land meent, moet in de allereerste plaats
wenschen, dat het niet een bij voorbaat
ten doode opgeschreven kabinet is, het
welk straks het bewind zal aanvaarden.
En bestaat er uitzicht op, dat die wensch
verwezenlijkt zal worden, dan moet er
over bezwaren van tijdelijken aard heen
gestapt worden, wanneer het eenmaal
niet anders kan.
Intusschen zou men verkeerd doen,
door de bladen, die dit een weinig uit
het oog verloren, hard te vallen. Be
langstelling toch in de publieke zaak
en net streven om de openbare belan
gen hoog te houden, zetten er hen toe
aan, ora op spoed aan te dringen. En
hierbij kwam het onzekere van den toe
stand, dat prikkelend werkte.
Treurig echter moet het genoemd
worden, dat een gedeelte der neder-
landsche pers gelukkig waren het
niet de voornaamste organenin
den langen duur van de crisis aanlei
ding vond tot allerlei praatjes, welke
er nu juist niet toe bijgedragen zullen
hebben om de reputatie dier pers vooruit
te brengen. Bladen van verschillende rich
ting maakten er zich aan schuldig. De hol-
landsche degelijkheid geraakte soek en
er werden fabeltjes opgedischt, bij de
lezing waarvan men niet wist, of men
aan een verhit brein of aan grove on
kunde moest denken. Zelfs was men
zoo jammerlijk de kluts kwijt, dat men
zinspeelde op camarilla's aan ons hof
rt 11 r, 'r- lonfnfa danunnnim riV
camarilla's in het laatste decennium der
negentiende eeuw en in ons land! De
biteerden fransche of andere buiten
landsche bladen welke voor het meeren
deel allerlei dwaze begrippen omtrent de
toestanden ten onzent hebben, derge-
lijken nonsens men zou eenvoudig
de schouders ophalen. Wat echter te
denken van bladen van eigen bodem,
die aldus het publiek „voorlichten"
In het dwaze dier praatjes, intus
schen, school nog niet het grootste
kwaadhet school hierin, dat de Kroon
aangetast werd. Men schroomde niet,
de Koningin-Regentes verdacht te maken.
De zaak werd voorgesteld, alsof zij hare
constitutioneele plichten uit het oog
verloor en gehoor gat aan inblazingen
van personen uit hare omgeving. Men
bedacht niet, dat iets dergelijks ten on
zent eenvoudig ongerijmd zou zijn, maar
liet zijn fantasie den vrijen teugel, zon
der zich at te vragen, of zulks overeen
kwam met den eerbied, aan het hoofd
van den Staat verschuldigd, en met het
belang van het land. En niet de minste
grond bestond er, om ook zelfs maar
een oogenblik te kunnen denken, dat
de Koningin-Regentes niet het voet
spoor zou drukken van wijlen onzen
Koning, den constitioneelen Vorst bij
uitnemendheid, evenmin als er grond
bestond voor het vergezochte praatje,
dat bij H. M. duitsche' begrippen bo
ven zouden drijven.
Is het niet diep treurig, dat op der
gelijke wijze over koningin Emma ge
schreven wordt, van wie tot heden niets
anders dan goeds gebleken is Moet
bij de eerste de beste gelegenheid, dat
zij een gewichtige beslissing heeft te
nemen, vuige laster bij voorbaat haar
deel zijn?
Inderdaad, het is niet aldus, dat men
der eer van Nederland ophoudt. Laten
de bladen, die er niet voor terugdeinsden
de gemalin van wijlen koning Willem
op laffe wijze aan te tasten, dat goed
bedenken. En laat het andere deel der
nederlandsche pers zich vaster dan ooit
voornemen met warmte voor ons Konink
lijk Huis op te komen, telkens wanneer
dit het voorwerp is van beschuldigingen
zonder eenig bewijs
Elke Nederlander, wien het hart op
de rechte plaats uit, moet voor de
Vrouw, die de moeder is van Koningin
Wilhelmina en eenmaal de trouwe,
opofferingsgezinde gezellin van wijlen
onzen Koning was, te veel eerbied heb
ben om te kunnen dulden, dat zij laster
lijk bejegend wordt.
