GEMENGD NIEUWS. Hi), die geld behoefde, zond de ƒ7.50 oen. Bij de bereden artillerie rijden alU n kreeg toen een brief, dien wij hier I kanonniers te paard en zitten niet op woordelijk werd mcdedeelen, zooals hy ons WelJBdel Heer\ „Na bekomen informatie kunt u het geld van af 250 gulden tot en met 2000 gulden niet anders ter leen bekomen dan lo. voor den tijd van een jaar vast, met prolongatie nog van een jaar als partijen hiermede genoegen nemen en zulks ODder borgtocht van twee solide personen, liefst niet te ver van Amsterdam woonachtig; 2o. tegen eene rente van 7 pet.; 3o. tegen inhouding van 10 prosento u bij het eindigen der leeoing met gemaakte dividend terug ontvangt; 4o. dat mijne provisie voor eens bedraagt bij wijze van makelaars courtage 5 pet. der hoofd som; 5o. hier by komen nog de kosten van onzen notaris en 6c. dat de kosten voor informatie naar de borgen bedragen 5 gulden, waaronder begrepen is zijnde daaronder begrepone porto's, correspon dentie, diverse bemoeiingen als ander- zinds, welke kosten vooruit moeten be taald worden. „Zoodra nu mij uwe borgen bekend zyn, zal mijn notaris u onmiddellijk schryven." De geldleener zou dus f 42.50 moeten betalen, behalve de kosten van „onzen" notaris, die waarschijnlijk wei even scherp rekenen zal als zijn patroon, en bovendien zou bij nog ƒ25 moeten laten staan, met het vooruitzicht evenwel die terug te krijgen. Dit alles voor eene geldleening onder twee solide borgen, en hoogstwaarschijn lijk slechts voor éen jaar. Als deze makelaar eene drukke prak tijk heeft, kan hij goede zaken doen. Be lieve straatje ug dl Twee kunstenmakers van het te Rotter dam geplaatste paardenspel, die huis waarts keerdeD, werden door eeöige jongens met steenen geworpen, waardoor een aan het hoofd werd getroffen en eene bloedende wond bekwam. De jongen werd daarop door hem gegrepen, doch een groot deel van het publiek koos partij voor den jongen en mishandelde de beide vreemdelingen zoodanig, dat zij genoodzaakt waren de vlucht te nemen. Een man dreigde hen zelfs met een mes. {N. R. C.) Het 1 ij k van den stations- ehef Boers te Grubbenvorst-Lottum is Donderdag uit een tak van de Maas opgevischt. De heer Boers ging Maadag avond laat Dog een telegram bezorgen naar Arcen, en is op den terugweg afgedwaald en in het water geraakt. Zooals bekend is, worden in Friesland vele kleiterpen afgegraven, hoogten, die vroeger bij hoog water als vluchtplaats dienden voor menschen en vee. De afgegraven aarde wordt ver kocht aan schippers, die haar naar min der vruchtbare streken vervoeren en ver- koopen aan eigenaren var» weilandeD, welke met de aarde bestrooid worden. Voor ongeveer twee jaren werd te Huins een terp gekocht door twee ingezetenen van Pingjum, die direct begonnen af te graven. De grond was van zeer goede kwaliteitper ton kostte deze 70 cents en de aftrek was zóó groot, dat Bchippers op ladiog moesten wachten, niettegen staande de schepen spoedig konden ge laden worden door middel van op j rails loopende karren. De afvoer der aarde hield steeds aan, zoodat de terp nagenoeg geheel verdwenen is. Mag men de berekening van sommigen ge- looven, dan hebben de eigenaars in twee jaar met den verkoop der terpaarde ƒ20.000 verdiend. Het afgegraven ge deelte is than8 bij gedeelten aan arbei ders als bouwland verhuurd, waarop de vruchten goed staan het volgende jaar wordt er weiland van gemaakt. Tegen goed loon vonden tal van arbeiders bij de afgraving dezer terp werk. Leger en Vloot. Een Engclscliman over onze jongste manoeuvres Een militaire correspondent van de Times (een gepensionneerd kolonel, als wij ons niet vergissen) heeft de onlangs by Arnhem gehouden manoeuvres bij gewoond en geeft er in zyn blad eene beschrijving van, waaraan het volgende is ontleend „Ik had eene goede gelegenheid om al de wapens te zien. Zij leken mij alle buitengewoon jong, voornamelijk de cavalerie. De paarden waren niet allen even fraai, maar leken zeer gemakkelijk het gewicht, dat zij hadden te dragen, te