land meent, moet in de allereerste plaats wenschen, dat het niet een bij voorbaat ten doode opgeschreven kabinet is, het welk straks het bewind zal aanvaarden. En bestaat er uitzicht op, dat die wensch verwezenlijkt zal worden, dan moet er over bezwaren van tijdelijken aard heen gestapt worden, wanneer het eenmaal niet anders kan. Intusschen zou men verkeerd doen, door de bladen, die dit een weinig uit het oog verloren, hard te vallen. Be langstelling toch in de publieke zaak en net streven om de openbare belan gen hoog te houden, zetten er hen toe aan, ora op spoed aan te dringen. En hierbij kwam het onzekere van den toe stand, dat prikkelend werkte. Treurig echter moet het genoemd worden, dat een gedeelte der neder- landsche pers gelukkig waren het niet de voornaamste organenin den langen duur van de crisis aanlei ding vond tot allerlei praatjes, welke er nu juist niet toe bijgedragen zullen hebben om de reputatie dier pers vooruit te brengen. Bladen van verschillende rich ting maakten er zich aan schuldig. De hol- landsche degelijkheid geraakte soek en er werden fabeltjes opgedischt, bij de lezing waarvan men niet wist, of men aan een verhit brein of aan grove on kunde moest denken. Zelfs was men zoo jammerlijk de kluts kwijt, dat men zinspeelde op camarilla's aan ons hof rt 11 r, 'r- lonfnfa danunnnim riV camarilla's in het laatste decennium der negentiende eeuw en in ons land! De biteerden fransche of andere buiten landsche bladen welke voor het meeren deel allerlei dwaze begrippen omtrent de toestanden ten onzent hebben, derge- lijken nonsens men zou eenvoudig de schouders ophalen. Wat echter te denken van bladen van eigen bodem, die aldus het publiek „voorlichten" In het dwaze dier praatjes, intus schen, school nog niet het grootste kwaadhet school hierin, dat de Kroon aangetast werd. Men schroomde niet, de Koningin-Regentes verdacht te maken. De zaak werd voorgesteld, alsof zij hare constitutioneele plichten uit het oog verloor en gehoor gat aan inblazingen van personen uit hare omgeving. Men bedacht niet, dat iets dergelijks ten on zent eenvoudig ongerijmd zou zijn, maar liet zijn fantasie den vrijen teugel, zon der zich at te vragen, of zulks overeen kwam met den eerbied, aan het hoofd van den Staat verschuldigd, en met het belang van het land. En niet de minste grond bestond er, om ook zelfs maar een oogenblik te kunnen denken, dat de Koningin-Regentes niet het voet spoor zou drukken van wijlen onzen Koning, den constitioneelen Vorst bij uitnemendheid, evenmin als er grond bestond voor het vergezochte praatje, dat bij H. M. duitsche' begrippen bo ven zouden drijven. Is het niet diep treurig, dat op der gelijke wijze over koningin Emma ge schreven wordt, van wie tot heden niets anders dan goeds gebleken is Moet bij de eerste de beste gelegenheid, dat zij een gewichtige beslissing heeft te nemen, vuige laster bij voorbaat haar deel zijn? Inderdaad, het is niet aldus, dat men der eer van Nederland ophoudt. Laten de bladen, die er niet voor terugdeinsden de gemalin van wijlen koning Willem op laffe wijze aan te tasten, dat goed bedenken. En laat het andere deel der nederlandsche pers zich vaster dan ooit voornemen met warmte voor ons Konink lijk Huis op te komen, telkens wanneer dit het voorwerp is van beschuldigingen zonder eenig bewijs Elke Nederlander, wien het hart op de rechte plaats uit, moet voor de Vrouw, die de moeder is van Koningin Wilhelmina en eenmaal de trouwe, opofferingsgezinde gezellin van wijlen onzen Koning was, te veel eerbied heb ben om te kunnen dulden, dat zij