TWEEDE BLAD
VROUWENLIST.
BINNENLAND.
behoorende bij
HAARLEM'S DAGBLAD
van
Maandag 7 September 1891.
Gewoonlijk lachte ik by het denkbeeld,
lat een vrouw een man de baas af kon
jin, en zeide daD, dat een man, die zyn
loofd by elkaar had, nog slimmer was;
lat zij onmiddellyk schaakmat gezet kon
yorden en dat, wat ook haar voornemen
het zoo duidelijk op haar gelaat te
ezen stond, dat Diemand zich een oogen-
>lik kon bedriegeD. Dat zy nergens kon
icengaan, zonder de aandacht te trekken
eds een mannelyk beschermer noodig
iad, wanneer zij iets deed, dat buiteD
Ion gewonen gang van zaken lag, zoo
een reisje maken of bij donker uit-
;aan, dat zy nooit wist hoe vlug pakjes
verzenden of boodschappen schielijk te
loen, geen denkbeeld had van de uren
spoortreinen of om iemand of iets langs
R-ettelijken weg te verkrijgen, en de man,
lie zich door haar zou laten overtreffen,
niet veel meer dan een ideoot.
Ik ben van gedachten verandsrd. Ik
de bewaker van Miss Mathilda
jddlebury geweest gedurende vier-en-
iwintig uren, en ik herroep alles wat ik
ieb gezegd. Een vrouw kan geen pakje
astbinden, naar een onbekend deel der
'ereld gaan, iets met een mes snijden
if iets goed besturenmaar wanneer zij
tiet zich in 't hoofd zet, om iemand te
irouwen, die daartoe geneigd is, dan
zullen de duivel en al zyne trawanten niet
in staat zijn om het haar te verhinde: en.
Zy zal haar eigen weg gaan.
Juffrouw Mathilda Middlebury is eene
pnge dame van 22 j aar. Ik, als baar
vaders rechtskundig raadsman, weet pre
haar leeftyd. Voor jl. Donderdag
bad ik haar nooit van aangezicht tot
aangezicht gezien. Het geschiedde als
volgt. Er kwam tot mij per post een
brief, gedateerd van Clemence Hill, en
naar ik zag door iemand in vreeselijke
opgewondenheid geschreven, met hoekige
op en neerhalen en letters van iedere
grootte. Hij luidde als volgt
z/Clemence Hill. Zaterdag.
//Den heer Martin Waarde Heer,
ik zal maar geen inleiding maken om
u lastig te vallen wegens een zaak, die
gy misschien zult beschouwen als een
weinig buiten uw sfeer te leggen. Het
is een levenskwestie voor mij, ge moet
roy helpen. Gij zijt echter mijn rechts
kundig raadsman en als zoodanig laat
lik de zaak geheel aan u over.
Ik heb een dochter Mathilda Mid-
jdlebury. Gij hebt mijn testament
ten haren gunste gemaakt. Het is
mogelijk dat te wijzigeD. Die dochter
is nu twee en twintig jaar oudbij ge
volg meerderjarig en haar eigen meeste
res. Zij hoeft gemeend verliefd te moe
ten worden op een on mogelijken, nietsbe-
duideDden gek, wien ik verboden bad,
haar weder aan te spreken, eu zy heeft
besloten hem te trouwen. Zij trachtte
my te bedriegen en beloofde met hem
zullen breken maar ik heb zekere
inlichting dat zij van plan is hem Don
derdagmiddag te trouwen. Alle toebe
reidselen zyn gemaakt en de koffers
gepakt voor een vertrek Daar Europa.
Ik vergeet <e zeggen, dat zij nu eene
vriendin bezoekt in de Blaukslreet, New-
York.
wDie leeglooper komt daar iederen
avond, speelt piano, zingt eentimecteele
liederen en vryt met haar. Het andere
meisje is in 't complot en zal bruids
dame worden. En hier zit ik met de
jicht in mijn rechter voet vastgeketend
aan Clemence Hill, zonder een vriend
ter wereld, dien ik vertrouwen kaD,
behalve u.
