DERDE BLAB
EEN GESPREK ME1 SEQUAH.
BEHOOBENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 9 November 1891.
Eenige dagen geleden was een onzer
edaetenre in de gelegenheid, een bezoek
brengen aan Charles Davenport, ver-
egenwoordiger van de Sequah-maat-
chappij, die op dit oogenblik in Alkmaar
ïjn bekende bezigheden hoeft,
In het landelyke Alkmaar, dat zeker
ooit heeft kunnen droomen dat een
onderdokter binnen hare muren zijn
unsten zou uitoefenen, in het bedaarde
lkmaar van kaas en boter stroomt een
reede schare nieuwsgierigen eiken avond
aar de séance, die van 8 tot 9 uur
ordt gehouden in de zaal van de Har-
onie.
Geen wonder, want Sequah heeft uit-
emeod den slag om bet publiek te
okken.
Op den dag rydt zyn dwaze pronk-
agen uit, met zyne lantarens van echt
ver, getrokken door vier paardeD.
s Avonds bij de séance grypt hij elke
legenheid aan, om het publiek, voor-
amelijk het minder ontwikkeld gedeelte,
oor zich te winnen. Reeds op den eer-
n avond van zijn optreden iu Alkmaar,
hij daarvan een merkwaardig staaltje,
zaal was propvol, toen hij de tri
une betrad. Tal van menschen stonden
beletten daardoor and ren om te zien
het eerste wat Daveoport deed, wae
publiek door middel van zyn tolk,
rzoeken dat ieder zou gaan zitten.
Men deed dat alleen een heer bleef
aaD. Davenport herhaalt zyn verzoek
dezen hy weigertna een nieuw
rzoek blyft de heer nog altyd staan.
roept Davenport de hulp van de
litie in en de commissaris weet den
eerspanDige te bewegen om te gaan
ten.
Dadelyk trekt de handige Davenport
d het incident party. «Kijk," zei hy,
anneer ik aan een zaal vol arbeiders,
voudige menschen, verzoek om te
n zitten, dan doen ze dat, want ze
ten hoe 't hoort. Maar dan blyft or
'n meneer staanik zeg «meneer,"
ar het if eigenlyk geen meneer, en
n zeg ik dat die meneer, die eigen-
geen meneer is, niet weet hoe 't
rt.«
Natunrlyk juichte het publiek, dat wki
was gaan zitten. //Dat is geen Alkmaar
der" zei Davenport verder, //die "*zou
zooiet8 niet doen. Die meneer, die eigen
lyk geen meneer is, is maar zoo'n am-
8terdamsche pretmaker, die bier den boel
eens komt opscheppen."
Vernieuwde toejuichingenAmsterdam
legde het tegen Alkmaar at, want in
derdaad was de heer die niet wou gaan
zitten, een Amsterdammer. Of de slim-
mert had dat even geïnformeerd, öf hij
had den man in Amsterdam gezien en
hem nu weer herkc-nd.
Waot ook die voor hem zoo dienstige
eigenschap heeft hy, van goed gezichten
te onthouden. In het eerste hótel van
Alkmaar, de Toelast, had men geweigerd
hem te logeeren, omdat de hótelier meende,
dat het zyn zaak zou benadeelen. Toen
nu Davenport in Alkmaar kwam eu
voorbij //de Toelast" reed, had hij deu
eigenaar aan den deur zien staan en zyD ge
zicht onthouden. Toen deze nu zoo onvoor
zichtig was, eene der seancés by ta
wonen, kreeg Davenport hem in het oog
en veegde hom, altyd door middel van den
tolk, zóo geducht den mantel uit, dat de
hdtelier zyn plezier wel heeft opgekund.
Maandagavond zou hij den opbrengst
van de entrées (de entrée is soms 5,
soms 10 ets) verdeelen onder die genoot
schappen van armverzorging, waarvan
zich een vertegenwoordiger op het plat
form zou vervoegen, om het geld te
komen halen. Aanvankelyk was de
eenige die verscheen een lid van de
Diaconie der Nederl. Herv. Gemeente.
Er was 170 gulden. //Hoeveel moet hij
hebben vroeg Davenport aan de me
nigte. //Alles, alles," riep een deel van
het publiek. «De helft I" riep een ander
gedeelte.
Goed, de helft. De diaken kreeg een
massa kleingeld en ging triomfantelijk
heen. Daar werd naar het platform geduwd
en gedragen een lid van eene spijscommis-
sie, die blijkbaar volstrekt geen lust had
om het platform te betreden, maar door
de menigte er wei toe genoodzaakt werd,
Hy kreeg de overige vyf en tachtig gul
den, in dubbeltjes.
