Lggsr en Vloot.
POLITIEK OVERZICHT.
liezen van anderen aard. Verder ware
het hem aangenaam, eene mededeeling
te ontvangen van het aantal H. A.
land, dat door herhaalde overstroomin
gen in kwaliteit, dus ook in koopwaarde,
achteruitgegaan is welke achteruitgang
wellicht in cijfers, ontleend aan plaats
gehad hebbende verkoopingen ot aan
een gehouden schatting, ware uit te
drukken. Naast de opgaaf der directe
schade aan den oogst veroorzaakt, zal
vooral uit de waardevermindering der
landerijen in het stroomgebied der Ber-
kel kunnen blijken, welke verliezen door
de hooge zomervloeden teweeggebracht
worden.
Uit Amsterdam wordt ge-
meldt Aan den gemeenteraad is door
B. en W. een plan overlegd tot bebou
wing der Museum terreinen, opgemaakt
naar de gronddenkbeelden van den
hoogleeraar Gugel te Delft, waaraan
door de commissie van bijstand de voor
keur is gegeven boven het plan door het
raadslid mr. D. Jos. Jitta ingediend.
Wanneer de Raad zich in hoofdzaak
met dit plan kan /ereenigen, stellen B.
en W. voor over te gaan tot
i° opzegging der huur aan de sport
verenigingen
2°. den aanleg van
a. de eerste boog boulevard tusschen
de brug voor de Jacob van Campenstraat
en de 20 dwarsstraat op de P. C. Hooft-
straat
b. de gedeeltelijk 20, gedeeltelijk 15
M. breede radiaalstraat, evenwijdig aan
de P. C. Hooftstraat, van de Stadhou
derskade naar de van Baerlestraat
c. het gedeelte der hiermede evenwij
dig loopende radiaal-boulevard tusschen
den onder a genoemden boulevard en
de van Baerlestraat;
3°. het in exploitatie brengen van de
bouwterreinen tusschen den sub. c be
doelden radiaal-boulevard en de P. C.
Hooftstraat.
40. den aanleg van het terrein tusschen
het Rijks-Museum en den boulevard
sub 2amet het oog op lateren villa-
bouw.
Het overige, alsdan vooralsnog niet
benoodigde gedeelte van de Museum-
terreinen, zoude voorloopig voor kleine
sport kunnen worden afgestaan.
Aangezien het bedrag, door den ge
meenteraad beschikbaar gesteld voor
het doen aansluiten van perceelen aan
het pneumatisch buizennet van het
Liernur-stelsel, reeds geheel is verbruikt,
stellen B. en W. voor, wederom de noo-
dige gelden voor gemeld doel aan te
wijzen, en wel tot een bedag van 15,000.
De plannen voor den nieu
wen schouwburg te Amsterdam zijn na
genoeg gereed, zoodat men eerstdaags
tot de aanbesteding van den onderbouw
zal overgaan. Men hoopt in October
met het heien te kunnen beginnen.
Op den Binnen-Amst el te
Amsterdam woonde op gemeubileerde
kamers de makelaar A. H. Perel. Op
zekeren avond eene familie bezoekende,
werd hij daar plotseling ziek, en wel
in zoo erge mate, dat hij het niet raad
zaam achtte naar zijn eigen kamer te
vertrekken. Zijne familie werd gewaar
schuwd, een zijner broeders, die te Rot
terdam voor zaken was, werd getele
grafeerd en deze keerde daarop den
volgenden morgen naar Amsterdam te
rug.
Hij begaf zich onmiddellijk naar
de kamer van den zieke, die natuurlijk
niet aanwezig was. Van de hospita ver
nam hij, dat twee heeren, zeer goede
vrienden van den heer Perel, op de
kamer waren geweest, de brandkast
hadden geopend en daaruit geld hadden
genomen. Tevens verhaalde zij, dat een
geheim kastje in den schoorsteen was
verborgen, waarin zij den heer Perel
wel eens waarde had zien bergen. Van
den ziekte vernam deze broer, dat hij
deze heeren volkomen vertrouwde en
zij op zijn verzoek, en met den sleutel
dien hij hun had gegeven, de brandkast
hadden geopend.