Men meldt uit 's-Hage:
Z. K. H. de prins van Napels wordt
tegen 25 September, op zijn bezoek aan
ons land, in de residentie verwacht, als
wanneer Hare Majesteiten de Koningin
nen zich hier zullen bevinden om Z. K.
H. te ontvangen.
Aan den generaa 1-m a j o o r
Kromhout is de portefeuille van Oorlog
aangeboden, doch, naar wij meenen te
kunnen verzekeren, zonder succes. Voor
de portefeuille van Marine zijn stappen
gedaan bij den vice-admiraal Cramer.
Vad.)
Uit Munchen wordt gemeld:
Onder de door het congres van ster
renkundigen voor de eerstvolgende vier
jaren tot bestuursleden benoemden, be
vindt zich prof. H. G. van de Sande
Bakhuijzen, van Leiden, die ook tot
plaatsvervangend voorzitter benoemd is.
Examen Franseh, lager on
derwijs, te 's Hageopgekomen 28
candidaten, afgewezen 7. Toegelaten de
heeren C. Rijkse, Middelburg; A. van
Ekeren, HaarlemW. Jansen, Rotter
dam; C. Volker, Rotterdam; K. 3e
versluis, Utrecht; H. I. de Bie, Beek
en Donk; A. Franco, Middelburg; J
Polderman, St. Annaland A. Broers,
Wilder vankE. Levi, Hengelo (O.);
H. Poutsma, Groningen en de dames
H. van Heemskerck, T. de Haan,
Haarlem; W. G. E. Wychers en A. B,
M. Weenen. Amsterdam; C. J. C. E.
Voget, Nichtevecht; D. H. de Groot,
Middelburg; S. C. Gerritsen, Arnhem;
S. C. Bausch en J. M. Kayser, te 's
Hage.
De duitsche postadministra
tie laat bekend maken, dat de brieven
malen, verzonden met het stoomschip
NekOy van Hamburg naar Zuid A me
rika, verloren zijn gegaan. Het schip
zonk 21 Juli in de nabijheid van Brest,
bij het eiland Ouessant.
Tot v i c e-c onsul van België
te Amsterdam is benoemd de heer M.
A. Insinger, ter vervanging van den
heer Oostveen, die ontslag heeft geno
men.
Bij gelegenheid van het be-
zoek, dezer dagen door de Metalen
Kruis-ridders aan de tuinen van het
Koninkl. Zoölogisch Botanisch Genoot
schap, te 's Hage, gebracht, was door
den bekwamen hortulanus van gemeld
Genootschap, den heer Kottman, bij
den hoofdingang van het gebouw in den
tuin, op artistieke wijze een reusachtig
Metalen-kruis van planten en bloemen
vervaardigd. Sernp
Terwijl men van verschil
lende kanten, hetzij door feestviering,
hetzij op andere wijze, wordt herinnerd
aan de gebeurtenissen, welke 60 jaar
geleden het vaderlandsch gevoel prik
kelden, deelt de Leeuwarder Courant
mede, dat dezer dagen de 184-jarige
Rinske Minnema, wed. Prins, te Har-
lingenhaar geboortedag vierde. Zij
heeft als marketentster den Tiendaag-
schen Veldtocht met de mobiele triesche
schutterij, onder kapitein Bent, mede
gemaakt. Deze vrouw, die om haar per
soonlijke eigenschappen zeer de belang
stelling van goede patriotten waardig
is, verkeert in behoettige'omstandigheden
en moet nog haar best doen, om door
kleine negotie aan den kost te komen.
Uit Baden weiier ontvan
gen wij bericht dat de aldaar aanwe
zige Nederlanders den verjaardag van
H. M. de Koningin-regentes hebben
gevierd. Oop de daken der hotels
„Saupe" en „Sommer" wapperde de
Nederlandsche vlag. Bij de muziekuit
voering der kapel van het 7° regiment
badensche infanterie werd het neder
landsche volkslied gespeeld en door
allen staande aangehoord. Alle Neder
landers droegen dien dag de vaderland-
sche kleuren. Des avonds werd de
burcht-rulne verlicht en werd er een
het naamcijfer van H. M. de Koningin-
Regentes een hoogst levendig effect
maakte. Op een felicitatie telegram,
aan H. M. verzonden, werd te midden
der feestvreugde eene dankbetuiging
ontvangen. {N. R. C.)
Twee kranige kerels.