laster lijk bejegend wordt. Men meldt uit 's-Hage: Z. K. H. de prins van Napels wordt tegen 25 September, op zijn bezoek aan ons land, in de residentie verwacht, als wanneer Hare Majesteiten de Koningin nen zich hier zullen bevinden om Z. K. H. te ontvangen. Aan den generaa 1-m a j o o r Kromhout is de portefeuille van Oorlog aangeboden, doch, naar wij meenen te kunnen verzekeren, zonder succes. Voor de portefeuille van Marine zijn stappen gedaan bij den vice-admiraal Cramer. Vad.) Uit Munchen wordt gemeld: Onder de door het congres van ster renkundigen voor de eerstvolgende vier jaren tot bestuursleden benoemden, be vindt zich prof. H. G. van de Sande Bakhuijzen, van Leiden, die ook tot plaatsvervangend voorzitter benoemd is. Examen Franseh, lager on derwijs, te 's Hageopgekomen 28 candidaten, afgewezen 7. Toegelaten de heeren C. Rijkse, Middelburg; A. van Ekeren, HaarlemW. Jansen, Rotter dam; C. Volker, Rotterdam; K. 3e versluis, Utrecht; H. I. de Bie, Beek en Donk; A. Franco, Middelburg; J Polderman, St. Annaland A. Broers, Wilder vankE. Levi, Hengelo (O.); H. Poutsma, Groningen en de dames H. van Heemskerck, T. de Haan, Haarlem; W. G. E. Wychers en A. B, M. Weenen. Amsterdam; C. J. C. E. Voget, Nichtevecht; D. H. de Groot, Middelburg; S. C. Gerritsen, Arnhem; S. C. Bausch en J. M. Kayser, te 's Hage. De duitsche postadministra tie laat bekend maken, dat de brieven malen, verzonden met het stoomschip NekOy van Hamburg naar Zuid A me rika, verloren zijn gegaan. Het schip zonk 21 Juli in de nabijheid van Brest, bij het eiland Ouessant. Tot v i c e-c onsul van België te Amsterdam is benoemd de heer M. A. Insinger, ter vervanging van den heer Oostveen, die ontslag heeft geno men. Bij gelegenheid van het be- zoek, dezer dagen door de Metalen Kruis-ridders aan de tuinen van het Koninkl. Zoölogisch Botanisch Genoot schap, te 's Hage, gebracht, was door den bekwamen hortulanus van gemeld Genootschap, den heer Kottman, bij den hoofdingang van het gebouw in den tuin, op artistieke wijze een reusachtig Metalen-kruis van planten en bloemen vervaardigd. Sernp Terwijl men van verschil lende kanten, hetzij door feestviering, hetzij op andere wijze, wordt herinnerd aan de gebeurtenissen, welke 60 jaar geleden het vaderlandsch gevoel prik kelden, deelt de Leeuwarder Courant mede, dat dezer dagen de 184-jarige Rinske Minnema, wed. Prins, te Har- lingenhaar geboortedag vierde. Zij heeft als marketentster den Tiendaag- schen Veldtocht met de mobiele triesche schutterij, onder kapitein Bent, mede gemaakt. Deze vrouw, die om haar per soonlijke eigenschappen zeer de belang stelling van goede patriotten waardig is, verkeert in behoettige'omstandigheden en moet nog haar best doen, om door kleine negotie aan den kost te komen. Uit Baden weiier ontvan gen wij bericht dat de aldaar aanwe zige Nederlanders den verjaardag van H. M. de Koningin-regentes hebben gevierd. Oop de daken der hotels „Saupe" en „Sommer" wapperde de Nederlandsche vlag. Bij de muziekuit voering der kapel van het 7° regiment badensche infanterie werd het neder landsche volkslied gespeeld en door allen staande aangehoord. Alle Neder landers droegen dien dag de vaderland- sche kleuren. Des avonds werd de burcht-rulne verlicht en werd er een het naamcijfer van H. M. de Koningin- Regentes een hoogst levendig effect maakte. Op een felicitatie telegram, aan H. M. verzonden, werd te midden der feestvreugde eene dankbetuiging ontvangen. {N. R. C.) Twee kranige kerels. Men deelt aan de Amst. Ct. mede: „Onder de oost-indische militairen, die zich aan boord