„In 's Hemels naam, zoek mijne doch
ter. Neem baar in uw bescherming Ar
resteer haar. Doe wat gij wenscht met
haar maar verlies haar niet uit het
gezicht alvorens gij tiaar goed en wel
hebt hier gebracht. Ik zie op geen kosten.
Ik ben een ryk man. Alles zal betaald
worden, en ge zult natuurlijk aanspraak
kunnen maken op de eeuwige erkente
lijkheid van een oui vriend bovendien.
Mathilda weet niets van de wet af
eu is er verschrikkelijker baDg voor.
Denk er om, dat als ge haar maar even
uit 't gezicht verliest, alles verloreD is.
Dank den hemel dat ge nooit getrouwd
zyt en geen dochter hebt.
Uw toegenegen
J. P. Middlebury.
,/P.S. No. 98. Blankstreet. Vergeet het
niet. Eene dame, Stark gei aa.nd, vrouw
van Dr. Stark, is de persoon bij wie zy is.
J. P. M."
Vrienden, iemand die zijn medemensch
in dergelyke omstandigheden in den steek
zou laten, moest wel minder dan een
dier zijn.
Ik liet mijne bezigheden aan mijn com
pagnon over, zeggende dat gewichtige
zaken mij elders riepen, en met een
borstel en kam wandelde ik naar no. 98
Blank Street, zonder eenig verder uitstel
en verzocht om mejuffrouw Mathilda
Middlebury te spreken.
Vijf minuten later kwam zy de kamer
binnen een kort, plomp, zeer breed
geschouderd jong vrouwtje, met een wip
neus, donkere zwarte oogen, lange wim
pers en kort, gekroesd, zwart haar. Haar
gelaatskleur werd beurtelings bleek en
rood. Zy had witte tanden en lieve
handjes en ik bemerkte, toen ze mij
aanzag, dat zy gevat was maar ik wist
ook dat vrouwen weinig van de wet
weten, en zoo dacht ik haar wel tot reden
te zullen brengen.
//Juffrouw Middlebury vroeg ik.
z/Ja, mijnheer," zeide zij.
z/Myn naam is Martin, van Martin,
Grcbb en Co./' zeide ik met eene bui
ging-
//Het is mij zeer aangenaam kennis
met u te maken, mijnheer Martin", zeide
zij, „papa heeft my wel eens over u
gesproken."
z/Mijn beste vriend een hunner
tenminste," zeide ik. //Uw vader is een
man op wie zijn dochter trotsch mag
zijn, juffrouw Middlebury."
Ja," zeide zij, //dat geloof ik ook.
En wat heeft papa gezegd, dat gij aan mij
moest zeggen
z/Waarde jonge dame," zeide ik, „weet
ge wel, dat ge bezig zijt uwen goeden
papa zwaar te beleedigen
z/Zwaar beleedigd te worden is pa
pa's gewoonte," antwoordde zy, //daarom
U het zoo erg niet."
z/Ge weet toch dat ik eenigen tijd ge
leden een testament gemaakt heb ten
uwen voordeele vroeg ik.
//En papa dreigt het te zullen veran
deren, wanneer ik eenige neiging betoon,
om in iets mijn eigen zin te volgen,"
zeide Miss Mathilda. //Ik vermoed, dat
hij n naar hier zond om dat te vertellen.
Hij heeft het dikwijls genoeg zelf ge
zegd zeer dikwijls inderdaad en ik
zeg u, zooals ik hem zeide, dat geld, of
schoon wenschelijk, niets is, wanneer het
iemands sterkste gevoelens in den weg
staat. Wat beteekent dat dreigement?
Ge weet dat hij zich tegen myn huwe
lijk verzet, maar ik ben meerderjarig.
