TWEEDE BLAD
Het Haard m den Trompetter.
BINNENLAND.
BEHOOBBNDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 16 November 1891.
Naar het fransch,
van
LUDOVIC HALÉVY.
Toen George zijne vertelling geëindigd
had, hoe hij op twee en twintigjarigen
leeftijd door zijn tante, de barones von
Stilb, was uitgehnwlijkt, zeide Paul
En ik werd uitgebuwlijkt door het paard
van den trompetter. Ik was de veertig
al genaderd en ik was zoo gehecht aan mijn
vrijgezelsleven, dat ik in het volste vertrou
wen by mijn goden zweerde, dat ik het
nooit zou wagen het fortuin des huwelijks
te beproeven, maar ik rekende niet op
het paard van den trompetter
Het was in de laatste dagen van Sep
tember 1864, dat ik uit Baden terug
keerde en het was mijn voornemen,
Biechts vier en twintig uur te Parys te
vertoeven. Ik had een viertal mijner
vrienden uitgenoodigd Callières, Bern-
heim, Fraudeville en Valréas, om in
Poitou bij mij te komen jagen. Zy moesten
in 't begin van October aankomen en een
week was riet veel om alles op Roche
Targé in gereedheid te brengen. Te
Parijs wachtte een brief van mijn stal
knecht op my, en deze brief bracht mij
noodlottige tijdingen De honden waren
goed, maar van de twaalf jachtpaarden,
die ik daar bezat, waren en tydens mijn
verblijf in Baden, vyf ziek of kreupel
gewordeD, en ik bevond my in de vol
strekte noodzakelijkheid mijn cavalerie
te remonteeren.
Ik ging de kooplieden van de Champs
Elysées eens rond, die mij als jacht
paarden, een fraaie collectie afgeleefde
knollen aanboden. Gemiddelde prijs drie
duizend francs. Mijn een en veertig had
den mij een weinig geplaagd en
ik was noch van zius, noch bij kas om
aldus zes of achthonderd louis op een
goeden morgen weg te smijten.
Het was Woensdag en Cbéri bood zyn
eersten herfstkoop aan. Ik ging naar de
rue de Ponthieu, des morgens, en daar
zonder aanwijzingen en geheel op goed
geluk af, blindelings en op den tast en
slechts volgens de verklaringen in den
catalogus: „uitmuntend jachtpaard,springt
goed, aan dames gewond, enz. enz." kocht
ik acht paarden, die mij slechts vijfdui
zend francs kostten.
Van die acht, zeide ik by mijzelven,
zulleD er altijd wel vier of vyf zijn, die
loopen zullen en goed genoeg zijn om
als reserve te dienen.
Onder die paarden was er een, dat
ik ik moet het bekenneD, vooral ge
kocht had om zyn houding, die bewon
derenswaardig was.
De catalogus gaf hem geen bizondere
eigenschappen voor de jacht en bepaalde
er zich slecht6 toe, te zeggen „Brutos,
rijpaard, jong, goed opgevoed". Het was
een gevlekte schimmel, maar nooit had ik
fraaier huid gezien het grys daarvan
was bijna regelmatig met eften donkere
vlekken geteekend.
Den volgenden morgen vertrok ik naar
Roche-Targé en den daarop volgenden
dag, vroeg in den morgen, kwam men
mij mededeelen dat de paarden aange
komen waren. Ik ging terstond naar be
neden om ze te monsteren en mijn eerste
blik was voor Brutus. Gedurende acht
en veertig uur speelde hij my in 't hoofd,
dat duiveische grijze paard, en een zon
derlinge lust bekroop my, om eens te
zien waartoe hij in staat was.
Ik liet hem het èerst uit den stal komen.
Een palfrenier leidde hem aan den teugel
voor mij. Het was een in alle opzichten
volmaakt paard. Maar dit was niet alles
wat my aantrok.
