„Haar man!"
tweede HEAD
BEHOOBENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 13 Juli 1891.
Geschiedenis van een ameri/caamch
journalist).
leder welopgevoed Amerikaan moet eens
van zijn leven een bezoek hebben gebracht
aan Parijs. Goed zoo inaar mijn aardseh
paradijs is Brussel Les Bruxelies
met zijn sombere glorie van middeneeuw-
sche grootheid, verhoogd door de schit
terende pracht zijeer vroolyke winkels,
zijn vlaamsche bonnes met hare ronde
armenonder wier korte rokken de
kleine voeten in klompen gestoken te
voorschijn komen en een eigenaardige
muziek maken op het plaveisel.
Het juweel Brussel is een droom voor
mij, verheerlijkt door de herinnering dat
ik daar ia figuuriyken zin neerviel en
het zoetste ideaal van vrouwelijkheid dat
ooit een schilder op 't doek bracht, aan
bad Maria WigsonIk stem toe dat
de naam Maria niet, zeer romantisch is
dat Wigson geen poëtische snaren doet
trillenmaar hemel, dat slanke bevallige
■meisje, met hare droomerige bruine
oogen, die in een wedstrijd de aeboonste
-prinses ter wereld dubbel zou hebben
geslagen
Ik zat eens tegenover haar aan de
z/table d'hóte" in het Hotel de l'Europe,
en was onmiddellijk gevangen zonder
een poging om mijn lot te ontgaan.
Vóór de visch en soep waren afgeno
men, gevoelde ik den aangrijpenden in
vloed van hare tegenwoordigheidbij de
//entremets" geraakte ik ia den zeven
eden hemel van verrukkingen toen
de „tasse" met zwarte) koffie en een
scheutje cognac erin, kwam, verdween
het laatste overbiyfsel van mija ver
scheurd hart in eene gewillige offerande,
j Ge zult misschien. deDken dat ik van
een vurig, hartstochtelijk temperament
ben, maar ge hebt Maria Wigson nooit
gekend, en daarom vergeef ik u die haas
tige beoordeeling.
Langen tijd moest ik de uitd-ukking
mijner bewondering bepalen tot teedere
blikken, want myne aangebedene was
beschut door een onoverkomelijke barrière,
!in den vorm van een vador en moeder,
die ongetwijfeld de stijfste en stugste
...vertegenwoordigers waren van opgebla
zen britsche kleinburgerlijkheid, die het
-noodlot ratj ooit deed ontmoeten.
Ontoegankelijker dan ijsbergea, sloegen
ïzij iedere mijner toenaderingen of door
een hoogmoedigen blik, alsof zij de
aanraking met een armen reisenden
Yankee-journalist verachtten.
Te vergeefs kopht ik den chef-kellner
om, ten einde my een plaats dicht bij.
myn godin aan tafel te geven ik kon
geen aanleiding vinden, noch moed ge
noeg scheppen om een enkel woord te
zeggen.
Er was op dien tijd, thans ongeveer
twintig jaar geleden, op de „Montagne de
la Cour," de voornaamste straat van
-Brussel, een sigarenwinkel, met een
inwendig heiligdom, een //divan" ge-
heeten, waar men slechts by introductie
werd toegelaten een soort van
club waar reizigers met elkander
een praatje konden maken. Er kwamen
zeer veel Engelschen, daar alle londen-
sche bladen en bekende humoristische
tijdschriften er op tafti lagen.
Eens verliet ik dezen narcotische»
tempel en was juist blijven staan om
mijn sigaar aan te steken aan een toorts,
welko eeo bronzen Cupido-beeldje in de
hand hield bij de deur, toen mijn hoed
in aanraking kwaica met dion van een
jongen man, dien ik niet had opgemerkt,
maar die zich op 't zeilde oogenblik met
dezelfde bedoeling vooroverboog. Ik sta
melde mijne verontschuldigingen.
z/Ah!" zeide hij met een licht franseh
accent. //Het is niets. Mijnheer is En-
gelechman misschien
«Neen," antwoordde ik met een glim
lach.