Op zekeren morgen terugkomende op
de kamer vond de broer eene werkster
bezig 't geheime kastje in den schoor
steen schoon te maken. Het kastje was
geopend en bevatte niets.
De makelaar Perel stierf; alles was
verzegeld, de brandkast zoowel als het
geheime kastje. Het testament, dagtee-
kenden van een jaar 4, 5 geleden, werd
geopend.
Aan de familie was vermaakt '/r van
het geheele vermogen, de executeur-
testamentair was niet vergeten, evenmin
als eene weduwe met kinderen, een
drietal weeshuizen, een vriend, terwijl
bevolen werd dat in de synagoge ten
eeuwige dagen licht moest branden voor
den erflater, diens vader en diens moe
der wat nogal geld kost.
Alles duidde dus aan, dat de over
ledene iemand was, die niet zoo onbe
middeld was. De brandkast werd ont
zegeld zij was leeg. Slechts eenig
kapitaal van den patroon van den
overledene was aanwezig, maar niets dat
den makelaar Perel zelf toekwam. Het
geheime kastje was ook ledig, en daar
mee was verdwenen een ouderwetsche
horlogeketting, die de overledene steeds
als eene reliek had bewaard, omdat zij
van zijn vader was. Zelfs twee schuld
bekentenissen, één van duizend gulden
en één van zeshonderd, waren verdwe
nen, ofschoon de schuldenaars eerlijk
erkenden, de schuld niet te hebben
betaald.
Dat de overledene den spot met fa
milie, vrienden, weduwen en weeshuizen,
zelfs met zijn ouders en zijn godsdienst,
zoover zou drijven, dat hij hun in een
testament iets vermaakte, wat niet be
stond, was niet aan te nemen.
Bovendien verklaarde een makelaar
in effecten, die steeds stukken voor A.
H. Perel kocht, dat deze norit had ver
loren en dat volgens zijn boeken ver
schillende stukken in den boedel
moesten zijn, welke stukken thans echter
nergens te vinden zijn.
Er moet dus waarschijnlijk diefstal in
het spel zijn. Wie echter de schuldige is,
ligt tot nog toe verborgen onder den
sluier der geheimzinnigheid.
Examen franseh, lager on
derwijs, te 's Hage, opgekomen 28 cand.,
afgewezen 9toegelaten de heeren C.
G. J. Maas, Leiden; S. J. Brooijmans,
TilburgF. Beun, BiervlietA. M.
Juten, Bergen-op-ZoomJ. Kostermans,
HalsterenJ. N. v. d. Raan, Nuland
S. Braak en D. H. Engelberts, Apel
doorn; J. van der Baan, Zwolle A.
Kuijper Boone, Bunschoten M. Ouvver-
kerk, Arnhemen de dames S. Boe-
kenoogen, WormerveerD. M. A. El-
lenberg, AmsterdamE. C. de Graaff,
HaarlemC. Chr. Lancée, Amsterdam
A. E. Baert, Vlissingen; C. J. v. d.
Bont, Nieuwerkerk C. E. van Voort-
huysen, Teteringen; P. A. Nolthenius van
Elsbroek, Waddings veen.
Omtrent het vermelde on
geval op dé spoorlijn nabij Utrecht
schrijft men
Zondagavond zijn een polderwerker
J. S. en zijn vierjarig kind op treurige
wijze om het leven gekomen. De man
is, na zijne vrouw in het ziekenkhuis
te hebben opgezocht, des avonds waar
schijnlijk, ten einde zijn weg te bekorten,
langs de spoorlijn naar Zuilen geloopen.
In de nabijheid dezer gemeente zijn
beiden door een der avondtreinen over
reden, met het gevolg, dat de vader on
middellijk dood was en het kind jammer
lijk werdt verminkt. De beide beentjes
en een der armen werden letterlijk
afgereden. Waarschijnlijk zijn er nog een
tweetal treinen den weg gepasseed,
vóórdat het gekerm van den kleine
werd gehoord door een voorbijganger.
