NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 9e Jaargang. Dinsdag 4 Augustus 1891 No. 2478. ABONNEMENTSPRIJS: ADVEETENTIEN: DE KERMIS. STADSNIEUWS. Coups voor FEUI L TON PSYCHE. AARLEKTS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschjjct dagelyka, behalve op Zon- en Feestdagen. Korean: Kleine Hontstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cent»; iedere regel meer lOCent». Groote letter» naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen ea Advertentiëo worden aangenomen door onzo agenten en door alle boekhandelaren en conrantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Comvaqnit Qinérdlt de Publiciié Ef.rangère Ga X. DAVB'd Go., JOHN F. J ONES, SuccParyi Blbii Faubourg Montmartrc. Men is hei sedert zoovele jaren ge wend de hoeren van Lier met hun schouwburg" op onze haarlemsche kermis te zien. dat men zich deze zonder hem haast niet kan denken. Daarbij komt nog dat de heer van Lier steeds gewend is ons rekening houdende met de omstandigheden het beste te geven wat te geven is. Gisteren, Zondagavond, reeds, had hij een stampvolle zaal toe schouwers, allen in gespannen verwach ting voor „Van Meppels avonturen te water en te land", natuurlijk een klucht spel van de beste soort, vol afwisseling door de ongezochte geestigheden zoowel in proza als in dichtmaat, door de beste acteurs en actrices gegeven. Daar waren de dames mevr. André, J. H. Albregt, mevr. Albregt-Engelman, Cohen, Ude en Koning en de niet minder bekende heeren Manta van Nieuwland, Jurgens, Lageman,Farber, Dons en Sprinkhuysen, die een geheel tot stand brachten, als men zich moeilijk zal kunnen voor stellen. Het geheele stuk hier weer te geven zou ons te ver voeren en de intrigue zal men vragen. Ja, de intrigue... nu die was er niet, maar dat is voor een kermisstuk ook niet noodig, als men zich maar amuseert, en dat deden we kostelijk. Na de pauze kregen we „De Pop- penfee", een pantomimisch ballet-diver tissement in één bedrijf. Zelden zagen we aardiger pantomime dan deze. Het geheel stelt voor een magazijn, waarin verschillende van de fraaiste mechanieke poppen, door menschen Vporgesteld, aan het publiek ten verkoop worden aangeboden. Zoo is er een pop, een jong meisje voorstellende, die „papa" en „mama" kan zeggen en dat dan ook op den maat der muziek doet evenals een echte mechanieke pop, die Edisons fonograaf voor maag heeft, verder heeft men japansche poppen, een neger enz. Het schoonste gedeelte is dat waarin de poppenfee optreedt en waarbij de electrische lichteffecten in werking treden. Het orkest speelt en de klok slaat twaalf. Daar verschijnt een schoone fee, door een gebaar licht gebiedend, en van alle kanten straalt het electrische licht in de schoonste verscheidenheid van kleuren. Daarna krijgt men een toover achtig ballet met de schoonste costumes, die men zich kan denken, alles steeds onder de heerlijkste kleuren-effeclen. Was het wonder dat wij met de aan genaamste gedachten, door het genot, ons door den heer van Lier bereid, zijn tooverpaleis op de Groote Markt ver lieten en hem nog stampvolle zalen toe wen schen Het Doolhof, dat te Zandvoort in den laatsten tijd zooveel opgang heeft gemaakt, is thans geplaatst op de Turfmarkt alhier. We hebben de moeite genomen om in de eindelooze gangen van dat wonder lijke gewrocht van bouwkunst den weg te zoeken naar de ververschingstent, die zich daarin bevindt, maar 't is ons niet dan na veel moeite gelukt. Men zal zich daar kostelijk mede amuseeren en wel doen, de proef eens te nemen. 