van de Prins Alex ander bevinden, welke boot Zondag aan de Handelskade te Amsterdam ver wacht wordt, zijn weer twee ridders van de Militaire Willemsorde, kranige kerels, die zooals hieronder blijkt, een groot gedeelte van den Atjeh-oorlog hebben medegemaakt en zeker niet als toeschouwers. De een toch Arie Kraibelt, de Melker geheeten, Rotter dammer van geboorte, kwam in 1871 in Indië als sappeur, werd in 1871 kor poraal, en in 1813 sergeant bij de genie. Hij nam deel aan de ie expeditie tegen Atjeh 1873 1874, en kreeg al daar een schot in het rechterbeen. Ook bij de 2e expeditie tegen Atjeh behoorde hij tot de kranige figuren, die den roein van ons dapper indisch leger verhoogden. Tot belooning van zijn manmoedig gedrag toch, werd hij bij kon. besl. van 6 October 1874, benoemd tot Ridder van de Militaire Willemsorde 4e klasse, Zijn borst .is nog versierd met de Atjeh-medaille de zilveren medaille met het eere-teeken voor belangrijke krijgsbedrijven: de gespen 18741876; van 18771883 van 1884if Met grootste gedeelte van zijn dienst tijd bracht hij dus op Atjeh door, en nam hij een werkzaam aandeel aan alle expedities tegen den vijand. De tweede, Edouard Joseph Leroy, te Linselles (in Frankrijk) geboren, kwam in 1877 in Indië als fuselier. Hij nam ook deel aan de ie en 2e expeditie tegen Atjeh, bracht eveneens het groot ste gedeelte van zijn diensttijd aldaar door, maakte in 1887 de krijgsverrich-' tingeu mede in Troemon, en in het zelfde jaar die in Toba en Si-Liendoeng. Hij behoorde tot de bekende nach telijke patrouille, die den i8n Novem ber 1890 nabij Kotta Pohama een ont moeting met den vijand had, en gaf bij die gelegenheid groo;e blijken van on verschrokkenheid en moed. Hij bekwam alstoen verschillende verwondingen twee klewanghouwea en een schampschot linkerschoudereen klewanghouw rechterschouder; een kle- wanghouw linkerbovenarm en linkerpols, met breuk van het spaakbeen. Toch wist hij van geen wijken en hield hij stand. Bij K. B. 13 April 1891 n°. 37 werd hij, tot belooning van zijn heldhaftig gedrag, benoemd tot ridder van de Militaire Willemsorde 4e kl. Ook zijn borst is versierd met de zilveren medaille voor trouwen dienst, met de Atjeh-medaille en het expeditie- kruis. Zij komen terug, die braven, als le vende voorbeelden van trouwe plicht: betrachting. Mogen de lauweren, waaropzij nu zullen moeten rusten, niet te hard zijn, en men hen aan eene betrekking kun nen helpen, die, geschikt naar hunne krachten, hen in staat stelt zonder zorg hun verdere levensdagen te slijten." het rijk in zake het lager onderwijs. In het saldo hebben de gewone middelen een aandeel van f 160,834.97^ en de buitengewone een van f 27,158.52. De waterleiding bracht in 1890 op f 33i'547-67j dat is f 8956.72 meer dan in 1889, de uitgaven beliepen f307,257.2714, saldo alzoo f 24,289.45^. In het gemeente-ziekenhuis, voor hen voor eigen rekening verpleegd, is betaald 16,779.35, terwijl de uitgaven voor het ziekenhuis bedroegen j 101,962.02. De schouwburg bracht op ƒ1335.50 en kostte aan de gemeente 64,128.91^. Voor het hooger onderwijs werd uit gegeven 45,221.28^ en terug ontvan gen ƒ14.383.34. Het middelbaar onderwijs kostte f 102.508.05^ontvangen werd aan schoolgeld ƒ35,003.21. Aan het lager onderwijs werd ten koste gelegd 540,492.47, terwijl de opbrengst van het schoolgeld op de burgerscholen, tusschenscholen en her halingsscholen bedroeg 57,060.04. Een matroos, die zich te Hellevoetsluis van boord had verwijderd en te 's Hage was opgespoord, werd in de hoofdwacht op het Buitenhof, in af wachting van zijn