Men heeft toen den laatsten goederen
trein naar Utrecht doen stoppen en
daarmede het knaapje naar het zieken
huis aldaar vervoerd, alwaar het Maan
dag ochtend vroeg den geest gaf.
De M i d d e lb. Ct. meld: Van
geachte zijne meldt men ons uit Rot
terdam, dat het bericht, als zou het
stoomschip Qbdam van de N. A. S.
M. onder bevel van kapt. Potjer in zee
gegaan zijn, omdat kapt. Bakker dooi
de instructie in zake de bekende treu
rige geschiedenis met een stoker, in
Rotterdam werd gehouden, „geheel en
al onwaar is." Dit stoomschip is wel
degelijk dd 8 Augustus onder kom-
mando van kapt. Bakker van B.otterdam
naar New-York vertrokken.
De directie der maatschappij heeft
zich dan ook gehaast dat onware bericht
tegen te spreken. 'Toen indertijd ge
noemde leapitein uit noodweer en tot
zelfverdediging een der belhamels, die
weigerden te werken, had doodgescho
ten, is hij dadelijk, bij aankomst te
Rotterdam, met een der directeuren der
maatschappij naar den officier van ju
stitie gegaan. Nadat hij nog eenige
malen door dezen en door den rechter
commissaris met getuigen was gehoord,
is aan kapt. Bakker volkomen vrijheid
gegeven om met de Obdam naar New-
York te vertrekken.
Tevens wijst men ons erop, dat in
hetzelfde onware bericht sprake was van
het weigeren door de justitie van cautie,
die kapt, Bakker wilde stellen, als men
hem vrij liet gaan. Dit reeds kenmerkte
het bericht als onjuist, daar onze ne-
derlandsche wet het stellen van cautie
niet toelaat."
Maandagnacht is er in het
station Weert ingebroken. Met mede
neming van het voorbanden geld en
eenige sigaren is de dief op de vlucht
gegaan, doch hij werd reeds den vol
genden dag door de maréchaussées
achterhaald. Hij is genaamd A. B.,
schilder te Roermond, en is naar de
gevangenis te Roermond overgebracht.
Woensdag opchtend is te
Borne de vrouw van den fabrieksarbei
der C. S., in de nabijheid harer woning,
bij het spoelen uan waschgoed verdron
ken. Zij was 32 jaren oud en moeder
van vier kinderen, waarvan het oudste
zes en het jongste eenige maanden i
Te Fijnje is een ach ijari_
meisje, dat bij familie logeerde, bij het
overgaan van een draaibrugje, in het
water geraakt en in de modder gestikt.
Dinsdag ochtend is het ge
recht van Heerenveen naar Fijnje ver
trokken, in verband met den dood van
eene kraamvrouw, die stierf na van
tweelingen verlost te zijn. Deze nood
lottige afloop wordt hieraan toegeschre
ven, dat geen ander!'vèrloskundige hulp
dan die van hare schoonmoeder was
ingeroepen.
RECHTSZAKEN.
Het kantongerecht te Bergen-op-Zoom
heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen
Charles Devonport, de z. g. wonderdok
ter Sequah, oud 31 jaren, agent van de
Sequah-maatschappij te Londen, en hem
veroordeeld tot/200 boete, subs. 60 da
gen hechtenis, wegens bet onbevoegd uit
oefenen der geneeskunt, en tot 150
boete, subs. 40 dagen hechtenis, wegens
het onbevoegd verkoopen en afleveren
van geneesmiddelen.
Het gerechtshof te 's Gravenhage
bevestigde Woensdag het vonnis der
Haagsche rechtbank, veroordeelende
D. C v. D.., gewezen amanuensis van
het mineralogisch kabinet, tot 1 jaar
gevangenisstraf wegens diefstal (met
bepaling dat de voorloopige in verze
kerde bewaring doorgebrachte tijd geheel
in vermiudering zal worden gebracht.
