NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. 9e Jaargang. Donderdag 20 Augustus 1891. No. 2492. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUWS. Letteren en Kunst. .BINNENLAND. FEUILLETON: PSYCHE. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. Tan 15 regel* 50 Cents; iedere regel meer 10Cents. Groote letter* naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertenties worde» aangenomea door onze agenten en door alle boekhandelaren en conrantiert. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Fubliciti Birangere G„ L, 3ATJBM §f Oooj JOHN F» J0NB8, /Swcc», Fary» 315«s Faubourg MonimartfSo Haarlem, 19 Augustus 1891. """.Door de acht ingezetenen, dezelfden die tegen de laatste verkiezing van leden van den Raad hebben geprotes teerd, is heden het volgende rekest aan Ged. Staten ingezonden: Ondergeteekenden enz.geven te kennen, „dat door hen bij gelegenheid der stemopneming van de op 4 Aug. gehouden herstemming ter verkiezing van veertien leden voor den Gemeen teraad te Haarlem, waarvan den 2in Juli bevorens de eerste stemming heeft plaats gehad, protest is aangeteekend tegen de wijze, waarop die herstemming plaats had als uitvloeisel eener eerste vrije stemming, die tegen den zin en de bedoeling en tegen de letter der wet geschiedde in twee rubrieken, d. w. z. op twee verschillende gekleurde briefjes, waardoor een andere uitslag verkregen is dan het geval zou geweest zijn, in dien één briefje ware gebezigd, een uitslag daarenboven, die, zooals nader in genoemd protest en in een later door hen aan den Raad ingediend yer zoekschrift is aangeduid, tegenover en kele canaidaten en daarmede tegenover de vele kiezers, die op die candidaten hunne stom hadden uitgebracht, tot onbillijkheden heeft geleidnaar welk protest en verzoekschrift adressanten zoo vrij zijn bij deze te verwijzen. Dat de gemeenteraad voornoemd, na twee malen wegens onvoltalligheid geen besluit hebbende kunnen nemen, ein delijk in hare zitting van den 151 Au gustus j.l. met een zeer gering aantal leden eene beslissing heeft genomen, waarbij in aansluiting met de conclusie der meerderheid van de commissie tot onderzoek der geloofsbrieven, werd aan genomen, dat de Raad geen wettigen grond gevonden heeft om de verkie zing te vernietigen en dus de veertien gekozenen toeliet. Dat adressanten ondanks deze uit spraak van oordeel blijven, dat de ge volgde wijze van stemming onwettig is geweest en zich tot staving dier mee ning, behalve op de door hen in ge noemd protest en verzoekschrift reeds aangevoerde gronden, nog beroepen op de huns inziens zeer juist gemotiveerde instemming met hun gevoelen, door de minderheid der genoemde commissie neergelegd in haar rapport en op de glasheldere mondelinge toelichting door die minderheid, den heer mr. W. A. 't Hooft in meergemelde raadszitting van den 15e» dezer, waarvan een verslag, opgenomen in de Oprechte Haarlem- sche Courant van den 17011 dezer, hier nevens gaat. Redenen waarom adressanten zich voor. zooveel noodig nog beroepende op de duidelijke bewoordingen van art. 7 ai. 1, art. 11 al. 2 en art. 29 der ge meentewet, in verband met de missives van den min. van Binnenl. Zaken van 8 Maart 1862 (Chron. Verz.) en van Juli 1890 (Gemeentestem 2025) zich wenden tot U, mijne Heeren, met ver zoek, zoodanige besluiten en maatrege len te nemen, dat de in deze bedoelde verkiezing en herstemming alsnog wor den nietig verklaard. Haarlem 19 Aug. 1891." Met ingang