torsen, en ik vermoed, dat zy voor treffelijk geschikt zullen zyn voor het werk, dat zy hebben te doen. De kara- bya is aan het zadel vastgehecht op een manier om ernstige kwetsuren te ver oorzaken, zoo de ruiter valt. De sabel is aan den rijder gehecht op de oude wys. Zy dragen met leder belaarsde broeken en sporen, als al de bereden manschappen. „De artillerie heeft zeer goede paar den, voornamelijk de bereden artillerie. Zij heeft een bizondere manier om de paarden aan de kanonnen te verbinden. Behalve de lange strengen, is elk span paarden nog ingespannen met een tweede stel strengen aan de eerste, zoodat, als er een paard gedood of gewond wordt, het gemakkelijk kan worden uitgespan- het gestel. In de veld-batterijen drag6n de kanonniers, die allen speren hebben, korte sabels de paarddrijvers dragen de cavalerie-sabel en zitten soms op het gestel, soms op de losse paarden, en dan zwaait de korte sabel heen en weer op de rechterzijde. De kanonnen zijn 8- cenlimetere stalen Kruppsachterladers. In de ammunitiekisten van het kanon worden vier ladingen medegenomen en in het gestel beviuöcn zich 17 gewone en 17 graoaatladingen. De bedoeling is even wel om voortaan 20 granaat- en 14 ge wone ladingen te vervoeren. Het wapen der infanterie is de Beaumont-aehter- lader, wijdte 432 iu., veranderd in een magazijn-geweer volgens het Wetterli (?)- systeem. De bajonet heeft den opalen driehoekigen vorm. Bij de manoeuvres is de bajonet altijd op het geweer, maar bij den marach wordt zij door middel van een metalen ring bevestigd aan den gordelriem. In elke compagnie dragen de manschappen 40 kleine korte spaden, 16 houweelen en twee pikhouweelen. Op voet van oorlog is er een stuk gereed schap op elke drie man, misschien nog meer. Bovendien bevat een bataljons- munitiewagen 18 groote schoppen, een houweel en een pikhouweel. „In de drie bagagewagens van het bataljon bevinden zich nog drie pikhou weelen, 18 groote schoppen en 6 andere soorien pikhouweelen, terwijl do ararnu- nitietreinen voor elk bataljon nog 80 groote schoppen, een houweel en een pikhouweel vervoereD. Een bataljon is dus rijkelijk voorzien van alles, wat noo- dig is om spoedig loopgraven te maken". De correspondent beschrijft verder de manoeuvres en zegt dan „het voor naamste punt, dat ik noteerde, is, dat op een kritiek oogenblik, toen de positi; bestormd werd, de reserven, bestaande uit vier bataljons, halt hielden op on geveer 2000 yards afstand en bijgevolg Diet gebruikt konden wordeu. Toen de infanterie van den vijand oprukte, snelde zijne artillerie vooruit naar het front en gaf daardoor op 10t0 yards afstands een degelijken steun." De minister van oorlog, overwe gende, dat vrijwilige oefeningen in den wapenhandel, zooals die geregeld zyn bij de ministerieele beschikking van 2 Sept. 18:' 9, alleszins nuttig zijn, niet alleen omdat jongelieden die voor den militie- dienst kunnen worden aangewezen, zich daarbij voor de vervulling van dezen dienst en voor de opleiding tot een graad by het militiekader kunnen voorbereiden, maar ook omdat zij in het algemeen strekken tot verhooging der volksweer baarheid willende in verband daar mede eenige voorloopige maatregelen nemen om aan die oefeningen geleidelyk verdere uitbreiding te geven, ook door de gelegenheid tot deelneming aan zoo danige oefeningen, zooveel het mogelyk zal blijken, open te stellen in gemeen ten, waar geen garnizoen ligt en waar voor de oefeningen der schutteryen geen instructeurs van het leger beschikbaar worden gesteld en voorts om het verkrijgen van goede uitkomsten te be vorderen, door het brengen van meer eenheid in de toepassing van de rege ling dier oefeningen heeft goedgevonden het navolgende te bs/ alen 1*. De uitvoering van al hetgeen be trekking heeft op de vrywillige oefenin gen in den wapenhandel voor den dienst der infanterie en der vesting-artillerie, wordt geregeld door de bevelhebbers in de militaire afdeeliugen, welke autori teiten tevens toezicht houden op die oefeningen en de daarbij verkregen uit komsten nagaan. 