Oefeningen der ie divisie in de
Legerplaats bij Zeist
De corr. van de N. R. C. sciiryft:
Nadat ongeveer veertig jaren geen groot oefe-
ningakamp op de heide te üeist was betrokken
en alleen iu de laatste jaren het korps genie
troepen aldaar tot hot houden van technische
oefeningen werd gekampeerd, is men er eindelijk
toe_ gekomen, dit jaar weder eens eene geheele
divisie hier te vereenigen.
Het laatst werd een groot kamp op de Soes-
terheide betrokken in 18*9. Prins Erederik com
mandeerde toen het geheel, terwijl de prins van
Oranje en generaal baron Van Geen de brigades
commandeerden, waaruit de divisie was samen
gesteld. Ditmaal staat de divisie onder de bevelen
van den generaal-majoor Hennus, die zich in ons
leger een grooten naam heeft verworven als man
van de practijk; zeldzaam kwam dan ook in de
laatste decenniën in de ranglijst der generaals
van het Nederl, leger een naam voor met twee
eervolle vermeldingen iu den strijd en met het
ridderkruis der Militaire Willemsorde.
Met algemeenc ingenomenheid werd dan ook
de keuze van dezen kamp-commandant vernomen,
daar men meende dat nu eons bij onze oefeningen
do pen door net zwaard zon worden vervangen,
doch helaas, de kwaal is in het leger te diep
ingeworteld en geen officier heeft heden het kamp
betreden, die niet reeds een honderdtal bladzijden
uit een groot formaat circulaireboek heeft moe
ten doorworstelen.
Wel kwamen al de circulaires niet alleen vau
het stafbureau der divisie, doch ook vandaar
kwam zóóveel, dst men al dadelyk in strijd ge
raakte met de grondbepalingen der exercitiere
glementen, waar geschreven staat«De r e g e-
ments-commandant is ver antwoor
dde lijk voor het onderricht der onder zijne be
velen staande officieren, onderofficieren en man
schappen, alsmede voor de slagvaardigheid, waarin
het regiment te allen tijde moet worden onder
houden. Hij' regelt de instructie en
zorgt daarbij, dat aan allen, op wie ten deze
verantwoordelijkheid rust, de noodigo tijd en ge
legenheid tot zelfstandig handelen wor
den gegeven, om zich van die verantwoordelijk
heid te kunnen kwijten, en hij vordert van hen
de uitkomsten, welke door oordeelkundig onder
richt en ijver kunnen worden verkregen".
W ij willen echter niet reeds dadelijk beginnen
met kritiek te oefenen, doch achten het toch
nuttig er al dadelijk op te wijzen, dat men in
ons vredesieger goed op weg is om alle geest
van initiatief uit te dooven, wanneer zelfs aan
de regiments-commsndiuten dag voor dag wordt
voorgeschreven wat er moet gebeuren, en men
zich zelfs niet ontziet, tot in kilometers nauw
keurig de lengte der militaire marschen aan te
geven, die door die korpsen moeten worden ge
houden. Geen wonder dat onder zulke omstan
digheden weder de vroegere toestanden in herin
nering komen, waarbij wel eens het initiatief op
de rustkamers der compagnieën werd opgeborgen,
zooals bleek uit het antwoord van een kapitein
bij eene inspectie van een generaal.
Wij willen thans overgaan om een denkbeeld
tc geven van onze verblijfplaats op de heide,
welke gelegen is ten zuideu van den straatweg
van Zeist naar Amersfoort. Wanneer men bij
Soesterberg den straatweg verlaat en den zuide
lijken zandweg inslaat, komt men juist aan den
rechtervleugel vau het kamp, waar buiten de
encoiute van het geniekamp en 2 bataljons van
het regiment grenadiers en jagers zijn gelegerd,
terwijl binnen die encoinle behalve het hoofd
kwartier van den bevelhebber met zijn staf slechts
een bataljon jagers en een detachement genie
troepen is gekampeerdvoorts vindt men hier
een uitkijkpost (Eifel-toren), eene officierscantine,
een telcgraatbu-eau, eene cantine voor de sol
daten, eenige loodsen en een stal. Een en ander
heeft met de ten zuiden van dit gedeelte gelegen
ambulances een eenigszius onregelmatigea vorm,
die ons toeschijnt de gezelligheid en aantrekke
lijkheid er van te zullen verhoogen.
