NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Dinsdag 14 Juli 1891
No. 2460.
A BOK R EMELN TSPEIJ8
ADYERTEKTIËN:
STADSNIEUWS.
De Tentoonstelling
A mbachtsscholen.
FEUILLETON.
AARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,85.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BnreanKleine Hontstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regel» 50 Cent»; iedere regel meer 10 Gent»
Groote letters naar plaat»ruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen e» Ad verten tien worden aangenomeci door
onze agenten en door allb boekhandelaren en eo«r>ntiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEESEBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de Publidté Etrangère G0 L, PAJ7BS Co.* JOHN FJONM8, SuccParyt 315»* Faubourg Montmartre,
Haarlem, 13 Juli 1891.
In den leeftijd van nog geen veertig
jaren is hier ter stede na een kortston
dig lijden overleden de heer A. Ver-
Jiorst, hoofd der christelijke school in
de Anthoniestraat. Het verscheiden van
Üezen ijverigen onderwijzer, die sedert
%een zestal jaren zijn ambt met toewij
ding vervulde, mag zeker voor het on
derwijs een gevoelig verlies heeten.
Naar wij vernemen, zal onze stadge-
fcoote mejuffrouw Jeanne Landré primo
Jetober e. k. eene klasse voor koor
zang openen voor jonge dames boven
18 jaar.
j| De goede naam van mej. Landré zal
'|leze onderneming welslagen verzekeren.
Door de vrijwilligers van Spuit
10 alhier, is eene vereeniging op-
lericht met her, doel nauwere aaneen
sluiting der leden onderling te ver
krijgen en de belangen van Spuit 10 te
behartigen.
Een huishoudelijk reglement is bereids
Zangenomen, en de vereeniging zal den
titel voeren van „de Tien."
De bestuursleden zijn de heeren A.
[vleijer, PresidentJ. Leupen, Secreta-
P. van Rhijn, Penningmeester; J.
deccari en O. F. H. Schönhuth,Secretaris.
De heer D. de Clercq verzoekt ons,
tot wegneming van misverstand, te willen
melden dat zijne rede, gehouden in de
penbare vergadering der kiesvereeni-
'ng „Haarlem", door hem werd uitge
broken als voorloopig candidaat voor
den gemeenteraad, en niet als voorzitter
van bovengenoemde vereeniging.
I Zondag behaalden vijf afgevaardigden
ran de kegelclub „de Phoenix", de
heeren J. v. Campen, J. O. Brinkman,
v. d. Ploeg, v. d. Berg en v. Breemen
in den korpswedstrijd, uitgeschreven
Qoor den Amsterdamschen Kegelbond, te
Amsterdam, den 5en prijs (groote zilveren
medaille)
i In deze wedstrijd dongen 68 ver-
eenigingen mede.
8 Dezelfde heeren behaalden 14 dagen
geleden in den grooten kegelwedstrijd
te Nijmegen, waaraan 117 vereenigingen
deelnamen, ook eene 5<jo prijs (verguld
zilveren medaille)
Zondagavond te 7 uur had in de be
nedenzaal van het gebouw op het ter
rein „de Phoenix", welk lokaal voor
de gelegenheid feestelijk was versierd,
de eenige maanden geleden door ons
aangekondigde, onderlinge wedstrijd in
kwartet- en solo zang plaats van de
werkende leden der koninklijke lieder
tafel „Zang en Vriendschap".
Aan den wedstrijd voor kwartetzang
namen vier kwartetten deel, benevens
twee die buiten mededinging waren,
t. w. de kwartetten „Loreley" en „Zang
en Vriendschap". Van die vier behaalde
den eersten prijs het kwartet, in de
wandeling „Loots-kwartet" g.-naamd en
bestaande uit de heerenH. P l.cots,
J. D. Franse, Fr. Loots en J. VV.
Daudey, met „Ihr liebe Vöglein" en
„es ist ein Traum"de 2» prijs werd
behaald met „Berg en Dal" en „Weihe
des Gesanges", door het kwartet „de
jonge vier", gevormd door de heeren
H. L. Jeroe, H. C. Hirdes, Henri Pie-
lage en J. J. Rooijers Jr.
