Een huwelijksadvertentie.
HAARLEMMER HALLETJES,
In een van de laatste zomerdagen van
het jaar 1880 zat Jack Hornby van
Brazeoface College te Oxford op een
morgen een pijp te rooken, toen hij in
zijn gepeins werd gestoord door een luid
tikken aan de deur, middelerwijl gevolgd
door het binnentreden van zijn netge-
kleeden studievriend Methven.
„Ga zitten," zeide Hornby, „en steek
een pijp aan."
„Neen, dank u, ik heb geen tyd,"
antwoordde Methven, „want ik heb van
morgen nog zooveel te doen, ik wilde
a echter nog even komen opzoeken om
u iets te vertellen. Ik heb namelijk een
kostelijke grap uitgedacht ten koste, bet
is bijna onnoodig om dat nog te zeggen,
van onzen vriend Crofton. Wij kunnen
hem nu Diet meer met onze gewone
grappen vangen," en daarom heb ik het
volgende plannetje bedacht.
Een week geleden heb ik onder de
advertentiën van de Morning Advertiser
een prachtig huwelijksaanzoek geplaatst,
waarin ik vertelde, dat de persoon in
kwestie, een knap rijk jongmensch enz.
in kennis wensc'ute te komen met een
lief, beschaafd meisje om na wederzijdsch
goedvinden een huwelijk aan te gaan.
Reflectanten moesten hunne portretten
inzenden met het antwoord aau H. C.
151 St. Giles Oxford aldaar woont
mijn oppasser, wien ik natuurlijk heb
bevolen om alle brieven aan mij te over
handigen. In de eerste dagen ontving ik
geen antwoord, maar vier dagen geleden
kreeg ik een brief van een zekere jonge
dame, die zichzelf beschreef als jong,
knap en beschaafd, en mij ingesloten het
portret van een aardig meisje zond, ter
wijl zy mij tevens vroeg waar en wan
neer ik haar kon spreken. Zij ondertee-
kende miss L. Bernard, Piccadilly Circus
Post Office. Zg gaf tevens haar verlangen
te kennen om het portret van den in
zender der advertentie te mogen ont
vangen, zoodat ik mij haastte met haar
het portret van onzen vriend Crofton te
zenden, hetwelk hy mij onlangs heeft
gegeven, terwijl ik daarbij vermeldde,
dat ik haar dien avond nog zou 6chry ver.
waar en wanneer ik haar zon ontmoeten.
Het is dus mijn voornemen om op de
een of andere wijze een ontmoeting tus-
schen haar en Crofton te bewerken. Zij
zal hem natuurlijk herkennen aan het
portret, dat ik haar heb gezonden, zal
dan ongetwijfeld in de armen snellen
van den overbluften Kangaroo, en de
ontkrooping zal zeer boeiend zijn. Nu
Hornby, schijnt u dat geen aardig plan
netje toe
„Neen, volstrekt niet," zeide Hornby.
„Ik noem het een schandelijke grap, en
zelfs denk ik er over, om het den Kan
garoo te vertellen."
"Och kom," zeide Methven, „ik we6t
wel Jack, dat gij zoo iets niet zoudt
doen. Welnu, ik kan niet langer blijven,
vaarwel dus."
Wij behoeven er volstrekt niet aan
twijfelen, dat wanneer het noodlot niet
tnsschenbeide was gekomen. Hornby
oogenblikkelijk naar Crofton zou zijn
gegaan om hem te waarschuwen
en dan zou dit verhaaltje nooit
zijn geschreven, maar nauwelijks hctd
Methven de kamers van Hornby ver-,
laten, of de secretaris van de universi-
teits Cricket Club kwam ademloos zyn
kamer binnen snellen; voor 11.80 was
een match uitgeschreven, het was nu
elf uur en hij had nog maar acht man
bij elkaar kunnen krijgen. Hornby's
naam word onmiddellijk op de lijst der
mededingers gevoegd, en toen de match
geëindigd was, dacht hij evenmin aan
Methven als aau diens plannon. Methven
was in dien tueschentyd onmiddellijk
Crofton gaan opzoeken. Deze Crofton,
die het slachtoffer van Methven's grap
pen zou worden, was de zoon van een
vermogendén australischen farmer.
