NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Dinsdag 12 Januari 1892.
No. 2613
A BOK NEMENTSPRIJS
ADYERTENTIN
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLET ON
Een Wolf in Schaapsvacht.
»Ja"
Voor tUsrlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummer* 0,05.
Die blad verschijnt dagelps, behalve op Zon- e
Hureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TelefooEEoamer 122.
▼e» 1—5 regel» 50 Cent#ieder® regel meer 10C®*U
Gros ie letter» E»a? plftRtsndttte.
Bij Abonnement MBstaüijk rabat
Abofc»©j®©sifea Adv ©Eter. tsë hordei Magetsoase» doe?'
o®*® ago* te.» e» door al)® hoekfe&!»<!«l%r«s ooar«nti«n>.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREEOOM,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Oenérale de FvMkitè Mirauglre 8t L. 3AVBM §r CoJ ÖRN f, J OHMS, 5#c?<, jP&rjft 81 bis Jmbourg Montmêrtfi
Haarlem, ii Januari i8<
De oificier van gezondheid der i®
klasse dr. H. F. A. Sasse alhier in gar
nizoen, is door den heer generaal-ma-
joor inspecteur van den geneeskundigen
dienst der Landmacht, aangewezen voor
het geneeskundig onderzoek bij de mi
litieraden voor het district Haarlem,
gedurende het jaar 1892.
Woensdag e. k. geeft ons Stedelijk
Muziekkorps weer een concert voor de
leden van de Sociëteit „Vereeniging".
In de tweede afdeeling zal een üieuw
toonwerk van den componist Svendsen,
eene legende „Zorahayda", worden uit
gevoerd en tot toelichting daarbij is de
tekst gevoegd, dien wij hier laten volgen.
„Op een helderen zomernacht was Ja-
cinta alleen in eene zaal van het Al-
hambra gebleven.
Terwijl zij bij een marmeren fontein
nederzat, weende zij, snikken ontsnap
ten aan hare borst en hare tranen vielen
zacht in het doorschijnende water.
Maar langzamerhand beroerde het water
en te midden van een vorraeloozen
damp verscheen de bleeke schim van
eene jonge en schoo»e vrouw. Hare
schitterende kleederen vol edelgesteen
ten waren die van een Moersche prinses.
Sterfelijk meisje, zeide hare wellui
dende en teedere stem, waarom weent
gij waarom stoort gij zoo door uwe
klachten de stilte van den nacht
Ik beween den geliefde, die mij hul
peloos heeft achtergelaten.
Droog uwe tranen, uw leed zal weldra
een einde nemen, maar luister nog even,
gij ziet voor u de treurige Zorahayda.
Evenals gij, heb ik het leed van eene
ongelukkige liefde gekend. Een christe
nen ridder, een van uwe voorvaderen
had mijn hart gewonnen, ik had beloofd
zijn geloof te omhelzen en hem naar
zijn geboorteland te volgen. Maar op
het laatste oogenblik van vertrek werd
mijn moed zwak, ik aarzelde, en als
gevangene in dit paleis opgesloten, ben
ik er als heidin gestorven na een leven
vol lijden.
Later hebben de kwade geniussen alle
overmacht op mij gehad en ik moet
onderworpen blijven aan kunne bevelen,
tot den dag waarop de zuivere
hand van een christen de betoo-
verde bekoorlijkheid zal vernietigen,
die mij hier gevangen houdt. Gij zoudt
mij kunnen bevrijden. Wilt gij dat?
Spreek op.
Ja, ik wil hetantwoordde Jacinta
geheel bevend.
Kom dan bij mij, dompel uwe hand
in het water van deze fontein, doop
mij in uw geloof [en mijn ziel zal de
eeuwige rust smaken.
Jacinta naderde, nam het water in
hare hand, en goot het uit op het hoofd
van de schim.
Toen liet Zarahayda, met een geheel
veranderd gelaat, zacht haar zilveren
luit vallen bij de fontein, kruiste hare
witte armen op hare borst, en terwijl
zij het jonge meisje toelachte met on
uitsprekelijke teederheid, verdween zij.