Voor solozang hadden zich aangemeld
16 leden, waarvan één zich terugtrok
De eerste prijs werd behaald door den
heer G. Ph. Zalsrnan met de aria uit
Elias „Es ist genug", bij loting met
den heer A. C. Reisig, die nu den
tweeden prijs verkreeg met „Mijn Moe
dertaal", van Brandts Buijsden derden
prijs verwierf de heer B. Langeveld
met „Het Vaderland", van Richard Hol.
De jury bestond uit de heeren W.
Robert en W. B. Weidner van hier en
Völlmar, onder-directeur van de kon.
Liedertafel „Cecilia" uit den Haag.
De prijzen voor kwartetzang werden
met een fraaie toespraak uitgereikt door
den voorzitter der vereeniging, den heer
Ed. de Lanoy; de prijzen voor solo
zang door den vice voorzitter den heer
H. van Breemen Hzn.
Het piano-accompagnement bij de
soli werd door den heer Ph. Loots ver
vuld, op de conscientieuse en artistieke
wijze, die wij van hem kennen.
De dames van de werkende leden
woonden dezen huiselijken zangersstrijd
bij, die door den opgewekten toon, welke
er heerschte, een bewijs was, dat „Zang
en Vriendschap" haren naam met eere
draagt.
VAN
Toen eenige maanden geleden bleek,
dat de tentoonstelling van stedelijke
nijverheid, die het departement Haarlem
van de Maatschappij tot bevordering
der Nijverheid te Haarlem, had willen
houden ter gelegenheid van het congres
van die Maatschappij, niet kon plaats
hebben wegens gebrek aan deelneming,
toen kwam een der bestuursleden van
het departement, de heer J. J. F Beijnes,
op de gedachte, om dan een tentoon
stelling te organiseeren, waarop de ver
schillende ambachtsscholen uit Neder
land teekeningen en werkstukken zouden
ten toon stellen.
Dit plan vond bijval. Laat ons er bij
voegen, dat het door de commissie, die
met de organisatie is belast, de heeren
H. Figée, J. J. F. Beijnes, E. von
Saher, H. L. Janssen van Raay en
J. Merens, met kracht werd aange
vat en met spoed doorgezet Deze com
missie mocht hare pogingen met zeer
goeden uitslag bekroond zien. Niet min
der toch dan zeven ambachtsscholen uit
ons land, waaronder de groote, zooge
naamde „volle" ambachtsscholen, meld
den zich aan en vroegen eene plaats
ruimte, die verre overschreed datgene,
waarover de commissie had te beschik
ken. Het plan om de expositie te houden
in de zalen van den Doelen moest
daardoor opgegeven en eene nieuwe
lokaliteit gezocht worden, die men vond
in „de Kraton", het groote huis op het
Houtplein, waarvan de heer H. J. Geijl
J.Cz. thans de eigenaar is-
Zoo kon dan, dank zij den ijver der
bovengenoemde commissie, de tentoon
stelling heden morgen, (geheel gereed
en dat is waarlijk zeldzaam) worden
geopend.
De volgende ambachtsscholen hebben
zich aangemeld: Leeuwarden, Goes,
Breda, Leiden, Bodegraven, Arnhem en
Rotterdam. Beneden in het sousterrain
heeft Goes zijne expositie, die uit den
aard der zaak een van de kleinste is.
Begeven wij ons eerst naar de eerste
verdieping, waar wij onmiddellijk nevens
elkander gelegenten spijt van alle
kaarten van Nederland, aantreffen Breda,
Leiden en..Arnhem.