Hy is onredelijk. Ik ben van plan te
doen zooals ik wensch, dat is mijn ant
woord."
//Mevrouw," zeide ik, //de boodschap
van uw vad- r is deze //ge moet naar
huis torugkeeren, onder myn geleide en
dadelijk."
//Misschien zal ik weigeren, met u te
gaan," zeide zij.
//Mevrouw," zeide ik, //mijne maat
regelen zijn genomen."
En toen liet ik de hocus pocus op
treden, die ik had medegebracht.
//Mevrouw, ofschoon ge meerderjarig
zijt, is het noodig, dat ge eerst eeD
proces begint alvorens ge kuDt weigeren
om naar uw ouderlijk huis terug te
keeren. Negen dagen zijn noodig voor
een handlichting. Intusschen zyt ge
voor de wet minderjarig. Zoolang als uw
zaak voor de rechtbank hangende is,
heb ik de macht u te arresteeren en u
naai' huis te breDgen. Dat doe ik in
naam der wet. Ik geloof dat ge my niet
zult noodzakeu de boeien om een dames-
i te slaan of om politie-inspecteurs
binnen te roepen en u eeD gebeelen nacht
in de gevangenis te werpenmaar daar
ik aan uw vader gehouden ben, zal ik
verplicht zyn dat te doeD, wanneer ge
u verzetanders kan ik u mijn arm aan
bieden en u zooals een heer betaamt
geleiden naar het station."
Terwijl zij luisterde, verdween al het
rood van juffrouw Mathilda's kaken.
„Wat een ongelukkig ding is die ame-
rikaansche wet I" zeide zij. „Ik wist niet,
dat zulke wetten bestonden. Ik onderstel
(lus, dat ik met u moet medegaan. Maar
ik ben geen kind. Laat mij uwe bewijzen
zien uwe papieren die u uw recht
verleenen."
Ik haalde uit mijn zak een bundel
perkament-vellen door een rooden band
8aamgeboD(len.
„Het bevelecbrft, mevrouw," zeide ik.
Ed toen sloeg ik een punt van myn vest
om en toonde een insigne van „de vroo-
lijke jongens club," waarvan ik lid ben,
n zeide:
„Miji) onderscheiding8teekeD, mevrouw."
Ze werd nog bleekerzy ging z tten
en begon le weeDen. Plotseling wisebte
zij haar traDen af eD zeide
„Mag ik even een briefje schrijven
om iemand te vertellen, waarom ik mijn
engagement verbreek En voor ik naar
de ellendige plaats terugkeer, waar papa
mij wenscht te begraven, wilt ge dan
inet mij naar de modiste gaan
„Zeker," zeide ik, en bij myzelven
„Zy wil een plan bedenken om my by
de modiste te ontsnapp n, maar ik zal
haar bewaken."
Mathilda schreef een briefje. Zij zond
het voor mijn oogen weg en zoDder de
kamer te verlaten riep zij de meid om
haar shawl, hoed en sluier te bsei gen. „En
mijne parelgrijze handschoenen, Rosa,"
voegde zy erbij. „En deuk er om, pak
alles netjes in."
Na haar weenende vriendin vaar
wel gezegd te hebbeD, die haar papa een
„beest" noemde eu die weigerde zich
aan my te laten voorstellen, vertrokken
wij. TOv-n wij het huis verlieten, be
waakte ik haar nauwkeurig. Er was
iets in haar gelaat, dat mij niet beviel,
maar ik gevoelde, dat ik meester van
den toestand was.
„Waar woont uwe modiste vroeg ik.
Zij gaf mij het adres. Het was geen
winkel, maar een paar net gemeubeleerde
kamers in destreet. Daar schuilde
het gevaar, dat wist ik. „Miss Mathilda,"
zeide ik, „ge zult me vergeven, dat ik
er u aan herinner, dat ik u zelfs geen
oogenblik kan verlaten."
