IIAAItLEMMESt HALLETJES,
Een Zaterdagaïondpraatje.
V A II I A.
Natuurkundige Proeven
voor Iedereen.
Predikbeurten der fled. Herv. Herken,
van de bijdrage voor de voltooiïog van
het vestingstelsel.
Verder zijn lager geraamd Hoofdstuk
II f 972,—, Hoofdstuk IV (Justitie)
f33,490,— Hoofdstuk VI (Marine)
f272,821,92, Hoofdstuk VII A (Nat.
Schuld) f 143.024.72^ en Hoofdstuk X
(Koloniën) f 55,284,86r'.
Hooger zyn geraamd Hoofdstuk I
f 11,000,Hoofdstuk III f 2871,en
Hoofdstuk V f444,177,54, deze laatste
uitgave bijna geheel wegen» de koeten
van uitvoering der wet op het lager
onderwijs.
Volgens de methode, ten aanzien van
vorige dienstjaren gevolgd, zou 1892 een
batig saldo van ruim 6 ton moeten op
leveren. Doch deze gunstige uitkomst
durft de Minister niet voor te spiegelen,^
want suppletoire kredieten kunnen dit
maal zeer noodig zijn. Zelfs dan echter,
wanneer nog eenige meerdere uitgaven
moesten geschieden, kan het dienstjaar
1892 zonder een tekort sluiten.
Twee punten roert de Minister ten
slotte nog aan.
Ten eerste den toestand oer kas, die
een blijvende versterking zal noodig heb
ben. Er is over vorige diensten een on
gedekt tekort van f 36,061,502,30s.
Er moet gedacht worden aan maatre
gelen om in deze tekorten geheel of ten
deele te voorzienwaut de viottende
schuld, ongerekend bet debet-saldo bij
de Nederlandeche Bank en de daarvoor
in pand gegeven schatkistbiljetten, zal
binnen weinige dagen geklommen zijn
tot f7,500,000 en duurzame aanwas van
die schuld moet niet. slechts tegengegaan,
maar de schuld zelve geconsolideerd
wordeD.
Het tweede en laatste punt betreft een
onderwerp, dat wegens zijn nauw ver
band met do geldmiddelen, hier niet on
aangeroerd mag blijven, ons belasting
stelsel. Wat moet geschieden om daarin
verbetering te brengen en welke orde
moet bij het invoeren der gewenschte
verbeteringen worden inacht genomen.
De Minister bepaalt zien tot eenige
hoofdpunten, wanneer hy zich vergunt
openhartig bloot te leggen, wat naar
zijne overtuiging groote iouten van ons
belastingstelsel zijn.
Ten eeröte worden mindervermogen-
den te zwaar gedrukt Wat zij betaien
aan personeel, aan accijnsen staat ia vele
gevallen buiten verhouding tot hetgeen
aan meer-gegoeden is opgelegd.
Ten tweede zyu sommige belastingen,
hoewel in begin fol niet afkeurenswaard,
onbillijk geregeld. Ais voorbeeld noemt
hij de patentbelasting.
Ten derde zyn mot sommige retribu
tion belastingen vereenigd. Deze ver-
eeniging, in theorie nooit aan te bevelen,
wordt hinderlijk, wanneer zulke belas
tingen zeer zwaar zijn. Het is onnoodig
te zeggen, dat do Min. hier de even
redige registratierechten op het oog heeft
ook na de verbeteringen van 1882 heb
ben zij een grondige herziening noodig.
Bovendien is do wetgeving op de ge-
meentefinancien gebrekkig. Groote ge
meentelijke uitgaven moeten veelal ge
schieden voor oogmerken van niet zuiver
plaatselijk belang; en de gemeentebestu
ren kunnen niet allen trefien, die tot de
plaatselijke uitgaven behooren bij te
dragen.