opzending, welke op Zaterdag was gesteld, in bewaring ge houden. Te vier uren deed hij een poging om uit de hoofdwacht te ontsnappen, maar de soldaten die buiten stonden, merk ten het op en zetten hem achterna. In de Passage voegden zich bij dezen een paar dienaren van politie en een troep jongens en andere nieuwsgierigen, die alvast luidkeels riepen„houdt den dief". Janmaat werd dan ook spoedig opgevangen en doodsbleek naar de hoofdwacht teruggevoerd, stevig aan polsen en schouders vastgehouden door een paar militairen en agenten van po litie en gevolgd door een drom men- schen, die allerlei lezingen gaven van het snoode stukje, dat de matroos wel zou uitgehaald hebben. Den 15" Augustus a. s. zal de lijn SchiedamMaassluis, onder deel van den spoorweg Rotterdam Hoek van Holland en in beheer bij de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat schappij voor het verkeer geopend worden. nings Commissaris bij dezen had inge. woond. Volgens Vrijdag jl. te 's Bosch ont-l vangen telegrafisch bericht, is de man; ,j thans als vermoedelijke dader in Duitsch-iJ^ land in hechtenis genomen. Uit 's Bosch meldt men" Typheuse koortsen heerschen onder de [5? militairen alhier. Vrijdag is een tweede - slachtoffer aan die ziekte bezweken. Naar men zegt, worden op het oogen- 1 blik meer dan 50 door die ziekte aan-! I getaste militairen in het hospitaal ver-B pleegd en werden Vrijdagmorgen weder 5 koortslijders naar die inrichting over- gebracht. Vrijdag is te Eindhoven j tusschen wachtpost 50 en 51 overreden 1 de remmer van H., van trein 535. Door den geneesheer werd de dood geconsta teerd men denkt, dat de remmer van den trein gevallen is en op deze wijze het leven verloren heeft. Naar men verneemt, zal in September te Assen publiek worden verkocht een zeldzame verzameling prachtig en geheel ongeschonden antiek porselein, delftsch aardewerk en zilver, waaronder veel zilveren speelgoed, an tieke eikenhouten meubelen, waaronder; een zee> mooie ingelegde tafel, kasten en staan den klok met beelden, een ge heel ameublement uitmakende, een'; groote hoeveelheid zéér mooi ouder-1 wetsch kristal en vele schilderijen en platen, waaronder een groote schilderijI van Van Asch. (N. Asser Ct.) Zaterdagvoormiddag, o m- streeks 8 uré, zag een schipper te Ouwerschie een lijk drijven. Op zijne aanwijzing kwamen er eenige personen aanloopen en werd het lijk opgehaald. Het was het lijk eener vrouw, met los hangend haar, in rouwkleeding, met handschoenen aan. Het verkeerde in een reeds gevorderden staat van ontbin ding. Naar gissing schijnt het iemand te zijn geweest van tusschen de 30 40 jaar. Naar wij vernemen, wordt de instructie in de zaak van kapitein Bakker over het doodschieten van een stoker, met met meesten ernst gevoerd, en zal de kapitein de eerstvolgende reis naar Amerika niet mede maken, evenals de verschillende getuigen, daar allen te dier zake te Rotterdam moeten worden gehoord. {Mb.) Vrij dagavond had een zes jarig jongentje te Doesburg het ongeluk onder de machine van de stoomtram te geraken. De kleine bleef op de plaats dood. ggln deD nacht van 2S Febru- ari op 1 Maart dezes jaars werd te iiD e rekening van de gemeen te 's Bosch bij den Commissaris des Ko- 's-Hage over het jaar 1890 is aan den'nings in Noord-Brabant, jhr. mr. P. J. gemeenteraad aangeboden tot. een be-j Bosch van Drakestein, ingebroken en drag van f 3,889,541.02 in ontvang en I eene vrij aanzienlijke som gelds en f 3,701,457,52!