„Haar man!" tweede HEAD BEHOOBENDE BIJ HAARLEM'S DAGBLAD VAN Maandag 13 Juli 1891. Geschiedenis van een ameri/caamch journalist). leder welopgevoed Amerikaan moet eens van zijn leven een bezoek hebben gebracht aan Parijs. Goed zoo inaar mijn aardseh paradijs is Brussel Les Bruxelies met zijn sombere glorie van middeneeuw- sche grootheid, verhoogd door de schit terende pracht zijeer vroolyke winkels, zijn vlaamsche bonnes met hare ronde armenonder wier korte rokken de kleine voeten in klompen gestoken te voorschijn komen en een eigenaardige muziek maken op het plaveisel. Het juweel Brussel is een droom voor mij, verheerlijkt door de herinnering dat ik daar ia figuuriyken zin neerviel en het zoetste ideaal van vrouwelijkheid dat ooit een schilder op 't doek bracht, aan bad Maria WigsonIk stem toe dat de naam Maria niet, zeer romantisch is dat Wigson geen poëtische snaren doet trillenmaar hemel, dat slanke bevallige ■meisje, met hare droomerige bruine oogen, die in een wedstrijd de aeboonste -prinses ter wereld dubbel zou hebben geslagen Ik zat eens tegenover haar aan de z/table d'hóte" in het Hotel de l'Europe, en was onmiddellijk gevangen zonder een poging om mijn lot te ontgaan. Vóór de visch en soep waren afgeno men, gevoelde ik den aangrijpenden in vloed van hare tegenwoordigheidbij de //entremets" geraakte ik ia den zeven eden hemel van verrukkingen toen de „tasse" met zwarte) koffie en een scheutje cognac erin, kwam, verdween het laatste overbiyfsel van mija ver scheurd hart in eene gewillige offerande, j Ge zult misschien. deDken dat ik van een vurig, hartstochtelijk temperament ben, maar ge hebt Maria Wigson nooit gekend, en daarom vergeef ik u die haas tige beoordeeling. Langen tijd moest ik de uitd-ukking mijner bewondering bepalen tot teedere blikken, want myne aangebedene was beschut door een onoverkomelijke barrière, !in den vorm van een vador en moeder, die ongetwijfeld de stijfste en stugste ...vertegenwoordigers waren van opgebla zen britsche kleinburgerlijkheid, die het -noodlot ratj ooit deed ontmoeten. Ontoegankelijker dan ijsbergea, sloegen ïzij iedere mijner toenaderingen of door een hoogmoedigen blik, alsof zij de aanraking met een armen reisenden Yankee-journalist verachtten. Te vergeefs kopht ik den chef-kellner om, ten einde my een plaats dicht bij. myn godin aan tafel te geven ik kon geen aanleiding vinden, noch moed ge noeg scheppen om een enkel woord te zeggen. Er was op dien tijd, thans ongeveer twintig jaar geleden, op de „Montagne de la Cour," de voornaamste straat van -Brussel, een sigarenwinkel, met een inwendig heiligdom, een //divan" ge- heeten, waar men slechts by introductie werd toegelaten een soort van club waar reizigers met elkander een praatje konden maken. Er kwamen zeer veel Engelschen, daar alle londen- sche bladen en bekende humoristische tijdschriften er op tafti lagen. Eens verliet ik dezen narcotische» tempel en was juist blijven staan om mijn sigaar aan te steken aan een toorts, welko eeo bronzen Cupido-beeldje in de hand hield bij de deur, toen mijn hoed in aanraking kwaica met dion van een jongen man, dien ik niet had opgemerkt, maar die zich op 't zeilde oogenblik met dezelfde bedoeling vooroverboog. Ik sta melde mijne verontschuldigingen. z/Ah!" zeide hij met een licht franseh accent. //Het is niets. Mijnheer is En- gelechman misschien «Neen," antwoordde ik met een glim lach. //Inderdaad. U spreekt de taal zeer goed voor een vreemdeling," voegde hy er aarzelend bij. z/Er is nog een ander land dan En geland, waar die taal wordt gesproken. In de Staten denken wy dat...." //O, ge zijt een Amerikaan?" viel hij my in de rede. ,/Ik ben waarlijk ver heugd u te ontmoeten. Eenige jaren ge leden was ik korten tijd in uw land. Toen wij zoo spraken, liepen wij den