Wat ik vooral bewonderde, was de
blik, waarmede Brutus my aanzag en
dat oplettend oog, tegelijk schrander en
nieuwsgierig, dat al zijne bewegingen en
gebaren volgde. Zelfs mijne woorden
schenen hem een zeldzaam belaDgin te boe
zem hij boog het hoofd naar mijn zijde,
als om naar mij te luisteren, en zoodra
ik geëindigd had met spreken, stiet hy,
als om mij te antwoorden, een licht ge
hinnik uit.
Men toonde mij achtereenvolgens de
zeven andere paarden ik bezag ze
vluchtig, met afgetrokken blik. Het waren
paarden, die geleken op alle andere paar
den. Brutus had zeker iets geheel bizon-
ders, en ik was ongeduldig, in zyn gezel
schap buiten eens een toertje te maken.
Hij liet zich zadelen, toornen en besty-
geu ab een paard, dat „zijn zaakjes
kent", en wij vertrokken beiden zoo
vreedzaam mogelijk.
Wij gingen eerst stapvoets en Brutus
liep vooruit met een grooten vasten tred,
den kop een weinig omlaag, maar zoodra
ik de teugels aantrok, viel hy mij in de
hand, met een buitengewone snelheid en
lenigheid en zwaar op zyn gebit kau
wende daarna nam hy een kleinen
lichten pas aan, de beenen hoog ophef
fend en met de regelmatigheid van een
slinger den grond rakende.
De catalogus van Chéri had niet ge
logen het was esn welopgevoed paard,
het was zelfs een te goed opgevoed
paard.
Ik bracht hem in den draf, daarna
in galop, maar steeds trok hy den kop
omlaag, die daardoor zwaar op de
teugels hing. „Mooi zoo", dacht ik, „ik
heb zeker een of ander oud paard van
de school van Saumur of Saint Cyr
gekocht, en ik zal over 8 dagen wel niet
op dat paardje jagen I"
Ik was van plan om den teugel te
wenden en naar huis terug te gaan,
volkomen op de hoogte van de deugden
van Brutus, toen op een twintigtal
schreden afstands een schot weerklonk.
Het was een myner opzichters, die een
konijn schoot.
Ik bevond mij op dat oogenblik juist
aan een kruispunt, waar een volkomen cir
kel werd gevormd van ongeveer vijf zes
meter straalop dat kruispunt kwamen
zes lange groene lanen uit. Op het hoo-
ren van het geweerschot was Brutus
plotseling blyven staan, de ooren recht
omhoog, den kop in den wind. Ik was
verrast het dier zoo gevoelig voor iu-
drukken te vinden. Ik had gedacht, dat
Brutus Da de schitterende opvoeding, die
hij zeer zeker in zijn jeugd had gehad,
een oorlogspaard zou zijn, gewend aan
geweer en kanon. Ik gaf hem de sporeD
om hem vooruit te krijgen, maar Brutus
bewoog nietik gaf hem twee flinke
stooten, Brutus bewoog zich nog niet en
ik deed hem krachtig de karwats gevoelen
Brutns bewoog zich niet. Ik trachtte
hem achteruit te doen gaan, hem rechts
te krijgen links ik kon hem
geen duim breedte van plaats doen ver
anderen. Brutus was als vastgenageld
aan de aardeen toch lach niet en
wees overtuigd dat mijn verhaal de vol
komen waarheid bevat telkens als ik
een poging deed om het dier in beweging
te krijgen, wendde by het hoofd om en keek
my aan met een blik, waarin bepaald
ongeduld en verrassing te lezen stonden
vervolgens verviel hij weder in zijn on
beweeglijkheid en werd aan een stand
beeld gelyk. Er was bepaald eenig mis
verstand tus8chen het paard en mij. Ik
las het in zyne oogen, en Brutus zeide
my met alle helderheid, die bij in zijn
blik kon leggen „ik, paard, doe wat ik
doen kan, en het is u, ruiter, die niet
doet, wat gij moet doen."
Ik was nog meer verwonderd dan
verrast. „Wat een buitensporig paard
heb ik toch by dien Chérï gekocht
zeide ik by mijzelf, „en waarom kijkt hij
my op zulk een grappige manier aan
Ik moest intusschen tot strengere mid
delen overgaan, hetgeen wil zeggen,
dat ik mij gereed maakte, om Bruius
een flinke dracht slagen met mijn kar
wats toe te dienen, toen een tweede ge
weerschot weerklonk.
