Lggsr en Vloot. POLITIEK OVERZICHT. liezen van anderen aard. Verder ware het hem aangenaam, eene mededeeling te ontvangen van het aantal H. A. land, dat door herhaalde overstroomin gen in kwaliteit, dus ook in koopwaarde, achteruitgegaan is welke achteruitgang wellicht in cijfers, ontleend aan plaats gehad hebbende verkoopingen ot aan een gehouden schatting, ware uit te drukken. Naast de opgaaf der directe schade aan den oogst veroorzaakt, zal vooral uit de waardevermindering der landerijen in het stroomgebied der Ber- kel kunnen blijken, welke verliezen door de hooge zomervloeden teweeggebracht worden. Uit Amsterdam wordt ge- meldt Aan den gemeenteraad is door B. en W. een plan overlegd tot bebou wing der Museum terreinen, opgemaakt naar de gronddenkbeelden van den hoogleeraar Gugel te Delft, waaraan door de commissie van bijstand de voor keur is gegeven boven het plan door het raadslid mr. D. Jos. Jitta ingediend. Wanneer de Raad zich in hoofdzaak met dit plan kan /ereenigen, stellen B. en W. voor over te gaan tot i° opzegging der huur aan de sport verenigingen 2°. den aanleg van a. de eerste boog boulevard tusschen de brug voor de Jacob van Campenstraat en de 20 dwarsstraat op de P. C. Hooft- straat b. de gedeeltelijk 20, gedeeltelijk 15 M. breede radiaalstraat, evenwijdig aan de P. C. Hooftstraat, van de Stadhou derskade naar de van Baerlestraat c. het gedeelte der hiermede evenwij dig loopende radiaal-boulevard tusschen den onder a genoemden boulevard en de van Baerlestraat; 3°. het in exploitatie brengen van de bouwterreinen tusschen den sub. c be doelden radiaal-boulevard en de P. C. Hooftstraat. 40. den aanleg van het terrein tusschen het Rijks-Museum en den boulevard sub 2amet het oog op lateren villa- bouw. Het overige, alsdan vooralsnog niet benoodigde gedeelte van de Museum- terreinen, zoude voorloopig voor kleine sport kunnen worden afgestaan. Aangezien het bedrag, door den ge meenteraad beschikbaar gesteld voor het doen aansluiten van perceelen aan het pneumatisch buizennet van het Liernur-stelsel, reeds geheel is verbruikt, stellen B. en W. voor, wederom de noo- dige gelden voor gemeld doel aan te wijzen, en wel tot een bedag van 15,000. De plannen voor den nieu wen schouwburg te Amsterdam zijn na genoeg gereed, zoodat men eerstdaags tot de aanbesteding van den onderbouw zal overgaan. Men hoopt in October met het heien te kunnen beginnen. Op den Binnen-Amst el te Amsterdam woonde op gemeubileerde kamers de makelaar A. H. Perel. Op zekeren avond eene familie bezoekende, werd hij daar plotseling ziek, en wel in zoo erge mate, dat hij het niet raad zaam achtte naar zijn eigen kamer te vertrekken. Zijne familie werd gewaar schuwd, een zijner broeders, die te Rot terdam voor zaken was, werd getele grafeerd en deze keerde daarop den volgenden morgen naar Amsterdam te rug. Hij begaf zich onmiddellijk naar de kamer van den zieke, die natuurlijk niet aanwezig was. Van de hospita ver nam hij, dat twee heeren, zeer goede vrienden van den heer Perel, op de kamer waren geweest, de brandkast hadden geopend en daaruit geld hadden genomen. Tevens verhaalde zij, dat een geheim kastje in den schoorsteen was verborgen, waarin zij den heer Perel wel eens waarde had zien bergen. Van den ziekte vernam deze broer, dat hij deze heeren volkomen vertrouwde en zij op zijn verzoek, en met den sleutel dien hij hun had gegeven, de brandkast hadden geopend. Op zekeren morgen terugkomende op de kamer vond de broer eene werkster bezig 't geheime kastje in den schoor steen schoon te maken. Het kastje was geopend en bevatte niets. De makelaar Perel stierf; alles was verzegeld, de brandkast zoowel als het geheime kastje. Het testament, dagtee- kenden van een jaar 4, 5 geleden, werd geopend. Aan de familie was vermaakt '/r van het geheele vermogen, de executeur- testamentair was niet vergeten, evenmin als eene weduwe met kinderen, een drietal weeshuizen, een vriend, terwijl bevolen werd dat in de synagoge ten eeuwige