2°. Voor de onder 1«. vermelde werk zaamheden worden de bevelhebbers in de mil. afdeelingen ieder ter zijde ge staan door een hoofdofficier of een kapi tein van het wapen der infanterie, door den minister van Oorlog daartoe aan te wijzen. De bedoelde hoofdofficieren ot kapiteins worden, in tijd van vrede, van het korps waartoe zij behooren, bij de bevelhebbers gedetacheerd. 3°. De commandeerende officieren en de commandanten van schutteryen zen den de vereisehte opgaven en inlichtin gen aangaande de jongelieden, die zich bij hen tot deelneming aan de vrijwillige oefeningen aanmelden, aan demil.afdee- ling. De bevelhebber stelt, voor zooveel noodig, in overleg met de betrokken militaire autoriteiten orde op de regeling der oefeningen, de aanwijziging van instructeurs, de beschikbaarstelling van wapenen, materieel, munitiën, lokalen, terreinen, enz. 4°. Voor zooveel, in gemeenten waar geen garnizoen ligt en waar de oefenin gen der schutteryen niet geschieden met medewerking van instructeurs van het leger, jongelieden daaronder begrepen miliciens korporaals wenschen deel te nemen aan vrijwillige oefeningen ia den wapenhandel, mits uitsluitend voor den diens der infanterie, en door de burgemeester dier gemeenten ter zake aan den betrokken bevelhebber der ver eisehte opgaven en inlichtingen worden toegezonden, ontwerpt de bevelhebber eene regeling voor het doen houden vbd oefeningen door drie jongelieden, en om daarvoor instructeurs, wapenen, munitiën enz. te doen verstrekken. Daarbij dient op den voorgrond te staan, dat het aantal deelnemers aan de oefeningen groot zy, om de daaraan ver bonden bemoeiingen en kosten te wetti gen, en dat in of nabij de gemeenten geschikte localiteiten en terreinen, zonder belangrijke uitgaven voor het rijk, kun nen worden beschikbaar gesteld. Een voorstel nopens een en ander wordt door den bevelhebber, zooveel noodig na ge houden overleg met de betrokken mili taire autoriteiten en burgemeesters, met bijvoeging van eene begrooliDg van kos ten, aan de goedkeuring van den minister van Oorlog onderworpen. Voor zooveel betreft de onder 4U. be doelde gemeenten, wordt het tijdstip, vóór hetwelk de aanmelding moet geschiedenvoor het jaar 1891 bepaald op 1 November. (Reeds in het kort vermeld.) Rechtszaken. 2 October zal voor de arrondissements rechtbank te Amsterdam behandeld wor den de zaak tegen den gepensioneerden kapitein M. de Ras, thans burgemeester van Pannerden, door den plaatselijken adjudant Keyser aangeklaagd van belee- digiug en smaad in opeubaren geschrifte, voorkomende in do Maartnummers van het dagblad Be Tijd. Voor eenigen tyd werd een koetsier van den heer F., handelaar in bouw materialen te 's-Hage, door de arrond.- rechtbank daar ter stede veroordeeld wegens het verduisteren van bouwma terialen, zyn patroon toekomende. Don derdag stond voor genoemde rechtbank terecht de bouwondernemer F. B., die van bedoelden koetsier iiad gekocht 25 zakken pleister, een beerput en een ring van een beerput, en een kistje tegels. De koetsier tevens bewaker van de werf in de Amstelatraat, waar de bouw materialen werden opgeslagen mocht geen goederen afgeven dan op bons van den heer F. Aan den bouwondernemer B. was in de laatste jaren door den heer F. de levering van materialen geweigerd, en nu wendde deze zich tot den koetsier, bewaker van de werf, eu kocht van dezen, ver beneden de waarde, bovengenoemde bouwstoffen, wetenae dat de man zich door diefstal die voorwerpen moest ver schaffen, want meermalen had de koetsier zijn vrees geuit „dat hij er in zou loopen". De beklaagde ontkende dit evenwel zeer stellig en verzekerde niet geweten te hebben, dat de bewaker zich aan dief stal schuldig maakte, noch dat hij de bouwstoffen beneden de waarde kocht volgens den president voor een bouwonder nemer eenezeer onaannemelijke bewering. ragde stapelde de eene onwaar schijnlijkheid op de andere, ja verklaarde zelfs hoegenaamd geen aanteekening of