van 1 September is de surnumerair der posterijen M. J. D. Merens verplaatst van Haarlem naar Oosterbeek. De tentoonstelling van Ambachts scholen gehouden in den „Kraton," werd heden door S6 personen bezocht. T. Rees en echtgenoote, Lange Poel laan 23 alhier, vierden Dinsdag hun gouden bruiloft. Geen wonder dat zoo'n. dag voor 't stokoude echtpaar (de vrouw is 84 jaren) niet onopgemerkt door vrienden en buren voorbijging. Door de goede zorgen van den heer J. F. van Duuren Jr. was Dinsdagavond de straat met lampions geïllumineerd. In de geheele buurt heerschte den ganschen avond de prettigste opgewektheid. Ongeveer een half jaar geleden kreeg J. v. G. te Kiidelstaart (gem. Aalsmeer), onder het eten iets in de keel, dat met den dag pijnlijker werd, toen dezer dagen uit een dikte in den hals eene naald te voorschijn kwam. Gelukkig ondervindt de man geene verdere na- deelige gevolgen. Wegens het heerschen van influenza onder de paarden van het reg. veld artillerie, te Utrecht, hebben de ma noeuvres van den rijdenden pontontrein uit Dordrecht, aan de Ringvaart van Haarlemmermeer, niet kunnen doorgaan, maar zullen nu gedurende eenige dagen in de tweede helft van September ge houden worden. Op de paardenmarkt te Sloten (bij Amsterdam), op 18 Aug., waren aange voerd 275 paarden prijzen van 75 tot en met 350 handel stug. In de aankondiging van de plannen voor het aanstaande speelseizoen zegt de directeur van de Nederl. Opera, de heer De Groot, o. a. het volgende: „De nationale kunst te bevorderen is en blijf mijn ernstig doel, en hoezeer dan ook gebleken zij, dat de beide reeds voor het voetlicht gebrachte'toon werken niet geheel aan de eischen van het publiek mochten voldoen; blijf ik niettemin onze componisten aansporen, niet in ijver te verflauwen, maar op den ingeslagen weg voort te gaan. Laten zij moed putten uit het voorbeeld van zoovele groote componisLen in het buitenland, die eerst na bittere teleur stellingen den triomf mochten genieten een opera-repertoire te hebben geleverd. Hoe zeer totnogtoe financieel geschaad door het opvoeren van oorspronkelijke opera's, blijf ik ook in dit opzicht op de toekomst bouwen, vertrouwende dat het publiek steeds meer mijn pogingen, om echt nationale kunst te leveren, zal waardeeren, en zoo roep ik uMoris V van Richard Hol, van harte het wel kom toe binnen de muren van den Parkschouwburg." Aan het H b l. wordt bericht, dat als minister van Marine zou op treden de heer J. C. Jansen, hoofdin genieur der Marine, thans chef van de afdeeling materieel der zeemacht aan het dep. van Marine. De Locomotief weet uit goede bron mee te deelen, dat de goeverneur-gene raal, de heer Pijnacker Hordijk, zal aftreden, als de heer Cremer in het nieuwe Kabinet' zitting mocht nemen voor Koloniën. En het blad voegt er bij, dat dit ook in Den Haag niet on bekend is, waarom het hoopt, dat de portefeuille van Koloniën niet aan den heer Cremer zal worden toegewezen. 0FF1CIEELE BERICHTEN. ^De gewone audiëntie van den min. van Binnenl. Zaken zal op Zaterdag 22 Augustus a. s. niet plaats hebben. N aar men meldt, is de heer J. Schroeder van der Kolk bij beschik king van den minister van W. H. en N., benoemd tot tijdelijk sectie-ingenieur bij den aanleg van staatsspoorwegen en als zoodanig aangewezen tot het ver richten van periodieke waarnemingen aan spoorwegbruggen. Hij zal zich in den Haag metterwoon vestigen. Uit het onlangs verschenen verslag der inspecteurs voor het staats