heuvel op naar het park. Hij eprak met vuur over hetgeen hij in royn land had gezien, en ik zag dat bij een flink opmerker was geweest. Ofschoon over 't algemeen complimen teus, waren zijne opmerkingen gekruid met een doorloopende critiek, die dik wijls gebaseerd was op verkeerde in drukken, en over de beslistheid waarvan ik mij ergerde, vooral omdat hij een afdoende manier had om myn tegenbe togen te weerleggen door een eigen aardige schouderbeweging, die veelbe- teekenend, maar voor beantwoording onvatbaar was. Doch toen hij mijn type van alle menschelijke volmaaktheid, de ameri- kaansche vrouw, ging beschrijven, kookte ik letterlijk over van verontwaardiging. Hij stemde toe, dat mijne landsvrouwen aardig, levendig en betooverend waren maar in denzelfden adem zeide hij dat hunne manieren gemaakt warsn en het denkbeeld van huiselijkheid der euro- peesehe vrouw hun geheel vreemd was. ,/Ik vond ze zeer bekoorlijk," zeide hij vrijmoedig, maar oppervlakkig en met een blindelingsehe eerbied voor stand en rijkdom." //Mijnheer," zeide ik verontwaardigd, „wy zyn een democratisch volk. Wan neer er één ding is, waarop wij Irot- scher gaan dan een ander, dan is het de eenvoud onzer maatschappelijke in stellingen. Stand is bij ons niet gezien en wat de opvoeding betreft, hebben onze meisjes dezelfde voorrechten als onze jongens en zoover is men nog maar bij ons alleen." Weder antwoordde hij met zoo's ellen dige schouderbeweging. Ik had hem een pak slaag kunnen geven maar, wel be schouwd, kan men een mensch maar niet afranselen voor een eenvoudige schouderophaling. //Vergeef me, monsieur," zeide ik met warmte. „Ge hebt nooit het type van de amerikaansche vrouw ontmoet. Demo cratisch als we zijn, heeft een reizend vreemdeling weinig kans een entree tot onze beste familiën te verkrijgen." z/Zijn er dan beste Neen, u heeft ongelijk. Ik bewoog me ia de hoogste maatschappelijke kringen." z/Dat hebt ge uzelf wijs gemaakt. Niet de eenïga dwaling die ge beging 1." En met dit saluutschot nam ik mijn hoed af en wendde mij naar de deur van het hotel, dat wy juist hadden be reikt. De volgende dag was een gewichtige. Er zou een groote revue over de troepen worden gehouden in da Champs Elysées. Wat een leven on getier, alle rijtuigen en alles wat wielen had was in dienst genomen om de tallooze toeschouwers in de vroolijke hoofdstad te vervoereD. In de deur van 'fc hotel stonden de Wigsons blijkbaar ten einde raad en te vergeefs pogingen doende om een rijtuig machtig te worden. Papa en mama had den gezichten &I3 vuur van 't schreeuwen, en op den achtergrond stond mijn engel, met een allerliefst mutsje op, half prui lend, half glimlachend bij de moeilijk heden van het vraagstuk. Daar was een gelegenheid voor mij, en ik vatte haar aan. //Kan ik," zeide ik, mij voorover buigende, //misschien van eenig nut zyn als tolk Natuurlyk wilt ge naar de revue gaan." Wig8on-vader verzekerde mij dat hst zoo was. z/Het zal wel niet gaan om e9n rijtuig te bemachtigen," ging ik voort, ,/maar een wandeling door de poort van Schaar beek is aangenaam en do afstand is niet groot. Als ge wandelen wilt, zal het mij een feest zijn u derwaarts te geleiden. Mijn coup was gelukt. De oude lieden namen mijn voorstel met koele deftigheid aan en wij ver trokken, Ik kon echter geen tête-a-tête niet Maria bewerkstelligen, maar ik probeerde om bij mama in de gunst te komen, in wier ooren ik den dankbaren stroom aan honderde vleierijen uitgoot. Ten slotte bereikten wij de plaats, waar wij een groot gedeolte van den optocht konden zien paeaeeren, en ik stelde voor om daar een poosje te blijven om het schoone schouwspel te genieten, dat wij verwachtten. Het was een schoon gezicht. Hoe wei nig de dappere Balg zich ook onderscheid de op het veld van Waterloo, toen de