Toen deed bet paard een sproDg. Ik
dacht dat ik het pleit gewonnen had,
en van zyn aandrift gebruik makende,
trachtte ik hem in den draf te krijgen,
maar neen.... Hij bleeft plotseling staan
na den sprong en stond weder even
vastgenageld, krachtiger en vastberadener
nog dan de eerste maal. Ah I 'oen greep
de toorn my aan, en de karwarts kwam
in 'tepel, ik ranselde het paard uit alle
macht, links en rechts.... Maar Brutus
ook verloor zijn geduld, en in plaats
van den kouden gevoelloozen weerstand,
dien bij my eerst geboden had, ont
moette ik een woedend tegenstreven,
bokkesprongen, onmogelijke buitelingen,
fantastische pirouettes, en te midden van
al die bewegiDg, terwijl het dolle dier
sprong en buitelde, en terwyl ik de kar
warts op zyn lichaam haast stuk geranseld
had, vond Brutus nog den tijd mij blik
ken toe te werpen, waarin niet alleen on
geduld en verrassing, maar ook toorn en
verontwaardiging te lezen stonden. Ter
wijl ik van het paard de gehoorzaamheid
eischte, die hy weigerde, is het zeker dat
hij van mij iets verwachtte, dat ik niet
deed
Hoe zou dat alles eindigen Tot mijn
schande, tot myn zeer groote schande
ik werd leelijk op mijn plaats gezet
door een onvergelijkelijke manoeuvre.
Brutus begreep, geloof ik, dat hij door
geweld geen gelyk van mij zou krijgen,
en oordeelde het noodig, slimheid te ge
bruiken na een poos van kalmte, die
zeker wel een oogenblik van nadenken
wap, stond bet paard kort en bondig,
den kop omlaag recht op de voorpooten
met de behendigheid, de kalmte en in
het Dlmaakte evenwicht van een clown
die op de handen loopten daar viel
ik in het zand, dat daar ter plaatse ge
lukkig nog al dik was.
Ik trachtte op te staan, ik uitte een
kreet, en ik viel allerbespottelijket plat
op den buik op den neus. Bij de minste
beweging gevoelde ik als een messteek
in het linkerbeen. Het had intusschen
niet veel te beteekenen, een voet ont
wricht, maar niettemin was het toch zeer
pijnlyk- Het gelukte mij intusschen tocb,
mij om te wenden en te gaan zitten,
maar op het oogenblik, dat ik mij, al in
mijn oogen wry vende om het zand eruit
te verwijderen, afvroeg wat er toch van
myn sehimmeltje geworden was, zag ik
boven myn hoofd een groot paardebeen j
nederdalen vervolgens drukte dat been
mij met zacbten drang tegen de borst
omlaag tegen den grond, op den mg.
Toen werd ik door eene groote moe
deloosheid overvallen, en my bniten staat
gevoelende voor eene hernieuwde poging,
bleef ik in deze houding, steeds mij af
vragende wat dat voor paard was, dat
ik bij Cheri gekocht had en ik sloot de
oogen, den dood verwachtend.
Plotseling hoorde ik een zonderling
getrappel om mij heen en een menigte
harde voorwerpjes troflen mij in 't aange
zicht. Ik opende de oogen en ik bemerkte
Brutus, die, met voor en achterpooten en
met eene zeldzame bedrijvigheid en be
hendigheid, mij met zand trachtte te be
dekken. Hij deed zyn best het arme dier,
van tya tot tijd ophoudende om zijn
werk eens te beschouwen vervolgens het
hoofd opheffende, uitte hij een gehinnik
en begon zijn werk opnieuw. Dat duurde
wel drie of vier miDUton, waarna Brutns,
mij genoeg begraven achtende, met veel
eerbied nederknielde voor my. voor mijn
grafop de knieëo geheel op de
knieënHij zeide, ooierstel ik, een ge
bedje op. Ik keek hem aan. Het boe
zemde mij bizonder veel belang in.