was in do maand October van het vorige
jaar te Brazenface gekomen. Evenals
alle kolonisten, die niet in Engeland
hunne eerste schooljaren hebben doorge
bracht, was hij zeer eenvoudig en licht-
geloovig en ofschoon de Kangaroo zooaio
hij algemeen genoemd werd, zeer bemind
was, was hij steeds het mikpunt van
alle spotternijen. Iiierin was Methven
wel de ergste- Hij duidde het hun echter
nooit euvel, en lachte zelf het hartelijkst
mee. Door zyn eenjarig verblyt aan de
universiteit waren zijne oogeu evenwel
geopend, en daar hij alles behalve een
domoor was, viel het zijn vrienden
niet meer zoo gemakkelijk om hom beet
te nemen, en in den laatsten tyd waren
vele pogingen daartoe mislukt. Om zyn
vermaardheid op te houden had Methven
nu het plan gevormd, dat hij aan Hornby
had blootgelegd. Hy vond den talen t-
vollen reus juist bezig aan het inpakken
van zyne koffers, daar hy den volgenden
dag wilde vertrekken. Na een oogenblik
te hebben gekeuveld, begon de bedrieger.
„Daar gij morgen naar Londen gaat,
kom ik uwe welwillendheid inroepen
Ik heb een mijner nichtjes beloofd haar
morgen te komen opzoeken. Wij moeteD
beiden naar het Lagerhuis, en ik zou
haar vergezellen, en daar wij eerst vol
gons afspraak met elkaar by Lucas zou
den lunchen, hadden wij afgesproken
om elkaar by het bruggehoofd vau West
minster Bridge kwartier na tweeën te
ontmoeten, omdat men elkaar daar byna
Diet kan misloopen. Nu wil het ongeluk,
dat de professor mij bij zich heeft ont
boden, zoodat ik niet op den bepaalden
tijd in Londen kan zyn. Bovendien kan
ik het het meisje niet meer doen weten,
daar zij gedurende een paar dagen uit
logeeren ia bij een harer vriendinnen,
wier adres ik niet meer weet en zij
keert niet naar huis terug, voordat het
bewuste bezoek is afgelegd. Nu zou ik
het arme kind niet gaarne een uur op
mij willen laten wachten, en mijn vrien
delijk verzoek is, of gy u kwartier na
tweeën daarheen wilt begeven, om haar
te zeggen, dat ik niet. komen kan. Eu
opdat gij u niet in de persoon zoudt
kunnen vergissen heb ik haar portret
meegebracht. Wat ik nog zeggen wil,
haar naam is miss Bernard. Zoudt gij
dit voor my kunnen doen
„O wel zeker," zeide Crofton, „met
genoegen."
„Vergeet het dus niet aan het brug
gehoofd van Westminster, kwartier na
tweeën En nu vaarwel, genoeglijke reis."
Verrukt over den goeden uitslag van
zyn plan, schreef Methven onmiddellijk
een briefje aan miss Bernard, dat H. C
haar kwartier Da tweeën aan het brug
gehoofd van Westininsterbridge zou
ontmoeten, en dat zy wanneer zij hem
het eerst zag hem moest aanspreken.
Den volgenden dag begaf Crofton zich
met den middagtrein naar Londen. By
zijn aankomst liet hy zijn bagage in
een hotel achter, ijlde naar Westminster
Bridge en kwam daar aan een paar
minuten voor den afgesproken tijd. Bij
zijn aankomst bevonden zich daar zeer
weinig menschon, en er was niemand,
die eenige gelijkenis toonde met het
portret van Methvons nicht.
Hy keek in beide richtingen, maar
zag niemand dan een jonge dame, die
niet de minste gelykenis had met het
portret. Zij stond dicht bij het plaats
kaartenbureau, en hield een knaapje van
ongeveer tien jaar aan de hand vast, en
terwijl Croftoa ougeduldig op en neer
wandelde, nu eens op zijn horloge er
dan weer op de klok van het parle
montsgebouw een blik slaande, scheen
zij hem mot een spottendea glimlach
de te slaan.
