NIEUWS- EN AD VJSRTENHEBLAl). DE WERKBAAS. 9e Jaargangf. Woensdag 28 October 1891. No. 2551. ABON NEMENTSPRIJS ADVERTENTIÊN: STADSNIEUWS. WO Ril A. BINNENLAND. FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. 0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bnrean Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regel# 50 Cents; iedere regel mser 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte; Bij Abonnement aanzienlijk rabat; Abonnementen es Advertentie» wordss aangenomea door onze agenten en door alle|boekhandelaren en conrantiers. Directeuren-Uitgevers S. C. PEKHjSBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor kei Buitenland: Compagnie Gtnirale ie Puilicité Btrangire G, L. BAVBI f Co., JOHN 1. JON MS, Suce., P neigt ZUit Inuboueg Montmertre. Haarlem, 27 October 1891. Door wijlen mejuffrouw N. M. Petit - pierre, alhier overleden, is aan het Ned. Israël, armbestuur vermaakt een legaat van 500. De winterkollekte, ten behoeve der israëlietische armen, heeft heden opge' bracht ƒ492,45. Maandagavond hield mevr. Osten- Sacken hare tweede Recitation in de bovenzaal der „Vereeniging". Ditmaal droeg zij een aantal gedichten voor, van Ibsen, Göthe, Lessing, Körner, Hans Sachs (1530), Runeberg e. a., die blijk baar zeer door de toehoorders werden gewaardeerd. Sober in hare gebaren be schikt deze recitatrice over een groote mate van zeggingskracht, waardoor zij de verschillende tafreelen kleurrijk schil dert en hare helden duidelijk doet uit komen. Dit was o, a. het geval met „Terye Wigen" van Ibsen, waarin de treffende figuur van den hoofdpersoon helder op den voorgrond trad. Hoe wel men met veel genoegen naar een goede voordracht luistert, is het een prijzenswaardige opvatting deze niet al te lang te doen duren. Zooals de spreek ster dit ook nu weder had geregeld, was o. i. juist gezien. Ruim anderhalf uur hield zij ons bezig. Ter elfder ure, immers pas Zaterdag avond, werd per advertentie aan Haar lem's ingezetenen bericht, dat de be kende zangeres mevrouw Mielke de hoofdpartij zou vervullen in „Norma", door de duitsche opera uit Amsterdam, Maandagavond in onzen schouwburg te geven. [Hadde men dit eerder geweten, dan zou, wij zijn ervan overtuigd, de naam van mevrouw Mielke een groot publiek naar den schouwburg hebben gelokt. Nü was het leeg, o maar leegom er verlegen onder te worden dat men er !zat. Evenwel, niet wij die er waren, zij die weggebleven zijn hebben ongelijk gehad. Wij voor ons hebben in langen tijd niet zooveel van een opera geno ten, als van deze uitvoering van Bellini's „Norma", Nu is het buiten kwestie, dat dit succes voor het grootste deel toekomt aan mevrouw Mielke, van wier schoon geluid en uitnémende voordracht onze lezers zóóveel hebben kunnen lezen, dat het waarlijk niet noodig is om erover uit te wijden. Maar naast haar merkten wij eene zangeres op, mejuffrouw He lena Wobbermin, die de partij van Adalgisa op zeer verdienstelijke manier heeft uitgevoerd. De scènes met Norma waren oogenblikken, die men niet zoo spoedig vergeet. Wanneer de duitsche opera nog den moed heeft om het hier voor de derde maal te probeeren, dan zal o. i. de naam van Fraulein Wobber min op het programma eene aanbe veling zijn. Honneur aux dames De galanterie van den verslaggever behoeft geen strijd aan te binden met zijn waarheidsliefde. Kon hij ook aan de zangers lof toe brengen Maar helaas, bij dezen valt weinig te loven. De heer Stierlin(Orovist), hoewel in 't bezit van een goed geluid, nam het met de zuiverheid niet nauw, de solo met koor in den aanvang der eerste akte scheen eene voorstelling van den chaos. Beter voldeed ons Flavius (Otto Funke), maar over den heer Paul Gehrmann (Sever) kunnen wij, tot ons leedwezen, het ongunstig oordeel, dat wij bij de opvoering van Don Juan uit spraken, niet terugnemen. Slechts zeer zelden wist deze zanger zich tot de hoogte van zijne partij op te werken. Noch stem, noch voordracht zijn voor de rol van Sever berekend. Aan mevrouw Mielke werd een bouquet aangeboden. Maandagavond had in Weten.en Wer# ken de gewone jaarlijksche algemeene vergadering plaats van de ijsclub Haar lem en