Toen hij geëindigd had, maakte Brutus
eene lichte buiging, verwijderde zich
eenige passen, bleef staao, vervolgens
ging hij in galop en draafde zeker wel
twintig maal in het kruispunt rond, te
midden waarvan by my had begraven.
Brutus galoppeerde zeer nauwkeurig in
gelijken pas, den kop flink omhoog, met
vluggen tred en beschreef een volmaakten
cirkel om mij heen.
Ik volgde hem met den blik, maar
het veroorzaakte my een onaangenaam
gevoel, hem daar zoo om mij heen te zien
draven. Ik had nog de kracht om uit te roe
pen, stop stop Het paard bleef staan
en scheen verlegeD, zich zonder twyfel
afvragend, wat hij nog te doen had.
Maar hij bemerkte mijn hoed, die bij
mijn val van mijn hoofd geraakt was en
nam dadelyk een nieuw besluit. Hij ging
recht op deu hoed af, greep hem met
den bek en vertrok in vollen galop, dit
maal door een der zes lanen, die naar
mijn graf leidden.
Brutus verwijderde zich. Ik bleef
alleen, ik was verrast, bepaald verrast.
Ik schudde het weinige zand af, dat mij
bedekte en zonder op te staan, met be
hulp mijner beide armen en mijn rechter
been ik kon er niet aan denken myn
liuker been te bewegen slaagde ik er
in my tot aan een klein, met gras be
dekt talud te sleepen op den hoek van
een der lanen. Eenmaal daar aangeko
men, kon ik gaan zitten zoo goed en
kwaad het ging en ik begon uit alle
macht te schreeuwen: „Hola, hé, hola,
hé," geen antwoord. Het bosch was ge
heel verlaten en eenzaam, ik moest
slechts wachten tot iemand daar voorbij
kwam oca my uit de verlegenheid te
hei pen.
Ik was ongeveer een half uur in dien
verwenschten toestand, toen ik zeer in
de verte, geheel aan 't einde der laan
door welke hy vertrokken was, Brutus
zag, die terugkeerde en in denzelfden
gestrekten galop waarin hij was ver
trokken.
Een groote stofwolk vergezelde het
dier. Langzamerhand ontdekte ik in die
stofwolk een rijtuigje, een poney-chaise
daarna in de poney-chaise eene vrouw,
die zelf mende en achter de dame een
kleinen groom.
Eenige oogenblikken later, hield Brutus
met schuim bedekt voor mij op, liet mijn
hoed aan mijne voeten vallen en richtte
een gehinnik tot mij, dat zeer zeker wilde
zeggen „ik heb myn plicht gedaan, daar
is hulp," maar ik maakte mij weinig
bekommerd over Brutus en de uitlegging
die hij mij deed ik zag slechts de hulp
vaardige fee, die, nadat zij vlug uit haar
klein rytuigje gesprongen was,met lich
ten tred naar my toekwam zij
overigens ook nam mij nieuwsgierig op,
en plotseling werden twee kreten te ge
lijk gehoord Madame de Noriolis mijn
heer de la Roche-Targé
George sprak ons zooever. van
zijne tante, en hoe zy op zeer jeug
digen leeftijd getrouwd was, in een
oogwenk, zonder haar den tijd te laten
tot nadenken of ademhalen.
Ook ik heb eeüe tante, en het was
tU88chen haar en mij sinds vele jaren
een schoone en onoph udelijke strijd
„trouw!" „ik wil niet trouwen" „wilt
ge jonge meisjes? Ik heb mej. A..., mej.
B..., mej. C.... Wilt ge weduwen Ik
heb mevr. D..., mevr. E..., mevr. F...."