Laat ons voor wij verder gaan, even
opmerken waarom deze tentoonstelling
wordt gehouden
De eerste reden is, dat tot dusverre
altijd de ambachtsscholen in ons land
ieder op haar eigen wijze heeft ge
werkt. Persoonlijke relatie der directeu
ren uitgezonderd, bestaat er geen band
tusschen henieder regelt zijn eigen
leergang, stelt vast de vakken die wor
den onderwezen enz. Om nu allen ge
legenheid te geven, eens goed te zien
wat en hoe de andere doen, daarvoor
is deze tentoonstelling opgericht.
Maar daarvoor niet alleen. Een
tweede oorzaak van haar ontstaan, en
wel niet minder belangrijk, is het hier
bestaande plan om eene Haarlemsche
Ambachtschool op te richten Indien
dit plan slagen zal, dan moeten èn de
autoriteit, aan wie moreel en financieel
steun zal worden gevraagd, de gemeen
teraad èn l.et publiek, dat zal worden
uitgenoodigd de lesge hoeken in de
beurs aan te vullen dan moeten
deze allen doordrongen worden van
het nut, van de waarde, van de wen-
schelijkheid eener ambachtsschool.
Men kan nauwelijks vermoeden, dat
na een bezoek aan deze tentoonstelling
en na een gesprek met de directeuren
der scholen, deze financieele steun niet
zou worden gegeven.
Beginnen wij met LeideD, geografisch
het naast aan onze eigen stad. De direc
teur, de heer A. J. van Achterberg,
staat ons zeer welwillend te woord en
doet ons op onze vragen de navol
gende mededeelingenDe school is in
1883 opgericht en telt op dit oogen-
blik 85 leerlingen, die een schoolgeld
betalen berekend naar den welstand
der ouders, vvaaruit als vanzelve volgt,
dat ook gratis toelatingen plaats hebben-
Van de gemeente ontvangt de school
vierduizend gulden subsidie, terwijl zij
op een gelijk bedrag van particuliere
bijdragen kan rekenen. Door zeven
leeraars wordt les gegeven in timmeren,
smeden, meubelmaken, huisschilderen,
hout- en metaaldraaien.
De jongens komen op 12 of 13-jarigen
leeftijd op de school en doorloopen
dan een driejarigen cursus. Dadelijk bij
hunne komst verklaren zij welk vak zij
wenschen te leeren. Te Leiden vindt
rnen het smidsvak het meest op de
school vertegenwoordigd. Bemerkt de
directeur evenwel, dat er niets in den
jongen zit, dan heeft hij volmacht, om
deze van de school te verwijderen.
Natuurlijk is dit een moeilijke maar
noodzakelijke beslissing, moeilijk omdat
zij toch altijd afhangt van de appreciatie
van een enkele en noodzakelijk, omdat
in Leiden de plaatsruimte te wenschen
overlaat. Niet minder dan 20 30 jon
gens moeten ieder jaar wegens plaats
gebrek worden afgewezen. Zoolang
dit zoo blijft, moet natuurlijk de cen
suur eenigszins streng wezen.
„Wacht," zoo dachten wij, „laat ons
dezen welwillenden directeur, die op
alles zoo duidelijk bescheid geeft, eens
een paar strikvragen doen." En wij
dachten aan de twee bezwaren, die ge
regeld door de tegenstanders van eene
ambachtsschool worden geopperd i°.
dat eene ambachtsschool geen knechts,
maar kleine baasjes maakt en 2°. dat eene
ambachtsschool noodwendig concurren
tie moet aandoen aan de gevestigde
bazen, omdat zij de door haar vervaar
digde artikelen toch kwijt moet. De
antwoorden die wij kregen, waren
merkwaardig genoeg om ze hier mede
te deelen.