omstreken. Eenige door het bestuur voorgestelde reglementswijzigingen werden door de vergadering goedgekeurd. In hoofdzaak komen die hierop neer, dat de mini mum leeftijd van minderjarigen (niet- zoons van leden en buitengewone leden) van 16 op 17 jaar is gebracht. Was de contributie voorheen f 3 met entrée f 1thans is die f 4met behoud van dat entréegeld, ook voor buitenge wone leden. Mindeijarigen (niet-zoons van leden of buitengewone leden) mits 17 jaar oud, betalen ƒ2.50; idem zoons van leden of buitengewone leden, niet 17 jaar oud, f2 Zoons van leden betalen geen entree. Had vroeger ieder lid toegang met twee dames en twee kinderen, thans heeft elk lid recht op éen dameskaart en, als voorheen, op twee kinderkaarten. Als overgangsbepaling is aangenomen dat voor hen die op 1 October 1891 lid of buitengewoon lid waren, de wij zigingen betreffende contributie en da- meskaarten eerst op 1 October 1892 in werking treden. Het aantal leden nam in het afge- loopen jaar met 140 toe. De rekening zou met een nadeelig saldo sluiten, wanneer niet door leden in den afge loopen winter door vrijwillige bijdragen groote steun was verleend. Vier aandeelen werden uitgeloot, nl. de Nrs. 53, 78, 37 en 87 Door de Haarlemsche Amateur fotografen-club zal op den 29^11 dezer des avonds ten 8 ure, in het „Café Neuf", Groote Houtstraat 176, een lantaarnavond worden gehouden, waarop behalve de gewone leden, ook de kunst lievende, met recht van introductie, zullen genoodigd worden. Zij is daartoe in staat gesteld door de welwillendheid van den heer A. D. Lohman Jr., te Amsterdam, die tijdelijk in het bezit is van een zeldzaam schoone collectie plaatjes, afkomstig van de on langs plaats gehad hebbende fotografie tentoonstelling te Amsterdam. Van een bewoond erf, gelegen in het Krom, zijn door middel van 0verklim ming twee konijnen ontvreemd. men verneemt, is bij in overweging het over Naar de regeerin^ brengen van de aangelegenheden van den landbouw, thans grootendeels be handeld aan het departement van Wa terstaat, fiaar het departement van Binnenlandsche Zaken en Financiën. OFFICIEELS BERICHTEN. Bij kon. besluit is dr. J. J. M. de Groot, te Amsterdam, benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de rijks-universiteit te Leiden, om onderwijs te geven in de geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen, zeden en gewoonten der volken van den indischen Archipel en in de physische aardrijkskunde van den indischen Archipel. Bij kon. besluit zijn in hunnen rang overgeplaatst bij den generalen staf de majoor W. L. Petit, van het 6^ alsmede de kapt. D> L. Hoogkamer, van het 30 regiment infanterie; bij het wapen der artillerie, en wel bij het 20 reg. veld- art., de kapt, F. van Hasselt, van den generalen staf. De gewone audiëntie van den minis ter van Buitenlandsche Zaken zal Vrijdag niet plaats hebben. De directeur derstaatslo terij heeft de volgende circulaire aan de collecteurs dier loterij gericht „Het verkoopen van loten door de heeren collecteurs van de staatsloterij beneden den in art. 7 der wet van den 23en Juli 1885 Staatsblad n°. 142) ge noemden prijs aan andere personen dan debitanten, heeft aanleiding gegeven tot misbruiken, die tegengegaan moeten worden. „Een lot mag alleen dan tegen lageren prijs aan een ander dan een debitant worden verkocht, wanneer de collecteur overtuigd is, dat de kooper het lot niet koopt 'om het weder te verkoopen of om met winst anderen er in te doen deelen. „Ingevolge aanschrijving van den minister van Financiën dd. 15 Oct. 1891, n°. 19, registratie, verzoek ik den heeren collecteurs, om voortaan bij de inzending der opgaven van hun loten- debiet, te voegen eene opgaaf der loten met aanwijzing der nummers, die de heeren, collecteurs beneden den bij de wet opgegeven prijs hebben verkocht, aan wie en voor hoeveel die verkoop is geschied. „Mocht blijken dat die opgaven niet volkomen juist zijn, dan zal bij de verdeeling der later volgende loterijen een aanzienlijke vermindering in het aantal loten op de daarbij betrokken heeren collecteurs worden toegepast." In de jongste zitting van den gemeenteraad van Hilversum, is het presentiegeld der raadsleden afgeschaft. Uit Oude Tonge wordt ge meld Zaterdag trof deze gemeente een zware slag door het overlijden van den algemeen beminden burgemeester, den heer S. Eland Anemaet. Eene ziekte van slechts weinige dagen maakte een einde aan zijn voor velen zoo onmis baar leven. Met hem is de laatste heengegaan van een geslacht, dat sinds eeuwen bijna onafgebroken aan het hoofd der ge meente heeft gestaan. Ver ban dpa kje s bij het O.