Daarop meldde zich iemand aan, die
gelden verzamelde voor de vervolgde
russische Israëlieten. Davenport trok een
bedenkelyk gezicht. //U kan ik van de
entrées niets geven, want die zijn voor
de alkmaarsche armen, maar kom mor
gen aan myn hètel, dan zal ik u vyf en
twintig gulden geven."
Stormachtige toejuiching. Als dit niet
handig gedaan is, dan heb ik van het
woord handig een verkeerd begrip.
Maar nu het gesprek.
Toen ik in bétel Wynkamp waar Da
venport logeert, was aangemeld en ver
zocht werd binnen te komen, toad ik
in een ruime kamer, die wat al te warm
gestookt was, een eenvoudige vrouw,
zooder opschik gekleed, en ietwat ver
legen meer dan vrymoedig, bezig met een
handwerkje. Dut was mevrouw Daven
port. Onmiddellyk daarop verscheen Da
venport zelf.
Stel u voor een jongen man, ik denk
82 k 35 jaar oud, van middelbare grootte,
slank, met een paar donkere oogen die
hij al pratende even dichtknypt, sluik
zwart haar, dat hem over het voorhoofd
valt en den eigenaardigen gang van
ja, van paardenspel-artisten. Ik weet
niet of Davenport, zooals men zegt vroe
ger kunstrijder is geweest, maar uit zyn
gang zou men het haast cpmaken.
In een zwierige houding op een sofa
liggende, rookte Davenport cigarettes,
terwijl hy mot mij sprak. Ongeveer vyf
jaar geleden werd de Sequah-CompaDy
Limited opgericht, vertelde hij, ik reis er
ongeveer vier jaar voor, eerst iu Enge
land, nu hier in Holland.
Over de heele wereld zijn de agenten
verspreid zoo zyn er op dit oogenblik
drie in Spanje en twee in België.
Ik vroeg hem, of hij ook vrouwen
behandelde. «Nooit," antwoordde hij.
Toen ik begon over de moeilijkheden,
die hij met de justitie had gehad, raakte
hy wat uit zyn humeur en blies grooter
rookwolken uit zijn cigarette. Hij be
klaagde zich erover, dat man menschen
die hij genezen had, als getuige had op
geroepen, onder anderen ook een //notaris"
waarschijnlijk den deurwaarder Lach)
die hem als bewys van dankbaarheid
een gouden dasspeld had vereerd.
Met zyn gemakkelijke welsprekend
heid praatte hij door, soms heele woor
den inslikkend, dan weer langzaam spre
kend, wanneer hy zich herinnerde dat
hy tot een Hollander sprak. Met kracht
ontkende hy, toen ik hem vroeg, of hy
wel eens in zyn staatsiewagen uitreed,
en het scheen of hy over de vraag wat
beleedigd was, toen hy zei dat hy altyd
ia een gewoon rytuig (bespannen met
zyne paarden) naar de séance reed.
Hij had deu mond vol van dat «Maand-
bled" zooals hy het noemde, en toen ik
hem vroeg, of by te Amsterdam niet
met dr* Duparc had gewerkt, antwoordde
hy bevestigend, maar voegde erbij, dat
dr. Duparc „te veel wist voor hem" (he
knows too much for me). Wat die uit
drukking beteekende, kon ik niet te
weten komen, beter begreep ik dat hy
met dr. Mensert, die hem later assis
teerde, flnancieele kwesties had gehad.
Terwyl ik een en ander opteekende,
fioot hy nu en dan tegen een papegaai
in een groote kooi. Zyne opinie over
ruumatiek zal wel geen arts deelen. Hy
vertelde, dat volgens zyne meening, rhu-
matiek ontstond in de maag en eene
verzuring was van het bloed. Uitdruk
kelijk verklaarde hij dan ook, dat hij
niet genas, maar wel zijn olie en zyn
prairio-flower.
z/Zoudt ge de menschen nu niet even
goed kuDuen genezenzonder dien
staatsiewagen en zonder uw mexikaansch
kostuum en zonder uwe muzikanten
By die vraag begon hij te glimlachen
ou zijn slimme oogen gingen heel en ai
dicht. //Wanneer ik in Amsterdam ge-
komeo was met een zwarte jas aan en
ik had geadverteerd, dat ik de menschen
genees door in wry ving met olie, hoeveel
patiënten denkt u dan wel, dat er ge
komen zouden zyn Geen enkele."
Hij stemde toe, dat de verkoop van
de olie eigenlyk de winst uitmaakte,
maar veegde er bij, dat hij zyn bedrijf
alleen uitoefende voor zyn pleizier. «Ik
geef uit, wat ik ODtvang. Het is zulk
oen innig genot (an intense pleasure) om
te zien, hoe menschen, die met moeite
op het platform zijn gestrompeld, sprin
gend en dansend er afgaan, wanneer ik
zo heb behandeld. Hoe vaker ik het doe,
des te meer krijg ik er plezier iu."