dagen licht moest branden voor den erflater, diens vader en diens moe der wat nogal geld kost. Alles duidde dus aan, dat de over ledene iemand was, die niet zoo onbe middeld was. De brandkast werd ont zegeld zij was leeg. Slechts eenig kapitaal van den patroon van den overledene was aanwezig, maar niets dat den makelaar Perel zelf toekwam. Het geheime kastje was ook ledig, en daar mee was verdwenen een ouderwetsche horlogeketting, die de overledene steeds als eene reliek had bewaard, omdat zij van zijn vader was. Zelfs twee schuld bekentenissen, één van duizend gulden en één van zeshonderd, waren verdwe nen, ofschoon de schuldenaars eerlijk erkenden, de schuld niet te hebben betaald. Dat de overledene den spot met fa milie, vrienden, weduwen en weeshuizen, zelfs met zijn ouders en zijn godsdienst, zoover zou drijven, dat hij hun in een testament iets vermaakte, wat niet be stond, was niet aan te nemen. Bovendien verklaarde een makelaar in effecten, die steeds stukken voor A. H. Perel kocht, dat deze norit had ver loren en dat volgens zijn boeken ver schillende stukken in den boedel moesten zijn, welke stukken thans echter nergens te vinden zijn. Er moet dus waarschijnlijk diefstal in het spel zijn. Wie echter de schuldige is, ligt tot nog toe verborgen onder den sluier der geheimzinnigheid. Examen franseh, lager on derwijs, te 's Hage, opgekomen 28 cand., afgewezen 9toegelaten de heeren C. G. J. Maas, Leiden; S. J. Brooijmans, TilburgF. Beun, BiervlietA. M. Juten, Bergen-op-ZoomJ. Kostermans, HalsterenJ. N. v. d. Raan, Nuland S. Braak en D. H. Engelberts, Apel doorn; J. van der Baan, Zwolle A. Kuijper Boone, Bunschoten M. Ouvver- kerk, Arnhemen de dames S. Boe- kenoogen, WormerveerD. M. A. El- lenberg, AmsterdamE. C. de Graaff, HaarlemC. Chr. Lancée, Amsterdam A. E. Baert, Vlissingen; C. J. v. d. Bont, Nieuwerkerk C. E. van Voort- huysen, Teteringen; P. A. Nolthenius van Elsbroek, Waddings veen. Omtrent het vermelde on geval op dé spoorlijn nabij Utrecht schrijft men Zondagavond zijn een polderwerker J. S. en zijn vierjarig kind op treurige wijze om het leven gekomen. De man is, na zijne vrouw in het ziekenkhuis te hebben opgezocht, des avonds waar schijnlijk, ten einde zijn weg te bekorten, langs de spoorlijn naar Zuilen geloopen. In de nabijheid dezer gemeente zijn beiden door een der avondtreinen over reden, met het gevolg, dat de vader on middellijk dood was en het kind jammer lijk werdt verminkt. De beide beentjes en een der armen werden letterlijk afgereden. Waarschijnlijk zijn er nog een tweetal treinen den weg gepasseed, vóórdat het gekerm van den kleine werd gehoord door een voorbijganger. Men heeft toen den laatsten goederen trein naar Utrecht doen stoppen en daarmede het knaapje naar het zieken huis aldaar vervoerd, alwaar het Maan dag ochtend vroeg den geest gaf. De M i d d e lb. Ct. meld: Van geachte zijne meldt men ons uit Rot terdam, dat het bericht, als zou het stoomschip Qbdam van de N. A. S. M. onder bevel van kapt. Potjer in zee gegaan zijn, omdat kapt. Bakker dooi de instructie in zake de bekende treu rige geschiedenis met een stoker, in Rotterdam werd gehouden, „geheel en al onwaar is." Dit stoomschip is wel degelijk dd 8 Augustus onder kom- mando van kapt. Bakker van B.otterdam naar New-York vertrokken. De directie der maatschappij heeft zich dan ook gehaast dat onware bericht tegen te spreken. 