IIAAItLEMMESt HALLETJES, Een Zaterdagaïondpraatje. V A II I A. Natuurkundige Proeven voor Iedereen. Predikbeurten der fled. Herv. Herken, van de bijdrage voor de voltooiïog van het vestingstelsel. Verder zijn lager geraamd Hoofdstuk II f 972,—, Hoofdstuk IV (Justitie) f33,490,— Hoofdstuk VI (Marine) f272,821,92, Hoofdstuk VII A (Nat. Schuld) f 143.024.72^ en Hoofdstuk X (Koloniën) f 55,284,86r'. Hooger zyn geraamd Hoofdstuk I f 11,000,Hoofdstuk III f 2871,en Hoofdstuk V f444,177,54, deze laatste uitgave bijna geheel wegen» de koeten van uitvoering der wet op het lager onderwijs. Volgens de methode, ten aanzien van vorige dienstjaren gevolgd, zou 1892 een batig saldo van ruim 6 ton moeten op leveren. Doch deze gunstige uitkomst durft de Minister niet voor te spiegelen,^ want suppletoire kredieten kunnen dit maal zeer noodig zijn. Zelfs dan echter, wanneer nog eenige meerdere uitgaven moesten geschieden, kan het dienstjaar 1892 zonder een tekort sluiten. Twee punten roert de Minister ten slotte nog aan. Ten eerste den toestand oer kas, die een blijvende versterking zal noodig heb ben. Er is over vorige diensten een on gedekt tekort van f 36,061,502,30s. Er moet gedacht worden aan maatre gelen om in deze tekorten geheel of ten deele te voorzienwaut de viottende schuld, ongerekend bet debet-saldo bij de Nederlandeche Bank en de daarvoor in pand gegeven schatkistbiljetten, zal binnen weinige dagen geklommen zijn tot f7,500,000 en duurzame aanwas van die schuld moet niet. slechts tegengegaan, maar de schuld zelve geconsolideerd wordeD. Het tweede en laatste punt betreft een onderwerp, dat wegens zijn nauw ver band met do geldmiddelen, hier niet on aangeroerd mag blijven, ons belasting stelsel. Wat moet geschieden om daarin verbetering te brengen en welke orde moet bij het invoeren der gewenschte verbeteringen worden inacht genomen. De Minister bepaalt zien tot eenige hoofdpunten, wanneer hy zich vergunt openhartig bloot te leggen, wat naar zijne overtuiging groote iouten van ons belastingstelsel zijn. Ten eeröte worden mindervermogen- den te zwaar gedrukt Wat zij betaien aan personeel, aan accijnsen staat ia vele gevallen buiten verhouding tot hetgeen aan meer-gegoeden is opgelegd. Ten tweede zyu sommige belastingen, hoewel in begin fol niet afkeurenswaard, onbillijk geregeld. Ais voorbeeld noemt hij de patentbelasting. Ten derde zyn mot sommige retribu tion belastingen vereenigd. Deze ver- eeniging, in theorie nooit aan te bevelen, wordt hinderlijk, wanneer zulke belas tingen zeer zwaar zijn. Het is onnoodig te zeggen, dat do Min. hier de even redige registratierechten op het oog heeft ook na de verbeteringen van 1882 heb ben zij een grondige herziening noodig. Bovendien is do wetgeving op de ge- meentefinancien gebrekkig. Groote ge meentelijke uitgaven moeten veelal ge schieden voor oogmerken van niet zuiver plaatselijk belang; en de gemeentebestu ren kunnen niet allen trefien, die tot de plaatselijke uitgaven behooren bij te dragen. Sommige dezer fouten zyn slechts te verboteren na een omvangrijk onderzoek; CXIH, Zóóveel is zeker, dat ik met mijne laatste weervoorspelling niet gelukkig ben geweest. Anders laat ik me niet graag meü weerprofetiën in, omdat zij meestal niet uitkomen. En zoo'n enkele keer dat ik eens zeg «'t zal slecht weer blyven", daar wordt het zoowaar goed, zelfs mooi en staat de zon hoog aan den hemel mij uit te lachen, over mijn waan wijsheid. Dat is nu ook voor het laatst ge weest, voortaan houd ik mijn mond over het weer. Gelukkig zal het publiek er ge8n schade