//Inderdaad. U spreekt de taal zeer
goed voor een vreemdeling," voegde hy
er aarzelend bij.
z/Er is nog een ander land dan En
geland, waar die taal wordt gesproken.
In de Staten denken wy dat...."
//O, ge zijt een Amerikaan?" viel hij
my in de rede. ,/Ik ben waarlijk ver
heugd u te ontmoeten. Eenige jaren ge
leden was ik korten tijd in uw land.
Toen wij zoo spraken, liepen wij den
heuvel op naar het park.
Hij eprak met vuur over hetgeen hij
in royn land had gezien, en ik zag dat
bij een flink opmerker was geweest.
Ofschoon over 't algemeen complimen
teus, waren zijne opmerkingen gekruid
met een doorloopende critiek, die dik
wijls gebaseerd was op verkeerde in
drukken, en over de beslistheid waarvan
ik mij ergerde, vooral omdat hij een
afdoende manier had om myn tegenbe
togen te weerleggen door een eigen
aardige schouderbeweging, die veelbe-
teekenend, maar voor beantwoording
onvatbaar was.
Doch toen hij mijn type van alle
menschelijke volmaaktheid, de ameri-
kaansche vrouw, ging beschrijven, kookte
ik letterlijk over van verontwaardiging.
Hij stemde toe, dat mijne landsvrouwen
aardig, levendig en betooverend waren
maar in denzelfden adem zeide hij dat
hunne manieren gemaakt warsn en het
denkbeeld van huiselijkheid der euro-
peesehe vrouw hun geheel vreemd was.
,/Ik vond ze zeer bekoorlijk," zeide hij
vrijmoedig, maar oppervlakkig en met
een blindelingsehe eerbied voor stand en
rijkdom."
//Mijnheer," zeide ik verontwaardigd,
„wy zyn een democratisch volk. Wan
neer er één ding is, waarop wij Irot-
scher gaan dan een ander, dan is het
de eenvoud onzer maatschappelijke in
stellingen. Stand is bij ons niet gezien
en wat de opvoeding betreft, hebben onze
meisjes dezelfde voorrechten als onze
jongens en zoover is men nog maar
bij ons alleen."
Weder antwoordde hij met zoo's ellen
dige schouderbeweging. Ik had hem een
pak slaag kunnen geven maar, wel be
schouwd, kan men een mensch maar
niet afranselen voor een eenvoudige
schouderophaling.
//Vergeef me, monsieur," zeide ik met
warmte. „Ge hebt nooit het type van de
amerikaansche vrouw ontmoet. Demo
cratisch als we zijn, heeft een reizend
vreemdeling weinig kans een entree tot
onze beste familiën te verkrijgen."
z/Zijn er dan beste Neen, u heeft
ongelijk. Ik bewoog me ia de hoogste
maatschappelijke kringen."
z/Dat hebt ge uzelf wijs gemaakt.
Niet de eenïga dwaling die ge beging 1."
En met dit saluutschot nam ik mijn
hoed af en wendde mij naar de deur
van het hotel, dat wy juist hadden be
reikt.
De volgende dag was een gewichtige.
Er zou een groote revue over de troepen
worden gehouden in da Champs Elysées.
Wat een leven on getier, alle rijtuigen
en alles wat wielen had was in dienst
genomen om de tallooze toeschouwers in
de vroolijke hoofdstad te vervoereD.
In de deur van 'fc hotel stonden de
Wigsons blijkbaar ten einde raad en te
vergeefs pogingen doende om een rijtuig
machtig te worden. Papa en mama had
den gezichten &I3 vuur van 't schreeuwen,
en op den achtergrond stond mijn engel,
met een allerliefst mutsje op, half prui
lend, half glimlachend bij de moeilijk
heden van het vraagstuk.