'Toen indertijd ge noemde leapitein uit noodweer en tot zelfverdediging een der belhamels, die weigerden te werken, had doodgescho ten, is hij dadelijk, bij aankomst te Rotterdam, met een der directeuren der maatschappij naar den officier van ju stitie gegaan. Nadat hij nog eenige malen door dezen en door den rechter commissaris met getuigen was gehoord, is aan kapt. Bakker volkomen vrijheid gegeven om met de Obdam naar New- York te vertrekken. Tevens wijst men ons erop, dat in hetzelfde onware bericht sprake was van het weigeren door de justitie van cautie, die kapt, Bakker wilde stellen, als men hem vrij liet gaan. Dit reeds kenmerkte het bericht als onjuist, daar onze ne- derlandsche wet het stellen van cautie niet toelaat." Maandagnacht is er in het station Weert ingebroken. Met mede neming van het voorbanden geld en eenige sigaren is de dief op de vlucht gegaan, doch hij werd reeds den vol genden dag door de maréchaussées achterhaald. Hij is genaamd A. B., schilder te Roermond, en is naar de gevangenis te Roermond overgebracht. Woensdag opchtend is te Borne de vrouw van den fabrieksarbei der C. S., in de nabijheid harer woning, bij het spoelen uan waschgoed verdron ken. Zij was 32 jaren oud en moeder van vier kinderen, waarvan het oudste zes en het jongste eenige maanden i Te Fijnje is een ach ijari_ meisje, dat bij familie logeerde, bij het overgaan van een draaibrugje, in het water geraakt en in de modder gestikt. Dinsdag ochtend is het ge recht van Heerenveen naar Fijnje ver trokken, in verband met den dood van eene kraamvrouw, die stierf na van tweelingen verlost te zijn. Deze nood lottige afloop wordt hieraan toegeschre ven, dat geen ander!'vèrloskundige hulp dan die van hare schoonmoeder was ingeroepen. RECHTSZAKEN. Het kantongerecht te Bergen-op-Zoom heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen Charles Devonport, de z. g. wonderdok ter Sequah, oud 31 jaren, agent van de Sequah-maatschappij te Londen, en hem veroordeeld tot/200 boete, subs. 60 da gen hechtenis, wegens bet onbevoegd uit oefenen der geneeskunt, en tot 150 boete, subs. 40 dagen hechtenis, wegens het onbevoegd verkoopen en afleveren van geneesmiddelen. Het gerechtshof te 's Gravenhage bevestigde Woensdag het vonnis der Haagsche rechtbank, veroordeelende D. C v. D.., gewezen amanuensis van het mineralogisch kabinet, tot 1 jaar gevangenisstraf wegens diefstal (met bepaling dat de voorloopige in verze kerde bewaring doorgebrachte tijd geheel in vermiudering zal worden gebracht. Oefeningen der ie divisie in de Legerplaats bij Zeist De corr. van de N. R. C. sciiryft: Nadat ongeveer veertig jaren geen groot oefe- ningakamp op de heide te üeist was betrokken en alleen iu de laatste jaren het korps genie troepen aldaar tot hot houden van technische oefeningen werd gekampeerd, is men er eindelijk toe_ gekomen, dit jaar weder eens eene geheele divisie hier te vereenigen. Het laatst werd een groot kamp op de Soes- terheide betrokken in 18*9. Prins Erederik com mandeerde toen het geheel, terwijl de prins van Oranje en generaal baron Van Geen de brigades commandeerden, waaruit de divisie was samen gesteld. Ditmaal staat de divisie onder de bevelen van den generaal-majoor Hennus, die zich in ons leger een grooten naam heeft verworven als man van de practijk; zeldzaam kwam dan ook in de laatste decenniën in de ranglijst der generaals van het Nederl, leger een naam voor met twee eervolle vermeldingen iu den strijd en met het ridderkruis der Militaire Willemsorde. Met algemeenc ingenomenheid werd dan ook de keuze van dezen kamp-commandant vernomen, daar men meende dat nu eons bij onze oefeningen do pen door net zwaard zon worden vervangen, doch helaas, de kwaal is in het leger te diep ingeworteld en geen officier heeft heden het kamp betreden, die niet reeds een honderdtal bladzijden uit een groot formaat circulaireboek heeft moe ten doorworstelen. Wel kwamen al de circulaires niet alleen vau het stafbureau der divisie, doch ook vandaar kwam zóóveel, dst men al dadelyk in strijd ge raakte met de grondbepalingen der exercitiere glementen, waar geschreven staat«De r e g e- ments-commandant is ver antwoor dde lijk voor het onderricht der onder zijne be velen staande officieren, onderofficieren en man schappen, alsmede voor de slagvaardigheid, waarin het regiment te allen tijde moet worden onder houden. Hij' regelt de instructie en zorgt daarbij, dat aan allen, op wie ten deze verantwoordelijkheid rust, de noodigo tijd en ge legenheid tot zelfstandig handelen wor den gegeven, om zich van die verantwoordelijk heid te