Sommige dezer fouten zyn slechts te
verboteren na een omvangrijk onderzoek;
CXIH,
Zóóveel is zeker, dat ik met mijne
laatste weervoorspelling niet gelukkig
ben geweest. Anders laat ik me niet
graag meü weerprofetiën in, omdat zij
meestal niet uitkomen. En zoo'n enkele
keer dat ik eens zeg «'t zal slecht weer
blyven", daar wordt het zoowaar goed,
zelfs mooi en staat de zon hoog aan den
hemel mij uit te lachen, over mijn waan
wijsheid. Dat is nu ook voor het laatst ge
weest, voortaan houd ik mijn mond over
het weer. Gelukkig zal het publiek er
ge8n schade door lijdends Enkhuizer
Almanak is er nog en aal er nog lang
blijven ook, hoop ik. Op haar gezond
heid, daar gaat ze
Nu ik aldus boete heb gedaan voor
myn weer-flater, inviteer ik u om met
mij eens naar de «Phoenix" te wande
len. Ge weet natuurlyk al, dat het ter
rein met einde van dit jaar ophoudt
sociëteit en feestterrein te wezen, en op
zoo'n mooien zomerdag ais vandaag is het
goed, nog eens een blik op het terrein te
werpen, '"t Spijt me toch, dat het uit de rij
der publieke plaatsen zal worden geschrapt.
Het kon er koud wezen, dat is zeker,
maar het was er ook vaak heerlyk
friech en het plantsoen, dat juist in
den laatstea tyd zoo uitgegroeid en
uitgebreid was, zou het terrein van
jaar tot jaar beter hebben gemaakt.
Mettertyd zou er ook wel een nieuw
gebouw zijn verrezen. Maar «es war' zu
8chön gewezen, es hafc nicht sollen sein."
Wat was het doel van «de Phoenix?"
Om hier te stichten wat men pleegt te
noemen een „burger-buitensocieteit." Het
was een goed denkbeeld, dat moet men
erkennen. In den Hout is daar nu een
maal geen kans op. Wie geen lid van
«Trouw moet Blijken" is en geen lust
heek, om altyd voor een van de koffie-
audere eerst, nadat zekere hervormingen
zijn voorafgegaan. Doch aan de verwy-
dering van enkele kan terstond de hand
worden geslagen, en deze overweging
bepaalt vanzelf de gedragslyn der Re-
geering.
De Minister vraagt ten slotte de mede
werking der Kamer bij zijne voorstellen
ot verbet-ring van het belastingwezen.
De verschillende hoofdstukken der
Sfaatsbegrooting voor 1892 zijn geraamd:
I. Huis der Koningin f811.000.
II. Houge Collegiëu van Staat enz.
f 653.555
lil. Buitenlandeche Zaken f756.173.
IV. Justitie f5.232,774.
V. Bionenl. Zaken f 11.644.604.84.
VI. Marine f 14.080.420.20.
VIIA. Nationale Schuld f34 998.813.77.
VIIB. Financiën f i8.959.546.08ji.
VIII. Oorlog t 21.299.268.
IX. Waterstaat f 20.272.812.21.
X. Koloniën f 1.200.071.
XI. Onvoorziene uitgaven f 50.000.
Totaal f 129.959.038.10Ji
8i\ti faZO MO
Proeïe ra eea mi VoMiel
MELODIE
{der Muze nedrig aanbevolen).
Ontplooi uw driekleur, nageslacht,
Van Neêrlands vele dappren
Nog mag zij in haar edle pracht
Van trans en masttop wappren.
Haar, door Oranjes kleur gedekt,
Mocht g'uit dan kampstryd onbevlekt
Van uwe vadren erven.
Toon u dat kostbaar erfstuk waard
Door houw en trouw er om geschaard,
Te leven en te sterven.
Doof uit de vonk waardoor het vuur
Van tweedracht kan ontbranden,
En blijf in eendracht op den duur
Het voorbeeld aller landen.
Schud af elk slavenjuk, hoe licht j
Maar acht uw trouw aan orde en
[plicht
Als eigen welvaart heilig.
Zoo zijn we met Oranje aan 't hoofd,
Wat eens de Zwijger heeft beloofd
Gehandhaafd in ons veilig.
Al dreigen hier en verre heen
Dan storm en onweerswolken
Geen nood, houd moedDe Almachte
[alleen
Bestiert het lot der volken.
Hij spare ons dierbaar erf den vreê
Doch moet het strijdzwaard uit de
[scheê,
Deins dan voor geen kampanje
Houd dan als heldenzonen stand
Voor do eer der vlag en d'ouden band
Van Neerland en Oranje.
En rijst het tweedrachtsvaandel hoog,
Blyf steeds op God vertrouwen
Trots boozen toeleg blijft Zijn oog
De toekomst wijs doorschouwen.
Geen moedwil wijzigt Zyn beleid,
Hij is tot hulp en nood bereid.
Oud Neerland kan 't getuigen.