Daar was een gelegenheid voor mij,
en ik vatte haar aan.
//Kan ik," zeide ik, mij voorover
buigende, //misschien van eenig nut zyn
als tolk Natuurlyk wilt ge naar de
revue gaan."
Wig8on-vader verzekerde mij dat hst
zoo was.
z/Het zal wel niet gaan om e9n rijtuig
te bemachtigen," ging ik voort, ,/maar
een wandeling door de poort van Schaar
beek is aangenaam en do afstand is niet
groot. Als ge wandelen wilt, zal het
mij een feest zijn u derwaarts te geleiden.
Mijn coup was gelukt.
De oude lieden namen mijn voorstel
met koele deftigheid aan en wij ver
trokken, Ik kon echter geen tête-a-tête
niet Maria bewerkstelligen, maar ik
probeerde om bij mama in de gunst te
komen, in wier ooren ik den dankbaren
stroom aan honderde vleierijen uitgoot.
Ten slotte bereikten wij de plaats,
waar wij een groot gedeolte van den
optocht konden zien paeaeeren, en ik
stelde voor om daar een poosje te blijven
om het schoone schouwspel te genieten,
dat wij verwachtten.
Het was een schoon gezicht. Hoe wei
nig de dappere Balg zich ook onderscheid
de op het veld van Waterloo, toen de
ijzeren Hertog zijn dragonders zonder
complimenten bevel gaf tot den terug
tocht, maakt hij een schitterend figuur
op een krijgshaftige parade.
Infanterie en artillerie trokken ons
voorbij.
Nu kwam er een fanfare van trom
petten, en een glinsterende troep ruiters
naderde. Het was generaal Trenkinck,
die naderde, met 's koDings twee zoons
aan iedere zijde en gevolgd door zijn
staf.
Alle hoofden zijn ontbloot. Vreugde
kreten weerklinken. Dames wuiven met
hunne zakdoeken en glimlachen ziet men
aan alle kanten. Juist op 't oogenblik
dat de stoet ons bereikt, veroorzaakt een
gebroken munitie -wagen eenig opont
houd.
Kan ik myne oogen gelooven Daar
rechts van den grijzen veteraan rijdt de
knappe jonge kroonprins, de hertog van
Brabaai, on, zoo waar ik leef, de zelfde
ridderlijke figuur is niemand anders dan
de onstuimige vreemdeling, dien ik in
den sigarenwinkel ontmoette denzelf-
deu schitterenden joukman, wien ik zeide
dat hij zich niet ia goed gezelschap be
woog Zijn oog ODtinoette het mijne en
met een kleur boog ik. Toen kwam do
edele natuur van dien telg van eeD
der beleefdste rassen van Europa te
voorschijn.
z/Gij hier vroeg hij op innemenden
toon, zich zijwaarts buigende in den
zadel. //Ik hoop dat de revue u mag ver
heugen, en gij een goed verhaal van ons
thuis zult doen
Men zou er een jaar zijns levens voor
hebben gegeven om de gezichten van de
Wigsons te zien. Verwondering, schaamte
jaloezie verlamden hen. Daar stond een
jonkman, dien zij geaarzeld hadden te
erkennenv.ertrouwelijk aangesproken door
den erfgenaam van den belgischen troon
z/Uwe Hoogheid," stamelde ik, „ik
geloof zeker, dat uwe troepen het er
goed af zullen brengen."
Het was eene domme, nietszeggende
opmerking en ik gevoelde weer dat het
bloed mij naar de wangen stee».
wHebt ge een //entrée" voor de groote
tribune?" ging de prins voort.
„Neen, mijnheer."
Hij riep een aide-de-camp aan, fluister
de eenige inlichtingen en daarna ging
hij na een vraendelyken hoofdknik ver
der.
Ik weet niet of de Wigsons wisten
of zij op hun hoofd of hunne voeten
wandelden, toen wij den afgestegen offi
cier naar dat heiligdom der heiligdom
men volgden, de lange ruime galerij die
voor personen van 't hof en gedistin-
gueerde bezoekers was bestemd.