De kleine knaap, die het lang8 staan
moede was ge worden, had do hand van
zijne begeleidster losgelaten, en begon
met een kleinen hond te spelen, die om
hen hoen liep. De jonge dame scheen
hem niet te missen, en toen Crofton zich
omkeerde zag hy het kind, by een po
ging om voor den hond uit te wijken
struikelen en over het bruggehoofd val
len. De knaap schreeuwde, het meisj
gildo, en de hond blafte mee, maar
CroftOD, die gelukkig tegenwoordigheid
van geest bezat en een goed zwemmer
was, sprong in het water, had het kind
na een paar slagen bereikt, greep het
en had in zeer korten tijd zijn drui
penden last bij de jonge dame terugge
bracht.
Zij was hem natuurlijk hoogst dank
baar, dat hy het leven had gered vau
haar broertje (want dat bieok het kind
te zijn) en toen Crofton hen naar een
rijtuig vergezelde, verzocht zij hem om
een bezoek by hen te komen afleggen,
opdat hare ouders in de gelegenheid zou
den zyn om hem persoonlijk te bedanken
In het eerste Gogeüblik wierp Crofton
het denkbeeld verre van zich om als een
held op te treden, maar een smeekend-.
blik uit hare schoone oogen deed by hem
alle bezwaren verdwynon; nadat hy te
weten was gekomen, dat haar vader West
heette en woonde in Cavendish Square
136, beloofde hij om den volgenden dag
het bezoek te komen afleggen. Daar hij
nog niets van miss Bernard had bespeurd,
liet hij een huurkoetsier stilhouden en
keerde naar zyn hotel terug.
Volgens afspraak legde hy den vol
genden dag een bezoek af aan 136 Ca
vendish Square, en werd door miss West,
zijn nieuwe kennis, hartelijk ontvangen,
haar moeder een dame op leeftyd,
bedankte hem met een vloed van woor
den voor de redding van haar geliefden
Bertie, die, vervolgde zy, geen gevolgen
had ondervonden van zijn bad, en nu te
bed lag.
Natuurlijk werd Crofton uitgenoodigd
om te blijven dineeren, en dan kennis
te maken met mynheer West, die niet
vóór zes uur van zyn kaDtoor terug
keerde.
Omstreeks dien tijd kwam hy ook
thuis, en bleek een zeer opgewekte man
te zijn, die zijn nieuwe kennie zeer har-
len Zaterdagavondpraatje,
CXIX.
O, die juffrouw Drucker
Wat heeft ze den 27en van de vorige
maand op de bovenzaal weer tegen ons
uitgevaren Tegen ons mannen, meen
ik. Als ik alles geloovon kon, wat zy
van ons zegt, dan zou ik mij schamen,
dubbel en driewerf schamen, dat ook ik
behoor tot het geslacht van die vrou
wenhaters, vrouwenverbranders, vronwen-
vervolgers. Ik zou zien, dat ik iemand
vond, die mij wou veranderen in een
bloem om dan te solliciteeren naar een
plaatsje in een knoopsgat van juffrouw
Drucker, om zoodoende zooder ophouden
te kunnen genieten van juffrouw Druc-
kers wyze woorden.
Maar 't is dan ook beneden kritiek.-
Hebben die schelmen van mannen in de
middeneeuwen niet honderde vrouweD
laten verbranden En waarom ik vraag
u waarom Ja, gy weet dat niet, maar
juffrouw Drucker zal het u wel reis
gauw even duidelijk maken. Je moet
dan weteo, dat de boeren in dien tijd
werden (och, hoe is de term ook weer)
o ja, uitgetogen door de landheeren. Nou,
da's niet plezierig als ze je zoo je „broud"
beknibbelen. Als die boeren daar dan
over gingen denken,dan werden ze wel eens
boos en als ze nou allemaal tegelyk kwaad
werden, dan was dat heel lastig, want
dan waren ze er niks te goed voor, die
middeleeuwsche boeren, om met hun
middeleeuwsche wapenen te hoop teloo-
pen en er middeleeuwsch op in te slaan.
