TWEEDE BLAD VROUWENLIST. BINNENLAND. behoorende bij HAARLEM'S DAGBLAD van Maandag 7 September 1891. Gewoonlijk lachte ik by het denkbeeld, lat een vrouw een man de baas af kon jin, en zeide daD, dat een man, die zyn loofd by elkaar had, nog slimmer was; lat zij onmiddellyk schaakmat gezet kon yorden en dat, wat ook haar voornemen het zoo duidelijk op haar gelaat te ezen stond, dat Diemand zich een oogen- >lik kon bedriegeD. Dat zy nergens kon icengaan, zonder de aandacht te trekken eds een mannelyk beschermer noodig iad, wanneer zij iets deed, dat buiteD Ion gewonen gang van zaken lag, zoo een reisje maken of bij donker uit- ;aan, dat zy nooit wist hoe vlug pakjes verzenden of boodschappen schielijk te loen, geen denkbeeld had van de uren spoortreinen of om iemand of iets langs R-ettelijken weg te verkrijgen, en de man, lie zich door haar zou laten overtreffen, niet veel meer dan een ideoot. Ik ben van gedachten verandsrd. Ik de bewaker van Miss Mathilda jddlebury geweest gedurende vier-en- iwintig uren, en ik herroep alles wat ik ieb gezegd. Een vrouw kan geen pakje astbinden, naar een onbekend deel der 'ereld gaan, iets met een mes snijden if iets goed besturenmaar wanneer zij tiet zich in 't hoofd zet, om iemand te irouwen, die daartoe geneigd is, dan zullen de duivel en al zyne trawanten niet in staat zijn om het haar te verhinde: en. Zy zal haar eigen weg gaan. Juffrouw Mathilda Middlebury is eene pnge dame van 22 j aar. Ik, als baar vaders rechtskundig raadsman, weet pre haar leeftyd. Voor jl. Donderdag bad ik haar nooit van aangezicht tot aangezicht gezien. Het geschiedde als volgt. Er kwam tot mij per post een brief, gedateerd van Clemence Hill, en naar ik zag door iemand in vreeselijke opgewondenheid geschreven, met hoekige op en neerhalen en letters van iedere grootte. Hij luidde als volgt z/Clemence Hill. Zaterdag. //Den heer Martin Waarde Heer, ik zal maar geen inleiding maken om u lastig te vallen wegens een zaak, die gy misschien zult beschouwen als een weinig buiten uw sfeer te leggen. Het is een levenskwestie voor mij, ge moet roy helpen. Gij zijt echter mijn rechts kundig raadsman en als zoodanig laat lik de zaak geheel aan u over. Ik heb een dochter Mathilda Mid- jdlebury. Gij hebt mijn testament ten haren gunste gemaakt. Het is mogelijk dat te wijzigeD. Die dochter is nu twee en twintig jaar oudbij ge volg meerderjarig en haar eigen meeste res. Zij hoeft gemeend verliefd te moe ten worden op een on mogelijken, nietsbe- duideDden gek, wien ik verboden bad, haar weder aan te spreken, eu zy heeft besloten hem te trouwen. Zij trachtte my te bedriegen en beloofde met hem zullen breken maar ik heb zekere inlichting dat zij van plan is hem Don derdagmiddag te trouwen. Alle toebe reidselen zyn gemaakt en de koffers gepakt voor een vertrek Daar Europa. Ik vergeet <e zeggen, dat zij nu eene vriendin bezoekt in de Blaukslreet, New- York. wDie leeglooper komt daar iederen avond, speelt piano, zingt eentimecteele liederen en vryt met haar. Het andere meisje is in 't complot en zal bruids dame worden. En hier zit ik met de jicht in mijn rechter voet vastgeketend aan Clemence Hill, zonder een vriend ter wereld, dien ik vertrouwen kaD, behalve u. „In 's Hemels naam, zoek mijne doch ter. Neem baar in uw bescherming Ar resteer haar. Doe wat gij wenscht met haar maar verlies haar niet uit het gezicht alvorens gij tiaar goed en wel hebt hier gebracht. Ik zie op geen kosten. Ik ben een ryk man. Alles zal betaald worden, en ge zult natuurlijk aanspraak kunnen maken op de eeuwige erkente lijkheid van een oui vriend bovendien. Mathilda weet niets van de wet af eu is er