Men deelt aan de Amst. Ct. mede:
„Onder de oost-indische militairen,
die zich aan boord van de Prins Alex
ander bevinden, welke boot Zondag aan
de Handelskade te Amsterdam ver
wacht wordt, zijn weer twee ridders
van de Militaire Willemsorde, kranige
kerels, die zooals hieronder blijkt, een
groot gedeelte van den Atjeh-oorlog
hebben medegemaakt en zeker niet
als toeschouwers. De een toch Arie
Kraibelt, de Melker geheeten, Rotter
dammer van geboorte, kwam in 1871
in Indië als sappeur, werd in 1871 kor
poraal, en in 1813 sergeant bij de genie.
Hij nam deel aan de ie expeditie
tegen Atjeh 1873 1874, en kreeg al
daar een schot in het rechterbeen.
Ook bij de 2e expeditie tegen Atjeh
behoorde hij tot de kranige figuren, die
den roein van ons dapper indisch leger
verhoogden.
Tot belooning van zijn manmoedig
gedrag toch, werd hij bij kon. besl. van
6 October 1874, benoemd tot Ridder
van de Militaire Willemsorde 4e klasse,
Zijn borst .is nog versierd met de
Atjeh-medaille de zilveren medaille
met het eere-teeken voor belangrijke
krijgsbedrijven: de gespen 18741876;
van 18771883 van 1884if
Met grootste gedeelte van zijn dienst
tijd bracht hij dus op Atjeh door, en
nam hij een werkzaam aandeel aan alle
expedities tegen den vijand.
De tweede, Edouard Joseph Leroy,
te Linselles (in Frankrijk) geboren,
kwam in 1877 in Indië als fuselier. Hij
nam ook deel aan de ie en 2e expeditie
tegen Atjeh, bracht eveneens het groot
ste gedeelte van zijn diensttijd aldaar
door, maakte in 1887 de krijgsverrich-'
tingeu mede in Troemon, en in het
zelfde jaar die in Toba en Si-Liendoeng.
Hij behoorde tot de bekende nach
telijke patrouille, die den i8n Novem
ber 1890 nabij Kotta Pohama een ont
moeting met den vijand had, en gaf bij
die gelegenheid groo;e blijken van on
verschrokkenheid en moed.
Hij bekwam alstoen verschillende
verwondingen twee klewanghouwea en
een schampschot linkerschoudereen
klewanghouw rechterschouder; een kle-
wanghouw linkerbovenarm en linkerpols,
met breuk van het spaakbeen. Toch
wist hij van geen wijken en hield hij
stand.
Bij K. B. 13 April 1891 n°. 37 werd
hij, tot belooning van zijn heldhaftig
gedrag, benoemd tot ridder van de
Militaire Willemsorde 4e kl.
Ook zijn borst is versierd met de
zilveren medaille voor trouwen dienst,
met de Atjeh-medaille en het expeditie-
kruis.
Zij komen terug, die braven, als le
vende voorbeelden van trouwe plicht:
betrachting.
Mogen de lauweren, waaropzij nu
zullen moeten rusten, niet te hard zijn,
en men hen aan eene betrekking kun
nen helpen, die, geschikt naar hunne
krachten, hen in staat stelt zonder zorg
hun verdere levensdagen te slijten."
het rijk in zake het lager onderwijs. In
het saldo hebben de gewone middelen
een aandeel van f 160,834.97^ en de
buitengewone een van f 27,158.52.
De waterleiding bracht in 1890 op
f 33i'547-67j dat is f 8956.72 meer dan in
1889, de uitgaven beliepen f307,257.2714,
saldo alzoo f 24,289.45^.
In het gemeente-ziekenhuis, voor hen
voor eigen rekening verpleegd, is betaald
16,779.35, terwijl de uitgaven voor
het ziekenhuis bedroegen j 101,962.02.
De schouwburg bracht op ƒ1335.50
en kostte aan de gemeente 64,128.91^.
Voor het hooger onderwijs werd uit
gegeven 45,221.28^ en terug ontvan
gen ƒ14.383.34.
Het middelbaar onderwijs kostte
f 102.508.05^ontvangen werd aan
schoolgeld ƒ35,003.21.
Aan het lager onderwijs werd ten
koste gelegd 540,492.47, terwijl de
opbrengst van het schoolgeld op de
burgerscholen, tusschenscholen en her
halingsscholen bedroeg 57,060.04.