ijzeren Hertog zijn dragonders zonder complimenten bevel gaf tot den terug tocht, maakt hij een schitterend figuur op een krijgshaftige parade. Infanterie en artillerie trokken ons voorbij. Nu kwam er een fanfare van trom petten, en een glinsterende troep ruiters naderde. Het was generaal Trenkinck, die naderde, met 's koDings twee zoons aan iedere zijde en gevolgd door zijn staf. Alle hoofden zijn ontbloot. Vreugde kreten weerklinken. Dames wuiven met hunne zakdoeken en glimlachen ziet men aan alle kanten. Juist op 't oogenblik dat de stoet ons bereikt, veroorzaakt een gebroken munitie -wagen eenig opont houd. Kan ik myne oogen gelooven Daar rechts van den grijzen veteraan rijdt de knappe jonge kroonprins, de hertog van Brabaai, on, zoo waar ik leef, de zelfde ridderlijke figuur is niemand anders dan de onstuimige vreemdeling, dien ik in den sigarenwinkel ontmoette denzelf- deu schitterenden joukman, wien ik zeide dat hij zich niet ia goed gezelschap be woog Zijn oog ODtinoette het mijne en met een kleur boog ik. Toen kwam do edele natuur van dien telg van eeD der beleefdste rassen van Europa te voorschijn. z/Gij hier vroeg hij op innemenden toon, zich zijwaarts buigende in den zadel. //Ik hoop dat de revue u mag ver heugen, en gij een goed verhaal van ons thuis zult doen Men zou er een jaar zijns levens voor hebben gegeven om de gezichten van de Wigsons te zien. Verwondering, schaamte jaloezie verlamden hen. Daar stond een jonkman, dien zij geaarzeld hadden te erkennenv.ertrouwelijk aangesproken door den erfgenaam van den belgischen troon z/Uwe Hoogheid," stamelde ik, „ik geloof zeker, dat uwe troepen het er goed af zullen brengen." Het was eene domme, nietszeggende opmerking en ik gevoelde weer dat het bloed mij naar de wangen stee». wHebt ge een //entrée" voor de groote tribune?" ging de prins voort. „Neen, mijnheer." Hij riep een aide-de-camp aan, fluister de eenige inlichtingen en daarna ging hij na een vraendelyken hoofdknik ver der. Ik weet niet of de Wigsons wisten of zij op hun hoofd of hunne voeten wandelden, toen wij den afgestegen offi cier naar dat heiligdom der heiligdom men volgden, de lange ruime galerij die voor personen van 't hof en gedistin- gueerde bezoekers was bestemd. Harlekijn slaat even met zijn toover- roade en alles is veranderd. Dit aardige stukje van prinselijke voorkomendheid had een nïetsbeduidend menseb in een held veranderd. De Wigsons waren let terlijk buiten zich zei ven. Zij zwaaiden en draaiden dat het een aard had en konden voor hunne bewondering geen woorden vinden. Ik weet alleen maar dat zelfs Maria's pracht verbleekte in de schaduw van hunne slaafsche onderda nigheid, maar dit was slechts voor oen oog o n blik. Hoo meer ik de mama zag, hoe min der ik haar kon uitstaan, met haar verachting van alies wat zij in haar domheid niet kon verstaan of begrijpen. Maar Maria was betooverend. Na de êclat van den parade-dag w?.ren gelegenheden om mijn aanzoek te doen even overvloedig als korenschoven in den oogsttijd. Er werden rijtoertjes on dernomen slechts ter myuer eere. Keu rige briefjes op getint papier met een bloomruikertjo erop gedrukt, werden mij bijna dagelijks gezonden, mij berichtende z/dat het mijnheer en mevrouw Griffin Wigson, onder de aanbieding hunner complimenten, aangenaam zou zijn als de heer Scribbler de3 avonds bij hen op visite wou komen." Eén ding bleek mij al spoedig. Zij hongerden naar gezelschap en zij be schouwden mij als een uitverkorene der Voorzienigheid om de sluïtboomen te verbreken en hen binnen te leiden in de Eliseosche Velden van de groote wereld. Er ging geen dag voorbij aan de table d'hote of mijn aanstaande schoon moeder vroeg mij over de tafel met een blik vol zaligheid en een zoeten glim lach en zoo luid dat iedereen het kon