„Dat behoeft ge me niet te herinne
ren," antwoordde zij, op een toon die
minstens niet beleefd was.
Wij wandelden te zamen de straat
uit en ik, als een heer op leeftijd,
gevoelde dat ik haar den arm mocht
aanbieden. Zij was, zag ik, in staat
om ieder oogenblik weg te snellen,
maar zij deed het niet. Zij ging lang
zaam voort, naar de winkels starende,
die wij voorbijliepen en opmerkiDgeD
makende over de mensehen, die wy te
genkwamen. Zij droeg een klein valies
in de hand, en draaide dit rond, terwijl
zij een eenigszins vrijmoedige hou
ding aannam.
Wattoen gebeurde,had verwacht kun
nen worden. Op den hoek van een straat
sprong een jong in 't zwart gekleed heer
te voorschijn en greep het valiesje,
keerde zich onmiddellijk om en vluchtte.
Hij liep echter niet ver, waDt voor ik
een woord kon uiten, kwam een stevige
pölltü^agent uit een winkeldeur, greep
den dief en hield dezen, die doodelijk
verschrikt was en beefde als een espen
blad, vast, totdat wij naderbij gekomen
waren.
„Uw valies, juffrouw vroeg de po-
litie-man.
i/O, ja," zeide Mathilda. „Ik ben zoo
blijde, dat gij hem gearresteerd hebt, hoe
kon hij zoo slecht zyn. Misschien deed
beter u te laten gaaD, jongman, nu
ik mijn eigendom terug heb."
„Zie of er niets vermist wordt," zeide
de politie agent.
Mathilda opende het valies. „Het geld
is er uitZeide zij.
„Wat! Hebt ge hem dat geleverd?"
zeide de politie man. „Ge zult mee naar
"t bureau moeten gaan, juffrouw eu een
verklaring moeten doen. Wy zullen hem
doorzoeken, hij moet het by zich hebben."
„Ik zal het bekenDeD, mijnheer," zeide
de jonge man. „Hier is het geld", en bij
overhandigde een tien-dollar-banknoot
aan den politie-man. „O, juffrouw, ik
ben werkelijk geen dief van beroep.
Omstandigheden dreven mij tot het ple
gen van de misdaad. Vergeef mij."
„Dat zijn allemaal maar praatjes,"
zeide de politieman, „ga mede. Wees
zoo goed te volgen, juffrouw. Ik geloof
Diet dat het de plicht van goede burgers
is, om zulke lieden te laten loopen."
„Noch ik," stemde ik in. „Kom mede,
juffrouw Mathilda."
De politieman ging vooruit met den
jongen man. Teïwijl wij achter hen
liepen, merkte ik op dat hij er als een
deftig beer uitzag, maar dat is meer 't
geval met uewyorksche dieveD. In myn
hart gevoelde ik diep medelijden voor
hem. Hij was iemand die <en betere rol
bad kunnen spelen. Wy kwamen aan
het station eu werden in een soort van
particulier vertrek gebracht, waar ons
werd verzocht een oogenblik te wachten,
terwijl de gevangene door den agent werd
weggeleid. Ik zag door de geopende deur
in de kamer, waar de rechters zaten en
den gevangene voor hen staan. Daarna
werd de deur dichtgeslagen. Terstond
daarop kwam de politie-agent terug.
„Juffrouw," zeide hij, „zyn Edelacht
bare wenscht u afzonderlijk te verhooren.
Onze jonge man zegt dat er een samen
spanning tegen hem is en ge moet afzon
derlijk verhoord worden. Ge hebt er
toeh niets op tegen, mijnheer?"
„Ni ts," zeide ik. Daarop trok ik den
agent ter zijde en stopte hem twee dol
lars in de hand.
„Verlies die jonge dame niet uit bet
oog, voordat zij weer hier is," zeide ik.
„Neen, mijnheer, in geen geval," zeide
hij. En beiden verdwenen. Zij bleven
tien minuten weg en Kwamen terug zooals
zij gegaan waren. Juffrouw Mathilda
weende.