boek te houden omtrent zijne zaken, terwyl zijne vrouw elke rekening of kwitantie voldeed zonder baar man zelfs te vragen of de zaken in orde wareD, eo de bouw toch over pl. m. 40.000 liep. De substituut-officier van justitie, mr. Pleijte, achtereenvolgens de beweringen van beklaagde nagaande, trachtte de onhoudbaarheid daarvan aan te toonen, en deed uitkomen hoe beklaagde aanhou dend zijne verklaringen afwisselde, doch er niet in geslaagd was zijn onschuld te bewijzen. Uit alles blijkt dat beklaagde volkomen bekend was met de wijze waarop de koetsier van den heer F. in het bezit der bouwstoffen kwamde goederen werden bij nacht en ontijd op het werk bezorgd, als de werklieden afwezig waren, en verre beneden de waarde, belachelijk laag betaald. Reeds daardoor kon bekl. die als bouwer zeer goed de waarde kende weten dat de goederen op oneerlijke manier verkregen werden. Bovendien had de koetsier hem meermalen zijne vrees te kennen gegeven, „dat hij er in zou loo pen", „dat hij er in zou draaien" enz. Van onwetendheid kan dus geen sprake zijn, integendeel, uit alles blijkt volkomen bekendheid van den bekl. met de dief stallen, welke de koetsier van den heer F. pleegde. ZEd. Achtb. achtte dan ook volkomen bewezen, dat bekl. zich aan ling heeft schuldig gemaakt, requireerde de veroordeeling van den bouwondernemer B. tot ééu jaar gevan genisstraf. De verdediger, mr. Slingerland, achtte de gevorderde straf te hoog, en meende wel iets te mogen afdingen op de ver trouwbaarheid der gehoorde getuigen, onder wie er waren, die door beklaagde uit diens huizen, door tusschenkomst van een deurwaarder, waren verwijderd.. Hij bestreed voorts de bewering van het O. M. dat bekl. geweten zou hebbeD, dat de bouwstoffen door diefstal verkregen wa ren en concludeerde tot vryspraak. Uitspraak Donderdag a. s. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft het vo nis der rechtbank te Heerenveen waarbij R. H. de Vries, oud 29 jaren, arbeider te Drachtster Compagnie, thans gedetineerd, wegens doodslag, is veroor deeld tot 15 jaren gevangenisstraf bevestigd met aanvulling der bekentenis van beklaagde, dat hij de wed. F. H. de Haan heeft geworgd, door een dubbel genomen touw over haar hoofd om haren hals te slaan, de uiteinden van het touw door de lus te steken en toen het touw aan te halen, waarna hy haar lijk over den grond gesleurd heeft naar de ladder, waaraan hij het touw heeft vastgemaakt. ectrische Deze zal Eene buitengewone sterke vergissing viel Zaterdag te Maiden head, in Engeland, voor. 's Morgens werd het lijk van een man gevonden .en door een hoofdambtenaar en een sergeant der politie herkend als dat van een persoon, genaamd Hawkins. Het lyk werd naar het huisje van laatstgenoemde gebracht en door zijne vrouw herkend. Er was eehter niet genoeg ruimte, om net daar te laten, en daarom werd het naar bet lijkenhuisje van een hospitaal gebracht. Avonds om negen uren kwam Haw kins tot schrik en vreugde van zyne vrouw thuis. Het lijk bleek dat van een vroegeren postbode te zyn. Onder een toeloop van dui- zenden en duizenden heeft Donderdag te Vitry de aangekondigde revue plaats gehad. Deze leverde een schouwspel, zoo als die nog maar zelden gezien is. Bij de aankomst van president Carnot speelde de muziek de Marseillaise. Het defileeren duurde 2 uren en 10 minuten. Onder de toeschouwers heerschte groote geest drift. Een charge, door twintig eskadrons cavalerie uitgevoerd, was de clou van den dag. De Indép. doet mededee- ling van een zonderling concert, dat Woensdag te Parijs gegeven werd een waar concert fin de siècle. In de Petite Roquette, de gevangenis voor jeugdige veroordeelden, tradon na melijk twee groote artisten op Mounet- Sully van het Theatre Francais droeg eenige uitgezochte verzen voor en Mel- chi8sédec van de Opera zong eenige aria's en liederen. Beiden werden luide toegejuicht. De lndép. verwacht dat Patti en Yan Dijck nu niet zullen ach ter bly ven om dit beminnelijk gezelschap een aan- genamen avond te