door lijdends Enkhuizer Almanak is er nog en aal er nog lang blijven ook, hoop ik. Op haar gezond heid, daar gaat ze Nu ik aldus boete heb gedaan voor myn weer-flater, inviteer ik u om met mij eens naar de «Phoenix" te wande len. Ge weet natuurlyk al, dat het ter rein met einde van dit jaar ophoudt sociëteit en feestterrein te wezen, en op zoo'n mooien zomerdag ais vandaag is het goed, nog eens een blik op het terrein te werpen, '"t Spijt me toch, dat het uit de rij der publieke plaatsen zal worden geschrapt. Het kon er koud wezen, dat is zeker, maar het was er ook vaak heerlyk friech en het plantsoen, dat juist in den laatstea tyd zoo uitgegroeid en uitgebreid was, zou het terrein van jaar tot jaar beter hebben gemaakt. Mettertyd zou er ook wel een nieuw gebouw zijn verrezen. Maar «es war' zu 8chön gewezen, es hafc nicht sollen sein." Wat was het doel van «de Phoenix?" Om hier te stichten wat men pleegt te noemen een „burger-buitensocieteit." Het was een goed denkbeeld, dat moet men erkennen. In den Hout is daar nu een maal geen kans op. Wie geen lid van «Trouw moet Blijken" is en geen lust heek, om altyd voor een van de koffie- audere eerst, nadat zekere hervormingen zijn voorafgegaan. Doch aan de verwy- dering van enkele kan terstond de hand worden geslagen, en deze overweging bepaalt vanzelf de gedragslyn der Re- geering. De Minister vraagt ten slotte de mede werking der Kamer bij zijne voorstellen ot verbet-ring van het belastingwezen. De verschillende hoofdstukken der Sfaatsbegrooting voor 1892 zijn geraamd: I. Huis der Koningin f811.000. II. Houge Collegiëu van Staat enz. f 653.555 lil. Buitenlandeche Zaken f756.173. IV. Justitie f5.232,774. V. Bionenl. Zaken f 11.644.604.84. VI. Marine f 14.080.420.20. VIIA. Nationale Schuld f34 998.813.77. VIIB. Financiën f i8.959.546.08ji. VIII. Oorlog t 21.299.268. IX. Waterstaat f 20.272.812.21. X. Koloniën f 1.200.071. XI. Onvoorziene uitgaven f 50.000. Totaal f 129.959.038.10Ji 8i\ti faZO MO Proeïe ra eea mi VoMiel MELODIE {der Muze nedrig aanbevolen). Ontplooi uw driekleur, nageslacht, Van Neêrlands vele dappren Nog mag zij in haar edle pracht Van trans en masttop wappren. Haar, door Oranjes kleur gedekt, Mocht g'uit dan kampstryd onbevlekt Van uwe vadren erven. Toon u dat kostbaar erfstuk waard Door houw en trouw er om geschaard, Te leven en te sterven. Doof uit de vonk waardoor het vuur Van tweedracht kan ontbranden, En blijf in eendracht op den duur Het voorbeeld aller landen. Schud af elk slavenjuk, hoe licht j Maar acht uw trouw aan orde en [plicht Als eigen welvaart heilig. Zoo zijn we met Oranje aan 't hoofd, Wat eens de Zwijger heeft beloofd Gehandhaafd in ons veilig. Al dreigen hier en verre heen Dan storm en onweerswolken Geen nood, houd moedDe Almachte [alleen Bestiert het lot der volken. Hij spare ons dierbaar erf den vreê Doch moet het strijdzwaard uit de [scheê, Deins dan voor geen kampanje Houd dan als heldenzonen stand Voor do eer der vlag en d'ouden band Van Neerland en Oranje. En rijst het tweedrachtsvaandel hoog, Blyf steeds op God vertrouwen Trots boozen toeleg blijft Zijn oog De toekomst wijs doorschouwen. Geen moedwil wijzigt Zyn beleid, Hij is tot hulp en nood bereid. Oud Neerland kan 't getuigen. Blijk trouw slechts, tot uw jongsten [dag Tevreden onder Neerlands vlag Oranje boven!! juichen. P. A. huizen te zitten, die zou op den'duur ia de «Phoenix" zijne gading hebben gevonden, waar hij tegen eeDe matige contributie deB zomers goede, r-oins zelfs uitstekende muziek kon hooren, '«win ters kon schaatsenrijden