toezicht op krankzinnigen over het jaar 1889 blijkt, dat op 1 Januari 1889 in de 17 gestichten aanwezig waren 5846 krankzinnigen, waaronder 2906 mannen en 2940 vrouwenin den loop des jaars zijn opgenomen 812 mannen en 954 vrouwen, hersteld ontslagen 213 mannen en 249 vrouwen, overleden 338 mannen en 268 vrouwen, en niet hersteld ontslagen 213 mannen en 273 vrouwen, Op 1 Januari 1890 bleven in de ge stichten over 6058 krankzinnigen, waar van 2954 mannen en 3104 vrouwen in behandeling. Het meest bevolkt was het gesticht „Meerenberg," waar 1172 patiënten wer den verpleegddaarna volgt „Voorburg" te Vucht met 772 en dat te 's Bosch met 552 de andere gestichten hebben allen minder dan 500 verpleegden. De kleinste zijn die te Maastricht met 61, en te Bochel met 93 patiënten. De World bevat een bericht uit Carthagena, meldende dat luidens eene dépêche uit Curasao, de holland- sche overheid beslag heeft gelegd op eene naar Haïti bestemde lading oor- logsbenoodigheden. Georg Brandes geeft in het Berl. Tagebleen beschrijving van een bezoek, dat hij onlangs aan Holland bracht. Hij roemt het standbeeld van Spinoza te 's Hage en noemt Den Haag, „hoewel minder karakteristiek Hol- landsch dan Amsterdam, Haarlem, Leiden of Rotterdam, door haar zoo voorname mengeling van cosmopoliti- sche en nationale eigenschappen nog aantrekkelijker dan dezen." Hij vindt het gezicht op den Vijverberg in zijn soort eenig, ook dat op het Binnenhof. Hij benijdt de Hagenaars Scheveningen minder dan het Mauritshuis. Van der Meers gezicht op Delft vindt hij „een nog nooit genoeg bewonderd wonder" en hij wijdt daaraan een lange bespre king. Maar, zegt hij, de welgestelde Hollanders té 's-Hage gaan er niet naar kijken. Brandes bezocht Haarlem en woonde daar de feestelijkheden bij van de M. t. b. d. Nijverheidhet Koloniaal Mu seum imponeerde hem en noemt hij zeer leerrijk voor vreemdelingen. Hij besluit aldus„Hollands verleden was groot, Hollands heden is rijk. Geen klein volk maakt zoo den indruk zich zelf genoeg te zijn. De Hollanders ver langen niet naar uitbreiding van hun gebied; niemand verlangt naar hereeni- ging met België en zelfs een eventueele dynastieke vereeniging met dat land wordt als onmogelijk beschouwd." De internationale photo- graphische tentoonstelling te Amsterdam zal plaats vinden in de militiezaal (Singel), van 1 15 October e. k. In schrijvingen zijn gekomen uit Nederland. België, Frankrijk, Engeland, Amerika, Duitschland, Oostenrijk, Denemarken, Rusland, Malta en Algiers. Tot jury-leden zijn benoemd de hee ren Fritz Eylender, Keulen, (photo- graaf)dr. J. van Geuns, Amsterdam Jozef Israels, den HaagChas, Hastings Londen redacteur van de „Amateur photographer" dr. Wertheim Salomon- son, Amsterdam. Men meldt uit Amsterdam Het blijkt, ook na de verschijning van net //Verslag der taptoe-commissie,»/ moeilijk, zich een zuiver oordeel te vormen over de mate van verant woordelijkheid voor het op den avond van 1 Juli gebeurde der daarbij betrokken autoriteiten. Dat er ergerlijke verzuimen gepleegd zijn, staat bui ten kijf, maar wie voor die verzuimen in de eerste plaats aansprakelijk is te stellen hierom trent kan men nog altoos van gevoelen ver schillen. In het verslag der commissie zijn twee hoofd feiten geconstateerd. De commissaris van politie, Stork, belast met de uitvoering der getroffen maatregelen om den Dam ruim to houden of te maken voor het défilé der muziekkorpsen, is drie kwartier te laat op