verschaffen. Het blad ziet er eene goede reclame in voor de inrichting, die tot zomerverblijf eene soort van succursaal heeft teNouméa het oord der gedeporteerden. Te Kieuw zai een eli spoorweg aangelegd worden, de eerste in Rusland zijn. Een berichtgever van de Times in Spanje heeft Dinsdag met groote moeite Consuegra „de doodenstad" noemt Ilij liaar bereikt en zendt van daar eene beschrijving van de tooneelen die hy aanschouwd heeft. Het zijn de tafereelen van ellende, welke men zich voor kan stellen, wanneer men weet dat eene stad in den nacht door eenen wa tervloed overvallen wordt, die de huizen bij honderden onderste boven werpt en de bewoners onder de puinhoopen smoort of verplettert. Hij zag eene kar door de straten rijden, waarvan de bestuurder voor ieder huis, of voor de overblijfselen er van, lykea opnam met eene onver' schilligheid, die door de gewoonte reeds ruwheid geworden was. Over eene op pervlakte van 35.000 vierkante ellen {yards) is alles vernield; ook daar buiten is veel verwoest, maar er staan nog huizen overeind, meest op het invallen. In eene der kerken rees het water achttien voet hoog. Er zijn de gewoon lijk voorkomende gevallen van het om komen van geheele gezinnen, en van de schier wonderdadige reddiDg van enkelen. Er waren Dinsdag reeds meer dan zes honderd lijken begraven. De raming van het geheele aantal omgekomenen wisselt af tusschen de vijftienhonderd en twee duizend. Een gendarme zag, des ochtends van een dag vóór dat de eigenlijke ramp plaats had, den storm over de stad aan komen. Stortregens, donder en bliksem, en de rivier snel wassende. De burge meester kwam aanloopen en trachtte, met de politie agenten en de hulpvaar diger!, die hy bijeen kon krijgen, de laag- liggende wijken te hulp te komen. Maar de lieden waren hun hoofd kwyttot vluchten waren zij niet te bewegenwie karren, ladders, touwen en wat er verder noodig was, bezaten, wilden ze niet af staan. Ondanks alle waarschuwingen gingen de menscheo toch, tegen den avond, in hunne bedreigde huizen naar bed. Des nachts wies het water bij sprongen alles stortte in of werd weg gevaagd. Toen was er tegen den harden stroom en de opgezweepte golven niets meer aan te vangen. Ook in Almeria is de verwoesting verschrikkelijk, maar bizonderheden daar van worden nog niet medegedeeld. De ingenieurs, door de spaansche re geering naar Consuegra gezonden om de oorzaak der overstrooming zoo mogelijk aan het licht te brengen, meenen te moeten besluiten, dat de steenen bruggen, op verschillende plaatsen over de rivier Amarquillo geslagen, eenigermate als dam werkten en den watermassa's, die van de bergen neerstroomden, geen voldoen den doortocht lieten, totdat zy door den stroom werden meegesleept. De toestand in de geteisterde streek is allertreurigst. Vele lijken liggen nog onbegraven en meermalen moet de po litie de bevolking met kracht en geweld dwingen, bij dien arbeid behulpzaam te zyn. Bovendien moet zij de wacht hou den bij de lijken, daar sommige lieden zich niet ontzien deze van hunne klee deren te berooven. De nationale inschrijving ten behoeve der noodlijdenden toont reeds een bedrag van ongeveer 192.000 gulden, Ook de italiaansche ban dieten schijnen weder liet hoofd op te steken. Een bende van 24 roovers maakte zich te Posuda, op het eiland Sardinië, van een schatrijk grondeigenaar, Giuseppe Dulu genaamd, meester. Een sterke politiemacht zit de bandieten op de hielen. Uit Triest wordt gemeld, dat op de in aanbouw zijnde particuliere spoorweglijn der firma Olivieri ecue tunnel is ingestort, waarbij 52 arbeiders bedolven zijn. By het afzenden der depêche waren reeds 20 lijken gevonden. BI ij kens telegram uitVe- uetië zijn de koning en de koningin van Rumenië naar Palanza vertrokken. De koningin moest in een leunstoel naar den trein worden gedragen. De 338 staven zilver, welke de ex-president Balmaceda uit de ehileensche schatkist nam en door het *eloche stoomschip Espïègle naar Mon tevideo werden overgebracht, zijn thans