de hoofdstad metterwoon ver
laat?
De drukte, die hier voor het keizer
lijk bezoek gemaakt wordt, heeft bij
menigeen het vermoeden doen rijzen
dat er eenige vrees bestaat dat Z.M.
koel door de burgerij zal worden ont
vangen. Daar behoeft men niet bevreesd
voor te zijn, want de 30,000 Duitschers
die hier wonen, zullen wel zorgen dat
den „Reise-Kaiser" de verschuldigde eer
zal worden bewezen.
In ieder geval heeft het bezoek deze
gunstige zijde, dat er weer wat men
noemt„geld onder de menschen komt'
want door de openbare feestelijkheden,
zal er heel wat drukte in de stad zijn.
Moge het gemeentebestuur nu ook
in den volgenden winter voor de nood
lijdende burgerij even gulhartig zijn,
als voor onzen keizerlijken nabuur, dan
zal menigeen met minder zuchten de
belasting voldoen.
V1SSCH ERIJ.
T e s s e 1, 22 Juni. Door de Noord-
zeevisschers van hier zijn in de afge-
loopen week elders ter markt gebracht
15000 tongen, 20 tarbotten, 500 roggen,
200 manden kleine schol, 200 manden
scharren, 40 manden kleine tarbot en
200 manden diverse kleine visch. De
prijzen van een en ander waren als
volgtgroote tongen 35 k 50 ct., kleine
en middelsoort dito 8 k 20 ct., tarbot
f 5 8.50, roggen 50 55 ct. p. st.,
kleine schol f 1,50 a 2, scharren 3 k
4, kleine tarbot 10 k 15 en diverse
kleine visch f 1 1.50 per mand.
En zoo is nu de uiterste termijn voor
het bijeenbrengen van het benoodigde
kapitaal ten behoeve van het Concert
gebouw weder uitgesteld en bepaald op
1 Juli a. s.
Van de benoodigde 25000 aandeelen,
zijn iets meer dan de helft geplaatst,
ongeveer 12,600 stuks.
Het is waarlijk geen wonder dat het
met 't gebouw zoo afgeloopen is. Im
mers blijkens de offtcieele opgaven telt
het 1300 leden, die elk ƒ30.—per jaar
bijdragen. Het orkest, bestaande uit 60
personen, kost alleen 60,000 per jaar.
Voeg daarbij de kosten van hypotheek,
patent, belasting, verwarming, verlichting
en den beambtenstoet, de administra
teur houdt er zelfs een soort van ad
judant op na en men begrijpt dat
er heel wat moet worden ontvangen,
om deze kosten goed te maken. Maar,
alsof dit nog niet voldoende is, beproeft
men het groote publiek te trekken door
het laten optreden van dusgenaamde
sterren op het gebied der toonkunst.
Uitmuntend, maar waar de toestand zóo
hachelijk is, en men alle mogelijke po
gingen aanwendt om den boel bij elkaar
te houden, is het toch wel wat kras dat
de directie voor een dergelijke „ster"
soms een paar honderd gulden heeft te
betalen. Want, al stelt men den toe-
i gangsprijs of f 4.of, zooals men ge-
Trouwens, met de gemeentelijke geld
middelen wordt anders nogal raar om
gesprongen, nu de keizer van Duitsch-
lancl in de hoofdstad verwacht wordt.
De geheele Dam wordt versierd, te
beginnen met het leelijke monument,
evenals het daarachter gelegen onooge-
lijke Huis onder 't Zeil, meer algemeen
als „Commandantshuis" bekend. Deze
grap kost niet minder dan ongeveer
ƒ20.000, zooals de Diaden hier melden
voeg daarbij de reiskosten van de mi
litaire muziekkorpsen, die zullen komen,
en van de verwachte versterking van
het garnizoen, voorts het vuurwerk, dat
(NB!) uit Engeland is gekomen, en men
kan nagaan dat het keizerlijk bezoek
weer een aardige bres in de gemeente
kas zal schieten.
Enfin, de belastingbetalende ingeze
tenen zijn er goed voor!