't Gaat natuurlijk voor ons verslag gevers niet, in een kort tijdsbestek alles te bezichtigen wat de kermis biedt, en vandaar dat wij zoo hier en daar maar eens een greep deden, waardoor wij ook kennis hebben gemaakt met den jongen reus Gerraak, Oude Gracht bij de Raaks. Heeft men in de Zijlstraat 85 gelegen heid kennis te maken met het door ons be schreven kleinste menschenpaar in dezen 23-jarigen reus (2 Meter 28 cM.) heeft men gelegenheid een van de grootste exemplaren van het menschenras te bewonderen. Het is een inwoner van Riga, dus eeen Rus, en heet Germak. Wij maak ten kennis met hem, en bij die kennis making bleek het ons, dat hij een zeer wel opgevoed persoon is, sprekende verschillende talen. Het is een echt ge moedelijk man, gekleed in de nationale russische kleederdracht. Hij had de hoflijkheid om uit te noo- digen een glas bier met hem te drinken en verzocht ons met hem te klinken, eène aardigheid, want het was den grootsten der aanwezigen onmogelijk, zijn glas zoo hoog te heffen dat hij het zijne bereiken kon, zelfs op een stoel staande was dit haast onmogelijk. Wil men op de kermis kennis maken met dezen eigenaardigen vertegenwoor diger van het russische ras, dan zal men zich zeker zijn entree niet bekla gen. De heer Germak draagt een ring om den wijsvinger van ongeveer 4 cM. in doorsnede, en zijn lichaam is overigens wel geproportionneerd. Haarlem, 3 Augustus 1891. Het Staatsblad no. 148 bevat een kon. besluit van den 18-m Juli. waarbij het ingesteld beroep tegen het besluit van Ged. Staten van Noord-Holland van 18 Maart, 110. 23, bepalende de rijksbijdrage voor de bizondere lagere school van de drie roomsch-katholieke parochiën te Haarlem over 1890, on gegrond wordt verklaard en, met hand having overigens van dat besluit, het bedrag dier bijdrage nader wordt vast gesteld. De tentoonstelling van Ambachts scholen gehouden in den „Kraton," werd Zondag door 230 en heden door -- personen bezocht. DE PARADE. Hoewel de lucht met regen dreigde, is de parade, welke Zondag door de schutterij en het garnizoen op het exer citieveld voor de cavaleriekazerne ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin Regentes werd ge houden, in alle opzichten geslaagd. Zij werd gecommandeerd door den majoor der cavalerie J. C. Lagerwerff en geïnspecteerd door den luitenant- kolonel garnizoenscommandant N. W. Hofstede. Een talrijk publiek op den Schoterweg en de Kleverlaan en een groot aantal da mes en heeren op het terrein zelf, woonden haar bij, terwijl de menigte in de straten, die onze schutterij gadesloeg, onafzienbaar was. De majoor-commandant mocht van den inspecteur diens tevredenheid ver nemen over de houding der dd. schut terij, die dan ook, behoudens een kleine uitzondering, voorbeeldig was. Het orgel concert in de Groote Kerk op Dinsdag 4 Aug., 's namiddags ten één uur, zal gegeven worden door den den heer W. H. C. Schmölling, met welwillende medewerking van het kwar tet „Lorei ey". Naar men ons mededeelt, is - de- di rectie van de sociëteit de „Phoenix" voornemens, de abonnementsconcerten zoo spoedig mogelijk weer te hervatten. Daar het terrein ongeschonden is ge bleven, bestaat daartegen niet het min ste bezwaar. Blijkens achterstaande advertentie is men van plan om van hier ter stede uit, een pleiziertocht per spoor te orga- niseeren naar Arnhem. Ten einde een zoo laag mogelijken vrachtprijs te krijgen 1.50 heen en terug) is het echter noodig, dat men met een getal zij van minstens 500 personen en daarom be velen wij belangstellenden de lezing van bedoelde advertentie bizonder aan. Door het vallen van een brandende petroleumhanglarnp is Zondagavond ten Si ure brand uitgebroken ten huize van D. M. Grandia, woonachtig in de Barendsestraat n°. 