verschrikkelijker baDg voor. Denk er om, dat als ge haar maar even uit 't gezicht verliest, alles verloreD is. Dank den hemel dat ge nooit getrouwd zyt en geen dochter hebt. Uw toegenegen J. P. Middlebury. ,/P.S. No. 98. Blankstreet. Vergeet het niet. Eene dame, Stark gei aa.nd, vrouw van Dr. Stark, is de persoon bij wie zy is. J. P. M." Vrienden, iemand die zijn medemensch in dergelyke omstandigheden in den steek zou laten, moest wel minder dan een dier zijn. Ik liet mijne bezigheden aan mijn com pagnon over, zeggende dat gewichtige zaken mij elders riepen, en met een borstel en kam wandelde ik naar no. 98 Blank Street, zonder eenig verder uitstel en verzocht om mejuffrouw Mathilda Middlebury te spreken. Vijf minuten later kwam zy de kamer binnen een kort, plomp, zeer breed geschouderd jong vrouwtje, met een wip neus, donkere zwarte oogen, lange wim pers en kort, gekroesd, zwart haar. Haar gelaatskleur werd beurtelings bleek en rood. Zy had witte tanden en lieve handjes en ik bemerkte, toen ze mij aanzag, dat zy gevat was maar ik wist ook dat vrouwen weinig van de wet weten, en zoo dacht ik haar wel tot reden te zullen brengen. //Juffrouw Middlebury vroeg ik. z/Ja, mijnheer," zeide zij. z/Myn naam is Martin, van Martin, Grcbb en Co./' zeide ik met eene bui ging- //Het is mij zeer aangenaam kennis met u te maken, mijnheer Martin", zeide zij, „papa heeft my wel eens over u gesproken." z/Mijn beste vriend een hunner tenminste," zeide ik. //Uw vader is een man op wie zijn dochter trotsch mag zijn, juffrouw Middlebury." Ja," zeide zij, //dat geloof ik ook. En wat heeft papa gezegd, dat gij aan mij moest zeggen z/Waarde jonge dame," zeide ik, „weet ge wel, dat ge bezig zijt uwen goeden papa zwaar te beleedigen z/Zwaar beleedigd te worden is pa pa's gewoonte," antwoordde zy, //daarom U het zoo erg niet." z/Ge weet toch dat ik eenigen tijd ge leden een testament gemaakt heb ten uwen voordeele vroeg ik. //En papa dreigt het te zullen veran deren, wanneer ik eenige neiging betoon, om in iets mijn eigen zin te volgen," zeide Miss Mathilda. //Ik vermoed, dat hij n naar hier zond om dat te vertellen. Hij heeft het dikwijls genoeg zelf ge zegd zeer dikwijls inderdaad en ik zeg u, zooals ik hem zeide, dat geld, of schoon wenschelijk, niets is, wanneer het iemands sterkste gevoelens in den weg staat. Wat beteekent dat dreigement? Ge weet dat hij zich tegen myn huwe lijk verzet, maar ik ben meerderjarig. Hy is onredelijk. Ik ben van plan te doen zooals ik wensch, dat is mijn ant woord." //Mevrouw," zeide ik, //de boodschap van uw vad- r is deze //ge moet naar huis torugkeeren, onder myn geleide en dadelijk." //Misschien zal ik weigeren, met u te gaan," zeide zij. //Mevrouw," zeide ik, //mijne maat regelen zijn genomen." En toen liet ik de hocus pocus op treden, die ik had medegebracht. //Mevrouw, ofschoon ge meerderjarig zijt, is het noodig, dat ge eerst eeD proces begint alvorens ge kuDt weigeren om naar uw ouderlijk huis terug te keeren. Negen dagen zijn noodig voor een handlichting. Intusschen zyt ge voor de wet minderjarig. Zoolang als uw zaak voor de rechtbank hangende is, heb ik de macht u te arresteeren en u naai' huis te breDgen. Dat doe ik in naam der wet. Ik geloof dat ge my niet zult noodzakeu de boeien om een dames- i te slaan of om politie-inspecteurs binnen te roepen en u eeD gebeelen nacht in de gevangenis te werpenmaar daar ik aan uw vader gehouden ben, zal ik verplicht zyn dat te doeD, wanneer ge u verzetanders kan ik u mijn arm aan bieden en u zooals een heer betaamt geleiden naar het station." Terwijl zij luisterde, verdween al het rood van juffrouw Mathilda's