Blijk trouw slechts, tot uw jongsten
[dag
Tevreden onder Neerlands vlag
Oranje boven!! juichen.
P. A.
huizen te zitten, die zou op den'duur
ia de «Phoenix" zijne gading hebben
gevonden, waar hij tegen eeDe matige
contributie deB zomers goede, r-oins zelfs
uitstekende muziek kon hooren, '«win
ters kon schaatsenrijden en het keele
jaar door zijne kinderen er voilig, prettig
en ruim kon laten spelen. Maar dat is uit
Niet alleen daarom is het jammer.
Men vraagt zich ook af, wat er van het
terrein worden zal. De tegenwoordige
eigenaars, die de erfpacht tot 1834 toe
van de «Haarlemsche katoen maatschappij"
hebben overgenomen, zullen natuurlijk,
en wie zou het niet, zorgen, dat zij het
weer geschikt van de hand doen. En dan
wil «geschikt" hier zeggenfinancieel
geschikt. Een koopman kan zich moeilijk
ophouden met de vraag, of de nieuwo
bestemming van zyne terreinen wel past
in het kader van de omgeving.
Ik heb gehoord, dat een onzer groote
fabrikanten onderhandeld heeft over de
voorwaarden van overname der erfpacht
ik hoor ook, dat het zou kunnen ge
beuren, dat hot groote terrein aan stuk
ken werd verhuurd b. v. voor kolen-
parken. En dat laatste zou de omgeving
zeker niet verfraaien. Kolen is een heel
nuttig artikel, dat zullen we gauw ge
noeg ontwaren (hola, ik ben zoo clan
destien al weer aan het profeteeren)
maar sierlyk is een hok met kolen zeker
niet
«Kan de gemeente dat terrein niet
overnemen vroeg mij dezer dagen een
kennis. Maar de goede man bedacht
niet dat het gemeentebestuur, of althans
een deel daarvan, nog altijd van mee
ning is, dat het terrein, nu het niet
moer wordt gebruikt voor het doel waar
voor het in erfpacht was uitgegeven, (de
katoenspinnerij) weer had moeten komen
aan de gemeente. En nu gaat het toch
Diet aan, om geld te bieden voor iets
dat men meent als zijn eigendom te
mogen beschouwen, nog daargelaten de
vraag of de gemeente het zóo voordeelig
als bouwterrein zou kunnen verkoopen,
«Guus," zei het verloofde meisje, «we
moeten voor eeu wyle scheideD. Papw
gaat den toestand opDemen van een
amerikaaosche zilverinyn. waarin by aan
deel heeft, en mama gaat mee en haar
alleen laten kan ik ook niet. Hoe lang
wil je op mij wachten
«Wel," zei de minnaar «totdat het
blijkt, hoe het staat met de zilvermijn
Strikvraag. Op een examen vraagt
een guitige examinatorHoeveel fran-
sche koningen met den naam Lodewijk
regeerden er in Frankrijk vóór Lode
wijk XI
Candidaat fnadenkend). Ik weet het
niet precies, maar ik geloof zeven of acht.
Papa, waarom worden groote zan
geressen «sterren" geuoemd
Wel jongen, omdat ze altijd bij
avond schitteren."
«Als ik dood ben," zei een verwaand
dichtertje, «zullen de groote steden der
wereld twisten over de vraag waar ik
goboren ben."
«Dat geloof ik graag," zei de ander
«de eene zal de schuld op d» andere
gooien."
«Ik houd veel meer van de Zondags
school, dan van iedere andere school,"
zei de kloine Willem.
«Zoo, myn jongen, en waaróm vroeg
de gestreelde onderwijzeres. «De Zondags
school is maar eens in de week en de
andere school zesmaal."
Zoo zyn er Een vrouw ging naar
een Londenschen professor, om hem te
raadplegen over eeno huidziekte. De me
dicus zag dadelijk wat het hier gold.
«Mijn raad is," zei hy heel vriendelijk,
«dat u een kuip vult met water van 90
graden, u daarin dompelt, een stuk flanel
duchtig met groene zeep iuwrijft en dan
met het flanel flink over uw geheele
lichaam wryft."
«Maar dokter," zei de patitfnte, «dat
klinkt alsof u zegt, dat ik naar huis
gaan en mij wasschen moet
«Ik moat erkennen," antwoordde de
professor, «dat er voor die opmerking
eenige grond te vinden is."