hoeren, hoe hot ging „met mijn waarden vriend Zijne Hoogheid." Tweemaal stelde zij mij voor aan eenige reizende rijkaards sui generisen telkens voegde zij er bij met een theatralen zucht„een vriend van den Kroonprins. Zeer aristocratisch, ofschoon hij uit die afschuwelijke Staten komt." Eindelijk kwam het gulden oogenblik. Op een nevelachtigen avond in het heer lijke schemeruur, werd het mij vergund de schoone Maria te begeleiden naar een vesperdienst in de kerk van St. Gudule. Wij gingen door do schitterende gale rie St. Hubert naar de statige gewelven van het gebouw, welks trotsche bogen zich boven onze hoofden vereenigden. De plechtige dienst begon en ik ge voelde een trilling in mijn hart, toen ik het fijne handje gevoelde, dat op mijn arm rustte. Nu of nooit moest ik spreken. Wij gingen weer naar buiten in den stiffen avend; ik leidde haar door de straat naar het park, eeo plaats, die op dat uur weinig bezocht was. Maar juist toen wij den hoek van de avenue omsloegen, stond de plompe gedaante van mevrouw Wigson voor ons. „Gauw, Mariagauwhygde zij buiten adem. „John is met de boot ge komen. Hij is in do spreekkamer met je pa." Met een lichten vreugdekreet snelde het meisje van mijne zyde, en alvorens ik van mijne verrassing was bekomen, was zy in de duisternis verdwenen. „Mevrouw Wigson," stamelde ik, „wat beteekent dat Heeft uw dochter haar verstand verloren Wie is die geheim zinnige John Er zijn jaren voorbijgegaan, maar nog zie ik die verechrikkelyke vrouw zooals zij daar in 't maanlicht stond, de roode linten van haar muts wapperende in den avondwind, terwijl uit haren mond de woorden kwamen, die mijn bloed deden atollen „Haar man!" B 11\ N E Ai L A A 3). Namens H. M. de Koningin is door H. M. de KoniDgin-Êegentes aan de weduwe R. Blok, te Enkhuizen, wiens echtgenoot en zoon op de N®ord- zee den dood in de golven vonden, eene gift van f 50 geschonken. Uit Amsterdam wordt go- meld Toen HH. MM. de Koningin en de Regentes onlangs Amsterdam bezoch ten, genoot de dertienjarige Grietje Smit de eer, toegelaten te worden tot de vorstinnen, om aan Koningin Wilhel- mina een grooten korf met door haar van wol en zilverdraad vervaardigd bloe men aan te bieden. Namens H: M. de Regentes is aan het meisje thans een zeer vleiend schrijven gezonden, waarin medegedeeld wordt, dat bij uitzondering met het oog op de groote kunstvaardig heid der uitvoering en den jeugdigen leeftijd van het meisje, het geschenk door H. M. wordt aanvaard. Door den vroegeren commandant der brandweer, den heer W. A. van Moock, is aan den Raad een adres gericht, waarin door hem pensioen te verleenon, omdat vóór adressant op 1 Januari 1880 in gemeentedienst trad, door den gemeenteraad van Amsterdam was vastgesteld, dat pensioen wordt ver leend aan eervol onslagen ambtenaren a. die de gemeente gedurende 40 achter eenvolgende jaren getrouw gediend en den vollen ouderdom van 60 jaren be reikt hebbenb. die na 15 of meer achtereenvolgende jaren in dienst der gemeente te zijn geweest, door vermin dering vaa iichaaua3- of geestvermogens ongeschikt zijn geworden tot het waar nemen hunner betrekking, terwijl de gemeenteraad van Amsterdam aan adres sant belet heeft de gemeente langer dan ruina 11 achtereenvolgende jaren eervol te dienen, door adressant op 28 Januari 1891 eervol van zijne betrekking te ont heffen, zonder dat adressant door ver mindering van lichaams- of geestvermo gens ongeschikt was geworden deze waar te nemen. Verschillende leden van het „corps diplomatique", met hunne dames, maakten Donderdag uit Den Haag een uitstapje naar het eiland Markent Naar men verneemt, heeft de minister van Waterstaat het werk der nieuwe schutsluizen te IJmuiden gegund aan den minsten inschrijver, B. van Buuren, te Amsterdam, die reeds veel groote werken