Een matroos, die zich te
Hellevoetsluis van boord had verwijderd
en te 's Hage was opgespoord, werd in
de hoofdwacht op het Buitenhof, in af
wachting van zijn opzending, welke op
Zaterdag was gesteld, in bewaring ge
houden.
Te vier uren deed hij een poging om
uit de hoofdwacht te ontsnappen, maar
de soldaten die buiten stonden, merk
ten het op en zetten hem achterna. In
de Passage voegden zich bij dezen een
paar dienaren van politie en een troep
jongens en andere nieuwsgierigen, die
alvast luidkeels riepen„houdt den
dief". Janmaat werd dan ook spoedig
opgevangen en doodsbleek naar de
hoofdwacht teruggevoerd, stevig aan
polsen en schouders vastgehouden door
een paar militairen en agenten van po
litie en gevolgd door een drom men-
schen, die allerlei lezingen gaven van
het snoode stukje, dat de matroos wel
zou uitgehaald hebben.
Den 15" Augustus a. s. zal
de lijn SchiedamMaassluis, onder
deel van den spoorweg Rotterdam
Hoek van Holland en in beheer bij de
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat
schappij voor het verkeer geopend
worden.
nings Commissaris bij dezen had inge.
woond.
Volgens Vrijdag jl. te 's Bosch ont-l
vangen telegrafisch bericht, is de man; ,j
thans als vermoedelijke dader in Duitsch-iJ^
land in hechtenis genomen.
Uit 's Bosch meldt men"
Typheuse koortsen heerschen onder de [5?
militairen alhier. Vrijdag is een tweede -
slachtoffer aan die ziekte bezweken.
Naar men zegt, worden op het oogen- 1
blik meer dan 50 door die ziekte aan-! I
getaste militairen in het hospitaal ver-B
pleegd en werden Vrijdagmorgen weder
5 koortslijders naar die inrichting over-
gebracht.
Vrijdag is te Eindhoven j
tusschen wachtpost 50 en 51 overreden 1
de remmer van H., van trein 535. Door
den geneesheer werd de dood geconsta
teerd men denkt, dat de remmer van
den trein gevallen is en op deze wijze
het leven verloren heeft.
Naar men verneemt, zal in
September te Assen publiek worden
verkocht een zeldzame verzameling
prachtig en geheel ongeschonden antiek
porselein, delftsch aardewerk en zilver,
waaronder veel zilveren speelgoed, an
tieke eikenhouten meubelen, waaronder;
een zee> mooie ingelegde tafel, kasten
en staan den klok met beelden, een ge
heel ameublement uitmakende, een';
groote hoeveelheid zéér mooi ouder-1
wetsch kristal en vele schilderijen en
platen, waaronder een groote schilderijI
van Van Asch. (N. Asser Ct.)
Zaterdagvoormiddag, o m-
streeks 8 uré, zag een schipper te
Ouwerschie een lijk drijven. Op zijne
aanwijzing kwamen er eenige personen
aanloopen en werd het lijk opgehaald.
Het was het lijk eener vrouw, met los
hangend haar, in rouwkleeding, met
handschoenen aan. Het verkeerde in
een reeds gevorderden staat van ontbin
ding. Naar gissing schijnt het iemand te
zijn geweest van tusschen de 30
40 jaar.
Naar wij vernemen, wordt
de instructie in de zaak van kapitein
Bakker over het doodschieten van een
stoker, met met meesten ernst gevoerd,
en zal de kapitein de eerstvolgende
reis naar Amerika niet mede maken,
evenals de verschillende getuigen, daar
allen te dier zake te Rotterdam moeten
worden gehoord. {Mb.)