te Southampton aangekomen en bij de bank van Engeland gedeponeerd. De gezamenlijke waarde bedraagt 145,000 p. st. Wetgevende Maoiit. TWEEDE KAMER. Einancieele rede. De Minister van Finonoiën, mr. Pier- son, heeft Vrijdag de Staatsbegrootiug aan de Tweede Kamer aangeboden. De dienst 1889 wysfc een voordeelig slot aan van f 481,313,61, in plaats van f 204,827,78 dat de vorige Min. geraamd had.Dat voordeelig verschil ad f 276.485,83 is te danken voor f 37,314,395 aan meer dere inkomsten, voor f239,171,43' aan mindere uitgaven. (De oorspronkelijke raming, die van 1888, wees een tekort aan van f 4,945,422.) Over den dienst 1890 zal het vermoe delijk tekort, geraamd op ongeveer 26 miliioen, slechts f 22,348,975,09 bedra- gen.Dit gunstig verschil van f 3,519,446,14 ontstaat voor f 2,400,000 door het nog onbetaald blijven van de uitkeering aan de kaDaal-maatschappyhet overig be drag ad f 1,119,446,14 is te danken aan mindere uitgaven ad f 289,605,47s en aan meerdere ontvangst ad f 829,840,665. Ter toelichting van het tekort over 1890 strekt, dat in genoemd jaar aan den RhijoBpoorweg is betaald f38,316,800 aan koopsomen f 1,264,187.40 voor rente en aflossing van geidleeningon der maat schappij, te zamen f 39,580,987,40, waar tegenover f 19,716,334,15 is ontvangen van de twee groote spoorwegmaatschap pijen voor rollend materieel, van Am sterdam voor het Entredepótdok en van Zaandam en Westzaan, wegeüs de af schaffing van haven- en kanaalgolden op het Noordzeekanaal. Trekt men het over blijvende bedrag aan bizondere uitgaven, ad f 19,864,652,95 van de f 39,580,987,40 af, dan slinkt het eigenlijk tekort op den gewonen dienst 1890 tot f 2,484,320,746. Vergeleken met de oorspronkelijke ra ming, die van 1889, hebben de Middelen over 1890 méér ingebracht f 2,411,206,215 (acc., indir. belast., invoerrechten, poste rijen, telegrafie, Ned. Bank, waartegen over de domeinen en de loodsgelden min der opbrachten) en zijn de uitgaven f 3,418,569,90s beneden de raming geble ven (ongerekend de koeten van zilver- ontmunting). Yoor den dienst 1891 wordt de op brengst der Middelen goacbafc op 127 miliioeE. De uitgaven, aanvankelijk ge raamd op f 135,992,492,57s zullen tot f 138.416,080,3l5 klimmen (o. a. door verhooging van de onderwijskosten met f 308,000 en door meerdere uitgaven ad f 772,400 voor het Merwedekanaal, terwijl de werkelijke uitgaven in een cijfer op 130,400. Het loopeode dienstjaar zal dus een vermoedelijk tekort opleveren van f 3,400,000. Vcor den dienst 1892 zijn de middelen geraamd op f 127,600,150, de uitgaven op f 129,959,038,10s, zoodat het geraamd tekort bedraagt f2,358,888,10'. De middelen zyn f 1,064,125 méér geraamd dan voor 1891, met het oog op het accres der inkomsten, en de Minister heeft met het oog op de tydsomstandig- heden voor 1892, dat accres matig ge raamd. De uitgaven zyn f7,376,642,21 lager geraamd dan het vorig jaar, voornamelijk door het weglaten uit Hoofdstuk VII B van den bekenden post van 5 miliioen gulden van zilverontmunting. De Minister verwacht geen uitgaven daarvoor. Zijne overtuiging is, dat de waardevastheid van ons ruilmiddel thans aanmerkelijk beter is verzekerd dan eanige jaren leden, zoodat in 1892 de Staat voor dat doel geen uitgaven zal behoeven te doen. Mocht de toestand anders worden, dan zou de Minister geen oogenblik aarzelen, de noodige stappen te doen tot uitvoering der wet van 1884. Het krediet van ons land rust voor een goed deel op het ongeschokt vertrouwen in ons ruilmiddel) en de wet van 1884 geeft aan dat ver- troawen een stevigen grondslag. De post voor ontmunting wordt dus als memorie- post gehandhaafd. Het eindcijfer van Hoofdstuk IX (Wa terstaat) is voorts f 1,648.758 lager dan voor 't loopende jaar. Alleen voor aanleg van Staatsspoorwegen en Merwedekanaal, welke hunne voltooiing naderenis is f 2,452.000 minder noodig. De begroo ting van Oorlog is -703,592 lager, voor namelijk ter-gevolge der vermiaderiai

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 6