Ik behoef wei niet te zeggen, dat ik,
hoe gaarne ook philantropische neigingen
bij mijn medemensen veronderstellende,
d&sse mededeeliug van deu heer Daven
port voor niets meer dan voor kennis
geving heb kunnen aanvaarden.
Toen ik hem zei, dat men meende,
dat hij met magnetisme of hypnotisme
op de patiënten werkte, door zijn muziek
en zijn geheele bizarre optreden, zei hij
lakoniek //Hypnotism I don 'c know,
what that is." Ook toen ik er op terug
kwam, wilde hij daar niets van weten.
//Is het waar, dat er in Amsterdam een
Sequah sanatorium zal worden opgericht?"
vroeg ik. «Neen," zei hij, //meneer
Vestdijk wilde dat doen, maar ik heb
geweigerd. //Hy was verbaasd, toen ik
hem vertelde, dat Vestdyk behandeling
met Sequah-olie annonceerde.
In een week bedroeg de verkoop van
de olie 3000 iescbjes, alleen te Am
sterdam.
Davenport liet my een brief van dank
betuiging zien van een Amsterdammer,
Plemp, die onderaan schreef: //Het hor
loge bewaar ik als een heiligdom." Op
mijn vraag aan Davenport bleek mij,
dat hy den man een horloge had cadeau
gedaan. Merkwaardiger document was
een brief uit Rusland, zooals mij uit de
poststempels bleek en waarvan het adres,
behalve eenige voor my onleesbare
woorden, aldus luidde: «Au docteur
Indien Sequah, Amsterdam (Holland).
De brief was in slecht fransch geschre
ven en luidde als volgt
«Monsieur le Docteur, Je vous envois an
roubles pour un flacon de la remède du
reumatisme que vous aurez la complai
sance de m'envoyez sous l'adresse
8uivante: Russie, Gouvernement de Kiefl,
chemin de fer Fastowska, station Goro-
dischtbé (Worontsawa) fabiique de sucre
Olschana, a Monsieur Komejko."
Er was een papieren roebel ingesloten.
Hopen wij, dat monsieur Romejko van
het flescbje olie het gewenschte resultaat
heeft verkregen
Nadat Davenport op mijn vraag of hij
ook personen aan huis bezocht, geant
woord had, dat hij dit alleen deed als
de menschen niet gaan konden, maar
dan ook zoo goed bij arm als ryk, noo-
digde Lij mij uit, zijn wagen eens te
bekijken en ging mij voor naar den
stal. Waar wij doorgingen vlogen
de petten af voor dezen Koning der
Reclame, die meer dan ooit op een écuyer
geleek, toen hij met de handen in de
zakken, voor mij uitging.
Ik lachte om den praalwagen en hij
werd daar niet boos om. De vier mooie
paarden, voor de koude beschut door
dekken, waarop /Sequah" stond te lezen,
keerden den kop naar hem toe, een groote
zwarte hond rukte aan zijn ketting om
bij bem op te kunnen staan, en een aap
sprong opeens uit een hoekje te voor
schijn en stak hem een poot toe. Voor
zijne hoffelijke invitatie om bij hem te
blijven dineeren, bedankte ik en met
dezelfde beleefdheid en welgemanierdheid,
die hij tot dusver aan den dag had ge
legd, dankte hij mij voor mijn bezoek
en verklaarde mij, als hij in het begin
van December in Haarlem kwam, gaarne
te zullen terugzien.
Tot zoover mijn onderhoud met Daven-
port-Sequah. De lezer gelieve wel op te
merkeD, dat ik in dit stukje over den
man, die zooveel van zich doet spreken,
noch over hem noch over zijne hande
lingen een goed- of een afkeurend oor
deel heb uitgesproken.
Sommige bladen hebben zyn optreden
doodgezwegen en gedaan alsof hij er niet
was, omdat zij zijn geheele optreden af
keurden. Dat vind ik verkeerd, dood
zwijgen bedoel ik. Wanneer een journa
list alles, waarmee hij persoonlijk niet
dweept, zou negeeren, dan zouden vele
redacteurs moeten zwygen over het «Leger
des Heils", over football, over speelban
ken, over jodenvervolging en dan zou
geen enkele moord van Jack the Ripper
meer een plaats in de kolommen mogen
vinden.
Ik wil maa" zeggen, dat het principe
van doodzwygen wat men zelf afkeurt,
niet consequent door te voeren is en
daarom niet deugt. De pers van dezen
tyd is niet de kindermeid van het publiek,
die het aan hare zorgen toevertrouwde