Vrij dagavond had een zes
jarig jongentje te Doesburg het ongeluk
onder de machine van de stoomtram
te geraken. De kleine bleef op de
plaats dood.
ggln deD nacht van 2S Febru-
ari op 1 Maart dezes jaars werd te
iiD e rekening van de gemeen te 's Bosch bij den Commissaris des Ko-
's-Hage over het jaar 1890 is aan den'nings in Noord-Brabant, jhr. mr. P. J.
gemeenteraad aangeboden tot. een be-j Bosch van Drakestein, ingebroken en
drag van f 3,889,541.02 in ontvang en I eene vrij aanzienlijke som gelds en
f 3,701,457,52!^ in uitgaaf, alzoo met j eenige voorwerpen van waarde gestolen,
een batig slot van f 187,993.49^. Op Aangezien de dief in het gebouw
den dienst 1890 is oninbaar f40,623.71 V2 blijkbaar goed bekend moest zijn, vielen
wegens hoofdelijken omslag (f37,494.82),aanstonds verschillende personen onder
waterleiding, erfpachten en recognitiën. verdenking, doch in de eerste plaats
Verhaalbaar blijft f 42,527.82, waar- I een duitsche onderwijzer, die vroeger
wv*. X.... i - J - 1 7 1 J7
vuurwerk ontstoken, waarbij ten slotte! onder t 1,619.27 nog te ontvangen van als goeverneur van den zoon van 's Ko-
Letteren en Kunst.
Omtrent het bezoek dat de groot-B
hertog van Saksen Donderdag aan den J
haagschen Kunstkring heeft gebracht,;
wordt aan het JFiblad het volgende ge-|a
schreven
„Het bezoek van den hoogen gastffl
was niet officieel, en dientengevolge'
hadden ook de entvangst en het on-i
derhoud een ongedwongen, huiselijk
karakter.
Het gesprek werd in het fransch
gevoerd. De secretaris van den haag
schen Kunstkring, de schilder Adolt
Lange, leidde den groothertog rond, en
gat bescheid op de vragen en opmer
kingen. De jongere Hollandsche kunst
scheen den vorst zeer veel belang in te,
boezemen.
„Nadat de tentoonstelling bezocht
was waar vooral het werk van den
schilder Th. de Bock hem zeer trof
noodigde de heer Lange den groother-,
tog uit, eenige oogenblikken rust te
nemen in de artistieke sociëteit van den
Kunstkring. Aldaar dronk hij met de jj
leden een glas port, stak eene sigaar 3
op en begon allergezelligst te praten.
Hij meende, dat H. K. de aangegeven
vereeniging was om eene verzameling
moderne kunst in het leven te roepen,
en toen de opmerking gemaakt werd.
dat daar geld voor noodig was, gaf hij
ten antwoord: „Non, Monsieur, il faut]
seulement des artistes, qui donnent
quelque chose, et la collection est
faite". Ten slotte dronk hij op den
bloei van den H. K. en eindigde als
volgt
„Eh bienmessieurs, étudiez l'art, 1
et étudiez sérieusement. Vous avez de
grand exemples devant vous des M a-
r i s, des Israels, et surtout vous
êtes d'un pays, oü l'art n'a jamais
dispara. Je bois la gloire perpétuellei;
du Cercle Artistique de la Haye".
„Na daarop in het introductie-boek
van den H. K. geschreven te hebben
„Carel Alexander, groothertog van Sak
sen", vertrok Z D. H. Het bezoek had
anderhalf uur geduurd".
Bij P. Noordhoff te Groningen is
verschenen Schmalz en Wagener „La
tijnsche Grammatica" voor Nederland
"dachten in beslag. Eens op een dag smeekte zij, dat ik het wérk
zou laten rusten en legde zelf voor de eerste maal er een
afkeer voor aan den dag.
„Praat, praat !;c zeide zij, terwijl zij mij bij den arm greep.
„Maar er is werk te doen. Het water staat in de groeve. Wij
moeten geen minuut verliezen."
„Waarom wenscht gij zoo in deze wereld te komen," voegde
zij er bij. Moet gij ook alleen wonen. Er zijn hier drie holen.
Ik zal in het andere gaan, als gij mij niet bij u wilt hebben.
En dan zal dat toch beter wezen, dan in die wereld daarboven,
waar allen moeten scheiden van hen, die hun het dierbaarst zijn."
„Wij zullen daar eens een anderen keer over spreken, Psyche,"
zeide ik, terwijl ik opstond.
Zij liet mij een half dozijn schreden alleen gaan het was
haar eerste teeken van tegenstandtoen sprong zij met een kreet
van berouw op, en toen zij mij inhaalde, keek ze mij aan zonder
iets te zeggen, alsof ze om vergeving bad. Dien morgen werkte
zij zoo hard, als zij nog nooit had gedaan. Als men haar zoo
zag, zou men gemeend hebben, dat haar geluk en niet het mijne
van onze ontsnapping afhing.