en het keele jaar door zijne kinderen er voilig, prettig en ruim kon laten spelen. Maar dat is uit Niet alleen daarom is het jammer. Men vraagt zich ook af, wat er van het terrein worden zal. De tegenwoordige eigenaars, die de erfpacht tot 1834 toe van de «Haarlemsche katoen maatschappij" hebben overgenomen, zullen natuurlijk, en wie zou het niet, zorgen, dat zij het weer geschikt van de hand doen. En dan wil «geschikt" hier zeggenfinancieel geschikt. Een koopman kan zich moeilijk ophouden met de vraag, of de nieuwo bestemming van zyne terreinen wel past in het kader van de omgeving. Ik heb gehoord, dat een onzer groote fabrikanten onderhandeld heeft over de voorwaarden van overname der erfpacht ik hoor ook, dat het zou kunnen ge beuren, dat hot groote terrein aan stuk ken werd verhuurd b. v. voor kolen- parken. En dat laatste zou de omgeving zeker niet verfraaien. Kolen is een heel nuttig artikel, dat zullen we gauw ge noeg ontwaren (hola, ik ben zoo clan destien al weer aan het profeteeren) maar sierlyk is een hok met kolen zeker niet «Kan de gemeente dat terrein niet overnemen vroeg mij dezer dagen een kennis. Maar de goede man bedacht niet dat het gemeentebestuur, of althans een deel daarvan, nog altijd van mee ning is, dat het terrein, nu het niet moer wordt gebruikt voor het doel waar voor het in erfpacht was uitgegeven, (de katoenspinnerij) weer had moeten komen aan de gemeente. En nu gaat het toch Diet aan, om geld te bieden voor iets dat men meent als zijn eigendom te mogen beschouwen, nog daargelaten de vraag of de gemeente het zóo voordeelig als bouwterrein zou kunnen verkoopen, «Guus," zei het verloofde meisje, «we moeten voor eeu wyle scheideD. Papw gaat den toestand opDemen van een amerikaaosche zilverinyn. waarin by aan deel heeft, en mama gaat mee en haar alleen laten kan ik ook niet. Hoe lang wil je op mij wachten «Wel," zei de minnaar «totdat het blijkt, hoe het staat met de zilvermijn Strikvraag. Op een examen vraagt een guitige examinatorHoeveel fran- sche koningen met den naam Lodewijk regeerden er in Frankrijk vóór Lode wijk XI Candidaat fnadenkend). Ik weet het niet precies, maar ik geloof zeven of acht. Papa, waarom worden groote zan geressen «sterren" geuoemd Wel jongen, omdat ze altijd bij avond schitteren." «Als ik dood ben," zei een verwaand dichtertje, «zullen de groote steden der wereld twisten over de vraag waar ik goboren ben." «Dat geloof ik graag," zei de ander «de eene zal de schuld op d» andere gooien." «Ik houd veel meer van de Zondags school, dan van iedere andere school," zei de kloine Willem. «Zoo, myn jongen, en waaróm vroeg de gestreelde onderwijzeres. «De Zondags school is maar eens in de week en de andere school zesmaal." Zoo zyn er Een vrouw ging naar een Londenschen professor, om hem te raadplegen over eeno huidziekte. De me dicus zag dadelijk wat het hier gold. «Mijn raad is," zei hy heel vriendelijk, «dat u een kuip vult met water van 90 graden, u daarin dompelt, een stuk flanel duchtig met groene zeep iuwrijft en dan met het flanel flink over uw geheele lichaam wryft." «Maar dokter," zei de patitfnte, «dat klinkt alsof u zegt, dat ik naar huis gaan en mij wasschen moet «Ik moat erkennen," antwoordde de professor, «dat er voor die opmerking eenige grond te vinden is." De patiënte kwam nooit terug. Een ryke dame te New-Tork ver scheen onlangs in het publiek met een zwarte japon met 1800 knoopen daarop, gerangschikt in driehoeken kruisen, sterreu en andere vormeD. De knoopen waren rond, ovaal of plat en sommige vrij kostbaar. Meu