zijnen post verschenen zoodat hij, inplaats van te 7 ure met zijne 293 mannen van de binnenplaats van het stadhuis naar den Dam te rakken, eerst ten 7'j\ ureter plaatse aanwezig was. In het rapport wordt niet verklaard aan welke ooszaalc te wijten is, dat de politiemacht toen nog 25 min. noodig had om den Dam te bereiken. Wie zeer lang zaam wandelt, legt het traject af in 7 minuten, 2o. De hooidoommissaris van politie Steen kamp heeft zich niet vergewist of de dienstre geling betreffende het oprukken naar don Dam naar behooren werd uitgevoerd. In het algemeen genomen behoort dit ook niot noodig te zijn. Een hoofdcommissaris moet kun nen rekenen op eene stipte plichtsbetrachting zijner hoofdambtenaren. Alleen waar deze laat- sten in gebreke blijven, dient hij met het ver zuim onmiddellijk in kennis te worden gesteld. Dat men den hoofdcommissaris, wiens bureau op een paar pas afstand» van het stadhuis gelegen iti, van het uitblijven des heeren Stork, volstrekt onkundig heeft gelatendat geen der op hot Stadhuisplein wachtende zeven inspecteurs zich met den hoofcommissaris, die telephonisch uit het stadhuis bereikbaar is, in betrekking stelde, wijst op een gemis aau doortastendheid, aan zelfstandigheid, aan verantwoordelijkheidsgevoel, dat slechts het gevolg kan zijn van innerlijke gebreken in de organisatie van ons politie-korpa. Ieder menscb, ook de ambtenaar, ia het product van zijne opvoeding, van zijne vorming. De vraag is hier gewettigd//indien de heer Storlc, tenge volge van welke omstandigheid ook, in liet ge heel niet verschenen ware, zou de aangetreden politiemacht dan nog staan te wachten gelijk de schildwacht van Napoleon's leger in zeker komediestukje, die jarenlang op zijn post bleef, omdat men vergeten had hem af te lossen De minderheid der commissie heeft er den heer Steen kamp een grief van gemaakt, dat hij, gehoor gevende aan de opdracht van den burge meester om eene regeling op te stellen van een vorstelijk bezoek aan verschillende instellingen, voor den volgenden dag, van 8 tot 8 uren de9 avonds rustig op zijn bureau is blijven arbeiden en zich tengevolge niet persoonlijk heeft kunnen overtuigen van de plichtsbetrachting zijner on- derhoorigen. Wij deeleu deze opvatting der ge committeerden niet. Ook afgezien van de be doelde opdracht, zouden wij het hoofdcommis sariaat als hoofdkwartier voor den hoofdcommis saris niet zoo verkeerd gekozen achten. Aan dit hoofdbureau is hij elk oogenblik bereikbaar om op te treden daar, waar zijne tegenwoordigheid noodig wordt geacht. 25) HOOFDSTUK XVIII. Zijne houding was geheel uitdagend en scheen te zeggen „Hier ben ik, en ik ben niet bang voor je. Wat hebt ge mij te zeggen?" Ik was niet van plan hem iets te zeggen. Dat was niet de plaats om hem tot verantwoording van zijn daden te roepen. Ik verlangde er erg naar om naar het huisje terug te gaan. Zijne tegenwoordigheid verontrustte mij omtrent Psyche's veiligheid; want het was duidelijk, dat haar ontsnapping niet meer een ge heim voor den ouden Pieter was, die mij ongetwijfeld naar de stad was gevolgd en mijn terugkomst had afgewacht. Hij stond vlak tegenover mij; toen ik naar het voetpad ging, veranderde hij van plaats om eene ontmoeting uit te lokken. „Pas op, dat hij u niet bijt, mijnheer," zei een grappenma ker, die aan de bierknijp stond. Ik ging voorbij den ouden Pieter, en toen ik weer op het midden van den weg kwam, ging ik verder. Hij haalde mij in, en terwijl hij een