Harlekijn slaat even met zijn toover-
roade en alles is veranderd. Dit aardige
stukje van prinselijke voorkomendheid
had een nïetsbeduidend menseb in een
held veranderd. De Wigsons waren let
terlijk buiten zich zei ven. Zij zwaaiden
en draaiden dat het een aard had en
konden voor hunne bewondering geen
woorden vinden. Ik weet alleen maar dat
zelfs Maria's pracht verbleekte in de
schaduw van hunne slaafsche onderda
nigheid, maar dit was slechts voor oen
oog o n blik.
Hoo meer ik de mama zag, hoe min
der ik haar kon uitstaan, met haar
verachting van alies wat zij in haar
domheid niet kon verstaan of begrijpen.
Maar Maria was betooverend.
Na de êclat van den parade-dag w?.ren
gelegenheden om mijn aanzoek te doen
even overvloedig als korenschoven in
den oogsttijd. Er werden rijtoertjes on
dernomen slechts ter myuer eere. Keu
rige briefjes op getint papier met een
bloomruikertjo erop gedrukt, werden mij
bijna dagelijks gezonden, mij berichtende
z/dat het mijnheer en mevrouw Griffin
Wigson, onder de aanbieding hunner
complimenten, aangenaam zou zijn als
de heer Scribbler de3 avonds bij hen op
visite wou komen."
Eén ding bleek mij al spoedig. Zij
hongerden naar gezelschap en zij be
schouwden mij als een uitverkorene der
Voorzienigheid om de sluïtboomen te
verbreken en hen binnen te leiden in
de Eliseosche Velden van de groote
wereld.
Er ging geen dag voorbij aan de
table d'hote of mijn aanstaande schoon
moeder vroeg mij over de tafel met een
blik vol zaligheid en een zoeten glim
lach en zoo luid dat iedereen het kon
hoeren, hoe hot ging „met mijn waarden
vriend Zijne Hoogheid."
Tweemaal stelde zij mij voor aan
eenige reizende rijkaards sui generisen
telkens voegde zij er bij met een theatralen
zucht„een vriend van den Kroonprins.
Zeer aristocratisch, ofschoon hij uit die
afschuwelijke Staten komt."
Eindelijk kwam het gulden oogenblik.
Op een nevelachtigen avond in het heer
lijke schemeruur, werd het mij vergund
de schoone Maria te begeleiden naar een
vesperdienst in de kerk van St. Gudule.
Wij gingen door do schitterende gale
rie St. Hubert naar de statige gewelven
van het gebouw, welks trotsche bogen
zich boven onze hoofden vereenigden.
De plechtige dienst begon en ik ge
voelde een trilling in mijn hart, toen ik
het fijne handje gevoelde, dat op mijn
arm rustte. Nu of nooit moest ik spreken.
Wij gingen weer naar buiten in den
stiffen avend; ik leidde haar door de straat
naar het park, eeo plaats, die op dat uur
weinig bezocht was. Maar juist toen wij
den hoek van de avenue omsloegen, stond
de plompe gedaante van mevrouw Wigson
voor ons.
„Gauw, Mariagauwhygde zij
buiten adem. „John is met de boot ge
komen. Hij is in do spreekkamer met
je pa."
Met een lichten vreugdekreet snelde
het meisje van mijne zyde, en alvorens
ik van mijne verrassing was bekomen,
was zy in de duisternis verdwenen.
„Mevrouw Wigson," stamelde ik, „wat
beteekent dat Heeft uw dochter haar
verstand verloren Wie is die geheim
zinnige John
Er zijn jaren voorbijgegaan, maar nog
zie ik die verechrikkelyke vrouw zooals
zij daar in 't maanlicht stond, de roode
linten van haar muts wapperende in den
avondwind, terwijl uit haren mond de
woorden kwamen, die mijn bloed deden
atollen
„Haar man!"