6a. Het woonvertrek met meubilair is geheel uitgebrand. De buren hebben den brand gebluscht. Alles was verzekerd. Door de politie is proces-verbaal op gemaakt tegen een brigadier van de huzaren, die in eene tapperij in de Lange Boogaardstraat een burger met zijn sabel eene bloedende wonde op het hoofd heeft toegebracht. 'j gehouden te Haarlem, op Maandag 3 Augustus 1891, des voormiddags te 9% uur. Punten van behandeling: 1. Opening van het Congres door de commissie van organisatie. De voorz. de heer Hk. Figée, houdt de vol gende rede Het was een gelukkig denkbeeld van liet dep. Haarlem, van de Mpij. tot bevord. van Nijver heid, om tor gelegenheid van het alhier gehou den congres der Mpij., eene tentoonstelling te houden van de voorwerpen op de verschillende ambachtsscholen in ons land vervaard'gd. De belangstelling toch in dit onderwijs is in de laatste jaren zeer toegenomen en ontegenzeggelijk heeft de genoemde tentoonstelling veel bijge dragen lot het in ruimer kring hekend maken van het streven, dat die inrichtingen zich ten taak hebben gesteld. Dat streven kan niet hoog genoeg gewaardeerd worden en verdient den steun van iedereen, die wenscht te gemoet te komen in de vele klachten die in de laatste tijden door vele arheidersver- aenigingen zijn uitgesproken. Daar waar men reden meent te hebben zich te beklagen, dient men in de eerste plaats den hand aan dcu ploeg te siaan en is het eerste werk, zich te bekwa men in het ambacht, dat men zich gekozen heeft en dat moet dienen om later in het levenson derhoud te voorzien. Dit dient te doen de fa brikant, de werkbaas, de rechtsgeleerde, de ge- ueesheer, de ingenieur, de koopman, dat dient ook te doen de ambachtsman. Ook van zijne bekwaamheid hangt grootendeeh zijne latere po sitie af. En nu is het een feit, dat in den laatiten tijd de voorbereiding tot het vormen van den degelijken ambachtsman, niet op die wijze iï ge schied dat zij kon leiden tot het vormen van oen kader degelijk bekwame ambachtslieden, als waaraan men in onze maatschappij behoefte heeft. Vandaar, dat de werkgevers in het te. kort moeten voorzien door menschen, die geene vol doende bekwaamheid in hun vak bezitten en die al spoedig dezelfde pretentie krijgen als de goeden pretentiën, die niet altijd ingewilligd kunnen wor den en waardoor aanleiding ontstaat tot onte vredenheid, misnoegen en klachten over mis kenning. De oorzaak is te vinden in hunne mindere bekwaamheid in hun vak en de oorzaak daarvan is de onvoldoende voorbereiding daarvan. Moet men dan de pogingen dier mannen niet waar- deeren, die getracht hebben deze verbeteringen te brengen? Moet men dan hen niet steuuen, die hetzij door het stichten van ambachtsscholen, hetzij door het toepassen van een leerlingstelsel op fabrieken of werkplaatsen, hetzij door andere middelen, trachten verbetering te brengen in dien toestand die, goed geregeld, ten goede zal komen aan iedereen De talrijke opkomst nit vele oorden van ons land op dit congres, van mannen uit olken rang en stand, van aanzienlijke en invloedrijke man nen, bewijst dat de belangstelling in dit vraag stuk kDmmende is. Ja, mijne heeren, het arbeidersvraagstuk wordt gedeeltelijk opgelost in de vormiDg van den ambachtsman. Dit begrijpt gij allen, het amba^htsonderwijs is aan de orde. Belangrijke pil in ter bespreking zijn u voorgelegd. Dat j allen enstemovg zullen denken omtrent wijze waarop het onderwijs dient te worden verbeterd, is niet te verwachten, docli laten wij niet, wanneer hev. beste niet te bereiken is, ook omdat men