Op vermindering der belasting be
staat vooreerst heel weinig kans, want,
behalve voor de asphaltbestrating, zal
ook wel geleend moeten worden voor
den Beursbouw. Het schijnt daarmede
nu toch ernst te wordenwant niet min
der dan 4.3 perceelen zijn ter onteige
ning voorgedragen.
Er zullen natuurlijk nog eenige pro
cessen volgen van huiseigenaars, die
geen genoegen nemen met de hun aan
geboden som, zoodat wellicht nog een
vijftal jaren kan verloopen eer de eerste
raai in den grond wordt geheid.
Maar wij zijn in ons kalme Holland
nu eenmaal gewoon aan het Haast 71
langzaam, vooral wat onteigenings
wetten aangaat; niettegenstaande alles
gereed is voor de onteigening der Hob-
bemastraat, is de belemmerende schut
ting nog niet weggenomen, en onder
vinden wij Amsterdammers maar al te
zeer waartoe een woedende kleermaker
in staat is. Wij hebben dit reeds een
maal in het blijspel De Bibliothecaris
gezien en er toen om gelachen, maar
wij blijven ernstig, nu het werkelijk
heid is.
Ten slotte de mededeeling van een
gerucht.
Men wil dat eerlang een voordracht
bij den Raad zal inkomen voor een
leening om de overbrugging van het
IJ uit te voeren en de Rijksmuseum
terreinen te verkoopen.
't Is mooglijk, 't is mooglijk,
Waarschijnlijk is 't niet!
zong Thönissen indertijd.
UNUS.
KOLONIËN.
Bij de overgave op 5 Mei jl. van het
bestuur over Atjeh en onderhoorigheden
Maar wat te denken, wanneer men aan den kolonel Pompe van Meerder-
nagaat dat in den afgeloopen strengen j voort, hield de adsistent-resident Ruijs-
winter van gemeentewege letterlijk niets j senaers eene toespraak, waar het vol-
gedaan is om den armen eenigszins te gende aan ontleend is
gemoet te komen in den barren nood j „Heeft de aanvaarding van het bestuur
Alleen werden een paar kamers in een j door een nieuw hoofd van gewest mf wakrgVnomen'beTtüur den cTrid
rïiof rrr.hniu I.-1" rrahAn\\T nn han SinffAl 1 Ir\ar. >tr\r\\\TczI r\r\ loim at» Tvd n1n I
goeverneur Pompe van
als in Indië veler belangstelling bezig.
En hoe kan het ook anders
De beëindiging van den krijg, dien
wij voor 18 jaren hebben aang^
bonden, niet uit zucht tot verovering
of annexatie, maar die het onvermijde
lijk gevolg was van de verplichting, die
als koloniale mogendheid op ons rust
om aan den menschen- en zeeroof, de
molesten aan handelsvaartuigen enz.
gepleegd, een einde te maken, de be
ëindiging van dien hardnekkig gevoer-
den strijd is zulk eene gewichtige
koloniale kwestie, zulk een groot natio
naal belang geworden, dat ieder Neder
lander het hoogste belang stelt in den
gang van zaken alhier en in hetgeen
door Nederlands dappere zonen in die
jaren schoons en groots reeds verricht
is en nog verricht wordt. Werd na het
mislukken der eerste expeditie, door de
inname van den kraton in de tweede
helft van Januari 1874 ons gezag op
Noordelijk Sumatra voorgoed gevestigd
door den luitenant-generaal Van Swie-
ten, en gaf deze groote Vaderlander bij
zijn vertrek den weg aan dien wij hier
zouden hebben te volgen om het
atjehsche volk te brengen binnen den
kring der beschaving, een samenloop
van verschillende omstandigheden, die
het beter is hier niet te vermelden,
heeft er toe geleid, van die wijze les
sen, gegrond op de traditie onzer
vroegere koloniale staatkundeaf te
wijken en nu eens dit dan dat stelsel
toe te passen, al naar de inzichten der
opvolgende bestuurders.
De gevolgen van die afwijkingen in
het niet toepassen eener bedachtzame
staatkunde zijn niet uitgebleven, en
m. i. is het daaraan voornamelijk toe
te schrijven, dat de toestanden hier
chronisch geworden zijn.