De overige troepen, nl. een bataljon jagers, 4
bataljons van het 4e en evenveel van het 7e
regiment infanterie zijn ten oosten vau het
eigenlijke genïekamp gelegerd. Dit gedeelte, dat
eene frontlengte heeft van ruim lüOO meter
(een kwartier gaans), is in zeer regalmatigea
vorm aangelegd zooals het vroegere kamp bij
Millingen. De verschillende bataljons zyrt door
breede bataljonsstraten van elkaar gescheiden,
ieder hunner vormt een ongeveer vierkant blok
van p. m. 150 M. zijde. De vier compagnieën
van eik bataljon hebben ieder 8 zestienmans-
tenten voor de manschappon, welke in 2 rijen
aan weerazijden eener compagniestraat zyn op
gesteld; in het verlengde dezer ryen zya de
tenten der onder-officieren en der waschvrouwen,
daarop volgen de keukens, de waterputten en de
tenten der officieren. Achter het midden van elk
bataljon is eene grootere hoofdofficierstent voor
den bataljonscommandant, terwyl ruim 100 meter
daar achter en ten noordon van een langs het
kamp loopende heirbaan (kampweg) zich de
latrines en andere accessoires bevinden.
In het midden van het kamp, by de cantines,
is een hooge heuvel, waarop een soort uitkijk
(koepel) is gezet en van waar men een zeer
fraai uitzicht over het geheele kamp heeft. Voor
het front van het kamp vindt men een preek
stoel en een roomsch-katholieke veldkapel, terwijl
daarachter nog gelegen zijn: een postkantoor
(directeur de commies der posteryen Houwink),
oflicierscantines, telephoonbureau, stallen, maga
zijnen, een wachterswoning, een voertuigenpark
en eene marktplaats.
Het geheele kamp ia door een 500 meter diep
bosch van den straatweg gescheiden en door een
kring van wachten en posten omgeven, maar
door zich hij een der wachten aan te melden,
zal men gemakkelijk toegang verkrijgen.
Het plan bestaat, om Zondag a. s. godsdienst
oefening voor do verschillende gezindten in de
open lucht te doen houden, waarhij de muziek
korpsen het orgel zullen vervangen. Dat bij die
gelegenheid vele bezoekors naar het kamp zullen
stroomen, ook om de op de godsdienstoefening
volgende gebruikelijke parade hij te wonen, lijdt
geen twijfel.
Het heeft heel wat werk gekost, om dit kamp
in betrekkelijk korten tijd in gereedheid te bren
gen voor eene troepenmacht van 6000 man. Een
voornaam dee} dier werkzaamheden werd door
het korps genietroepen, dat 7 weken op de heide
heeft gekampeerd, verricht. Nadat dit korps het
kamp met achterlating van een detachement
verlaten had, werden die werkzaamheden onder
leiding van den ma'oor Prins overgenomen door
afdeelingen van de nu kampeereude korpsen.
Zoo werden er c. a. veertig keukens met afdaken
gemaakt, alsmede latrines, wegen, paden, tent-
emplacementau, schildorhuizen van 3troo, een
stal voor 60 paarden, een predikstoel, een r.-k.
veldkapel. enz. enz. De officiers-cantines voor
het 4e en 7e regiment infanterie, waartoe twee
bestaande gebouwen nabij de kampwachterswo
ning dienen, zijn op 's rijks kosten met behulp
van geniesoldaten in gereedheid gebracht.
De officieren van het regiment grenadiers en
jagers maken gebruik van de officierscantine van
het korps genietroepen, nevens den zoogenaam-
den Eiffeltoren, een hooge uitkijk, die tan vorige
jare door de genietroopen gebouwd is. Ook de
mau8chappen-cantine van leatstgenoemd korps is
met haar muziektempel enz. enz. gedurende het
kamp ten dienste der kampeerende troepen ge
bleven, terwijl door hoofdoflicierstenten on eene
overeenkomst met den eigenaar van een zich op
de heffie bevindend hoereuhuis, voor cantines
voor onderofficieren en manschappen is gezorgd.