Daar moest een middeltje voor gezocht
worden. Toen vonden de landheeren de
heksen uit. Ze zeiden tegen een boer
„Krelis,, m'n jongen, je land is betooverd
door een heks en als je niet gauw zorgt,
dat ze in de gevangenis komt, dan groeit
er geen graankorrel meer op je land!"
Dan vroeg natuurlijk de boer: „wie is
de heks, landheer?" En dan zeideland-
telyk verwelkomde. Toen hij en Harry
na het middagmaal onder het genot van
een flesch port van '34 nog wat bleven
praten, vornam mijnheer West van den
eenvoudigen, goedhartigen jongeling, dat
hij in Australië was geboren, en dat,
hoewel het leven te midden zijner studie
vrienden hem wel goed beviel, hy do va-
cantiëa zeer vervelend vond, omdat hy
Engeland niet veel kennissen had
daar mijnheer West zich tot den eer
lijken, Hinken jongeling voelde aange
trokken, en nataurlyk met de grootste
dankbaarheid jegens hem was vervuld
voor het redden van zijn kind, noodigde
hij hem uit om een maand bij hem door
te brengen op zyn jaehtgobied in Schot
land. Daar Crofton een hartstochtelijk
liefhebber was nam hy de uitnoodiging
gretig aaner werd nu bepaald, dat hij
den Ilden Augustus mijnheer West op
zijn buitenverblijf in Cromarty zon ko
komen opzoeken.
Tot op den huidigen dag zweert hy
oog, dat de maand in Balbriggan Lodge
doorgebracht, de gelukkigste van zijn
leven was een heerlijk jachtgebiod,
een gezellige omgeving, en bovenal het
gezelschap van Lily West.
In den beginne trof hot hem dat zij
hem om de een of andere reden met
argwaan beschouwde, hetgeen hem zeer
trof, want welke gebreken hij ook mocht
bezitten, een veinsaard was hy niet.
Toen er echter eenigen dagen verliepen
zij dus ruimschoots de gelegenheid
had om hem als een openhartigen, dege-
lijken jongeling te leeren kennen,scheen zy
van gedachte te veranderen, en werd de
verhouding vertrouwelijker.
Des ZondagsDamiddags genoeglijke
zwerftochten, na het middagmaal ver
trouwelijke gesprekken in de schemering,
plagerijen en spelletjes, dat alles heeft
wel minder gevoelige harten by elkaar
gebracht, dan die van Harry Crofton en
Lily West, en den dag voor zyn ver
trek naar Engeland raapte bij ai zyn
moed bijeen, deed aanzoek om haar hand
en werd tot zyn groota verrukking aan
genomen. Den volgenden morgen even
voor zijn vertrek, trad Lily op hem toe,
en zeide
„Beste Harry, alvorens te vertrekken,
moet ik uw vergiffenis afsmeeken voor de
wijze, waarop ik u heb beetgenomen,
betreffende die advertentie."
„Advertentie 1" zeido hij. „Welke ad
vertentie
„Wel natuurlyk die, welke gy in de
Morning Advertiser hebt doen plaat
sen."
Crofton keek zeer verbaasd en schudde
zyn hoofd.
„Och kom, Harry," antwoordde Lily,
„het is geheel onnoodig cm mij te wil
len misleiden."
„Wilt gij mij soms vertellen, dat gy
de advertentie niet in de Morning Ad
vertiser hebt doen plaatsen en ca deze
woorden haalde zij uit haar visiteboekje
een stukje papier te voorschijn, dat uit
een krant was geknipt en overhandigde
het aan Crofton. De inhoud luidde als
volgt
„Huwelijksaanzoek." De adverteer
der, zeer knap van uiterlijk, zeer be
schaafd, en schatryk, zoekt in konnis te
omen met een jonge dame om een
huwelijk aantegaari. Zij moet goed van
uiterlijk, beminnelijk en beschaafd zijn
heer„dat is je ouwe buurvrouw van
tachtig jaar 1" En als dan Krelis bij den
rechter kwam om zyn beklag te doen,
dan wist de rechter, die een vriendje was
van den landheer, er al alles van, en hij
zei: „We zullen haar dadelyk laten
halen, die ouwe heks. Hak maar vast
een boschje om, Krelis, voor den brand-
"1"
Én als nu die boer daar zoo mee
bezig was, dan dacht hij er niet aan, dat
de landheer hem (hoe was 't ook weer)
ja, uitzoog. Wie die logica nu niet
begrypt, ja, die ia niet meer te redden,
want hy is te dom om juffrouw Drucker
in haar vlucht te volgen.