B 11\ N E Ai L A A 3).
Namens H. M. de Koningin
is door H. M. de KoniDgin-Êegentes
aan de weduwe R. Blok, te Enkhuizen,
wiens echtgenoot en zoon op de N®ord-
zee den dood in de golven vonden, eene
gift van f 50 geschonken.
Uit Amsterdam wordt go-
meld Toen HH. MM. de Koningin en
de Regentes onlangs Amsterdam bezoch
ten, genoot de dertienjarige Grietje Smit
de eer, toegelaten te worden tot de
vorstinnen, om aan Koningin Wilhel-
mina een grooten korf met door haar
van wol en zilverdraad vervaardigd bloe
men aan te bieden. Namens H: M. de
Regentes is aan het meisje thans een
zeer vleiend schrijven gezonden, waarin
medegedeeld wordt, dat bij uitzondering
met het oog op de groote kunstvaardig
heid der uitvoering en den jeugdigen
leeftijd van het meisje, het geschenk door
H. M. wordt aanvaard.
Door den vroegeren commandant
der brandweer, den heer W. A. van
Moock, is aan den Raad een adres
gericht, waarin door hem pensioen te
verleenon, omdat vóór adressant op 1
Januari 1880 in gemeentedienst trad,
door den gemeenteraad van Amsterdam
was vastgesteld, dat pensioen wordt ver
leend aan eervol onslagen ambtenaren
a. die de gemeente gedurende 40 achter
eenvolgende jaren getrouw gediend en
den vollen ouderdom van 60 jaren be
reikt hebbenb. die na 15 of meer
achtereenvolgende jaren in dienst der
gemeente te zijn geweest, door vermin
dering vaa iichaaua3- of geestvermogens
ongeschikt zijn geworden tot het waar
nemen hunner betrekking, terwijl de
gemeenteraad van Amsterdam aan adres
sant belet heeft de gemeente langer dan
ruina 11 achtereenvolgende jaren eervol
te dienen, door adressant op 28 Januari
1891 eervol van zijne betrekking te ont
heffen, zonder dat adressant door ver
mindering van lichaams- of geestvermo
gens ongeschikt was geworden deze waar
te nemen.
Verschillende leden van
het „corps diplomatique", met hunne
dames, maakten Donderdag uit Den Haag
een uitstapje naar het eiland Markent
Naar men verneemt, heeft
de minister van Waterstaat het werk
der nieuwe schutsluizen te IJmuiden
gegund aan den minsten inschrijver, B.
van Buuren, te Amsterdam, die reeds
veel groote werken uitvoerde, 0. a. den
Circus Carré, het Gebouw voor den
Werkenden Stand, do Handelskade enz.
Uit Luxemburg wordt ge-
sehreven
De vorige week had de overdracht
plaats van de domeinen. De thesaurier
van H. M. de Koningin vertoefde een
paar dagen hier om de verkoopsom in
ontvangst te nemen. Deze bedroeg twee
millioen achthonderdduizend franken
waarbij nog gevoegd werd één millioen
franken, welke, volgens het familiever-
drag, de tak der Nassaus, die in het
bezit kwam van do Luxemburgsche kroon,
gehouden is uit to betalen aan den ver
tegenwoordiger van den anderen tak, die
zich de kroon zag ootvallen. Dit mil
lioen werd dus uitgekeerd aan Koningin
Wilhelmina. De kasteelen gingen over
met hun toebehooren eu inboedel. Alleen
zijn enkele voorwerpen, waaraan voor
de Koningin om de eene of andere reden
familieherinneringen verbonden waren,
uitgezonderd en verzonden.
Op het tijdstip, dat wijlen Koning
Willem III zijn 70en verjaardag vierde,
werden de domeinen met inboedels ge
schat op eene waarde van bijna twee
millioen gulden; zij zijn dus in de laatste
4 jaren In waarde afgenomen. De gron
den, vooral de bosschon zyn het, die
hierbij in de eerste plaats in rekening
moeten voorden gebracht.