„Ik kan u," zoo zeide de heer Ach
terberg, „verscheidene advertenties laten
zien, waarin bazen in Leiden een knecht
vragen, liefst leerling van de Ambachts
school. Dit wijst er reeds op, dat de
bazen aan onze school het tegendeel
van een kwaad hart toedragen, en wat
den verkoop onzer artikelen betreft,
wij leveren die wel aan particulieren,
maar dan door de tusschenkomst van
de bazen, zoodat ook dezen er iets aan
verdienen."
Gemiddeld verdienen de leerlingen
der school, als ze bij een baas komen,
acht cents per uur.
Al de jongens beginnen met recht
lijnig en handteekenen en moeten de
avondschool van het in Leiden be
kende genootschap „Mathesis Scientia-
rum Genitrix" bezoeken. Wat de
timmerlieden maken, wordt eerst door
hen geteekend, daarna uitgeslagen, om
zelfstandig te leeren werken.
Wij zagen op deze expositie verschil
lende zeer verdienstelijke werkstukken,
o. a. een zeer goed geslaagd uithang
bord, een gecompliceerd brandkast-
slot, gemaakt door een jongen van
veertien jaargedraaide en gesne -
den eikenhouten lijsten, een bank
schroef en een dommekracht. Om niet
alleen mooi opgemaakte werkstukken
te laten zien, heeft de directeur ook
meegebracht stukken van meubelen,
opdat men kan zien, dat alles goed in
elkaar zit en ook de stukken goed zijn
afgewerkt, en een tafel, die alleen ge
schuurd en geplamuurd is
Voorts zagen wij nog schilderingen
op glas. die ons niet zonder verdienste
leken en plafond- en vestibule schil
deringen op ware grootte.
Nemen wij thans met een dankbaren
groet van den leidschen directeur af
scheid, om zijn arnhemschen collega te
gaan interviewen. Dit is de heer F. L.
Z. Berghuys, die met 12 leeraren aan
de ambachtsschool te Arnhem doceert.
Zijn school telt 145 leerlingenaan
gemeente-subsidie ontvangt zij 10500,
aan vrijwillige bijdragen f 2500 k
3500.Het schoolgeld is5.maar
geen leerling wordt gratis toegelaten.
Om nu evenwel onvermogenden jongens
de toegang mogelijk te maken, bestaat
de bepaling, dat iedere donateur, die
to.— betaalt, een jongen op de school
kan doen. Komt er nu een, die geen
ƒ5.kan betalen, dan laat een dona
teur dien achter zijn naam zetten.
„Wij hebben op school het ware soort
jongens, dat we hebben moeten," zei
de directeur, „de jongens van den werk
man. Ze krijgen onderricht in een van
de vakken smeden, machine-smeden,
timmerenmeubelmakenschilderen,
draaien en boetseeren. „Waarom geen ko
perslaan en metselen vroegen wij.
„Omdat voor koperslager geen aanvra
gen komen en voor metselen daarom
niet, omdat in den laatsten tijd iedereen
meende, dat hij wel kon metselen. Het
is waar, dat deze categorieën ook minder
dan de andere ambachten, met teekenen
te maken hebben
Behalve vakonderwijskrijgen de
leerlingen les in de vakken van het
lager en zelfs van het middelbaar on-
33
HOOFDSTUK XI.
„Zoo," dacht Beverley, „hij mijdt mij dus en heeft zelfs dit
huis verlaten om mij niet te ontmoeten èn niet te zien." En
deze gedachte maakte Beverley beurtelings koud en warm Zoo
dra de dokter hem voor geheel hersteld verklaarde, zou hij hen
van zijn tegenwoordigheid ontslaan en dan zou George wel
terugkomen.
Somtijds zag hij op zijne rijtoertjes Lottie, nu eens alleen,
somtijds met Willie Percy, muestal te zamen; zij zagen er geluk
kig en opgewekt uit. Zij beantwoordde zijn groet altijd met
een beleefde buiging, maar bleef nooit staan om hem aan te
spreken.