De verplaatsing om gezondheidsmdeneu van
2 bataljons van het regiment grenadiers en ja
gers huiten de enceinte van het geniekamp,
heeft de werkzaamheden zeer doen vermeerderen;
hoewel die beide bataljons, naar wij vernemen,
van de keuken- en waterputten van het genie
kamp gebruik blijven maken, wordt hunne lig
ging door die verplaatsing veel ongeriefelijker.
Zij zullen zich een en ander moeten getroosten,
in het vooruitzicht weder over 15 dagen in
hunne zoo geriefelijke Oranje-kazerne terug te
keeren.
Dat er heden drukte in hec kamp heerseht,
zal ik niet behoeven tc beschrijvenmen stelle
zich slechts eene verhuizing voor van een twaalftal
families, elk ter sterkte vau 50 man, en men
heeft een volmaakt beeld van den dag van heden;
dat er bij al die verhuizingen eene voorbteldige
orde heerschte, dit wil ik hier ter eere van onze
flinke soldaten getuigen.
De verschillende bataljons, die per spoor uit
de garnizoenen naar het station Zeist-Driebergen
werden vervoerd, marcheerden van daar naar de
legerplaats en werden hij aankomst aldaar geïn
specteerd door den generaal-majoor, commandant
der divisie, die gisteren alhier is aangekomen en
zijne tevredenheid over de tc verrichten werk-,
zaamheden heeft te kennen gegeven.
Bij een der compagnieën uit Leiden, ouder
hevel vau kapt. Scharteu, zijn 18 studenten van
de hoogeschool tc Leiden ingedeeld, die geheel
de levenswijze van de soldaten volgen en in twee
afzonderlijke tenten zijn gelogeerd. In den staf
van den generaal, commandant van het kamp,
zagen wij ook den majoor Tromp van Holst,
commandant der dieustdoeude schutterij van
Amersfoort.
Morgen reeds zal eene geheel andere drukte
te bespeuren zijn. daar de oefeningen dan te 7
uren aanvangen. Het is te verwachten dat het
anders zoo stille Soesterberg door de vele be
zoekers, die zich ongetwijfeld door het zeldzame
militaire schouwspel zullen voelen aangetrokken,
in onze drukte zal deelon.
De beide uitspanningsplaatsen, die van deu
heer Hoebink, en van het hotel Rots- en Den-
nenlust verschaffen daar oen goed onderkomen.
Eerstgenoemde bleek mij telephonisch met het
kamp verhonden te zijn.
De laatste berichten omtrent het ver
blijf van het fransche eskader te Ports
mouth, gewagen nog steeds van de
feesten ter eere van de fransche zee
lieden gegeven, Het bezoek heeft inder
daad een historische beteekenis gekregen,
„Wat meent gij, Thorne?" vroeg hij met een stem, die even
gebroken was als de mijne.
„Zij heeft beproefd om naar het hol terug te gaan ik weet
het, ik weet het en de vloed is gekomen."
„O God, heb ik dat ook op mijn geweten," riep hij.
Wij sprongen als gekken in het water en zwommen de Kaap
om; toen kwamen wij op het zand en renden weer tot wij bij
de stukken van de gevallen rots kwamen.
En daar vonden wij haar even buiten het terugkeerende
water in haar natte kleeren. Zij klemde hare handen vast aan den
halsketting Van schelpjes, dien ik haar eens om den hals had ge
daan, toen zij geen pijn kende, en op haar lief, kinderlijk gelaat
lag nu dezelfde uitdrukking van onschuldige vreugde, die het
toen gedragen had. Ik vertrouwde op Gods genade, dat zij nu
tenminste vergat, dat er veel leed in deze wereld was, en dat zij
was ingeslapen met de gelukkigste herinneringen, die zij had.
HOOFDSTUK XXIV.