Ter beschikking van den
Goev.-Gen. van Ned. - Indië kunnen
worden gesteld eenigo on 'erwijzera en
onderwijzeressen, om te worden geplaatst
als onderwyzer 8Je kl. en als hulpon-
öerwyzeres by het openbaar lager onder
wijs voor Europeanen en daarmede gelijk
gestelden daar te lande. Nadere voorw.
vermeldt St.ct. no. 159.
Aan de universiteit te A m-
sterdam zijn met goed gevolg afgelegd:
Hat doctoraal examen in de rechts
geleerdheid, door dan heer L. van Reg-
teren Althena.
Het candidaats-examen in de pharma-
cie, door den heer P.J. Schieveen Borg
man.
Het candidaats-examen in de genees
kunde, door den heer C. J. P. Zadelhoff
en het 2e natuurkundig examen, dooi
den heer A. P. B. Jansen.
Bevorderd tot doctor in de rechtswe
tenschap, de heer A. W. M. Cramer,
geboren te Amsterdam, op proefschrift
„De vereenigde en dubbele vergadering
der Staten-Generaal" en tot doctor in
de geneeskunde, de heer H. J. Hart,
arts, geboren te Amsterdam, op proef
schrift„Verslag der verloskundige kli
niek aan de universiteit te Amsterdam,
over het jaar 1886."
Bevorderd tot doctor in de
geneeskunde aan de ryks universiteit te
Leiden de heer H. van Bommel van
Vloten, geb. te Raamsdonk met acad.
proefschrift getiteld„Trichinose en
pseudo trichinose."
Tot doctor in de Nederlandsche Let
teren de heer C. H. Ph. Meijer, geb.
te 's Hage, met acad. proefschrift geti
teld: „Pieter Langendijk, zyn leven en
werken."
Vrijdag promoveerde te
Utrecht tot doctor in de klassieke let
teren de heer M, N. J. Moltzer, geboren
te Amsterdam, met proefschrift getiteld
„De Apollonii Khodii et Valerii Flaccï
Argonauticis.
In'het provinciaal verslag
van Utrecht vindt men een klacht over
de gevolgen van de aanbestedingen en de
daardoor ontstanescherpe concurrentie.
Voor de ambachtsnijverheid, vermeldt
het verslag, vooral wat de bouwvakken
betreft, was het afgeloopen jaar verre
van gunstig. In het algemeen was er
weinig werk, en de wijze waarop wordt
gewerkt en particulieren tegenwoordig
meestal laten werken is weinig opbeu
rend voor den handwerkstand in de toe
komst. Aanbesteding, zelfs van de kleinste
werkjes, is tegenwoordig regel geworden.
Het aantal werkbazen en aannemers is
daardoor bedenkelijk grootor geworden.
Als gevolg daarvan is de concurrentie
op zoodanige wijze verscherpt dat, bij de
kleinere werken vooral, van geld ver
dienen geen sprake is, en deze dikwerf
met verlies, en dan veelal ten koste der
leveranciers, moeten worden uitgevoerd.
Reeds meermalen is door de Kamer
van Koophandel op het ongezonde van
dezen toestand gewezen, welke steeds
grootert verhoudingen aanneemt.
De verbetering der werkloonen wordt
mede hierdoor tegengehouden, en den
ambachtsman de gelegenheid tot sparen
voor den kwaden dag benomen, terwijl
de ambachten zelf onder dezen toestand
mede lijden, daar goodkoop en spoed de
wachtwoorden zijn, welke inzonderheid
bij de bouwambachten alles beheorschen.
Zoolang voor de aanbestedingen geene
andere regelen gevolgd worden, is hierin
geen verandering ton goede te verwachten.