kaken. „Wat een ongelukkig ding is die ame- rikaansche wet I" zeide zij. „Ik wist niet, dat zulke wetten bestonden. Ik onderstel (lus, dat ik met u moet medegaan. Maar ik ben geen kind. Laat mij uwe bewijzen zien uwe papieren die u uw recht verleenen." Ik haalde uit mijn zak een bundel perkament-vellen door een rooden band 8aamgeboD(len. „Het bevelecbrft, mevrouw," zeide ik. Ed toen sloeg ik een punt van myn vest om en toonde een insigne van „de vroo- lijke jongens club," waarvan ik lid ben, n zeide: „Miji) onderscheiding8teekeD, mevrouw." Ze werd nog bleekerzy ging z tten en begon le weeDen. Plotseling wisebte zij haar traDen af eD zeide „Mag ik even een briefje schrijven om iemand te vertellen, waarom ik mijn engagement verbreek En voor ik naar de ellendige plaats terugkeer, waar papa mij wenscht te begraven, wilt ge dan inet mij naar de modiste gaan „Zeker," zeide ik, en bij myzelven „Zy wil een plan bedenken om my by de modiste te ontsnapp n, maar ik zal haar bewaken." Mathilda schreef een briefje. Zij zond het voor mijn oogen weg en zoDder de kamer te verlaten riep zij de meid om haar shawl, hoed en sluier te bsei gen. „En mijne parelgrijze handschoenen, Rosa," voegde zy erbij. „En deuk er om, pak alles netjes in." Na haar weenende vriendin vaar wel gezegd te hebbeD, die haar papa een „beest" noemde eu die weigerde zich aan my te laten voorstellen, vertrokken wij. TOv-n wij het huis verlieten, be waakte ik haar nauwkeurig. Er was iets in haar gelaat, dat mij niet beviel, maar ik gevoelde, dat ik meester van den toestand was. „Waar woont uwe modiste vroeg ik. Zij gaf mij het adres. Het was geen winkel, maar een paar net gemeubeleerde kamers in destreet. Daar schuilde het gevaar, dat wist ik. „Miss Mathilda," zeide ik, „ge zult me vergeven, dat ik er u aan herinner, dat ik u zelfs geen oogenblik kan verlaten." „Dat behoeft ge me niet te herinne ren," antwoordde zij, op een toon die minstens niet beleefd was. Wij wandelden te zamen de straat uit en ik, als een heer op leeftijd, gevoelde dat ik haar den arm mocht aanbieden. Zij was, zag ik, in staat om ieder oogenblik weg te snellen, maar zij deed het niet. Zij ging lang zaam voort, naar de winkels starende, die wij voorbijliepen en opmerkiDgeD makende over de mensehen, die wy te genkwamen. Zij droeg een klein valies in de hand, en draaide dit rond, terwijl zij een eenigszins vrijmoedige hou ding aannam. Wattoen gebeurde,had verwacht kun nen worden. Op den hoek van een straat sprong een jong in 't zwart gekleed heer te voorschijn en greep het valiesje, keerde zich onmiddellijk om en vluchtte. Hij liep echter niet ver, waDt voor ik een woord kon uiten, kwam een stevige pölltü^agent uit een winkeldeur, greep den dief en hield dezen, die doodelijk verschrikt was en beefde als een espen blad, vast, totdat wij naderbij gekomen waren. „Uw valies, juffrouw vroeg de po- litie-man. i/O, ja," zeide Mathilda. „Ik ben zoo blijde, dat gij hem gearresteerd hebt, hoe kon hij zoo slecht zyn. Misschien deed beter u te laten gaaD, jongman, nu ik mijn eigendom terug heb." „Zie of er niets vermist wordt," zeide de politie agent. Mathilda opende het valies. „Het geld is er uitZeide zij. „Wat! Hebt ge hem dat geleverd?" zeide de politie man. „Ge zult mee naar "t bureau moeten gaan, juffrouw eu een verklaring moeten doen. Wy zullen hem doorzoeken, hij moet het by zich hebben." „Ik zal het bekenDeD, mijnheer," zeide de jonge man. „Hier is het geld", en bij overhandigde een tien-dollar-banknoot aan den politie-man. „O, juffrouw, ik ben werkelijk geen dief van beroep. Omstandigheden dreven mij tot het ple gen van de misdaad. Vergeef mij." „Dat