Zij ligt op het kerkhof te Ecclesham. Op den steen van haar
graf is slechts éen woord gegrifdPsyche, geen meer. Haar ver
lies was een slag voor allen, die haar gekend had den.
Zelfs mijn grootvader strompelde naar haar graf, toen wij het
verlieten, en legde er de bloemen op, die hij met dat doel ge
plukt had; maar het meest terneer geslagen was sir Henry
Duncan. Hij zag er uit als een man, die nooit slaapt. Geestelijk
en lichamelijk scheen hij niet in staat te zijn het hoofd op te
houden en liep alsof hij tegen zijn wensch van het ziekbed
was opgestaan. Zijn toestand ontstelde en verontrustte Ethel
hij was minder geheimzinnig voor mij, omdat ik er olkomen
zeker van was, dat hij op de eene of andere wijze verantwoor
delijk voor Psyche's leed was.
„Hij heeft altijd aan vlagen van moedeloosheid geleden,"
zeide Ethel mij, en tot hiertoe heb ik hem altijd kunnen op
beuren. Maar nu lijden mijne pogingen schipbreuk; het schijnt
alsof hij mijne stem niet hoort. Ik wou dat gij hem kondet over
tuigen geneeskundige hulp in te roepen.
Toen ik hem dien avond alleen in het park vond, zeide ik
hem wat zij gezegd had.
„Ja," zeide hij, „het wordt tijd dat ik er iets aan doe. Ik kan
zoo niet voortgaan, daar ik het geluk van hen, die ik lieiheb
verwoest. Morgenochtend vroeg komt gij zeker wel eens aan:
zeg haar dan, dat ik den besten geneesheer, die ik ken zal
raadplegen en zijn raad zal opvolgen, wat die ook zij. Ik kan
het haar zelf niet zeggen; ze zouden mij vragen doen en ik
heb haar nooit een leugen verteld.
Hij was den volgenden dag afwezig en ik vertelde Ethel wat
ik beloofd had; maar ik wist, dat hij niet verder was gegaan,
dan tot de rots, waar Psyche was omgekomen, en dat zijn eigen
geweten de eenige geneesheer was, wiens raad hij zocht en van
plan was op te volgen. Wij ontmoetten hem 's avonds, toen hij
thuis kwam. Hij liep met de handen op den rug en voorover
gebogen hoofd.
„Ik heb hem gezien, lieve de geneesheer," zeide hij, ter
wijl hij Ethels hand met meer teederheid nam dan hij den
laatsten tijd gewoon was. „Hij zegt, dat ik afleiding moet heb
ben. Hij heeft gezegd, dat ik zoo gauw mogelijk moet weggaan."
„Ik dacht wel, dat hij dat zou aanraden," zeide Ethel. „Waar
zullen wij heengaan?"
„Ik zal alleen gaan," zeide hij op vasten toon, en toen zeide
hij met een plotselinge verandering van gedachten„wanneer
gaat gij nu trouwen?"
„Het is nog bijna te vroeg om daaraan te denken," hernam
zij, terwijl zij naar het krip van haar japon keek.
„Ik geloof, dat wij conventioneele bezwaren niet over het hoofd
mogen zien, zelfs bij eene kalme trouwplechtigheid. Ik zou graag
hebben willen wachten tot gij getrouwd waart, lieve, maar ik
denk niet, dat ik dit reisje mag uitstellen. Ik zou graag alles,
dat op eene scheiding gelijkt, vermijden," ging hij voort, na
eene pauze. „Als ik dus eens op een morgen niet verschijn,
moet gij niet ongerust wezen. Mijne zuster zal de volgende week
met kinderen komen, misschien ga ik dan of nog wat vroeger,
omdat kinderen mij te druk zijn. In elk geval kom ik geen afscheid
van u nemen."
Eens op een avond, aan het eind van de week, nadat ik van
Ethel afscheid had genomen, vond ik sir Henry in de oprijlaan,
waar hij mij wachtte.
„Ik wou wel eens met je spreken," zeide hij. „Laat ons naar
de duinen gaan. Deze weg is het naast."
Wordt vervolgd.)