begrijpt, dat de japon zeer zwaar was. De kleermaakster had er eigenlyk 2000 op moeten aanbrengen, maar we gens plaatsgebrek zich met 1800 moeten vergenoegen. Tien dagen waren noodig geweest, om ze te schikken en op het costuum vast te naaien. «Is het waar meneer, dat u met myn nichtje geëngageerd is «Zeker, juffrouw. «Maar weet u dan niet meer dat u twee maanden geleden my heeft ge vraagd Zeker wel. «En nu vraagt u een ander dat zij op den koopprijs niet behoeven toe te leggen. Ik zeg niet, dat het on- n ogelijk is, maar ik twyfel er toch tvel wat aan. Ik heb er zoo wel eens over gedacht, wat er van ons gesprek terecht zou komen, als we eens niet meer kondon klagen. Niet eükel klagen over personen, maar vooral klagen over sommige instel lingen doen we graag. Als er een wet kwain, die elke klacht met de galg strafte, dan zouden we elkander weinig of niets meer te vertellen hebben, en onze dage- lijksche gesprekken zouden blijven steken uit gebrek aan stof. Er zijn zoo enkele van die Mistellingen waarover men altoos pleegt te klageo. Allereerst over de fatale installing die belastingwezen heet, maar ook en vooral over de sporen en over den postdienst. Twee menscheD, eikander totaal vreemd, reken per spoortrein. Op een tusschen- station blijft de trein wat Jang staan. De beide passagiers worden onrustig, de een haalt zijn horloge uit en zucht tot zijn medereiziger«wat staan we weer lang voor dit nullige stationnetje. Al weer zeven minuten te laat! Waar dient dat talmen toeh weer voor «Och antwoordt de ander met heldenkalmte, «ik verbaas mij over nieis meer op deze lijn. Zoo'n miserabele lijn als deze heb ik nog nooit gezien. Verbeeld u, dat ik een dag of tien geleden...." Hier volgt een verhaal over de bru taliteit van een conducteur over het lange wachten midden op den weg of over een andere vreeselyke ervaring waarbij de verhaler niet in aanmerking neemt, dat de conducteur misschien dood moe was ^oor zyn zwaren dienst en dat de trein wachtte voor een onveilig-sig- naal. Hij weet dat wel, maar laat het eenvoudig ter zijde. Zijn toehoorder laat bem uitspreken, maar komt dan onver wijld met zijne bevinding aandragen, o neen, maar kras is hetEn dan de eerste weer en de ander nog eens en het eenige «Wel, u weigerde immers. «Jawel, maar u had wel wat meer eerbied voor de herinnering aan mij kun- ken hebben «Ik vind het flauw, dat je my die honderd gulden niet wilt leenen. De eene vriend moet den ander helpen." «Alles goed en wel, maar je bent altyd den «ander." Je bent dus in Italië geweest. Hoe is Pompeji je bevallen Niet heel best, de boel is er zoo schrikkelijk vereleten Toen een dokter aan een herstellenden pstiëot eene ellenlange rekening gaf, zei de laatste «Wat helpt het mij, dat u mij nu heeft genezen, als ik mijzelf toch weer tot stervens moet afpijnigen met de vraag, hoe ik de rekening moet be talen Een reiziger ziet met leedwezen, dat er in zijn coupé een andere reiziger stapte en zegt, om hem te verjagen «Meneer, ik moet u doen opmerken, dat ik ga slapen en dan geweldig snurk." «O, dat is niets," antwoordt de ander, «zoo als ik snurk, snurkt niemand." Men heeft eens de proef genomen, hoe zwaar een zwaluw wel weegt en bevond, dat het beestje slechts tien gram zwaar is. Er gaan dus vijftig van deze in een pond, al ia het mogelyk dat het diertje wanneer de proef is genomen, niet tot de corpulentste van zijn geslacht behoorde. Duitsche student. Meneer, ik daag u uit Verschrikte stedeling. Groote hemel en waaiotu U heeft op mijn schaduw geioopen In het kasteel te Blois voert de