Dokter Selby, miss Mathilda en Percy, hadden hem allen be
zocht, maar Lottie niet.
De twee personen, die het meest van hem hadden gehouden,
Gerge en Lottie, vermeden hem. Lottie zooveel mogelijk, George
geheel en al. En moest hem dit verwonderen Weer ging een
week voorbij en de geneesheer had Beverley gezegd, dat hij
i-eeds de noodige aanstalten voor zijn vertrek mocht maken,
j want over een paar dagen zou hij hem dit toestaan. Hij besloot
echter om, alvorens te vertrekken, te weten te komen, of zijn
j aanwezigheid op Studlev Manor de eenige reden van Georges
afwezigheid was. Hij nam dus de eerste de beste gelegenheid te
baat, dat hij alleen was met Grace, hetgeen zeer zelden meer
voorkwam, nu hij herstellende was. Toen eenige dagen later de
verpleegster een oogenblik afwezig was, zeide hij tot Grace
„Mevrouw Studley, ik weet niet, hoe ik u zal bedanken voor
uwe vriendelijke zorgen, die gij aan mij hebt besteed van af den
dag, dat mij dat ongeluk heeft getroffen
„Ik heb slechts mijn plicht gedaan," zeide zij.
„Ja, maar hoe moeilijk valt het ons somtijds om onzen plicht
te doen gaf hij ten antwoord.
„Dat ben ik met u eens," zeide zij, „want plicht is slechts
een ander woord voor recht, en het moet niet moeilijk zijn om
te doen wat recht is."
„Ja, voor sommigen wel maar voor anderen niet," zeide
hij, en daarna vroeg hij „Wanneer verwacht gij uw echtgenoot
hier terug?"
„Dat weet ik niet," antwoordde zij.
„Houdt hij zich niet van hier verwijderd, omdat ik er ben
vroeg Beverley na een korte stilte.
„Niet geheel en al, ofschoon ik moet bekennen, dat uw aan
wezigheid hier hem niet tot haast heeft aangespoord bij het
volbrengen van de taak, die hem elders roept," was het ant
woord.
„Is hij in Londen?"
„Ja"
„Kan ik hem daar gaan opzoeken
„Ik geloof niet, dat hij u wenscht te zien," antwoordde zij
openhartig,
„Denkt gij, dat hij mij vergiffenis zal schenken?" vroeg hij.
„Kunt gij dat verwachten verdient gij vergiffenis vroeg
Grace.
„Ik zou hem zoo gaarne willen hooren zeggen„Ik schenk u
vergiffenis." Ik beken echter geen vergiffenis te verdienen, maar
George was altijd zeer edelmoedig en zoowel als knaap en als
man had hij in grootmoedigheid nooit zijn gelijke. Ofschoon ik
het nauwelijks durfde hopen, dacht ik toch, dat hij mij wel ver
giffenis zou schenken," antwoordde Beverley.
„Alvorens wij Engeland zullen hebben verlaten, zal ik hem er
toe trachten te bewegen, de woorden uit te spreken, die gij van
hem wenscht te hooren," antwoordde zij en maakte zich gereed
om de kamer te verlaten.
„Nog een oogenblikje, als 't u blieft. Gij zegt, wanneer gij
Engeland zult hebben verlaten. Wie gaan Engeland verlaten?"
„Wij George en ik en onze zoon," antwoordde zij.
„Gij gaat dus Barton voor eenigen tijd verlaten?" vroeg hij.
„Wij verlaten Barton en Engeland voor goed, om in Canada
te gaan wonen."
„In Canada viel hij haar in de rede. „Maar wat moet er dan met
Studley Manor gebeuren
„George tracht er een huurder voor te vinden, zoodat een
vreemdeling in het oude huis moet wonen, totdat het mettertijd
in het bezit komt van u of uwe erfgenamen."
Beverley's gelaat werd eerst rood en vervolgens doodsbleek.