„De getuigenis der dame was beslis
send," zeide de maD.
„Dus hebben ze hem veroordeeld?"
vroeg ik.
„Ja, hij is veroordeeld," zeide Mathilda.
„Och die arme man Nu zal ik gaan,
mynheer Martin."
Ik bracht haar weg. Toen wij gingen
zag ik den politie-agent achter ons gryn-
zen. Ik begreep niet waarom.
Wij zeiden zeer weinig, toen wij voort
liepen ei wij waren spoedig bij de mo
diste. Nu of nooit zou zij mij een poets
bakken. Zij zou kunnen ontsnappen door
de achterdeur of over het dak, wie kon
't zeggeD Ik weigerde baar toe te staan
om in de aangrenzende kamer te gaan.
Ik hield mijne oogen op baar gevestigd,
terwijl madam de maat nam van haar
schouders en japon. Toen zij achter een
kamerschut ging om te passen, bespiedde
ik hare kleine voetjes daar onder, en
toen ik het huis weder verliet, gevoelde
ik mij verlicht. Wij haalden nog juist
den irein. Ik twijfelde er riet aan, dat
zij haar best deed om hem tomi8seD,en
den geheelen avond hield ik haar in
'toog, want ik vreesde nog altijd dat ze
mij aan 't een of ander station zou ont
snappen. Vier-en-twintig uur na onze
eerste ontmoeting belde ik aan haar
vaders woning aan, blakende van glorie,
met Mathilda aan mijn arm.
„Mijnheer," zeide ik, „ik heb mijn
plicht gedaan. Hier is mejuffrouw
Mathilda Middlebury."
Zal ik ooit dat oogenblik vergeten
Toen ik sprak wendde Mathilde zich
lachend om.
„Ge vergist u," zeide zij. „Een ge
trouwde vrouw draagt den naam van
haar man. Mevrouw Jackson, al 't u
blieft, i'apa, hier is mijn huwelijksakte,
en hier mijn ring." Zij trok hare hand
schoenen uit, terwyl zy sprak en een
zware trouwring, dien zij niet gedragen
had toen zij vertrok, glinsterde aan haar
vinger. „Gy waart bevreesd voor het
huis der modiste," zeide zij, „maar daar
schuilde het gevaar niet. Ik werd aan
het politiestation getrouwd. Charles was
de dief. De arrestatie was eene comedie,
en de politie-man omgekocht. Hij bracht
Charles slechts voor den vorm in tegen
woordigheid van den vrederechter en
geleidde mij vervolgens in dezelfde ka
mer, waar hy als getuige tan de plech
tigheid dienst deed.
De wet is voor ons vronwen zeer
hard," voegde zy erbij, met een veelbe-
teekenenden blik op mij, „en het bevel
schrift maakte een diepen indruk. Maar
hen die God heeft vereenigd, kan niemand
meer scheiden. En papa moet my ver
geven, voordat mijn echtgenoot morgen
komt."
Ik geloof, dat de heer Middlebury
zijne dochter vergaf, want hy heeft nooit
zijn testament veranderd maar ik ging
dien dag naar de stad terug met zulk
een kokende woede, dat wanneer het
in myn macht had gelegen, die Mathilda
te onterven, zij geen cent zou bezitten.
Ik ben nu reeds lang over mijne er
gernis heen, en ik heb er een les door
geleerd. Het is deze
„Een vrouw met een vasten wil gaat
haar eigen weg, en geen man kan haar
tegenhouden."
Voorlieen on Tlians.
Fragment van het advies der commis
sie van ffoanciën, uitgebracht bij de op
richting van eeu Stedelijk Muziekkorps,
in de Raadsvergadering van 13 Januari
1804.