Niettemin zijn wij door het bezetten
eener versterkte postenketen meester
gebleven van den hartader van het voor
malige atjehsche rijk, en beheerschen
wij door de thans toegepaste blokkade
ook de toestanden op de kustenen
evenals alle aanrakingen van europeesche
natiën met onbeschaafde volken van de
vroegste tijden af er toe geleid hebben,
dat deze ten laatste de souvereiniteit
hunner overheerschers hebben moeten
erkennen, zoo zal ook voor het atjehsche
volk eenmaal de ure slaan, dat zij zich
allen willig buigen onder ons gezag, dat
ten slotte tot hun eigen heil zal zijn.
De voltooiing van zulk een groot
werk van beschaving, vooral wanneer
men te doen heeft met een volk, dat
krachtig zijne onafhankelijkheid ver
dedigt en in hooge mate bandeloos en
ruw van zeden is, is geen geringe taak,
en daarmede gaan menschenlevens heen.
Moge het u, geachte kolonel, gegeven
zijn dat werk gedurende uw bestuur
eene groote schrede voorwaarts te
brengen, en moge het u gegeven zijn
hier bevredigende toestanden in het
leven te roepen, die geen onhoudbaren
druk meer op Neerlands financieele en
materieele krachten leggen, toestanden
die door ons tot in lengte der dagen
kunnen worden volgehouden en daar
door moeten uitloopen op den onfeil-
baren ondergang van hen, die zich nog
tegen ons verzetten
Zoudt u dat kunnen bereiken, dan
heeft u aan vorstin en vaderland on
schatbare diensten bewezen.
En hiermede verklaar ik het door
niet gebruikt gebouw op den Singel, j elders, zoowel op Java en Madura als j en militair
naasthetvoormaligGymnasmm afgestaan,;op de buitenbezittingen, in den regelMeerdervoort'tThebbra overgegeven:
f AnAintlA r\ mAoef 70 A. r\ m I vn Tfi rr ttort 1 rO 1-1 f c ünn 70QV nlnn -1 -ijt -
teneinde de meest nooddruftigen van j slechts een zeer plaatselijk belang, ten
Bij het kassiersdepartement
brood en koffie te voorzien. Aan hetopzichte van het gewest, waarover dejavasche bank is onder het saldo dat
w„ i_benoemde goeverneur op het j gewoonlijk bij den chiueeschen kassier
algemeen gebrek aan werk kan het ge-
goeverneur
meentebestuur geen einde maken; maar j punt staat het bestuur te aanvaarden, I
zou niet een buitengewone uitdee-
ling aan de algemeene armen mogelijk
geweest zijn?
Wanneer het bezoek van den Keizer j van
door sommige van Amstels ingezetenen
is dit in geenen deele het geval.
Niet alleen dat de keuze bij de re-
j geering en het opperbestuur een punt
nauwgezette overweging uitmaakt,
reeds lang te voren houdt die vervan-
zóo hoog wordt geschat, had het dan ging van een goeverneur van Atjeh en
niet op hun weg gelegen, de kostenOnderhoorigheden zoowel in Nederland
berust, eene zekere hoeveelheid kwart
jes verwisseld gevonden tegen halve
centen. De halve centen werden aange
troffen in rolletjes, die uiterlijk geheel
gelijk waren aan rolletjes kwartjes van
10. Het dientengevolge ontstane te
kort bedraagt ongeveer ƒ2500,
Zondag den 3en dezer, omstreeks 6
gelijk is," antwoordde hij op vasten toon.
„Hoe kan ik dan weten, dat het waar isGij wilt er op
zwerenIk weet hoe weinig gij u om een valschen eed bekom
mert I" riep zij op woesten toon uit.
Beverley wist op bewonderenswaardige wijze zijn kalmte te
bewaren en antwoordde„Mevrouw Studley, waarom zegt gij
dingen, die zoowel u als mij pijnlijk aandoen Hier heb ik een
maar al te duidelijk bewijs," en met deze woorden haalde hij
eenige papieren uit zijn zak te voorschijnwaaronder het
proces-verbaal van de lijkschouwing, het document van den
procureur-fiscaal, dat hij op de tafel neerlegde; daarna haalde hij
een enveloppe met het wapen van Studley te voorschijn, dat
alle blijkën droeg van langen tijd in het zeewater te hebben,
gelegen. „En hier," vervolgde hij, „heb ik een brief van u, be
vattende een portret van uw zoon, welken ik op het lijk heb
gevonden."