-I. leger. Het Indisch Militair Tijd schrift wijst met voldoening op het feit dat er per compagnie of batterij één pakje verbandmiddelen in verantwoor ding is genomen, met den van hooger hand uitgevaardigden last, dat pakje bij veldoefeningen mede te nemen, teneinde bij eventueele verwondingen het eerste verband te kunnen leggen en het kader te oefenen in het leggen van een eerste verband bij fictieve verwondingen. Elk pakje bevat een weinig jodoform perkamentpapier verpakt, een com- pres van jodoformgaas, een gazen windsel, watten, compres, perkament papier en speld. Bij eventueele verwondingen wordt dit verband op de volgende wijze ge legd: eerst wordt de wond bestrooid raet jodoform, daarop de compres met jodoformgaas geplaatst en vervolgens de watten gelegd. Over de watten komen de compres en het perkamentpapier en daarna wordt het geheel bevestigd met het gazen windsel, dat met den speld wordt vastgehecht. Uit Amsterdam meldt men: De hoop dat Seqnah's afscheid zonder straat schandaal zou eindigen, is niet bewaarheid. Hoe wel de middag zich doorgaans slecht leent voor herrie, heeft onze stad toch op klaarlichten dag een hevig staaltje van opwinding gezien. Sequah zelf had tegen Maandagavond (19 Oct.) zin gehad in eene groote manifestatie, maar gelijk hij zelf mededeelo, de politie w.'lde dat niet hehhon. De séance van Maandagmiddag verliep op de gewone wijze. De eigenaar van een der giootste manufac tuurwinkels werd behandeld en genezen, en tal rijke patiënten getuigden van hun herstel. Daar onder een die naar hij verklaarde aan hydtoma- ti8che ziekte had geleden. Het afscheid van Sequah en het publiek was natuurlijk hartelijk. O. a. ontving hij een pracht exemplaar van een afscheidslied, waarvan het eerste couplet luidt O, vaart dan wel, O vaart dan wel, Vergeet, vergeet ons n;et, Daar gij ons nu gaat verlaten, En oen traan ons niet kan haten, Och. ons noodlot is verdriet. O, vaart dan wel, 0 vaart dan wel, Vergeet, vergeet ons niet. Het prachtexemplaar was op goud papier ge drukt en met opgeplakte bloemetjes versierd. Terwijl een honderd menschen gelukkig wer den gemaakt met even zooveel fleschjes olie, be gonnen in de tuin de aanstalten voor het pretje. Twee politie-agenten poogden de paarden van Sequah's coupé te beschermen, maar noch zij, noch de zweepslagen van don koetsier kondon het publiek op een afstand houden. De koetsier, die kennelyk op krachtiger hulp der politie had gerekend, koos toen deze wegbleef, de wijste partij, en ging zelf helpen. Maar toch dreigde het pretje in het water te vallen. Sequah zelf wilde niets van de ovatie weten. Op zijn bevel werden de paarden teruggebracht, maar daarvan was Jan Rap niet gediend. De paarden moesten weg. Tot driemaal toe solde men de paarden van het kastje naar den muur, tot de beesten zoo schichtig waren, dat het gevaarlijk begon te worden. Eindelijk kreeg Sequah een inval. Hij liet het publiek in de zaal roepen. Maar jawel. Neen, dan rijdt hij stil weghier blijven, riep men algemeen. Toch ging een gedeelte naar de zaal, waar Sequah de menigte toesprak, en eeue overeenkomst sloot. Hij zou in hot rijtuig stap pen als de paarden er voor waren, en als men kalm bleef, zou hij stapvoets naar het hotel rijden. Deze concessie bevredigde de gemoederen. Men kon dan toch een lolletje hebben, en men kreeg ditonder bet zingen van toepasselijke en niet-toepasselijke liederen, van Oranje en socialistische deuntjes trok men op. Natuur lijk nam de stoet steeds in omvang toe, want op straat was het toch al vol. Omstreeks 5 uur kwam men in de Kal verstraat, die reeds geheel gevuld was. Niet dan met moeite bereikte men het «Hotel Suisse*, waar Sequah onder