zijn allemaal maar praatjes," zeide de politieman, „ga mede. Wees zoo goed te volgen, juffrouw. Ik geloof Diet dat het de plicht van goede burgers is, om zulke lieden te laten loopen." „Noch ik," stemde ik in. „Kom mede, juffrouw Mathilda." De politieman ging vooruit met den jongen man. Teïwijl wij achter hen liepen, merkte ik op dat hij er als een deftig beer uitzag, maar dat is meer 't geval met uewyorksche dieveD. In myn hart gevoelde ik diep medelijden voor hem. Hij was iemand die <en betere rol bad kunnen spelen. Wy kwamen aan het station eu werden in een soort van particulier vertrek gebracht, waar ons werd verzocht een oogenblik te wachten, terwijl de gevangene door den agent werd weggeleid. Ik zag door de geopende deur in de kamer, waar de rechters zaten en den gevangene voor hen staan. Daarna werd de deur dichtgeslagen. Terstond daarop kwam de politie-agent terug. „Juffrouw," zeide hij, „zyn Edelacht bare wenscht u afzonderlijk te verhooren. Onze jonge man zegt dat er een samen spanning tegen hem is en ge moet afzon derlijk verhoord worden. Ge hebt er toeh niets op tegen, mijnheer?" „Ni ts," zeide ik. Daarop trok ik den agent ter zijde en stopte hem twee dol lars in de hand. „Verlies die jonge dame niet uit bet oog, voordat zij weer hier is," zeide ik. „Neen, mijnheer, in geen geval," zeide hij. En beiden verdwenen. Zij bleven tien minuten weg en Kwamen terug zooals zij gegaan waren. Juffrouw Mathilda weende. „De getuigenis der dame was beslis send," zeide de maD. „Dus hebben ze hem veroordeeld?" vroeg ik. „Ja, hij is veroordeeld," zeide Mathilda. „Och die arme man Nu zal ik gaan, mynheer Martin." Ik bracht haar weg. Toen wij gingen zag ik den politie-agent achter ons gryn- zen. Ik begreep niet waarom. Wij zeiden zeer weinig, toen wij voort liepen ei wij waren spoedig bij de mo diste. Nu of nooit zou zij mij een poets bakken. Zij zou kunnen ontsnappen door de achterdeur of over het dak, wie kon 't zeggeD Ik weigerde baar toe te staan om in de aangrenzende kamer te gaan. Ik hield mijne oogen op baar gevestigd, terwijl madam de maat nam van haar schouders en japon. Toen zij achter een kamerschut ging om te passen, bespiedde ik hare kleine voetjes daar onder, en toen ik het huis weder verliet, gevoelde ik mij verlicht. Wij haalden nog juist den irein. Ik twijfelde er riet aan, dat zij haar best deed om hem tomi8seD,en den geheelen avond hield ik haar in 'toog, want ik vreesde nog altijd dat ze mij aan 't een of ander station zou ont snappen. Vier-en-twintig uur na onze eerste ontmoeting belde ik aan haar vaders woning aan, blakende van glorie, met Mathilda aan mijn arm. „Mijnheer," zeide ik, „ik heb mijn plicht gedaan. Hier is mejuffrouw Mathilda Middlebury." Zal ik ooit dat oogenblik vergeten Toen ik sprak wendde Mathilde zich lachend om. „Ge vergist u," zeide zij. „Een ge trouwde vrouw draagt den naam van haar man. Mevrouw Jackson, al 't u blieft, i'apa, hier is mijn huwelijksakte, en hier mijn ring." Zij trok hare hand schoenen uit, terwyl zy sprak en een zware trouwring, dien zij niet gedragen had toen zij vertrok, glinsterde aan haar vinger. „Gy waart bevreesd voor het huis der modiste," zeide zij, „maar daar schuilde het gevaar niet. Ik werd aan het politiestation getrouwd. Charles was de dief. De arrestatie was eene comedie, en de politie-man omgekocht. Hij bracht Charles slechts voor den vorm in tegen woordigheid van den vrederechter en geleidde mij vervolgens in dezelfde ka mer, waar hy als getuige tan de plech tigheid dienst deed. De wet is voor ons vronwen zeer hard," voegde zy erbij, met een veelbe- teekenenden blik op mij, „en het bevel schrift