„Ik wil Diet trouwen
Mevrouw de Noriolis stond altijd op
den eersten rang in die serie van we
duwen, en ik merkte op dat myne tante
met een bizondere voorliefde uitweidde
over de aangenaamheden en voordeelen,die
ik in dat huwelyk zou vinden. Zij be
hoefde niet te zeggen, dat mevrouw de
Noriolis zeer schoon was, dat was dui
delijk en dat zij zeer ryk was, wist
ifc ook. Maar zij zeide teveDS ook dat de
beer de Noriolis een gek was geweest, die
de kunst verstond, de vrouwen ongelukkig
te makeD, en dat het daarom zeer moei
lijk was voor den nieuwen echtgenoot
om zich geheel door i.aar te doen be
minnen...
Nadat zij langen tijd de deugden, de
bevalligheden en verdiensten var. mevrouw
de Noriolis had opgehemeld, haalde taDte,
die slim was en myn zwak wist, uit
haar secretaire een topografische kaart
te voorschijn en spreidde die met zorg
op de tafel uit. Het was de kaart van het
arrondissement Chatelleraolt en een plan
dat zeer nauwkeurig en gedetailleerd
was, dat mijne tante zelve was gaan
koopen in het „depót de la guerre"; alleen
om mij te overtuigen, dat ik madame de
Noriolis moest huwen.
Een afstand van nauwelijks drie kilo
meter tusschen de kasteelen de Noriolis
en de la Roche Targé figureerde op
deze kaart, want mijn tante had met eigen
hand door een klein rood streepje, on
deugend de beide domeinen vereenigd en
zy noodzaakte mij haar klein rood streepje
te zien zeggende„achthonderd hecta
ren, wanneer men Noriolis en Roche
Targé met elkander vereenigd. Dat
is wel een zaakje voor een groot
jager I* Ik sloot de oogen, zoo sterk was
de beproeving, en ik herhaalde mijn re
frein „ik wil niet trouwen", maar ik was
bang, ernstig bang en wanneer ik ma
dame de Noriolis ontmoette, zag ik haar
altijd als door een aureool van een klein
rood streepje van mijne tante omgeven,
en ik zeide by mij zeiven „eene schoone
en geestige vrouw en waarvan de eerste
echtgenoot een gek was en dat met acht
honderd hectaren Vlucht, ongelukkige,
vlucht, daar ge niet wilt trouwen" I en ik
vluchtte. Maar ditmaal vluchten en op
welke wijze Ik lag daar ellendig in 't
gras met zand bedekt, met verwilderde
hareD, mijne kleerec verscheurd en dat
ongelukkige been, en mevrouw de Noriolis
naderde glimlachende en gichelende, en
altijd in het aureool van het kleine, roode
streepje en zeide tot mij„gij, mijnheer
de Roche Targé, zijt gij het? Wat doet
ge daar? Mijn Hemel, wat is er met u
gebeurd?"
Ik bekende volmondig myne tuimeling.
„Gij zijt toch niet gewond?"
„Neen, ik ben niet gewond, er is iets
in dit been niet in orde, maar dat is
niets ernstigs, ik ben er zeker van."
„En welk is het paard dat u dien poets
heeft gespeeld
„Wel..,, dit!"
En ik wees naar Brutus, die daar vry
eo vreedzaam bij ons stond, op zyn ge
mak de knoppen der distels kauwende,
die langs den weg groeiden.
„Hoe, heeft dat flinke paard het ge
daan O, hij heeft zijn kwaad wel her
steld, daar sta ik u voor in. Ik zal u
dat vertellen, maar later. Eerst moet ge
naar uw huis en zoo spoedig mogelijk."
„Ik kan geen stap doen
„Maar ik zal u brengen, op gevaar
van u te compromitteereD."
En zij riep Bob, den kleinen groom,
en nam mij zachtjes by den arm, terwyl
Bob my bij den anderen arm nam, waarna
ze mij in het rijtuig heschenvijf mi
nuten later rolden wij beiden in de
richting van Roche-Targé zij de teugels
houdende en met veel gemak haar poney
besturende ik haar aanziende, verward,
verlegen, dom, onnoozel, belachelijk Bob
was belast, Brotus terug te brengen, die
zich zeer gemakkelijk liet vaDgen.