De patiënte kwam nooit terug.
Een ryke dame te New-Tork ver
scheen onlangs in het publiek met een
zwarte japon met 1800 knoopen daarop,
gerangschikt in driehoeken kruisen,
sterreu en andere vormeD. De knoopen
waren rond, ovaal of plat en sommige
vrij kostbaar.
Meu begrijpt, dat de japon zeer zwaar
was. De kleermaakster had er eigenlyk
2000 op moeten aanbrengen, maar we
gens plaatsgebrek zich met 1800 moeten
vergenoegen. Tien dagen waren noodig
geweest, om ze te schikken en op het
costuum vast te naaien.
«Is het waar meneer, dat u met myn
nichtje geëngageerd is
«Zeker, juffrouw.
«Maar weet u dan niet meer dat u
twee maanden geleden my heeft ge
vraagd
Zeker wel.
«En nu vraagt u een ander
dat zij op den koopprijs niet behoeven
toe te leggen. Ik zeg niet, dat het on-
n ogelijk is, maar ik twyfel er toch tvel
wat aan.
Ik heb er zoo wel eens over gedacht,
wat er van ons gesprek terecht zou
komen, als we eens niet meer kondon
klagen. Niet eükel klagen over personen,
maar vooral klagen over sommige instel
lingen doen we graag. Als er een wet
kwain, die elke klacht met de galg strafte,
dan zouden we elkander weinig of niets
meer te vertellen hebben, en onze dage-
lijksche gesprekken zouden blijven steken
uit gebrek aan stof.
Er zijn zoo enkele van die Mistellingen
waarover men altoos pleegt te klageo.
Allereerst over de fatale installing die
belastingwezen heet, maar ook en vooral
over de sporen en over den postdienst.
Twee menscheD, eikander totaal vreemd,
reken per spoortrein. Op een tusschen-
station blijft de trein wat Jang staan. De
beide passagiers worden onrustig, de een
haalt zijn horloge uit en zucht tot zijn
medereiziger«wat staan we weer lang
voor dit nullige stationnetje. Al weer
zeven minuten te laat! Waar dient dat
talmen toeh weer voor «Och
antwoordt de ander met heldenkalmte,
«ik verbaas mij over nieis meer op deze
lijn. Zoo'n miserabele lijn als deze heb
ik nog nooit gezien. Verbeeld u, dat ik
een dag of tien geleden...."
Hier volgt een verhaal over de bru
taliteit van een conducteur over het
lange wachten midden op den weg of
over een andere vreeselyke ervaring
waarbij de verhaler niet in aanmerking
neemt, dat de conducteur misschien dood
moe was ^oor zyn zwaren dienst en dat
de trein wachtte voor een onveilig-sig-
naal. Hij weet dat wel, maar laat het
eenvoudig ter zijde. Zijn toehoorder laat
bem uitspreken, maar komt dan onver
wijld met zijne bevinding aandragen, o
neen, maar kras is hetEn dan de eerste
weer en de ander nog eens en het eenige
«Wel, u weigerde immers.
«Jawel, maar u had wel wat meer
eerbied voor de herinnering aan mij kun-
ken hebben
«Ik vind het flauw, dat je my die
honderd gulden niet wilt leenen. De
eene vriend moet den ander helpen."
«Alles goed en wel, maar je bent
altyd den «ander."
Je bent dus in Italië geweest. Hoe
is Pompeji je bevallen
Niet heel best, de boel is er zoo
schrikkelijk vereleten
Toen een dokter aan een herstellenden
pstiëot eene ellenlange rekening gaf, zei
de laatste «Wat helpt het mij, dat u
mij nu heeft genezen, als ik mijzelf toch
weer tot stervens moet afpijnigen met
de vraag, hoe ik de rekening moet be
talen
Een reiziger ziet met leedwezen, dat
er in zijn coupé een andere reiziger
stapte en zegt, om hem te verjagen
«Meneer, ik moet u doen opmerken,
dat ik ga slapen en dan geweldig
snurk."
«O, dat is niets," antwoordt de ander,
«zoo als ik snurk, snurkt niemand."
Men heeft eens de proef genomen,
hoe zwaar een zwaluw wel weegt en
bevond, dat het beestje slechts tien gram
zwaar is. Er gaan dus vijftig van deze
in een pond, al ia het mogelyk dat het
diertje wanneer de proef is genomen,
niet tot de corpulentste van zijn geslacht
behoorde.