Ergerlijk of vermak el ij k, al
naar men het opvatten wil, is hetgeen
de fransche bladen achrijven over en naar
aanleiding van het bezoek van den duit-
3chen Keizer aan Nederland. In hunne be
schouwingen, die weder het kenmerk
dragen van de jammerlijkste onkunde,
wemelt het natuurlyk van domme hate
lijkheden aan ons adres.
„De offieieele telegrammen zoo
schryft het Petit Journal roepen om
het hardst, dat de Keizer met onbe
schrijfelijke geestdrift is ontvaDgen, dat
de Dam een wezenlijk mierennest was,
waaruit tallooze hoera's opstegen, dat de
nederlandsche kleuren die gelijk zijn
aan de onze I zich mengden door de
drie donkerder kleuren van Duitsehland.
Welnu, „h&tons-nous de rétablir la vérité
sur cette visite impériale". Geestdrift is
een gevoel, dat den Hollander volstrekt
onbekend is. Geboren in zijn moerassen
en in zijn misten, heeft het geslacht der
Batavieren den invloed ondergaan van
zijn omgeving het is koel en stilzwij
gend gebleven als zijn groote Willem en
als het, bij eene zeer enkele geiogonheid,
uit zijn flegma treedt, is het om de na
komelingen toe te juichen dier dynastie,
die het heeft bevryd van den gewelde
naar...."
Yolgens d8 Libêrté hebben we een
beetje kruidkoeken-enthousiasme gehad in
den iranschen tijd, maar zijn we nu weer
teruggekeerd tot ons pijpje.
Het merkwaardigste is echter hetgeen
de Gaulois schrijft. Dit voorname, mon
daine b'ad heeft een verslaggever, die
zich Armand Villette noemt, naar Am
sterdam gezonden en is hierdoor in zijn
nummer van Donderdag in staat mede
te deelen, „de waarheid betreffende de
reis des keizers van Duitsehland. De
meening des hoeren Yan Iiijsk, oud
minister, en van burger Roesdaol, hoofd
der socialistische partij."
Wie de oud-minister Van Rijsk en
burger Roesdael zyn, zal wol eeuwig een
geheim blijven.
Eerstgenoemde duistere grootheid
deelde den suuggeren correspondent het
een en ander mede omtrent.... de intrede
van Nederland in de triplo-alliantie
Op de meening van den éminent homme
tfêtat Van Rijsk volgt het betoog van
burger Roesdael, „een der hoofden van
de geavanceerde partij, een der liefst ge
hoorde sprekers."
Et c'est ainsi qu'on écrit Vhistoire en
France
Het 15-jarig bestaan der
Rijkslandbouwschool te Wagoningen zal
op 9 en 10 Sept. feestelijk worden ge
vierd. De feestcommissie heeft het vol
gende bepaaldOp 9 Sept.offieieele
ontvangst van oud-leerlingen, gemeen
schappelijke maaltijd, gezellige bijeen
komst en concert bij het hotel „De
Wageningsche Berg." Op 10 Sept. matinée
door de stafmuziek, onder directie van
den heer Van Aken. 's Avonds concert
en bal.
De directeur der Rijkslandbouwschool
is benoemd tot eere-voo.zitter.
Den 28en Maart 1892 zal
het drie eeuwen geitden zijn, dat de
groote opvoedkundige Amos Commenius
in Moravië werd geboren. Daar deze
beroemde man in vele europeesche steden
werkzaam was, 0. a. 25 jaren te Amster
dam, heeft zich thaos eene internationale
commissie gevormd, om dien gedenkdag
plechtig te vieren. Tot leden voor Neder
land zijn benoemd de heeren H. Bou-
man, Amsterdam; J. Craandijk, Haarlem
dr. S. Cramer, AmsterdamC. P. van
EegheD, Aardenburgprof. Hoekstra,
Amsterdam J. H. Maronier, Rotter
dam ;mr. N. de Roever, Amsterdam; prof.
Rogge aldaar en prof. Van Torenenber-
gen idem. Het bankiershuis Molenaar
en Co. te Berlyn belast zich met de