Maar o wee, het werd nóg erger
Je moet dan weten (men moet niet
kwalijk nemen, dat ik zoo familiaar
spreek, maar het past in het kader van
mijn onderwerp) dat, als je het volk
eenmaal bloed laat kijken, dan wil het
voortdurend meer bloed zien. En dan
wordt het geraffineerd, dat ondeugende
volk. JaweJ. Dan stelt het zich niet meer
tevreden met oude vrouwen te zien om
brengen, maar dan wil het jonge meisjes
zien vermoorden 1 Juffrouw Drucker
zeit het.
Ja, daar was niks aan te doen. Als
de middeleeuwsche oude vrouwen op
waren, dan werd er aan de middeleeuw
sche jonge meisjes begonnen. En dat
moorden wegens heksery ging dan maar
door. In een dorp by Trier waren op
een gegeven oogenblik maar twee vrou
wen meer over. Die twee vrouwen zyn
getrouwd en hebben het leven geschonken
aan kinderen; „hoe hadden ze, na zoo'n
bloedbad onder hare sekse, nog lust
om zich voort te planten roept juf
frouw Drucker uit. Lang, heel lang heb
ik over dat vraagstuk gepeinsd, maar ik
denk dat ik nu dan ook de goede op
lossing gevonden heb. Die twee vrouwen
hoopten denkelijk, dat hunne kinderen
jongens zouden wezen. En jongens werden
niet verbrand Die schelmen van mid
deleeuwsche mannen hielden hun eigen
geslacht de hand wel boven 't hoofd.
Maar de vrouwen moesten er aan ge- we liever zelf.
looven, omdat die door de mannen zoo
gehaat werden.
Je mag zeggen, wat je wilt, maar dat
is zekerde mannen haten de vrouwen,
'tls gerust waar, juffrouw Drucker zeit
het. Wij haten ze nu nog en onze voor
ouders haatten de vrouw in den tijd van
Jeanne d'Arc en zelfs de apostel Paulus
minachtte de vrouw. Jeanne d'Arc bij
voorbeeld daar willen de tegenwoor
dige geschiedschrijvers (allemaal manne
lijk gespuis natuurlyk) van zeggen, dat
ze niet bestaan heeft. Weer allemaal
haat de man misgunt aan de vrouw
zulk een dappere geslachtgenoot.
Maar ze zeggen, dat haar proces er
nog is, dus heeft ze bestaan. Aldus rede
neert juffrouw Drucker. Maar 't g
nog erger worden. Niet alleen willen de
mannen ontkennen, dat ze geleefd heeft,
maar toen ze leefde hebben de mannen
haar vermoord, hoofdzakelijk omdat ze
kort haar droeg.
Als dat nu geen bewijs is, dat de
mannen het er om deden, dat ze de
vrouw zochten, zooals dat heet, dan wil
ik mijn leven lang geen haar meer dra
gen. Dat is nog sterker dan Jeanne
d'Arc
Maar die haat, die haat't Is ver
schrikkelijk en verschrikkelijk, zooals wij
overal de vrouw uithouden. Letterlijk
niemendal mag ze worden in de wereld,
ale ze niet met ons trouwen wil. Wy,
lage schelmen van mannen, stellen haar
alleen in staat om onderwijzeres te wor
den, leerares, apotheker, dokter, actrice,
zangeres, post- telegraaf en telefoon-
ambtenaar, buffetjuffrouw, winkeljuflrouw,
boekhoudster, modiste, naaister, veld- en
fabriekarbeidster nu, dat is zoowat
niemendal. Waarom mag de vrouw ook
niet opperman worden en den heelen
dag met een vracht steenen op den
schouder ladders opklauteren? Waarom
mag ze geen brugwachter wezen en van
zonsopgang tot zonsondergang een logge
brug open en dichtdraaien Omdat wij
de vrouw haten wy gunnen haar die
aangename bezigheden niet, die houden
Reflectanten gelieven haar portret met
adres in te zenden, aan H. C., 151 St.