kunnen kwijten, en hij vordert van hen de uitkomsten, welke door oordeelkundig onder richt en ijver kunnen worden verkregen". W ij willen echter niet reeds dadelijk beginnen met kritiek te oefenen, doch achten het toch nuttig er al dadelijk op te wijzen, dat men in ons vredesieger goed op weg is om alle geest van initiatief uit te dooven, wanneer zelfs aan de regiments-commsndiuten dag voor dag wordt voorgeschreven wat er moet gebeuren, en men zich zelfs niet ontziet, tot in kilometers nauw keurig de lengte der militaire marschen aan te geven, die door die korpsen moeten worden ge houden. Geen wonder dat onder zulke omstan digheden weder de vroegere toestanden in herin nering komen, waarbij wel eens het initiatief op de rustkamers der compagnieën werd opgeborgen, zooals bleek uit het antwoord van een kapitein bij eene inspectie van een generaal. Wij willen thans overgaan om een denkbeeld tc geven van onze verblijfplaats op de heide, welke gelegen is ten zuideu van den straatweg van Zeist naar Amersfoort. Wanneer men bij Soesterberg den straatweg verlaat en den zuide lijken zandweg inslaat, komt men juist aan den rechtervleugel vau het kamp, waar buiten de encoiute van het geniekamp en 2 bataljons van het regiment grenadiers en jagers zijn gelegerd, terwijl binnen die encoinle behalve het hoofd kwartier van den bevelhebber met zijn staf slechts een bataljon jagers en een detachement genie troepen is gekampeerdvoorts vindt men hier een uitkijkpost (Eifel-toren), eene officierscantine, een telcgraatbu-eau, eene cantine voor de sol daten, eenige loodsen en een stal. Een en ander heeft met de ten zuiden van dit gedeelte gelegen ambulances een eenigszius onregelmatigea vorm, die ons toeschijnt de gezelligheid en aantrekke lijkheid er van te zullen verhoogen. De overige troepen, nl. een bataljon jagers, 4 bataljons van het 4e en evenveel van het 7e regiment infanterie zijn ten oosten vau het eigenlijke genïekamp gelegerd. Dit gedeelte, dat eene frontlengte heeft van ruim lüOO meter (een kwartier gaans), is in zeer regalmatigea vorm aangelegd zooals het vroegere kamp bij Millingen. De verschillende bataljons zyrt door breede bataljonsstraten van elkaar gescheiden, ieder hunner vormt een ongeveer vierkant blok van p. m. 150 M. zijde. De vier compagnieën van eik bataljon hebben ieder 8 zestienmans- tenten voor de manschappon, welke in 2 rijen aan weerazijden eener compagniestraat zyn op gesteld; in het verlengde dezer ryen zya de tenten der onder-officieren en der waschvrouwen, daarop volgen de keukens, de waterputten en de tenten der officieren. Achter het midden van elk bataljon is eene grootere hoofdofficierstent voor den bataljonscommandant, terwyl ruim 100 meter daar achter en ten noordon van een langs het kamp loopende heirbaan (kampweg) zich de latrines en andere accessoires bevinden. In het midden van het kamp, by de cantines, is een hooge heuvel, waarop een soort uitkijk (koepel) is gezet en van waar men een zeer fraai uitzicht over het geheele kamp heeft. Voor het front van het kamp vindt men een preek stoel en een roomsch-katholieke veldkapel, terwijl daarachter nog gelegen zijn: een postkantoor (directeur de commies der posteryen Houwink), oflicierscantines, telephoonbureau, stallen, maga zijnen, een wachterswoning, een voertuigenpark en eene marktplaats. Het geheele kamp ia door een 500 meter diep bosch van den straatweg gescheiden en door een kring van wachten en posten omgeven, maar door zich hij een der wachten aan te melden, zal men gemakkelijk toegang verkrijgen. Het plan bestaat, om Zondag a. s. godsdienst oefening voor do verschillende gezindten in de open lucht te doen houden, waarhij de muziek korpsen het orgel zullen vervangen. Dat bij die gelegenheid vele bezoekors naar het kamp zullen stroomen, ook om de op de godsdienstoefening volgende gebruikelijke parade hij te wonen, lijdt geen twijfel. Het heeft heel wat werk gekost, om dit kamp in betrekkelijk korten tijd in gereedheid te bren gen voor eene troepenmacht van 6000 man. Een voornaam dee} dier werkzaamheden werd door het korps genietroepen, dat 7 weken op de heide heeft gekampeerd, verricht. Nadat dit korps het kamp met achterlating van een detachement verlaten had, werden die werkzaamheden onder leiding van den ma'oor Prins overgenomen door afdeelingen van de nu kampeereude korpsen. Zoo werden er c. a. veertig keukens met afdaken gemaakt, alsmede latrines, wegen, paden, tent- emplacementau, schildorhuizen van 3troo, een stal voor 60 paarden, een predikstoel, een r.