„Ga laugsuit liggen," zeide mevr. de
Noriolis; „houd uw been goed gestrekt,
ik zal heel langzaam rijden, om het stoo
ten te voorkomen...."
In één woord, zy was allerbeminne
lijkst.... Toen zij zag dat ik mij goed.
bad geïnstalleerd, zeide zy
„Vertel mij nu eens, hoe ge zijt ge
vallen, en ik zal u vervolgens zeggen,
waarom ik u te hulp ben gekomen. Ik
geloof, dat die paardengeschiedenis be
paald grappig moet zyn."
Ik begon mijn verhaal maar zoodra
ik sprak van de pogingen van Brutus
om my uit den zadel te lichten, toen hy
die twee geweerschoten hoorderiep
zy uit:
„Nu begrijp ik het, ik begrijp het I
Gij hebt het paard van den trompetter
gekocht
„Het paard van den trompetter
„Wel zeker, dat is het juist en nu is
het duidelijk Ge hebt zeker twintig
malen in het circus der keizerin de ver-
tooning van het paard van den trom
petter gezien, dien afrikaansche jager, die
de arena binnenkomt op een schimmel
dan komen de Arabieren en lossen ge
weerschoten op den afrikaanschen jager.
En hij is gewond, de afrikaansche jager,
en hij valten daar gij niet vielt, heeft
het paard, verontwaardigd en niet kun
nende verdragen, dat gy op dit punt uw
rol verwaarloosdet, u op den grond ge
worpen. En toen gij op den grond vielt,
wat heeft toen dat paard gedaan
Ik verhaalde haar, dat Brutus had ge
tracht mij te begraven.
„Het paard van den trompetter," ging
zy voort, „altijd het paard van den trom-
petser. Hij ziet dat zijn meester gewond
is, de Arabieren konden terugkomen en
hem afmaken wat doet daarom het
paard Hij begraaft den afrikaanschen
jager. Vervolgens vertrok hy in galop,
niet waar
„Ja in vollen galop."
„Het vaandel medevoerend, dat niet in
handen der Arabieren mag vallen."
„Hy heeft myn hoed medegenomen."
Hij heeft medegenomen, wat hy kon
nemen. En waar gaat hy aldus in galop
naar toe, het paari van den trompetter
„Ah,ik ben er, ik ben er riep ik
op mijn beurt uit, „hy gaat de marke
tentster halen
„Juist. Hij gaat de marketentster ha
len en van daag was de marketentster
ik, gravin de Noriolis! Hy is in galop
mijn hof op komen loopen, uw groote
grijze schimmel. Ik stond onder de ver
anda, myne handschoenen aan te trekken,
gereed om uit ryden te gaan. De stal
jongens kwamen aangeloopen en zagen
het paard gezadeld en getoomd zonder
ruiter, en een hoed in den bek. Zij willen
het grypen, maar het vlucht en ontsnapt
hen, komt voor de veranda en valt voor
mij op de knieën. De mannen naderen
en trachten het nogmaals te grypen, maar
het staat op, vertrekt in galop, blyft bij
het hek van den hof staan, keert zich
om en ziet my aan. Het riep my ik
roep den mannen toe, zich niet meer
met het paard te bemoeien, ik spring in mijn
rijtuig en vertrek; het paard werpt zich
in het bosch en snelt als een pijl uit een
boog vooruit. Mijn rijtuig volgt langs de
niet altyd gebaande wegen, maar ik volg
toch en ten slotte vind ik u."
Op het oogenblik, dat mevr. de Noriolis
deze laatste woorden sprak, kreeg het
rijtuig van achteren een geweldigen
schok daarop bemerkten wij achter ons,
in de hoogte, den kop van Bmtus, die
daar als door een wonder, op de achter
pooten stond. Alweder BrutusDoor
Bob beredeD, volgde hij het rijtuig ge
durende eeoige oogenblikkon en ziende,
dat de kleine zetel van de poney-chaise
onbezet was, had hij, als een echt kun
stenaar, het oogenblik aangegrepen om
ons een nieuw staaltje van zijne be
drevenheid te laten zieD, dooreen zijner
schitterendste toeren vau vroeger te ver-
toonen. In éen sprong had hy zijne voor
pooten op het rijtuig gelegd, daarna ging
hij kalmpjes zijn weg, op zijne beide
achterpooten voorttrippelende. Bob, ont
steld, het lichaam naar achteren, den
kop omlaag, deed vergeefsche pogingen
om het paard weder op de pooten te
krijgen.