„Het is ons aangenaam hier te mogen
vermeldeD, dat het het Dagelijksch Be
stuur behaagd heeft, met de meeste be
reidwilligheid aan ons verlangen te vol
doen, waardoor men dezerzijds is gekomen
tot een gezamenlijk overleg met B. en W.
Het resultaat daarvan is geweest, dat
men algemeen zonder voorbyzien der
financieele bezwaren, daaraan voor de
gemeente verbonden, het gevoelen aan
kleefde, dat eene stad als Haarlem met
hare omgeving, niet mag verstoken blijven
van een muziekcorps in dier voege als
boven, hetgeen, zooals trouwens de er
varing heeft geleerd, zooveel zal bijdragen
tot veraangenaming der in- en opgezete
nen en niet weinig zal strekken tot het
meer en meer bezoeken der gemeente door
anderenmitsgaders tot het vestigen en ge'
vestigd blijven van de zoodanigen, die prijs
stellendat bij die heerlijke omstreken ook
het aangename niet aehterwege blijft door
een en ander laat bet zicb deokeD, dat
indirect althans de gemeente voor hare
opofferingen zoo niet geheel, dan toch
voor een deel zal worden schadeloos
gesteld.
Wij cursiveeren.
Commentaar achten wij overbodig. Alleen willen wij opmerken, dat naar onze
meening wél de stijl, doch niet de strekking van het advieB van 1891 bij dat van
1864 gunstig afsteekt.
Fragment van het praeadvies van Bur
gemeester en Wethouders, bij het ver
zoek om verhooging van het subsidie
voor het Gemeentelyk Muziekkorps, uit
gebracht in Augustus 1891.
„Hoewel de commissie zelve demoge
lijkheid niet ontkent dat hier voor f 6000
een muziekkorps onderhouden kan wor
den, ontveinzen wij ons geenszins de
moeilijkheden welke nit de opvolging
van dit advies knnnen voortvloeien, ook
omdat zy kan medebrengen dat de ge
meente voor den vervolge een minder
goed muziekkorps verkrijgt. Maar dl deed
zich het geval voordat daardoor de ge-
memte een eigen muziekkorps moet missen
dan zou, Daar onze meeniDg, zelfs oeze
overweging niet mogen leiden tot eene
verzwaring van den belastingsdruk in
de verlaDgde mate.
De onder-commissie inzake
de arbeids-enquête, die zitting hield in
bet lokaal van de Tweede Kamer, heeft
Vrijdag de getuigen verhooren geëindigd.
Ook le Davo s-P latz werd de
verjaardag van H. M. onze jeugdige
Koningin feestelijk herdacht. Van het
Kurhaus, de Nederlandsche Vereeniging,
het vice consulaat en de huizen waar
Nederlanders wooüden, wapperde de na
tionale driekleur, en de Kurkapel speelde
's morgens het volkslied eu het Wilhel
mus van Nassauenwaarby de Hollanders
zich iu den Kurtiin vereenigd hadden.
's Avonds besloot een feestmaal den dag.
De liberale kiesvereeniging
Burgerplicht te Hoorn stelde Donderdag
avond tot haren candidaat voor de Tweede
Kamer den heer P. B. J. Ferf, lid van
Ged. Staten van Noord-Holland, met 52
van de 73 stemmen.
De vrijzinnige kiesvereeniging te Scher-
merhorn heeft met groote meerderheid
van stemmen zich mede vereenigd met
de candidatnur van den heer P. B. J. Ferf.
Ook de liberale kiesvereeniging te
Beemster beeft (met 27 van de 28 stem
men) den heer P. B. J. Ferf eaodidaat
„esteld voor de Tweede Kamer.
Ook de koninklijke vereeni
ging van N.-I. oudstrijders onder het
motto Je Maintiendrai ontving namens
de Koningin-Regentes eeoe dankbetuiging
voor de aangeboden gelukwensehen op
den verjaardag van H. M. de Koningin.