het beste nog niet kent, het goede verwerpen. Een beroep daartoe op uwe welwillendheid zou ik niet gaarne wagen. Mijne heeren, het nederlandsciie volk is een goed volk, geneigd tot huiselijken zin. Gaat en ziet eens naar die nieuwe arbeiderswoningen, gesticht door eoöperatieve bouwverenigingen waar ieder door eene wekelijksche bijdrage, be reikbaar voor rijn beurs, een vrij huis en erf kan machtig worden. Ziet hoe langzamerhand blijken van welvaart in die huizen zich gaan vertoonen en zich gaan ontwikkelen 'en gij zult u verheugen, dat ons volk tot die hoogte' kan worden opgevoerd door middelen, die be reikbaar zijn. Zoo onze beraadslagingen mogen strekken om dien groep te vergrooten, dan zullen wij niet alleen dien menschen, doch het geheele vaderland aan ons verplichten, want ik ben zoo stout om te beweren, dat een welvarende am bachtsstand een hecht bolwerk wordt tot het bewaren van onze maatschappelijke orde. Uil naam der commissie van organisatie ver klaar ik dit congres voor geopend. Daarna deelt de voorz. mede, dat van den minister van Binnenlandsche Zaken is ingekomen eene missive, waarin de minister zijne ingeno menheid met het Congres te kennen geeft en gaarne zal ontvangen een verslag van het op hot Congres verhandelde. 2. Aan do orde is de benoeming van oen bestuur. De heer Borghui?, uit Arnhem, dankt de Coram, voor de Ambachtsscholen voor wat zij reeds heeft gedaan en verzoekt haar, ook dit congres te willen lriden en zich toe te voegen twee of drie rapporteurs. De heer Figée verklaart dat het bestuur dit aanneemt, op voorwaarde dat de voorz. van het departement, de heer J. II. Krelage, het presi dium waarneme. Dit wordt goedgekeurd, de heer Krelage neemt de benoeming aan. Tot rapporteurs worden benoemd de heeren H. J. de Groot van Leeuwarden, S. Lantinga van Botterdam en onzen redacteur J. C. Peere boom, die de benoeming aannemen en aan de bestuurstafel plaats nemen. 3. Aan de orde is eene voordracht van den heer Baron van Leeuwarden Het onderwijs van ambachtsscholen mag nim mer dienstbaar worden gemaakt om werkstuk ken te maken voor particulieren, en slechts hij booge uitzondering voor industrieelen. Iedere hestelling van industrieel of particulier werkt nadeelig op het onderwijs. Soms zijn de jongens nog zoo ver niet, soms moeten zij lessen verzuimen. Bij het leerplan wordt dikwerf al gerekend op bestellingen en daardoor kan het leerplan uit elkaar worden gerukt. Dit is niet in het belang van den leerling. Ook zonder be stellingen is er in de ambachtsschool altijd volon werk. Hierop volgt een uitvoerig debat. Eindelijk wordt het navolgende besluit aangenomen //Het onderwijs van ambachtsscholen mag nim- »mer dienstbaar worden gemaakt om werkstuk- aken te maken voor particulieren en slechts dan «voor werkbazen, wanneer dit zonder schade i/voor het onderwijs kan geschieden." Deze wijziging is van den voorsteller zelf. Tegen verklaren zich de ambachtsscholen te Leiden en Arnhem, Prof, de Goeje uit Leiden ea de heer F. VV. van Eeden, algemeen secretaris der Maats. v. Nijverheid. Thans komt aan do orde punt 4 letter a luidende aldus Het onderwijs aan ambachtsscholen moet, even als de leermiddelen, kosteloos worden verstrekt. Letter b. Meergegooden kunnen tot dit onderwijs worden 11 HOOFDSTUK VII. Zij antwoordde op vroolijken toon en bracht er mij voorzich tig door tot ik de steenen van de gang voeldeterwijl ik nog voorzichtiger voortging, bereikte ik den put en nam den bijlen het mes uit den emmer, ik dacht bij mij zelf, dat ik evengoed den emmer en de touwen kon meenemen in geval ik ze misschien noodig zou