Wat mevr. do Noriolis betreft, zij was
zoo geschrokken, dat zy, de teugels los
latend, zich eenvondig weg in myne
armen had geworpen. Haar fraai hoofdje
rustte toevallig op mijn schouder, en ik
trachtte de teugels weder te grijpen,
terwijl ik met den rechterarm mevr. de
Noriolis ondersteunde, mijn been deed
my afschuwelijk pyD, en ik gevoelde dat
ik ten prooi was aan een groote verle
genheid.
Zoo deed mevr. de Noriolis baar en-
trée op Roche Targé.
Toen zy zes weken later terugkwam
was zij op den laatsten dag daarvan
mevrouw de la Roche Targé geworden.
„Wat is het leven toch vreemd," zeido
zij, „niets van dat alles zou gebeurd zyn,
als je het paard van den trompetter niet
had gekocht."
Op het eiland Curasao is in
den ouderdom van 78 jaar overleden de
heer B. H. J. Huyke, geboortig nit
Monnikendam, die gedurende 47 jaar
op Curasao als onderwijzer zoo uitstekend
werkzaam is geweest, dat zijn dood er
ten hoogste wordt betreurd.
In de tweede algemeene ver
gadering van het Christelyk Sociaal Con
gres te Amsterdam werden Woensdag de
conclusion, in de sectiën aangenomen,
goedgekeurd en is besloten over eenigen
tijd een tweede congres op dezelfde wijze
als dit bijeen te roepen om alsdan een
voorstel aan de orde te stellen voor de
benoeming van een permanente commissie
voor volgende congressen, waardoor deze
congressen een zelfstandig bestaan zullen
erlangen. Op eene voorafgedane vraag
van den voorzitter, d'r. A. Kuyper, of
de vergadèring wenschte dat het tegen
woordige centraal-comité in overleg en
in verband met Patrimonium, met den
christelijken volksbond en met eenige
kamerleden, een volgend congres zal
voorbereiden, verklaarde de heer Pierson
dat hij hiertegen een bezwaar had, indien
deelneming aan dit congres de beteekenis
mocht houden van het lidmaatschap der
anti-revolutionnaire partij. Er zyn toch
te veel christenen in den lande die gaarne
zouden deelnemen aan het comgres, maar
daarom nog niet gehouden willen worden
voor leden dier partij. De voorzitter ant
woordde daarop (voor zoover verstaan
baar, want de regen kletterde op het
glazen dak) dat het een deelneming
aan het ooogres niet in zich sloot
het ander lidmaatschap der anti-re-
voluiionnaire partij en dat het cen
traal comité, ter wille van eene liberale
opvatting, slechts enkele punten uit het
program had overgenomen, ten einde
de deelneming zoo ruim mogelyk te
doen zijn.
De heer Pierson bleef zyn bezwaar
handhaven, waarop de heer Lohman
zeide dat, indien er christenen zyn die
bezwaar maken de beginselen van dit
coDgres te onderteekeneD, de belangen,
die hen op het congres bijeenriepen,
daarbij dan ook niets verliezen. Besloten
werd het tegenwoordig comité te hand
haven tot tyd en wijle dat het volgend
congres een duurzaam comité zal be
noemd hebben.
ïn het Nederlandsche Mu-
8eum voor Geschiedenis en Kunst te
Amsterdam, zyn Woensdag twee op
ivoor gegraveerde portretjes van Olden-
barnevelt en van Cornelis de Wit, ont
vreemd. Van den diefstal wordt verdacht
de fransche oplichter, die dezer dagen
als pseudo-gezantschapsattaGhé zyn geluk