Jacinta meenie van een droom op te
s*aan. Maar toen zij voor hare voeten
de zilveren luit zag, was haar twijfel
opgeheven en de gedachtenis aan de
voorzegging van Zorahayda verlichtte
haar gelaatstrekken vol hoop en vreugde."
„Toupinel Zaliger", het welbekende
blijspel met zijn echt fransch karakter,
werd Zondagavond door het Neder-
landsch Tooneel met veel succes alhier
opgevoerd, voor een middelmatig goed
bezette zaal. Als nastukje kregen wij
het blijspel„Mijn huis is te koop" te
hooren, een zeer luchtig mopje.
In beide stukken was vooral het spel
van den heer Schulze zeer verdienstelijk.
Hedenmorgen is alhier door de Com
missie tot kostelooze uitdeeling van
brood en koffie dit voedsel verstrekt
aan 1048 kinderen en 294 volwassenen.
In den IJpolder bij Halfweg is heden
morgen afgebrand de groote landbou
werswoning van en bewoond door J.
Roodenburg. Slechts een gedeelte van
den inboedel en enkele wagens konden
in veiligheid gebracht wordenhet vee
werd met moeite gered; 3 kalveren en
een bok kwamen in de vlammen om.
Een aanzienlijke partij erwten, na
genoeg de geheele oogst van 1891 en
het landbouwmaterieel werden door het
vuur verteerd. De brandspuit, die niet
in orde scheen te zijn, kwam laat op
het terrein.
De oorzaak is niet met zekerheid be
kend, alles was verzekerd.
Bij kon. besl. van 5 J an. i s
pensioen verleend aan Willem Nijkerk,
sluiswachter te Dordrecht, ten bedrage
van 320 Tymen, zich ook schrijvende
Thy men Majoor, brievengaarder te Laren,
ten bedrage van 105 Willem Kriens,
brievenbesteller te 2wolle, ten bedrage
van J399; Peeter of Peter Reynen,
postbode te Giessennieuwkerk, ten be- J genoten, daaraan zullen gehoor geven,
drage van f235; Joban Adolf Brands, is 0. i. te betwijfelen, vooral ook om
brievengaarder te Hagestein, ten be
drage van 94, en Dirk Pieter Berk
hout, opzichter van den waterstaat der
ie klasse te 's Gravenhage, tén bedrage
van f 1200.
Bij kon. besl. van 8 Jan. zijn, met
iDgang van 1 Febr. benoemdtot
hoofdingenieur ie klasse van den rijks
waterstaat, H. E. de Bruyn, en C. F.
M. H. Schnebbelie, thans hoofdingeni
eurs 2e kl.tot hootdÏDgenieur van den
rijkswaterstaat 20 kl. J. W. Welcker,
thans ingenieur 10 kl.tot ingenieur
van dea rijkswaterstaat io kl. jhr. C.
J. de Jong van Beek en Donk, thans
ingenieur 20 kl.tot ingenieur van den
rijkswaterstaat 20 kl., R. H. Gockinga,
thans ingenieur 30 kl.tot ingenieur
van den rijkswaterstaat 30 kl., W. F.
Stoel, thans adsp. ingenieur.
Het hoofdbestuur der Ne-
derl. Maatschappij ter bevordering der
pharmacie heeft zich tot den minister
van Buitenlandsche Zaken gewend met
het verzoek, bij herziening der genees
kundige wetten het daarheen te willen
leiden, dat de aflevering van genees
middelen door geneesheeren ten platte-
telande afhankelijk worde gesteld van de
vergunning van Ged. Staten.
In hetzelfde adres wordt opgekomen
tegen een verzoek van de Nederl.
Maatschappij ter bevordering der ge
neeskunde in zake het afleveren van
verbandstoflen, waarvan de inwilling
een schromelijk onrecht tegenover de
apothekers zou zijn.
Bij de universiteiten z ij n
thans nog slechts de volgende aantal
len studenten, die toegelaten zijn voor
de verbintenis van officier van gezond
heid bij het leger hier te lande, bij dat
in Oost-Indië enabijde Koninklijke Ne-
derlandsche marine:
Te Leiden 3 voor hier te lande, 20
voor Oost-Indië en 2 voor de marine
te Utrecht geen voor hier te lande, 14
voor Oost-Indië en 5 voor de marine;
te Groningen 1 voor hier te lande, 7
voor Oost-Indië en 2 voor de marine
te Amsterdam 3 voor hier te lande, 22
voor Oost-Indië en 9 voor de marine.