Giles, Oxford.
„Ik lees het nu voor de eerste maal
in mijn leven."
„Eq hebt gij dit nooit geschreven,"
vervolgde miss West en overhandigde
hem den brief van H. C. aan miss L.
Bernard, en vermeldende de plaats en
tijd van afspraak.
„Zeer zeker niet, want bet is mijn
schrift niet. Ik zou nooit zoo mooi kun
nen schryvon, al legde ik er mij een
maand lang op toe."
„Ja, maar Harry, gy zult toch moeten
toestemmen, dat het uw portret is."
„Wel, wis en zekerantwoordde
Crofton, „dat is ongetwijfeld het mijne,
maar wie zou het gezonden kunnen heb
ben en juist aan u
„O," zeide Lily, „ik vrees, dat gij
het zeer in mij zult afkeuren, maar toen
ik die advertentie las, verlnngde, reik
halsde ik er naar want ben zeer
nieuwsgierig Harry, zooals gy weldra
zult ondervinden om in levenden lijve
den man te zion, die zoo met zich zelf
was ingenomen om zulk *en advertentie
te schrijven en daarom bob ik er op
geschreven, verzond mijn brief van uit
hot postkantoor te Piccadilly Circus en
onderteekende met een verzonneo naam.
Ik zond tevens het portret van een
aardige kamenier, die vroeger bij my in
dienst is geweest en den volgend-, n dag
ontving ik het portret en den brief, welke
gij zooeven hebt gezien.
Met Bertie bij mij, was ik er zeker
van, dat de bewuste persoon mij niet zou
aanzien voor het origineel van het por
tret van Parker en daarom begaf ik mij
op den bepaalden tyd naar Westminster
Bridge.
Stel u myn vreugde voor, toen ik u,
het origineel van het portret, het brug
gehoofd op en neer zag wandelen,
blijkbaar wachtende op de bewuste
dame. Maar beste Harry, wanneer gij
geen afspraak hadt, waarom bevondt gij
u daar dan
„Ik handelde in commissie," zeide hy,
„voor een studievriend Methven ge
naamd."
„Watmijnheer Methven van Bra
zenface zeide zy.
„Ja, dezelfde. Kont gij hem?"
„Ja, ik heb hem eens ontmoet, verle
den jaar in de KerscdagoD, en ik houd
het er voor Harry, dat bij meer van mij
hield dan ik van hem."
„Ja," vervolgde Crofton, „ik ging
daarheen om een nicht van hem te ont
moeten, en haar een boodschap van
hem over te brengen, maar ik houd het
voor, dat het een van zijne vele
grappen was.
„Maar vertel mij eens, hoe moest gij
die jonge dame erkennen Harry zeide
Lily.
„Hij toonde mij een portret, waardoor
ik haar wel zon herkennen."
„Stelde het een lief nitisje voor met
een grooten hoed en een veer, en een
waaier in de hand."
„Juist," zeido Crofton.
„Dan zult gij wel gelijk hebben Harry
met da veronderstelling dat het een fop
pery was, want hot was ongetwijfeld
het portret van Parker, hetwelk ik aan
den gehesmzinoigen Mr. H. C. zond.
En nu beste Harry, moeten wij er ons
En zelfs dat wat ze doet, willen wy
haar ontnemen Duizenden vrouwen wer
ken in de fabrieken en op het veld en wij
mannen spreken er van om dien arbeid te
verbieden
Maar wat zijn wy toch oliedom.