oorverdoovend gejuich uitstapte. Had Sequah zelf verteld dat men hem den koning der kwakzalvers n emde, het volk bewees 4) HOOFDSTUK IV. Jean Baptiste is vijf en twintig jaar oud. Zijne onregelmatige trekken behagen toch door hunDe verstandige en eerlijke uit- idrukking. Zijn hoog voorhoofd wordt omgeven door dikke, ibruine, natuurlijke krullen. Hij heeft een open, levendigen blik; men leest er tegelijkertijd wilskracht en goedheid uit; zijn glim lach bekoort u. Andries Dalvimare kennen wij reeds. De ongeneeslijke smart, die op zijn gezicht te tezen staat, vermindert geenszins zijne kalme en welwillende waardigheid. Hij dwingt meer nog door ,zijn karakter dan door «ijne grijze, witte haren aan ieder eerbied af. Hij is een door en door eerlijk koopman, een edelmoedige meester en een volmaakt type van den grooten industrieel, die tegelijkertijd een echt gentleman is. Na een stilzwijgen, gedurende welk hij zijn jongen werkbaas met eene vaderlijke toegenegenheid beschouwde, vroeg hij hem „Gij zijt zeker op de school voor Kunsten en Wetenschappen te Chdlons geweest, nietwaar?" „Ja, mijnheer." „Ik wist niet, dat men u daar in die mate een toewijding aan den arbeidersstand en een bezorgdheid omtrent hun waardigheid inprentte." „Dat is toch zeer natuurlijk, mijnheer. Wij zijn de onder officieren van de nijverheid; wij stellen belang in alles wat de eer en het welzijn van onze soldaten betreft." „Goed. Zeer goed, Jean Baptist. Het doet mij genoegen, dat gij sulke gevoelens koestert, zulk een ijver en geloof bezit. Maar het is onmogelijk om de kwaal der dronkenschap te genezen." „Niets is onmogelijk als men volharding, geestkracht en vader landsliefde bezit, en het is bekend, mijnheer Dalvimare, dat geen van deze deugden u ontbreekt." „Wie heeft u dat gezegd? Vanwaar weet gij dat?" „Door alles, wat ik van u heb hooren vertellen, en van wat ik zelf gezien heb." „Laat eens hooren, wat gij dan gezien hebt." Jean Baptiste wees naar de fabriek, en terwijl hij een voor een de machines en werkplaatsen met den vinger aanwees, ant woordde hij „Ik heb gezien, dat die vuren niet uitgedoofd werden en deze machines in beweging bleven, toen alles om ons heen zweeg en stilstond, toen gij gedurende de handelscrises geheel alleen uw eigen fortuin waagde om het den werkman niet aan brood te laten ontbreken." „Het zij zoo," hernam de eigenaar; „maar dit is geen held haftigheid, en nog mhider vaderlandsliefde." „Ik doelde op de gebeurtenissen van het jaar 1814," ant woordde de werkbaas. „1814," mompelde de grijsaard, „wat heb ik toen gedaan, dat deze lofspraak kan verdienen „Maar," hernam Jean Baptiste, „dat voorval met de „Groote Fabriek" is eene legende geworden." Dalvimare ondersteunde zijn hoofd met beide handen. Einde lijk herinnerde hij zich de gebeurtenis, maar langzamerhand, als in een droom. Om zijn geheugen te hulp te komen, vervolgde Jean Baptiste eerst zacht, terwijl hij later meer en meer zijne stem verhief „Het was op den morgen van den slag van Parys. Op de heuvels van Chaumont, die wij hier voor ons zien, stonden eenige leerlingen van de polytechnische school, eenige oude soldaten en de nationale garde geschaard; het was slechts een handvol dapperen. In het dorp gaf slechts éen fabriek nog teeken van leven; het was die, welke nooit staat, „de Groote Fabriek". Men scheen zich daar weinig te bekommeren om de overweldiging. De eigenaar was een man, die, om zich aan den handel te wijden, het woordje „de" voor zijn naam, dat adel aanduidde, had weggelaten. Hij heette niet meer graaf d'Alvimare, maar Dalvi mare en Co. Misschien deed het hem wel als zoovele anderen genoegen, dat wij dikwijls verslagen werden, die nederlagen brachten hem zijn koning terug. Eensklaps hoort men de kanon nen op geringen afstand. Een gebulder, gelijk aan dat van den Oceaan, wordt heviger en komt nader. Het is een leger, het is gansch Europa, dat zich op Parijs werpt. Zijne laatste verdedigers wijken niet. Als zij niet kunnen overwinnen, dan willen zij liever sterven. De edelman ziet hen, bewondert hen en brandt van verlangen om zich bij hen te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1