Totaal 7 voor hier te lande, 63 voor
Oost-Indië en 18 voor marine.
Door den plotselingen o m-
mekeer in de tabakscultuur op Deli,
zijn honderden jongelieden die als assis
tent op de plantages werkzaam waren,
ontslagen ot zullen dat weldra worden.
De Deli-Courant geeft hun den raad,
om bij het indische leger dienst te
nemen.
De raad is zeker wel goed gemeend,
maar of velen dier jongelieden die
meestal eene goede opvoeding hebben
dat in dezen tijd nu tegen Atjeh geen
veldtochten van beteekenis meer worden
ondernomen, op snelle promotie niet
te hopen is.
Sequah heeft Vrijdag eene
bestemming gegeven aan de tot nog toe
ontvangen entiée-gelden.
Een beroep op zijde weldadigheid
voor een in grooten nooddruft verkee-
rend gezin, dat, in zulke omstandighe
den, weer met een lid was vermeer
derd geworden, bleef niet onbeantwoord.
Aan de vereenigiüg van Vincentius
Paulo werd f 100 afgestaan, en gelijke
som aan de te I .eiden gevestigde Com
missie, welke zich tot doel stelt armen
door middel van werkverschaffing te
steunen.
Na aftrek van deze 200 en de f 50
den vorigen dag voor de „Vereeniging
van gepensionneerde onderofficieren en
minderen van het Nederlandsche leger"
geschonken, bleef er nog een belangrijk
bedrag over. Sequah vroeg of de ver
gadering goed vond als hij dit nog be>
schikbaar bleef stellen voor de „Kraam
vrouwen Vereeniging." Met een dave
rend applaus hechtte de saamgepakte
menigte hieraan hare goedkeuring-
Den 25 dezer zal door de
firma E. J. Brill te Leiden verkocht
worden de hoogst belangrijke boeken
verzameling van wijlen dr. G. A. Wilken,
hoogleeraar in de land- en volkenkunde
van Nederlandich Oost-Indië aan de
hoogeschool te Leiden. Zij bevat een
aantal van de beste en nieuwste werken
over ethnographie en ethnologie; geschie
denis der beschaving volksoverleverin
gen en volksliederen een zeer uitgebreide
verzameling boeken over Nederlandsch
Oost-Indië in godsdienstig, staatkundig
historisch en geographisch opzichteene
zeldzame verzameling over dePhilippij-
nen en andere eilanden in den Stillen
Oceaan uitmuntende werken over China,
JapaD, Afrika, Amerika en Europa
belangrijke werken over taalstudie, be
nevens eene reeks over oostersche, klas
sieke en enropeesche letterkunde.
Ook verdient vermelding eene kostbare
verzameling van 380 photographiën over
Japan, gekleurd in 40 formaat, benevens
eene verzameling wapens.
De heer J. He ij kamp, aarts-
bisschop van het kerkgenootschap der
oud-bisschoppelijke clerezie te Utrecht,
is Vrijdagavond overleden. De heer
Heijkamp was te Utrecht geboren den
i8n Juni 1824. Hij ontving zijne op
leiding in het seminarie te Amersfoort,
waarin hij later gedurende vele jaren
prefect der Humanisten was. Den 24a
Juni 1849 werd hij tot priester gewijd,
waarna hij in verschillende gemeenten
tijdelijk werkzaam geweest is, totdat hij
in 1857 werd aangesteld tot pastoor te
Schiedam. Daar was hij werkzaam tot
1875. In December 1874 tot aartsbis
schop verkozen, werd hij in April in
1875 te Utrecht als zoodanig gewijd.
In 1889 verwierf hij de onderschei
ding der benoeming tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
De IJselstoomtram, saam-
gesteld uit machine, tvsee met hcut be
laden goederenwagens en een passagiers-
rijtuig, welke Zaterdagochtend te 9% uur
van de plaats van vertrek aan den
Schenkweg in Den Haag afreed, kwam
een eind verder op het smalste gedeelte
van den weg in aanraking met den
transportwagen van de haagsche
tapijtreinigings inrichting, doordien het
paard van dat voertuig bij het naderen
van het stoomgevaarte schrikte en ter
zijde uitweek. De koetsier en bediende
sprongen nog bijtijds van den bok en
grepen het paard. De wagen geraakte
beklemd tusschen de machine en een
boom. en verloor het onderstel met de
voorwielen. De machine kantelde links
van den weg door den druk van den
wagen, welke zoo krachtig was, dat de
ijzeren zijplaten van de locomotief
ingedeukt zijn.