Duitsche student. Meneer, ik daag
u uit
Verschrikte stedeling. Groote hemel en
waaiotu
U heeft op mijn schaduw geioopen
In het kasteel te Blois voert de gids
een gezelschap toeristen rond. «In deze
kamer, dames en heeren, werd de hertog
de Guise vermoord 1"
«Pardon," zegt een der reizigers.
«Toen ik drie jaar geleden hier was,
werd mij hetzelfde verteld van een kamer
•in den anderen vleugel."
«Dat is ook zoo, meneer, maar toen
werd déze vleugel gerepareerd."
«Onlangs," zoo vertelde een handels
reiziger, maak ik kennis met een jong
meisje, ik vraag haar, ze zegt ja en over
drie maanden zouden we trouwen. Een
paar dagen later ga ik voor zaken naar
Engeland, koop daar een prachtigen
diamant-riDg en keer zes weken later
naar huis terug. Op de boot lees ik in
een courant, dat mijn meisje met een
ander getrouwd is. Ik word woedend en
smijt den ring in zee.
Eenige dagen later dineer ik te Calais
in een hotel, er wordt visch voorgediend
en terwyl ik eet, bijt ik op iets hards.
Wat was het, denken de heeren
«De ring!" riepen verscheidene toe
hoorders.
«Wel neen, een vischgraat."
Photographiën van geesten die achter
een man of vrouw staan, worden ge
maakt door de persoon, die voor «geest"
moet doorgaan, te photographeeren met
resultaat is, dat beidon het station waar
zij moeten uitstappon, hebben bereikt,
vóór zy het weten. Dat is althans éen
goed ding.
En over de post klagen we ook. De
eerste bestelling is niet vroeg genoeg en
de laatste niet Iaat genoeg en die daar-
tusschen liggen zijn niet talryk genoeg.
Dan ook zijn de ambtenaren niet beleefd
genoeg, alsof een postambtenaar als een
knipmes moest buigen, wanneer de eerste
de beste een stuiver neersmijtende roept:
«'n pOstzegel(de grootte van de o geeft
aan de wijze waarop dat wordt gezegd);
en alsof hij tienmaal zoo geduldig moet
zijn als een ander, tegenover de vele,
zotte reclames die er worden ingebracht
door langdradige klagers, terwyl aan zyn
loket een file van menschen staat te
stampvoeten van ongeduld om te worden
geholpen.
En nu ik het daar toch over heb,
moet ik er nog even by voegen, dat de
postambtenaren het wezenlijk niet zoo
gemakkelijk hebben, als men wel eens
meent. Behalve dat het heelwat studie
vereischt, om al de groote en kleine be
palingen uit het hoofd te kennen niet
alleen, maar in het hoofd te hebben (wat
lang niet hetzelfde is), behoort er veel
accuratesse by en een ijzeren gestel. Wie
die zwak is, zou het uithouden, om nu
eeDS 's nachts te vier uur, dan weer
's morgens te 9 uur, dan weer 's middags
te 4 uur, zyn werk aan te vangen
Voor ons, die 's nachts aan geen post
kantoor denken, dan alleen misschien
in een droom, schynt het alsof de post
ambtenaren des morgens te acht uur zoo
'reis komen aanwandelen, zich overdag
zoowat onledig houden met een beetje
postzegels verkoopen, brieven afgeven en
postwissels inschrijven, om 's avonds te
negen of tien uur (de man van de post
wissels al te drie uur) met de handen
op den rug naar huis te wandelen. Maar
wie achter de schermen ziet, weet wel
beter.
Nu zal ik niet zeggen, dat alle klaeh-
een plaat, waarop het licht langzaam
inwerkt en de persoon naast of achter
wie hij moet staan, benevens de meu
belen enz., op de gewone manier, iestan-
tanée.
Op die manier komt de «geest" heel
bleekjes en flauwtjes op het portret, ter
wijl al het andere zeer scherp is. Een
engelsch tydschrift beweert, dat de ameri
kaaosche photografen van dit kunstje
vaak misbruik maken om de menschen
te bedotten.
Em dryvend Ei.
IV.