maakte een diepen indruk. Maar hen die God heeft vereenigd, kan niemand meer scheiden. En papa moet my ver geven, voordat mijn echtgenoot morgen komt." Ik geloof, dat de heer Middlebury zijne dochter vergaf, want hy heeft nooit zijn testament veranderd maar ik ging dien dag naar de stad terug met zulk een kokende woede, dat wanneer het in myn macht had gelegen, die Mathilda te onterven, zij geen cent zou bezitten. Ik ben nu reeds lang over mijne er gernis heen, en ik heb er een les door geleerd. Het is deze „Een vrouw met een vasten wil gaat haar eigen weg, en geen man kan haar tegenhouden." Voorlieen on Tlians. Fragment van het advies der commis sie van ffoanciën, uitgebracht bij de op richting van eeu Stedelijk Muziekkorps, in de Raadsvergadering van 13 Januari 1804. „Het is ons aangenaam hier te mogen vermeldeD, dat het het Dagelijksch Be stuur behaagd heeft, met de meeste be reidwilligheid aan ons verlangen te vol doen, waardoor men dezerzijds is gekomen tot een gezamenlijk overleg met B. en W. Het resultaat daarvan is geweest, dat men algemeen zonder voorbyzien der financieele bezwaren, daaraan voor de gemeente verbonden, het gevoelen aan kleefde, dat eene stad als Haarlem met hare omgeving, niet mag verstoken blijven van een muziekcorps in dier voege als boven, hetgeen, zooals trouwens de er varing heeft geleerd, zooveel zal bijdragen tot veraangenaming der in- en opgezete nen en niet weinig zal strekken tot het meer en meer bezoeken der gemeente door anderenmitsgaders tot het vestigen en ge' vestigd blijven van de zoodanigen, die prijs stellendat bij die heerlijke omstreken ook het aangename niet aehterwege blijft door een en ander laat bet zicb deokeD, dat indirect althans de gemeente voor hare opofferingen zoo niet geheel, dan toch voor een deel zal worden schadeloos gesteld. Wij cursiveeren. Commentaar achten wij overbodig. Alleen willen wij opmerken, dat naar onze meening wél de stijl, doch niet de strekking van het advieB van 1891 bij dat van 1864 gunstig afsteekt. Fragment van het praeadvies van Bur gemeester en Wethouders, bij het ver zoek om verhooging van het subsidie voor het Gemeentelyk Muziekkorps, uit gebracht in Augustus 1891. „Hoewel de commissie zelve demoge lijkheid niet ontkent dat hier voor f 6000 een muziekkorps onderhouden kan wor den, ontveinzen wij ons geenszins de moeilijkheden welke nit de opvolging van dit advies knnnen voortvloeien, ook omdat zy kan medebrengen dat de ge meente voor den vervolge een minder goed muziekkorps verkrijgt. Maar dl deed zich het geval voordat daardoor de ge- memte een eigen muziekkorps moet missen dan zou, Daar onze meeniDg, zelfs oeze overweging niet mogen leiden tot eene verzwaring van den belastingsdruk in de verlaDgde mate. De onder-commissie inzake de arbeids-enquête, die zitting hield in bet lokaal van de Tweede Kamer, heeft Vrijdag de getuigen verhooren geëindigd. Ook le Davo s-P latz werd de verjaardag van H. M. onze jeugdige Koningin feestelijk herdacht. Van het Kurhaus, de Nederlandsche Vereeniging, het vice consulaat en de huizen waar Nederlanders wooüden, wapperde de na tionale driekleur, en de Kurkapel speelde 's morgens het volkslied eu het Wilhel mus van Nassauenwaarby de Hollanders zich iu den Kurtiin vereenigd hadden. 's Avonds besloot een feestmaal den dag. De liberale kiesvereeniging Burgerplicht te Hoorn stelde Donderdag avond tot haren candidaat voor de Tweede Kamer den heer P. B. J. Ferf, lid van Ged. Staten van Noord-Holland, met 52 van de 73 stemmen. De vrijzinnige kiesvereeniging te Scher- merhorn heeft met groote meerderheid van stemmen zich mede vereenigd met de candidatnur van den heer P. B. J. Ferf. Ook de liberale kiesvereeniging te Beemster beeft (met 27 van de 28 stem men) den heer P. B. J. Ferf eaodidaat „esteld voor de Tweede Kamer. Ook de koninklijke vereeni ging van N.