gids een gezelschap toeristen rond. «In deze kamer, dames en heeren, werd de hertog de Guise vermoord 1" «Pardon," zegt een der reizigers. «Toen ik drie jaar geleden hier was, werd mij hetzelfde verteld van een kamer •in den anderen vleugel." «Dat is ook zoo, meneer, maar toen werd déze vleugel gerepareerd." «Onlangs," zoo vertelde een handels reiziger, maak ik kennis met een jong meisje, ik vraag haar, ze zegt ja en over drie maanden zouden we trouwen. Een paar dagen later ga ik voor zaken naar Engeland, koop daar een prachtigen diamant-riDg en keer zes weken later naar huis terug. Op de boot lees ik in een courant, dat mijn meisje met een ander getrouwd is. Ik word woedend en smijt den ring in zee. Eenige dagen later dineer ik te Calais in een hotel, er wordt visch voorgediend en terwyl ik eet, bijt ik op iets hards. Wat was het, denken de heeren «De ring!" riepen verscheidene toe hoorders. «Wel neen, een vischgraat." Photographiën van geesten die achter een man of vrouw staan, worden ge maakt door de persoon, die voor «geest" moet doorgaan, te photographeeren met resultaat is, dat beidon het station waar zij moeten uitstappon, hebben bereikt, vóór zy het weten. Dat is althans éen goed ding. En over de post klagen we ook. De eerste bestelling is niet vroeg genoeg en de laatste niet Iaat genoeg en die daar- tusschen liggen zijn niet talryk genoeg. Dan ook zijn de ambtenaren niet beleefd genoeg, alsof een postambtenaar als een knipmes moest buigen, wanneer de eerste de beste een stuiver neersmijtende roept: «'n pOstzegel(de grootte van de o geeft aan de wijze waarop dat wordt gezegd); en alsof hij tienmaal zoo geduldig moet zijn als een ander, tegenover de vele, zotte reclames die er worden ingebracht door langdradige klagers, terwyl aan zyn loket een file van menschen staat te stampvoeten van ongeduld om te worden geholpen. En nu ik het daar toch over heb, moet ik er nog even by voegen, dat de postambtenaren het wezenlijk niet zoo gemakkelijk hebben, als men wel eens meent. Behalve dat het heelwat studie vereischt, om al de groote en kleine be palingen uit het hoofd te kennen niet alleen, maar in het hoofd te hebben (wat lang niet hetzelfde is), behoort er veel accuratesse by en een ijzeren gestel. Wie die zwak is, zou het uithouden, om nu eeDS 's nachts te vier uur, dan weer 's morgens te 9 uur, dan weer 's middags te 4 uur, zyn werk aan te vangen Voor ons, die 's nachts aan geen post kantoor denken, dan alleen misschien in een droom, schynt het alsof de post ambtenaren des morgens te acht uur zoo 'reis komen aanwandelen, zich overdag zoowat onledig houden met een beetje postzegels verkoopen, brieven afgeven en postwissels inschrijven, om 's avonds te negen of tien uur (de man van de post wissels al te drie uur) met de handen op den rug naar huis te wandelen. Maar wie achter de schermen ziet, weet wel beter. Nu zal ik niet zeggen, dat alle klaeh- een plaat, waarop het licht langzaam inwerkt en de persoon naast of achter wie hij moet staan, benevens de meu belen enz., op de gewone manier, iestan- tanée. Op die manier komt de «geest" heel bleekjes en flauwtjes op het portret, ter wijl al het andere zeer scherp is. Een engelsch tydschrift beweert, dat de ameri kaaosche photografen van dit kunstje vaak misbruik maken om de menschen te bedotten. Em dryvend Ei. IV. Een eenvoudige' proef is die van een ei in min of meer gezouten water. Wan neer men een versch ei in een glas ge woon water doet, zal het ei dadelyk naar den bodem zinken. Wordt het ei evenwel geworpen in een glas water, waarin veel zout is gemengd, dan zal men het onmogelijk naar beneden kunnen krijgeD. Dit verklaart reeds, waarom men in zee gemakkelijker zwemt, dan in zoetwater; het is alleen, omdat het zee water dikker is. Het spreekt dan ook vanzelf, dat wan neer uit het glas zoute water een ge deelte uitgegoten en dit aangevuld wordt met gewoon water, bet ei in het midden zal blijven hangen en stygen of dalen zal, naarmate men zout of gewoon water in het glas werpt. TE HAARLEM, op ZONDAG 19 Sept. 1891. Groote Kerk. Voorin. 