Bij het zien van dien rampzaligen brief, begreep Grace, dat
er geen twijfel meer mogelijk was, en terwijl zij den brief, dien
haar beminde echtgenoot nog zoo kort geleden in zijne handen had
gehad, hartstochtelijk kuste, riep zij uit:
„O, het is dan toch waar maar al te waar! Ik heb geen
echtgenoot meer I Mijn zoon is vaderloosGenadige Vader in
den Hemelerbarm U over hem en mijToen viel zij neer
in den grooten met leder bekleeden stoel, waarin haar man vroeger
steeds placht te zitten, wanneer hij las, en liet aan hare tranen
den vrijen loop.
Beverley sloop zachtjes uit de kamer naar de gang, en zich
het voorhoofd afwisschende, zeide hij bij zichzelf„Mijn God
het heeft
Ik wenschte wel, dat ik zelf maar niet was gek
mij vreeselijk geschokt."
Hij begaf zich nu naar de eetzaal en zeide tot den bediende,
die daar bij het buffet stond en de tafel voor den lunch in ge
reedheid bracht, met de grootst mogelijke kalmte, alsof niets
bizonders in huis was voorgevallen
wGeef mij de karaf met brandewijn en een glas!"
„Als 't u blieft, mijnheerantwoordde de bediende en vol
deed aan het verlangen van den kapitein door het gevraagde
voor hem neer te zetten.
Beverley schonk zijn glas bijna vol met brandewijn, deed er
zeer weinig water bij en verzwolg den drank meer, dan dat hij
ze dronk. Daarna verliet hij de kamer en keerde naar de biblio
theek terug.
Het was daar doodstil. Toen hij binnentrad, zag hij Grace
onbeweeglijk zitten, bleek als een doode en met hare handen
gevouwen in haar schoot.
„Het is wel vreeselijk, maar tracht u te troosten," zeide hij
op zachten toon. Grace sprak echter geen woord en gaf door
geen enkel teeken te kennen, dat zij hem gehoord had.
Hij poogde nu haar hand te vatten, doch de aanraking met
hem scheen op haar als een electrische stroom te werken; zij
sprong van haar stoel op en riep uit
„Raak mij niet aan. Uwe handen zijn onrein en uwe lippen
verkondigen dood en verderf. Is het niet genoeg, dat ik die
vreeselijke tijding van u moet vernemen, van u, die in mijn
jeugd mijn levensgeluk hebt verwoest door mij mijn zuster te
ontrooven die mijn toekomst voor altijd hebt verwoest door
den dood van mijn echtgenoot over te
mij de bewijzen van
leggen
„Is het dan mijn schuld, dat gij zoo bitter tegen mij uitvaart
vroeg Beverley.
„Dat weet ik niet," vervolgde zij.woest en radeloos, „ik ge
loof het wel. Ik zou bijna kunnen wenschen, dat het zoo was,
en ik nog meer reden had om u te vervloeken. O, George,
Georgeriep zij op smartelijken toon uit, „waarom hebt gij
mij verlaten, zoodat die man met zijne troostwoorden mij moet
komen bespotten?"
„Hebt gij u nog niet genoeg op mij gewroken?" riep de ka
pitein uit. „Maar," vervolgde hij, zich met moeite bedwingend,
„ik moet uw smart eerbiedigen. Wanneer ik u maar kon doen
begrijpen, hoe innig medelijden ik met u heb
„Gij zoudt medelijden hebben met mijzeide Grace onge-
loovig, „Neen, neenDie spotternij is te afschuwelijk. Uw aan
wezigheid doet mij mijn smart dubbel gevoelen. Laat mij met
raijn smart alleen. Wat hebt gij met mijn verdriet noodig,
mijnheer
„Uw smart maakt u heilig," antwoordde hij.
„Waarom kwelt gij mij dan nog langer met uw hatelijke
tegenwoordigheid," en met een gebaar van minachting, vervolgde
zij „Verlaat dit huis
Wordt vervolgd.)