-k. veldkapel. enz. enz. De officiers-cantines voor het 4e en 7e regiment infanterie, waartoe twee bestaande gebouwen nabij de kampwachterswo ning dienen, zijn op 's rijks kosten met behulp van geniesoldaten in gereedheid gebracht. De officieren van het regiment grenadiers en jagers maken gebruik van de officierscantine van het korps genietroepen, nevens den zoogenaam- den Eiffeltoren, een hooge uitkijk, die tan vorige jare door de genietroopen gebouwd is. Ook de mau8chappen-cantine van leatstgenoemd korps is met haar muziektempel enz. enz. gedurende het kamp ten dienste der kampeerende troepen ge bleven, terwijl door hoofdoflicierstenten on eene overeenkomst met den eigenaar van een zich op de heffie bevindend hoereuhuis, voor cantines voor onderofficieren en manschappen is gezorgd. De verplaatsing om gezondheidsmdeneu van 2 bataljons van het regiment grenadiers en ja gers huiten de enceinte van het geniekamp, heeft de werkzaamheden zeer doen vermeerderen; hoewel die beide bataljons, naar wij vernemen, van de keuken- en waterputten van het genie kamp gebruik blijven maken, wordt hunne lig ging door die verplaatsing veel ongeriefelijker. Zij zullen zich een en ander moeten getroosten, in het vooruitzicht weder over 15 dagen in hunne zoo geriefelijke Oranje-kazerne terug te keeren. Dat er heden drukte in hec kamp heerseht, zal ik niet behoeven tc beschrijvenmen stelle zich slechts eene verhuizing voor van een twaalftal families, elk ter sterkte vau 50 man, en men heeft een volmaakt beeld van den dag van heden; dat er bij al die verhuizingen eene voorbteldige orde heerschte, dit wil ik hier ter eere van onze flinke soldaten getuigen. De verschillende bataljons, die per spoor uit de garnizoenen naar het station Zeist-Driebergen werden vervoerd, marcheerden van daar naar de legerplaats en werden hij aankomst aldaar geïn specteerd door den generaal-majoor, commandant der divisie, die gisteren alhier is aangekomen en zijne tevredenheid over de tc verrichten werk-, zaamheden heeft te kennen gegeven. Bij een der compagnieën uit Leiden, ouder hevel vau kapt. Scharteu, zijn 18 studenten van de hoogeschool tc Leiden ingedeeld, die geheel de levenswijze van de soldaten volgen en in twee afzonderlijke tenten zijn gelogeerd. In den staf van den generaal, commandant van het kamp, zagen wij ook den majoor Tromp van Holst, commandant der dieustdoeude schutterij van Amersfoort. Morgen reeds zal eene geheel andere drukte te bespeuren zijn. daar de oefeningen dan te 7 uren aanvangen. Het is te verwachten dat het anders zoo stille Soesterberg door de vele be zoekers, die zich ongetwijfeld door het zeldzame militaire schouwspel zullen voelen aangetrokken, in onze drukte zal deelon. De beide uitspanningsplaatsen, die van deu heer Hoebink, en van het hotel Rots- en Den- nenlust verschaffen daar oen goed onderkomen. Eerstgenoemde bleek mij telephonisch met het kamp verhonden te zijn. De laatste berichten omtrent het ver blijf van het fransche eskader te Ports mouth, gewagen nog steeds van de feesten ter eere van de fransche zee lieden gegeven, Het bezoek heeft inder daad een historische beteekenis gekregen, „Wat meent gij, Thorne?" vroeg hij met een stem, die even gebroken was als de mijne. „Zij heeft beproefd om naar het hol terug te gaan ik weet het, ik weet het en de vloed is gekomen." „O God, heb ik dat ook op mijn geweten," riep hij. Wij sprongen als gekken in het water en zwommen de