paar schreden van mij zeer onzeker en zwaaiend liep, hield hij mij bij. Ik liep tamelijk snel, maar hij hield het evenzoo verwonderlijk vol en had op zijn gelaat eene uitdruk king van vastberadenheid. Geen van ons beiden sprak een woord tot wij geheel uit de stad waren en op den eenzamen weg; toen hield ik stil, daar ik zag, dat hij mij tot huis wilde achterna- loopen, en dat ik van hem af moest zien te komen. Hij bleef ook staan. „Wat moet dat beteekenen?" vroeg ik, „Wat of dat beteekenen moet, kwajongen 1" antwoordde hij. „Wel, ik zal doen wat ik wil. Ik heb evenveel recht om dezen weg te bewandelen en stil te houden, waar ik verkies als jij. Probeer maar eens of je liet mij kunt beletten." Hij stak zijn hand in den zak van zijn vest en haalde er een open mes uit. „Probeer het maar eerfs," herhaalde hij, „en ik zal je dit mes in het hart steken. Ik ben vier en negentig jaar, maar ik ben twaalf zulke jongens waard als jij. Probeer het maar! Gij kunt j niet vechten. Gij zijt een diet. Gij zijt bang voor mij, niet? j Waarom hebt gij de politie niet op mij afgestuurd? Omdat gij meer reden hebt om bang te zijn dan ik., Ik heb jon niet be- i roold, maar jij mij wel. Ik heb niemand noodig om mij te hel- pen; ik ben van plan mijne zaken zelf te doen. Ik zal je er wel onder brengen, en als ik uitvind, waar je het meisje hebt weg- gestopt, zal ik haar in handen krijgen, dood ot levend. Nu weet je het. Doe wat je wilt, maar zeg je gebedje op voor je be- I proeft mij te voorkomen." Tot groot misnoegen van den ouden Pieter, weigerde ik stil zwijgend om een gevecht of zelfs een woordenstrijd te beginnen. De afstand naar het huisje was meer dan drie mijlen, en het scheen mij toe, dat, hoe buitengewoon de lichamelijke krachten van den ouden man ook waren, hij toch niet meer dan den halven afstand met mij gelijk zou kunnen blijven, en dat ik hem uit het gezicht zou achterlaten, als ik de kromming van Chase Park zou bereiken; en daar ik dit het beste verdedigingsmiddel vond, begon ik flink te loopen, terwijl ik onder het gaan mijn pas nog versnelde. De oude man met zijn loggen, schommelen den gang, bleef naast mij loopen en bleef de eerste mijl geen duim gronds achter, zonder eenig uiterlijk teeken van uitputting te geven; en ik moest dus onzen afstand vergrooten, als ik hem wilde afmatten. Ik besloot van den hoofdweg af te dwalen en in de richting van het dorpje Ecclesham te loopen, vanwaar ik door een voetpad over de duinen naar den ouden Londenschen YVeg kon terugkeeren en zoo den afstand naar het huisje ver dubbelen; toen ik op het zijpad kwam, snelde ik voort. Met een onvermoeide volharding bleef de oude Pieter naast mij loopen. Wij kwamen in het gezicht van het dorp en hier zag ik, dat ik eene krachtige poging in het werk moest stellen om den ouden man vooruit te komen, want als ik door het dorp ging en weer naar den ouden weg terugkeerde, zou hij dadelijk daaruit besluiten, dat Psyche daar was, en dat ik alleen van den weg was afgeweken om hem te misleiden. Er was een tamelijk steile heuvel voor ons; ik vloog vooruit. De oude Pieter hield mij ongeveer honderd el bij en toen hield hij stil alsof zijne krachten hem eensklaps begaven. „Jij denkt, dat je met mij afgehandeld hebt, hardloopende kwajongen!" hijgde hij. „Vergis je niet. De oude Pieter kan jou meer kwaad doen dan jij hem." Hij was van den weg verdwenen, toen ik om den heuvel liep

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1