hebben. Psyche hielp mij om het touw naar mij toe te trekken en om haar pleizier te doen, zong ik een liedje, dat ik de matrozen had hooren zingen, als zij het anker lichtten Als Jaaps geld op is en verteerd, En niets meer leenen kan, Dan zegt de waard heel brommig Sta op geef den stoel aan Jan. Want ik zie, je bent een vreemde klant, Je bent een vreemde klant. Psyche geraakte hierdoor in verrukking en als men ons had hooren zingen en lachen, toen wij het touw inhaalden, zou men gemeend hebben, dat wij geen zorgen in de wereld hadden. „Wel, waar zijn wij nu, en wat moeten wij nu doen vroeg ik, toen Psyche bedaard was. Och, mijn kind, in 's hemelsnaam, lach niet. Ik kan het niet hebben Het verzoek kwam uit mijn hart, want onze vroolijkheid te midden van deze duisternis maakte den zelfden indruk op mij als het zingen van een vogel in de tegenwoordigheid van den dood. HOOFDSTUK VIII. „Wij behoeven er niet aan te denken, Psyche, om in dit hol aan het werk te gaan," zeide ik, toen ik weer in staat was om met kalmen blik onzen toestand te overzien. „Reeds de eerste slag zou een tweede lawine kunnen veroorzaken en een op een dag is genoeg. Evenmin kunnen wij in het hol van den franschen Peter ons een uitweg trachten te banen, want ten eerste zou ik niet gaarne er mijn leven aan willen wagen om zonder licht de gevaarlijke helling te beklimmen en onze kaars is te kostbaar om ze te verspillenten tweede, wanneer wij er ons zonder on gelukken den toegang hadden verschaft, dan zou het uithakken van een der wanden van dit hol voor ons de grootste gevaren kunnen opleveren, daar dit hol volstrekt niet te vertrouwen is. Welnu, wanneer wij in die beide holen niets kunnen doen, dan blijlt ons al niets anders over dan uw slaapvertrek. Dat is on getwijfeld het veiligste van alles, en ik geloof wel, dat wij daar zoolang mogelijk den rotswand kunnen uithouwen, zonder voor een anderen dood dan dien door honger en gebrek bevreesd te zijn. Maar hoe kan ik het u nu duidelijk maken, dat ik door u naar het kleine gewelf wenschte te worden gebracht, Psyche Weet gij wat dit beteekent„Plas plas plas Drommels, gij zijt een uitstekende gedachten-leze-es," vervolgde ik, toen zij mij met een glans van voldoening op het gelaat, omdat zij mijn wensch had begrepen, voorging naar het andere hol. Ik was nog niet zonder licht in dat hol geweest, en het ver wonderde mij zeer, toen ik bemerkte, dat het daar zooveel lich ter was, dan ik verwacht had. Ik kon daar de gestalte van Psyche onderscheiden, en in de onmiddellijke nabijheid van den lichtstraal, die door een opening in het dak drong, kon ik hare gelaats trekken duidelijk onderscheiden, ofschoon die opening slechts een nauwe spleet was, volgens mijn oordeel op geen enkele plaats wijd genoeg voor het lich?-'™ van de kraai. Het was nu eb geworden, en het water was in de kom weggezakt, maar Psyche daalde hier in af, en toonde mij een paar handen vol zand waaruit mij bleek, dat er nog een weinig water aan de oppervlakte stond. Deze ontdekking stelde mij te leur, want toen ik zag, dat het water was weggeloopen, was de gedachte bij mij opgekomen, dat wij wellicht onder de rots een uitweg zouden kunnen vinden in plaats van door de rots, en op die wijze langs de kust zouden kunnen ontsnappen. Hiervan zou natuurlijk geen sprake kunnen zijn, wanneer het benedenvlak van het reusachtige rotsblok lager was dan de oppervlakte der zee. Ik hoopte evenwel nog, dat het getij nog niet zijn laagsten stand had bereikt. Ik keek naar boven om te zien of het niet gemakkelijker zou

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1