Het wéér i?i de mm and Aug us
tusNiets bestendiger dan het weêr"
was prof Buys Ballot gewoon te zeggeD,
daarbij doelende op den algemeeDen toe
stand van het weêr en niet op die hon
derden kleine veranderiDgeD, welke da
gelijks plaats grijpen. Zoo ooit, dan zyn
het wel deze zomer en winter geweest,
die de waarheid daarvan hebben bewe
zen, schrijft het Dwant Augustus
is nu reeds de elfde maand achtereen
volgens met eer.e gemiddelde temperatuur
beneden de normale. Slechts drie dagen
van de geheele maand, de 18e, 26e en
27e, hebben we eene te hooge temperatuur
gehadde andere waren allen te koud,
met het resultaat dat de gemiddelde
temperatuur der geheele maand, 16#,2
Celsius. 1°8 C. te laag is geweest. De
27e is de warmste dag geweest met een
gemiddelde temperatour van 20°.2 C., de
23e de koudste met een temperatuur van
U.°4 C.
De betrekkelyke vochtigheid heeft be
dragen 83.7 pet, of 5,9 pet. meer dan
gewoonlyk.
Niettegenstaande bet aanhoudend slechte
weer is er toch niet zooveel regen ge
vallen als gewoonlijk in deze maand valt.
Het aantal regendagen bedraagt 17, met
eene totale hoeveelheid regen van 62.3
mM. of 19.2 mM. minder daD de Dor-
male hoeveelheid. Do le, 11e, 12e, 13e,
16a, 17e, 25e, 26e, 28e, 30e en 31e
waren geheel regenvrije dagen. De 21e
was de Datste dag, met 21.0 mM. regen.
In do eerste helft van Augustus werd
24.3. mM. regen opgevangen, in de laatste
38.0 mM In hoeverre dus de voorspel
lingen van den heer Waelput, die met
veel ophef na medio Augustus eene „droge
periode" voorspelde, waarde hebbeD, kan
uit bovenstaande voldoende blyken.
De wind varieerde tusschen WNW.
en ZZO. en was met enkele uitzonde
ringen weinig krachtig. Den 21n was
hij het sterkst met een gemiddelden druk
van 17 kilogram.
Door de politie te Delft is
Donderdagnamiddag aangehouden M. E.
K., oud 18 jaar, slagersknecht, wegens
verduistering van een bedrag van onge
veer 70, ten nadeele van zijn meester,
den vleeschhouwer P. D. De aangehou
dene is naar het huis van bewaring te
'a-Hage overgebracht.
Donderdagavond heerschte
er boven Arnhem een zeer zwaar on-
weder, dat uren lang aanhield en ver
gezeld giDg van zulke zware regens, dat
vele straten blank stonden en verschei
dene kelders zijn ondergeloopen. Vrijdag
ochtend zag men op vele plaatsen pom-
peD, om het water te verwijderen. In
de lage gedeelten van Klarendal heeft
het met groot geweld van den Musschen-
berg stroomende water veel schade aan-
gebraobt. Een kwartier lang hagelde het
Donderdagavond stukken ys, zoo groot
als flinke knikkers en kleine duiven
eieren. Deze ijskogels waren meerendeels
veelhoekig en hadden eeoe witte kern.
Daar er weinig wind was, vielen ze
gelukkig recht Baar beneden, anders
ware er zeker geen ruit op het westen
heel gebleven.
Vermelding verdient nog, dat reeds
vóór zeven uur het onweder begon
te half negen, na eerst boven Nymegen
te hebben gewoed de vele eenden in
de Lauweregracht een verbazend ge
kwaak aanhieven zij waren bizonder
onrustig, vlogen van den eenen kant
der gracht naar den anderen, richtten
zich in het water op in bet kort, ge
voelden blykbaar, dat er iets zeer abnor
maals in de lucht was.
Men schrijft uit Tilburg van 3 Sep
tember
Hedenavond, van ruim 7 tot 8 /a uttr9