^ in uitgaaf, alzoo met j eenige voorwerpen van waarde gestolen, een batig slot van f 187,993.49^. Op Aangezien de dief in het gebouw den dienst 1890 is oninbaar f40,623.71 V2 blijkbaar goed bekend moest zijn, vielen wegens hoofdelijken omslag (f37,494.82),aanstonds verschillende personen onder waterleiding, erfpachten en recognitiën. verdenking, doch in de eerste plaats Verhaalbaar blijft f 42,527.82, waar- I een duitsche onderwijzer, die vroeger wv*. X.... i - J - 1 7 1 J7 vuurwerk ontstoken, waarbij ten slotte! onder t 1,619.27 nog te ontvangen van als goeverneur van den zoon van 's Ko- Letteren en Kunst. Omtrent het bezoek dat de groot-B hertog van Saksen Donderdag aan den J haagschen Kunstkring heeft gebracht,; wordt aan het JFiblad het volgende ge-|a schreven „Het bezoek van den hoogen gastffl was niet officieel, en dientengevolge' hadden ook de entvangst en het on-i derhoud een ongedwongen, huiselijk karakter. Het gesprek werd in het fransch gevoerd. De secretaris van den haag schen Kunstkring, de schilder Adolt Lange, leidde den groothertog rond, en gat bescheid op de vragen en opmer kingen. De jongere Hollandsche kunst scheen den vorst zeer veel belang in te, boezemen. „Nadat de tentoonstelling bezocht was waar vooral het werk van den schilder Th. de Bock hem zeer trof noodigde de heer Lange den groother-, tog uit, eenige oogenblikken rust te nemen in de artistieke sociëteit van den Kunstkring. Aldaar dronk hij met de jj leden een glas port, stak eene sigaar 3 op en begon allergezelligst te praten. Hij meende, dat H. K. de aangegeven vereeniging was om eene verzameling moderne kunst in het leven te roepen, en toen de opmerking gemaakt werd. dat daar geld voor noodig was, gaf hij ten antwoord: „Non, Monsieur, il faut] seulement des artistes, qui donnent quelque chose, et la collection est faite". Ten slotte dronk hij op den bloei van den H. K. en eindigde als volgt „Eh bienmessieurs, étudiez l'art, 1 et étudiez sérieusement. Vous avez de grand exemples devant vous des M a- r i s, des Israels, et surtout vous êtes d'un pays, oü l'art n'a jamais dispara. Je bois la gloire perpétuellei; du Cercle Artistique de la Haye". „Na daarop in het introductie-boek van den H. K. geschreven te hebben „Carel Alexander, groothertog van Sak sen", vertrok Z D. H. Het bezoek had anderhalf uur geduurd". Bij P. Noordhoff te Groningen is verschenen Schmalz en Wagener „La tijnsche Grammatica" voor Nederland "dachten in beslag. Eens op een dag smeekte zij, dat ik het wérk zou laten rusten en legde zelf voor de eerste maal er een afkeer voor aan den dag. „Praat, praat !;c zeide zij, terwijl zij mij bij den arm greep. „Maar er is werk te doen. Het water staat in de groeve. Wij moeten geen minuut verliezen." „Waarom wenscht gij zoo in deze wereld te komen," voegde zij er bij. Moet gij ook alleen wonen. Er zijn hier drie holen. Ik zal in het andere gaan, als gij mij niet bij u wilt hebben. En dan zal dat toch beter wezen, dan in die wereld daarboven, waar allen moeten scheiden van hen, die hun het dierbaarst zijn." „Wij zullen daar eens een anderen keer over spreken, Psyche," zeide ik, terwijl ik opstond. Zij liet mij een half dozijn schreden alleen gaan het was haar eerste teeken van tegenstandtoen sprong zij met een kreet van berouw op, en toen zij mij inhaalde, keek ze mij aan zonder iets te zeggen, alsof ze om vergeving bad. Dien morgen werkte zij zoo hard, als zij nog nooit had gedaan. Als men haar zoo zag, zou men gemeend hebben, dat haar geluk en niet het mijne van onze ontsnapping afhing. Ik beproefde te vergeefs iets van haar verleden te hooren; zij kon van niets vertellen, dan van haar leven in het hol. „Altijd