Kaap om; toen kwamen wij op het zand en renden weer tot wij bij de stukken van de gevallen rots kwamen. En daar vonden wij haar even buiten het terugkeerende water in haar natte kleeren. Zij klemde hare handen vast aan den halsketting Van schelpjes, dien ik haar eens om den hals had ge daan, toen zij geen pijn kende, en op haar lief, kinderlijk gelaat lag nu dezelfde uitdrukking van onschuldige vreugde, die het toen gedragen had. Ik vertrouwde op Gods genade, dat zij nu tenminste vergat, dat er veel leed in deze wereld was, en dat zij was ingeslapen met de gelukkigste herinneringen, die zij had. HOOFDSTUK XXIV. Zij ligt op het kerkhof te Ecclesham. Op den steen van haar graf is slechts éen woord gegrifdPsyche, geen meer. Haar ver lies was een slag voor allen, die haar gekend had den. Zelfs mijn grootvader strompelde naar haar graf, toen wij het verlieten, en legde er de bloemen op, die hij met dat doel ge plukt had; maar het meest terneer geslagen was sir Henry Duncan. Hij zag er uit als een man, die nooit slaapt. Geestelijk en lichamelijk scheen hij niet in staat te zijn het hoofd op te houden en liep alsof hij tegen zijn wensch van het ziekbed was opgestaan. Zijn toestand ontstelde en verontrustte Ethel hij was minder geheimzinnig voor mij, omdat ik er olkomen zeker van was, dat hij op de eene of andere wijze verantwoor delijk voor Psyche's leed was. „Hij heeft altijd aan vlagen van moedeloosheid geleden," zeide Ethel mij, en tot hiertoe heb ik hem altijd kunnen op beuren. Maar nu lijden mijne pogingen schipbreuk; het schijnt alsof hij mijne stem niet hoort. Ik wou dat gij hem kondet over tuigen geneeskundige hulp in te roepen. Toen ik hem dien avond alleen in het park vond, zeide ik hem wat zij gezegd had. „Ja," zeide hij, „het wordt tijd dat ik er iets aan doe. Ik kan zoo niet voortgaan, daar ik het geluk van hen, die ik lieiheb verwoest. Morgenochtend vroeg komt gij zeker wel eens aan: zeg haar dan, dat ik den besten geneesheer, die ik ken zal raadplegen en zijn raad zal opvolgen, wat die ook zij. Ik kan het haar zelf niet zeggen; ze zouden mij vragen doen en ik heb haar nooit een leugen verteld. Hij was den volgenden dag afwezig en ik vertelde Ethel wat ik beloofd had; maar ik wist, dat hij niet verder was gegaan, dan tot de rots, waar Psyche was omgekomen, en dat zijn eigen geweten de eenige geneesheer was, wiens raad hij zocht en van plan was op te volgen. Wij ontmoetten hem 's avonds, toen hij thuis kwam. Hij liep met de handen op den rug en voorover gebogen hoofd. „Ik heb hem gezien, lieve de geneesheer," zeide hij, ter wijl hij Ethels hand met meer teederheid nam dan hij den laatsten tijd gewoon was. „Hij zegt, dat ik afleiding moet heb ben. Hij heeft gezegd, dat ik zoo gauw mogelijk moet weggaan." „Ik dacht wel, dat hij dat zou aanraden," zeide Ethel. „Waar zullen wij heengaan?" „Ik zal alleen gaan," zeide hij op vasten toon, en toen zeide hij met een plotselinge verandering van gedachten„wanneer gaat gij nu trouwen?" „Het is nog bijna te vroeg om daaraan te denken," hernam zij, terwijl zij naar het krip van haar japon keek. „Ik geloof, dat wij conventioneele bezwaren niet over het hoofd mogen zien, zelfs bij eene kalme trouwplechtigheid. Ik zou graag hebben willen wachten tot gij getrouwd waart, lieve, maar ik denk niet, dat ik dit reisje mag uitstellen. Ik zou graag alles, dat op eene scheiding gelijkt, vermijden," ging hij voort, na eene pauze. „Als ik dus eens op een morgen niet verschijn, moet gij niet ongerust wezen. Mijne zuster zal de volgende week met kinderen komen, misschien ga ik dan of nog wat vroeger, omdat kinderen mij te druk zijn. In elk geval kom ik geen afscheid van u nemen." Eens op een avond, aan het eind van de week, nadat ik van Ethel afscheid had genomen, vond ik sir Henry in de oprijlaan, waar hij mij wachtte. „Ik wou wel eens met je spreken," zeide hij. „Laat ons naar de duinen gaan. Deze weg is het naast." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2