uitvoerde, 0. a. den Circus Carré, het Gebouw voor den Werkenden Stand, do Handelskade enz. Uit Luxemburg wordt ge- sehreven De vorige week had de overdracht plaats van de domeinen. De thesaurier van H. M. de Koningin vertoefde een paar dagen hier om de verkoopsom in ontvangst te nemen. Deze bedroeg twee millioen achthonderdduizend franken waarbij nog gevoegd werd één millioen franken, welke, volgens het familiever- drag, de tak der Nassaus, die in het bezit kwam van do Luxemburgsche kroon, gehouden is uit to betalen aan den ver tegenwoordiger van den anderen tak, die zich de kroon zag ootvallen. Dit mil lioen werd dus uitgekeerd aan Koningin Wilhelmina. De kasteelen gingen over met hun toebehooren eu inboedel. Alleen zijn enkele voorwerpen, waaraan voor de Koningin om de eene of andere reden familieherinneringen verbonden waren, uitgezonderd en verzonden. Op het tijdstip, dat wijlen Koning Willem III zijn 70en verjaardag vierde, werden de domeinen met inboedels ge schat op eene waarde van bijna twee millioen gulden; zij zijn dus in de laatste 4 jaren In waarde afgenomen. De gron den, vooral de bosschon zyn het, die hierbij in de eerste plaats in rekening moeten voorden gebracht. Ter beschikking van den Goev.-Gen. van Ned. - Indië kunnen worden gesteld eenigo on 'erwijzera en onderwijzeressen, om te worden geplaatst als onderwyzer 8Je kl. en als hulpon- öerwyzeres by het openbaar lager onder wijs voor Europeanen en daarmede gelijk gestelden daar te lande. Nadere voorw. vermeldt St.ct. no. 159. Aan de universiteit te A m- sterdam zijn met goed gevolg afgelegd: Hat doctoraal examen in de rechts geleerdheid, door dan heer L. van Reg- teren Althena. Het candidaats-examen in de pharma- cie, door den heer P.J. Schieveen Borg man. Het candidaats-examen in de genees kunde, door den heer C. J. P. Zadelhoff en het 2e natuurkundig examen, dooi den heer A. P. B. Jansen. Bevorderd tot doctor in de rechtswe tenschap, de heer A. W. M. Cramer, geboren te Amsterdam, op proefschrift „De vereenigde en dubbele vergadering der Staten-Generaal" en tot doctor in de geneeskunde, de heer H. J. Hart, arts, geboren te Amsterdam, op proef schrift„Verslag der verloskundige kli niek aan de universiteit te Amsterdam, over het jaar 1886." Bevorderd tot doctor in de geneeskunde aan de ryks universiteit te Leiden de heer H. van Bommel van Vloten, geb. te Raamsdonk met acad. proefschrift getiteld„Trichinose en pseudo trichinose." Tot doctor in de Nederlandsche Let teren de heer C. H. Ph. Meijer, geb. te 's Hage, met acad. proefschrift geti teld: „Pieter Langendijk, zyn leven en werken." Vrijdag promoveerde te Utrecht tot doctor in de klassieke let teren de heer M, N. J. Moltzer, geboren te Amsterdam, met proefschrift getiteld „De Apollonii Khodii et Valerii Flaccï Argonauticis. In'het provinciaal verslag van Utrecht vindt men een klacht over de gevolgen van de aanbestedingen en de daardoor ontstanescherpe concurrentie. Voor de ambachtsnijverheid, vermeldt het verslag, vooral wat de bouwvakken betreft, was het afgeloopen jaar verre van gunstig. In het algemeen was er weinig werk, en de wijze waarop wordt gewerkt en particulieren tegenwoordig meestal laten werken is weinig opbeu rend voor den handwerkstand in de toe komst. Aanbesteding, zelfs van de kleinste werkjes, is tegenwoordig regel geworden. Het aantal werkbazen en aannemers is daardoor bedenkelijk grootor geworden. Als gevolg daarvan is de concurrentie op zoodanige wijze verscherpt dat, bij de kleinere werken vooral, van geld ver dienen geen sprake is, en deze dikwerf met verlies, en dan veelal ten koste der leveranciers, moeten worden uitgevoerd. Reeds meermalen is door de Kamer van Koophandel op het ongezonde van dezen toestand gewezen, welke steeds grootert verhoudingen aanneemt. De