Een eenvoudige' proef is die van een
ei in min of meer gezouten water. Wan
neer men een versch ei in een glas ge
woon water doet, zal het ei dadelyk
naar den bodem zinken. Wordt het ei
evenwel geworpen in een glas water,
waarin veel zout is gemengd, dan zal
men het onmogelijk naar beneden kunnen
krijgeD. Dit verklaart reeds, waarom
men in zee gemakkelijker zwemt, dan in
zoetwater; het is alleen, omdat het zee
water dikker is.
Het spreekt dan ook vanzelf, dat wan
neer uit het glas zoute water een ge
deelte uitgegoten en dit aangevuld wordt
met gewoon water, bet ei in het midden
zal blijven hangen en stygen of dalen
zal, naarmate men zout of gewoon water
in het glas werpt.
TE HAARLEM,
op ZONDAG 19 Sept. 1891.
Groote Kerk.
Voorin. 10 ure, Barbas.
Nam. 2 ure, Swaan. 49e Zondag.
's Avonds 6 ure, van Lennep.
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 ure, Hoog.
Janx-Kerk.
Voorm. 10 ure, L. C. Terneden, pred. te Maas
dam. (Voor Moeton.)
Woensdagavond 7 ure, Hoog.
Bakenesser Kerk.
(Voor de Kinderen.)
Voorm. 10 ure, Swaan.
Waalsche Kerk.
Voorm. 10 ure, Picard, past. a Dordrecht.
Christelijk Gereformeerde Gemeente
Gedempte Oudo Gracht.
Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure, Mulder.
Klein Heiligland.
Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure. Schote1.
Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Mees.
Kerk der Vereenigde Doopsgezinden.
Voorm. 10 ure, de Vries.
Remonstrantse/ie Kerk.
Voorm. 10 ure, Dr. P. D. Cliantepie dcJaSaua-
saye, Hoogleeraar te Amsterdam.
Kerk der Broedergemeente.
Voorm. 10 ure, Weiss.
Noorderkerk Ridderstraat.)
Nederd. Geref. Gem. (doleerende).
Voorm. 10 ure, 's Av. 6% ure, J. Langhout.
Woensdagavond 8 ure, Langhout.
Nederd. Herv. Kerk.
JfBeimebroek.
Voorm. 10 ure, van Lennep,
Pred. te Haarlem.
Afscheidswoord van ds. J. A. Barbas.
Beverw|)k.
Voorm. 10 ure, J. C. Boon.
Evang. Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 ure, J. Sepp.
ten ongegrond zijn. De wintercampagoe
van de sporen ligt oos nog versch in 't
geheugen en ook over ons postkantoor
valt wel het een en ander op te merken.
Hier te Haarlem by voorbeeld is het
vierkante hok, dat wachtkamer heet,
een heerlyk tochtgat, waar men er haast
niet buiten kan eene verkoudheid op te
doen. Het is dan ook niets ongewoons,
om door de loketten heen te zien, dat
wanneer de hokkedeur opengaat, de
papieren waaraan de ambtenaren bezig
zijn, pardoes over den grond vliegen.
En dan zijn er nog meer dingen, die de
lezers van dit blad wel weten te wei
nig bestellers, te kleine lokaliteit en
vandaar opeenhooping van personen in
de lokalen.
Maar laat ons daarover nu niet te
veel zeggen. We gaan binnenkort niet
meer naar de Smedestraat als we aan
het postkantoor behoefte hebben, maar
naar de Zijlstraat.
Het schijnt niet laDg meer te zullen
duren, of de aanbestediog voor bet ver
bouwen van het voormalige gebouw der
rechtbank tot postkantoor zal plaats heb
ben. Laat ons hopen, dat we nu eens
een postkantoor zullen krygen, voldoende
aan de eischen van den tijd en aan de
behoeften van eene voortdurend toene
mende bevolking. Laat ons hopen, dat
het Ryk zal inzien, dat alle besparing
van koster, verkregen door verkeerd
begrepen zuinigheid, moet leiden tot nog
veel grooter kosten, veel grooter moeite
en veel grooter ongerief, dan wanneer
men de zaak ineens flink had aangepakt.
Men kan niet alles voorzien, maar men
kan er wel voor zorgen, dat het nieuwe
postkantoor in theorie, in ontwerp, aan
alle redelyke eischen ruimschoots vol
doet. Misschien blijkt dan in de praktyk,
dat hot een of ander beter had kunnen
zijn. Maar niemand is onfeilbaar profeet
evenwel zorge men, dat niemand kan
zeggen dat de opzet reeds verkeerd, be
krompen en besnoeid was.
FIDELIO.