Ik beproefde te vergeefs iets van haar verleden te hooren;
zij kon van niets vertellen, dan van haar leven in het hol. „Altijd
hier, altijd dezelfde, tot gij hier kwaamt," zeide zij.
Dagen en weken verliepen, zonder dat zij vervelend schenen,
zelfs voor mijvoor Psyche waren zij altijd te kort. Wij werkten
zelden minder dan tien uur per dag, en iedere nieuwe vooruit
gang vermeerderde mijn hoop op een gelukkig einde. In de
tusschenruimten tusschen het werken en slapen vermaakten wij
ons met kegelen met ronde stukken krijt, die wij in de groeve
vonden, soms met het uitsnijden van andere stukken, die ik aan
de muur van het kleinere hol aanwees. Dit laatste vermaakte
Psyche bovenmate. Zij had eene sterke verbeeldingskracht en werd
zeer handig in het gebruik van een snijmes; maar de grootste
bekoring van deze bezigheid was, dat zij onze woonplaats ver
fraaide. Geen dame was weelderiger in haar schikkingen van
haar woonkamer, dan zij het was in de akelige vertrekken van
deze ellendige holenzij greep gretig iedere gelegenheid aan om
ze bewoonbaarder te maken. „Kras" mocht niet meer op het
brood zitten of onder de maaltijden op de tafel springen.
Zij werd bizonder netjes op haar kleeding. Als wij nat en
zanderig uit de groeve kwamen, ging zij naar haar alkoof, dat
ik door een wollen deken had afgeschoten, en daaruit verscheen
zij dan in haar beste kleederen en met kousen en schoenen aan.
Zij was bizonder trotsch op haar schoenen, daar zij dan was
zooals ik en liet niet merken hoeveel pijn zij haar veroorzaakten,
telkens als zij een voet verzette want ze had ze al weken
lang gedragen vóór ik bij toeval bemerkte, dat zij veel te klein
voor hare voeten waren.
Daar zij mij tot haar model nam, zou zij heur haar kort ge
knipt hebben als het mijne, als ik het haar niet had verboden
en haar geleerd had het in twee lange viechten te vlechten, het
eenige kapsel dat wij zonder haarspelden tot stand konden
brengen.
Haar veranderde levenswijze had een gunstige uitwerking
zoowel op haar lichamelijk als op haar geestelijk welzijn. Zij
werd dikker: hare wangen waren niet meer zoo ingevallen en
kregen een weinig kleurhaar schouders werden breeder, haar
armen molliger en haar figuur werd meer bevallig afgerond. Zij
was meer menschelijk. In den beginne bracht haar lachen mij
tranen in de oogen, maar nu was er eene vroolijke klank in,
die mij verblijdde. Zij hield veel van vroolijkheid en pret, en'
was zeer gesteld op lof en bewondering. Slechts als zij vermoeid I j
was, kwam er iets van de oude peinzende treurigheid j
op haar gezicht, en op deze tijden placht zij haar vermaken te
laten varen en mij te vleien haar iets van de wereld te vertellen,
die zij weldra zou betreden, van de menschen, die er in woonden.
Het was op den 30a Augustus, juist vier weken en drie dagen
nadat ik een gevangene was gemaakt, toen een houw van
Psyche's bijl nat zand te voorschijn bracht, en een streep licht
in onze groeve stroomde door een spleet aan het eind van het j
krijt boven onze hoofden. „Eindelijk," riep ik, terwijl ik mijn
bijl in de spleet stak en de opening zoo verwijdde, dat eene I
groote lichtstraal ons bescheen.
Met een zucht liet Psyche haar bijl vallen en bedekte haar j
gelaat met de handen. Eene onuitsprekelijke vreugde maakte mij
onverschillig voor haar lijden; ik dacht alleen aan mijne terug-
gekregen vrijheid, en terwijl ik de bijl liet vallen, haalde ik het j
zand en de steenen met mijne hand weg, tot ik een gat gemaakt
had, waar ik mijn lichaam door kon wringen. Toen stond ik op,
en terwijl ik mijne armen ten Hemel hief, dankte ik God met
eene door tranen verstikte stem voor Zijn genade.
Wordt vervolgd.)