Weten wij dan niet, dat fabriekswerk
zoo beschavend en verzachtend werkt en
dat een vrouw die werkt, altyd netjes
voor den dag komt, terwijl de vrouw
(die niet werkt?) neen, die haar mans
huishouden doet, er altyd morsig
slordig uitziet? Weten wij dat niet?
Och, maar wij zijn ook niet met juf
frouw Drucker naar België geweest,
Anders zouden wy ook gehoord hebben
uit den mond van madame A. (of B.,
'k weet 't heusch niet meer) dat, zooals
ik zei, de vronw, die in de fabriek werkt,
net en knap, maar de vrouw, die in haar
huis blijft, vuil en morsig is.
En waardoor komt dat nu Wy dom
ooren van mannen vatten het niet, maar
gelukkig is juffrouw Drucker er nog om
het ons te vertellen. Dat komt n. 1,
omdat die vrouw op de fabriek in de
wereld komt, in wat je noemt de fabrieks-
wereld en ziet hoe een ander er uitziet
in^de fabriekswereld en daardoor wordt
ze netjes, 't Is logisch als 2 maal 2 is 4.
Maar die andere vrouw in haar huis
houdelijke wereld staat ook wel eens te
praten met een halfdozijn buurvrouwen
en ziet er nog veel meer in die huis
houdelijke wereld. En die blijft vuil en
slordigdat is nóg logischer dan
maal 2 is 4.
Wat is het huiselijk leven dan toch eigen-
lyk wel De pure slavernij voor de
vrouw, zegt juffrouw Drucker.
De man moet iemand hebben, die hem
bedient, die meer verdraagt dan een
meid zou verdragen en die zoo arm is,
dat ze om de betrekking moet smeeken,
Nou, zie je, maar dat is nu eindelijk
eens taal. Al dat gepraat over een ge
zellig tehuis, met een zachte, liefderijke
vrouw, die hare kinderen opvoedt tot
goede menschen, zooals ze zelf is, die
haar man een steun en een troost is, als
hy verdriet of tegenspoed heeft, die de
vreugde dobbel vreugde voor hem maakt,
omdat zy die deelt, die hem niet de wet
stelt, maar zich ook de wet door hem
niet laat 6tellen al dat gepraat, zeg
ik, is maar boekengewawel, jammer van
de inkt, die eraan verspild is. De huis
houding doen, dat is eigenlijk de vuile
wasch bereddeD. Laten we bet nou maar
ronduit zeggen. En is daar de vrouw
niet te goed voor Natuurlijk. Wie dan
de huishouding waarnemen moet Wel,
de vrouwen het niet meer doen, dan
wordt het de taak van de mannen Dat
spreekt vanzelf.
Van elke voordracht door juffrouw
Dracker zou men een aldus ingekleed
verslag kannen geven, en dat zonder
veel moeite, want de overdrijving en de
onbewezen beweringen springen ieder
dadelijk in het oog.
Juffrouw Drucker heeft een paar goede
dingen gezegd, maar daarover niets Dieuws
verteld dat n. 1. in de verhouding van
de vrouw tegenover den man door den
wetgever aan eerstgenoemde meer rechten,
evenveel als aan den man, moesten wor
den verleend. Maar daarvoor alleen be
hoefde juffrouw Drucker niet in Haarlem
te komen.
Wie over het huwelijk oordeelt als zij,
is wel te beklagen, want die kent on
getwijfeld geen aangename huiselijke
kringen onder hare kennissen, waar zij
beter kan worden ingelicht. Ocb, juf
frouw Drucker, 't is zoo gemakkelijk, een
dozyn boeken te lezen, zicbzelve dan iets
als het bezit van eene roeping op te
driDgen en op een katheder ook anderen
van die roeping iets wijs te maken. Maar,
houd het mij ten goede, zoolang gij
nevens een enkele waarheid zooveel on
juistheden, om niet te zeggen onmoge
lijkheden, verkondigt, zoolaDg zult gy
ook van die enkele waarheid weinig
voldoening hebben. In de oogen van het
publiek toch zal ook daarop het cachet
nwer overdrijving gedrukt staan.
FIDELIO.