hier, altijd dezelfde, tot gij hier kwaamt," zeide zij. Dagen en weken verliepen, zonder dat zij vervelend schenen, zelfs voor mijvoor Psyche waren zij altijd te kort. Wij werkten zelden minder dan tien uur per dag, en iedere nieuwe vooruit gang vermeerderde mijn hoop op een gelukkig einde. In de tusschenruimten tusschen het werken en slapen vermaakten wij ons met kegelen met ronde stukken krijt, die wij in de groeve vonden, soms met het uitsnijden van andere stukken, die ik aan de muur van het kleinere hol aanwees. Dit laatste vermaakte Psyche bovenmate. Zij had eene sterke verbeeldingskracht en werd zeer handig in het gebruik van een snijmes; maar de grootste bekoring van deze bezigheid was, dat zij onze woonplaats ver fraaide. Geen dame was weelderiger in haar schikkingen van haar woonkamer, dan zij het was in de akelige vertrekken van deze ellendige holenzij greep gretig iedere gelegenheid aan om ze bewoonbaarder te maken. „Kras" mocht niet meer op het brood zitten of onder de maaltijden op de tafel springen. Zij werd bizonder netjes op haar kleeding. Als wij nat en zanderig uit de groeve kwamen, ging zij naar haar alkoof, dat ik door een wollen deken had afgeschoten, en daaruit verscheen zij dan in haar beste kleederen en met kousen en schoenen aan. Zij was bizonder trotsch op haar schoenen, daar zij dan was zooals ik en liet niet merken hoeveel pijn zij haar veroorzaakten, telkens als zij een voet verzette want ze had ze al weken lang gedragen vóór ik bij toeval bemerkte, dat zij veel te klein voor hare voeten waren. Daar zij mij tot haar model nam, zou zij heur haar kort ge knipt hebben als het mijne, als ik het haar niet had verboden en haar geleerd had het in twee lange viechten te vlechten, het eenige kapsel dat wij zonder haarspelden tot stand konden brengen. Haar veranderde levenswijze had een gunstige uitwerking zoowel op haar lichamelijk als op haar geestelijk welzijn. Zij werd dikker: hare wangen waren niet meer zoo ingevallen en kregen een weinig kleurhaar schouders werden breeder, haar armen molliger en haar figuur werd meer bevallig afgerond. Zij was meer menschelijk. In den beginne bracht haar lachen mij tranen in de oogen, maar nu was er eene vroolijke klank in, die mij verblijdde. Zij hield veel van vroolijkheid en pret, en' was zeer gesteld op lof en bewondering. Slechts als zij vermoeid I j was, kwam er iets van de oude peinzende treurigheid j op haar gezicht, en op deze tijden placht zij haar vermaken te laten varen en mij te vleien haar iets van de wereld te vertellen, die zij weldra zou betreden, van de menschen, die er in woonden. Het was op den 30a Augustus, juist vier weken en drie dagen nadat ik een gevangene was gemaakt, toen een houw van Psyche's bijl nat zand te voorschijn bracht, en een streep licht in onze groeve stroomde door een spleet aan het eind van het j krijt boven onze hoofden. „Eindelijk," riep ik, terwijl ik mijn bijl in de spleet stak en de opening zoo verwijdde, dat eene I groote lichtstraal ons bescheen. Met een zucht liet Psyche haar bijl vallen en bedekte haar j gelaat met de handen. Eene onuitsprekelijke vreugde maakte mij onverschillig voor haar lijden; ik dacht alleen aan mijne terug- gekregen vrijheid, en terwijl ik de bijl liet vallen, haalde ik het j zand en de steenen met mijne hand weg, tot ik een gat gemaakt had, waar ik mijn lichaam door kon wringen. Toen stond ik op, en terwijl ik mijne armen ten Hemel hief, dankte ik God met eene door tranen verstikte stem voor Zijn genade. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2