10 ure, Barbas. Nam. 2 ure, Swaan. 49e Zondag. 's Avonds 6 ure, van Lennep. Nieuwe Kerk. Voorm. 10 ure, Hoog. Janx-Kerk. Voorm. 10 ure, L. C. Terneden, pred. te Maas dam. (Voor Moeton.) Woensdagavond 7 ure, Hoog. Bakenesser Kerk. (Voor de Kinderen.) Voorm. 10 ure, Swaan. Waalsche Kerk. Voorm. 10 ure, Picard, past. a Dordrecht. Christelijk Gereformeerde Gemeente Gedempte Oudo Gracht. Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure, Mulder. Klein Heiligland. Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure. Schote1. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, Mees. Kerk der Vereenigde Doopsgezinden. Voorm. 10 ure, de Vries. Remonstrantse/ie Kerk. Voorm. 10 ure, Dr. P. D. Cliantepie dcJaSaua- saye, Hoogleeraar te Amsterdam. Kerk der Broedergemeente. Voorm. 10 ure, Weiss. Noorderkerk Ridderstraat.) Nederd. Geref. Gem. (doleerende). Voorm. 10 ure, 's Av. 6% ure, J. Langhout. Woensdagavond 8 ure, Langhout. Nederd. Herv. Kerk. JfBeimebroek. Voorm. 10 ure, van Lennep, Pred. te Haarlem. Afscheidswoord van ds. J. A. Barbas. Beverw|)k. Voorm. 10 ure, J. C. Boon. Evang. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag. Doopsgezinde Kerk. Voorm. 10 ure, J. Sepp. ten ongegrond zijn. De wintercampagoe van de sporen ligt oos nog versch in 't geheugen en ook over ons postkantoor valt wel het een en ander op te merken. Hier te Haarlem by voorbeeld is het vierkante hok, dat wachtkamer heet, een heerlyk tochtgat, waar men er haast niet buiten kan eene verkoudheid op te doen. Het is dan ook niets ongewoons, om door de loketten heen te zien, dat wanneer de hokkedeur opengaat, de papieren waaraan de ambtenaren bezig zijn, pardoes over den grond vliegen. En dan zijn er nog meer dingen, die de lezers van dit blad wel weten te wei nig bestellers, te kleine lokaliteit en vandaar opeenhooping van personen in de lokalen. Maar laat ons daarover nu niet te veel zeggen. We gaan binnenkort niet meer naar de Smedestraat als we aan het postkantoor behoefte hebben, maar naar de Zijlstraat. Het schijnt niet laDg meer te zullen duren, of de aanbestediog voor bet ver bouwen van het voormalige gebouw der rechtbank tot postkantoor zal plaats heb ben. Laat ons hopen, dat we nu eens een postkantoor zullen krygen, voldoende aan de eischen van den tijd en aan de behoeften van eene voortdurend toene mende bevolking. Laat ons hopen, dat het Ryk zal inzien, dat alle besparing van koster, verkregen door verkeerd begrepen zuinigheid, moet leiden tot nog veel grooter kosten, veel grooter moeite en veel grooter ongerief, dan wanneer men de zaak ineens flink had aangepakt. Men kan niet alles voorzien, maar men kan er wel voor zorgen, dat het nieuwe postkantoor in theorie, in ontwerp, aan alle redelyke eischen ruimschoots vol doet. Misschien blijkt dan in de praktyk, dat hot een of ander beter had kunnen zijn. Maar niemand is onfeilbaar profeet evenwel zorge men, dat niemand kan zeggen dat de opzet reeds verkeerd, be krompen en besnoeid was. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 7