verbetering der werkloonen wordt mede hierdoor tegengehouden, en den ambachtsman de gelegenheid tot sparen voor den kwaden dag benomen, terwijl de ambachten zelf onder dezen toestand mede lijden, daar goodkoop en spoed de wachtwoorden zijn, welke inzonderheid bij de bouwambachten alles beheorschen. Zoolang voor de aanbestedingen geene andere regelen gevolgd worden, is hierin geen verandering ton goede te verwachten. Ergerlijk of vermak el ij k, al naar men het opvatten wil, is hetgeen de fransche bladen achrijven over en naar aanleiding van het bezoek van den duit- 3chen Keizer aan Nederland. In hunne be schouwingen, die weder het kenmerk dragen van de jammerlijkste onkunde, wemelt het natuurlyk van domme hate lijkheden aan ons adres. „De offieieele telegrammen zoo schryft het Petit Journal roepen om het hardst, dat de Keizer met onbe schrijfelijke geestdrift is ontvaDgen, dat de Dam een wezenlijk mierennest was, waaruit tallooze hoera's opstegen, dat de nederlandsche kleuren die gelijk zijn aan de onze I zich mengden door de drie donkerder kleuren van Duitsehland. Welnu, „h&tons-nous de rétablir la vérité sur cette visite impériale". Geestdrift is een gevoel, dat den Hollander volstrekt onbekend is. Geboren in zijn moerassen en in zijn misten, heeft het geslacht der Batavieren den invloed ondergaan van zijn omgeving het is koel en stilzwij gend gebleven als zijn groote Willem en als het, bij eene zeer enkele geiogonheid, uit zijn flegma treedt, is het om de na komelingen toe te juichen dier dynastie, die het heeft bevryd van den gewelde naar...." Yolgens d8 Libêrté hebben we een beetje kruidkoeken-enthousiasme gehad in den iranschen tijd, maar zijn we nu weer teruggekeerd tot ons pijpje. Het merkwaardigste is echter hetgeen de Gaulois schrijft. Dit voorname, mon daine b'ad heeft een verslaggever, die zich Armand Villette noemt, naar Am sterdam gezonden en is hierdoor in zijn nummer van Donderdag in staat mede te deelen, „de waarheid betreffende de reis des keizers van Duitsehland. De meening des hoeren Yan Iiijsk, oud minister, en van burger Roesdaol, hoofd der socialistische partij." Wie de oud-minister Van Rijsk en burger Roesdael zyn, zal wol eeuwig een geheim blijven. Eerstgenoemde duistere grootheid deelde den suuggeren correspondent het een en ander mede omtrent.... de intrede van Nederland in de triplo-alliantie Op de meening van den éminent homme tfêtat Van Rijsk volgt het betoog van burger Roesdael, „een der hoofden van de geavanceerde partij, een der liefst ge hoorde sprekers." Et c'est ainsi qu'on écrit Vhistoire en France Het 15-jarig bestaan der Rijkslandbouwschool te Wagoningen zal op 9 en 10 Sept. feestelijk worden ge vierd. De feestcommissie heeft het vol gende bepaaldOp 9 Sept.offieieele ontvangst van oud-leerlingen, gemeen schappelijke maaltijd, gezellige bijeen komst en concert bij het hotel „De Wageningsche Berg." Op 10 Sept. matinée door de stafmuziek, onder directie van den heer Van Aken. 's Avonds concert en bal. De directeur der Rijkslandbouwschool is benoemd tot eere-voo.zitter. Den 28en Maart 1892 zal het drie eeuwen geitden zijn, dat de groote opvoedkundige Amos Commenius in Moravië werd geboren. Daar deze beroemde man in vele europeesche steden werkzaam was, 0. a. 25 jaren te Amster dam, heeft zich thaos eene internationale commissie gevormd, om dien gedenkdag plechtig te vieren. Tot leden voor Neder land zijn benoemd de heeren H. Bou- man, Amsterdam; J. Craandijk, Haarlem dr. S. Cramer, AmsterdamC. P. van EegheD, Aardenburgprof. Hoekstra, Amsterdam J. H. Maronier, Rotter dam ;mr. N. de Roever, Amsterdam; prof. Rogge aldaar en prof. Van Torenenber- gen idem. Het bankiershuis Molenaar en Co. te Berlyn belast zich met de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5