-I. oudstrijders onder het motto Je Maintiendrai ontving namens de Koningin-Regentes eeoe dankbetuiging voor de aangeboden gelukwensehen op den verjaardag van H. M. de Koningin. Het wéér i?i de mm and Aug us tusNiets bestendiger dan het weêr" was prof Buys Ballot gewoon te zeggeD, daarbij doelende op den algemeeDen toe stand van het weêr en niet op die hon derden kleine veranderiDgeD, welke da gelijks plaats grijpen. Zoo ooit, dan zyn het wel deze zomer en winter geweest, die de waarheid daarvan hebben bewe zen, schrijft het Dwant Augustus is nu reeds de elfde maand achtereen volgens met eer.e gemiddelde temperatuur beneden de normale. Slechts drie dagen van de geheele maand, de 18e, 26e en 27e, hebben we eene te hooge temperatuur gehadde andere waren allen te koud, met het resultaat dat de gemiddelde temperatuur der geheele maand, 16#,2 Celsius. 1°8 C. te laag is geweest. De 27e is de warmste dag geweest met een gemiddelde temperatour van 20°.2 C., de 23e de koudste met een temperatuur van U.°4 C. De betrekkelyke vochtigheid heeft be dragen 83.7 pet, of 5,9 pet. meer dan gewoonlyk. Niettegenstaande bet aanhoudend slechte weer is er toch niet zooveel regen ge vallen als gewoonlijk in deze maand valt. Het aantal regendagen bedraagt 17, met eene totale hoeveelheid regen van 62.3 mM. of 19.2 mM. minder daD de Dor- male hoeveelheid. Do le, 11e, 12e, 13e, 16a, 17e, 25e, 26e, 28e, 30e en 31e waren geheel regenvrije dagen. De 21e was de Datste dag, met 21.0 mM. regen. In do eerste helft van Augustus werd 24.3. mM. regen opgevangen, in de laatste 38.0 mM In hoeverre dus de voorspel lingen van den heer Waelput, die met veel ophef na medio Augustus eene „droge periode" voorspelde, waarde hebbeD, kan uit bovenstaande voldoende blyken. De wind varieerde tusschen WNW. en ZZO. en was met enkele uitzonde ringen weinig krachtig. Den 21n was hij het sterkst met een gemiddelden druk van 17 kilogram. Door de politie te Delft is Donderdagnamiddag aangehouden M. E. K., oud 18 jaar, slagersknecht, wegens verduistering van een bedrag van onge veer 70, ten nadeele van zijn meester, den vleeschhouwer P. D. De aangehou dene is naar het huis van bewaring te 'a-Hage overgebracht. Donderdagavond heerschte er boven Arnhem een zeer zwaar on- weder, dat uren lang aanhield en ver gezeld giDg van zulke zware regens, dat vele straten blank stonden en verschei dene kelders zijn ondergeloopen. Vrijdag ochtend zag men op vele plaatsen pom- peD, om het water te verwijderen. In de lage gedeelten van Klarendal heeft het met groot geweld van den Musschen- berg stroomende water veel schade aan- gebraobt. Een kwartier lang hagelde het Donderdagavond stukken ys, zoo groot als flinke knikkers en kleine duiven eieren. Deze ijskogels waren meerendeels veelhoekig en hadden eeoe witte kern. Daar er weinig wind was, vielen ze gelukkig recht Baar beneden, anders ware er zeker geen ruit op het westen heel gebleven. Vermelding verdient nog, dat reeds vóór zeven uur het onweder begon te half negen, na eerst boven Nymegen te hebben gewoed de vele eenden in de Lauweregracht een verbazend ge kwaak aanhieven zij waren bizonder onrustig, vlogen van den eenen kant der gracht naar den anderen, richtten zich in het water op in bet kort, ge voelden blykbaar, dat er iets zeer abnor maals in de lucht was. Men schrijft uit Tilburg van 3 Sep tember Hedenavond, van ruim 7 tot 8 /a uttr9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5