De weg is over de geheele breedte
versperd.
Persoonlijke ODgelukken hadden er
niet plaats.
Een paar dage n geleden is
op den grindweg nabij Barneveld een
vrouw overreden, die wilde uitwijken voor
een wagen, welke kwam aanrijden. Zij
geraakte toen onder een wagen, die juist
van den anderen kant kwam aanjagen.
De vrouw heeft zich ernstig bezeerd
en werd ook door het paard op de borst
getrapt. In het meest nabij zijnde huis
werd zij binnengedragen. Naar men
verzekert, kwam later de boer, die het
ongeluk veroorzaakte, aan de vrouw
0.50 aanbieden, wanneer zij het voor
gevallene verzweeg!
Vrijdag avond omstreeks 8
uur is trein No. 113 van Nijmegen naar
Maastricht ter hoogte van Kuijk ont
spoord; de bagagewagen werd omver
geworpen, alsmede 2 wagens welke van
de lijn liepen; de reizigers kwamen op
eenige lichte kneuzingen na met den
schrik vrijuit Nijmegen ontboden
hulp zorgde dat de lijn in 2 uur tijds
weer in orde was. Het schijnt dat de punt
van den wissel defect was, of wel deze
was niet genoeg overgehaald, daar het
voorste gedeelte verbrijzeld was.
Te 's Bosch, noch teBred a
ncch te Maastricht was in de gevangenis
op 1 Jan. éen cel beschikbaar.
Een 71 jarige timmerman te
17)
HOOFDSTUK XIII.
„En zijt gij hier nog gebleven, Dyke."
Mijnheer Elliston glimlachte en stak hem de hand toe.
„Dat begrijp ik niet," zeide Dyke Darrel. „Gij hebt mij in
het een of ander bedrogen, Harper. Gij zijt gisteren in Black-
Hallow geweest."
„Dan vergis je je geducht," verzekerde mijnheer Eliiston. „Ik
ben hier met den middagtrein gekomen."
„Moest gij dan niet in Chicago zijn?"
„Ja, maar ik heb er slechts éen uur vertoefd, omdat de man,
dien ik wilde spreken, uit de stad was gegaan. Ik herinnerde
mij toen, dat gij hier gisteren waart uitgestapt en ben nu hier
gekomen om eens te hooren ot gij al iets ontdekt hebt?"
„Zijt gij vanmiddag al gearriveerd?"
„Waarom zijt gij dan niet bij mijnheer Bragg naar mij komen
vragen
„Hebt gij dan bij hem uw intrek genomen?"
„Er was hier geen andere gelegenheid. Als gij bij den chef
naar mij gevraagd hadt, zou die het u wel gezegd hebben."
„Ja, dat had ik eer moeten bedenken. Het spijt mij, dat ik
het niet gevraagd heb, maar ik heb u nu toch gevonden en
dat is het voornaamste," zeide mijnheer Elliston glimlachende.
De detective zette een zeer ernstig gezicht, de daden en woorden
van dezen man waren en bleven voor hem een raadsel.
„Harper, ik zou je wel eens een vraag willen doen."
„Waarop gij zeker een openhartig antwoord verlangt, niet
waar, mijnheer Darrel," viel de New-Yorker hem lachend in
de rede.
„Ja."
„Kom dan maar met uwe vraag voor den dag."
„Zijt gij gisteravond niet in Black Hallow geweest
„Wel neen; ik was bij een vriend, op minstens zestig mijl
afctands van deze plaats."
„Kunt gij dat bewijzen?"
„Als het noodig is natuurlijk, maar in 's hemelsnaam, Dyke,
zeg mij toch, waarom gij mij dat vraagt. Ik hoop toch, dat gij
mij niet van leugens verdenkt."
„Neen. Gaat gij nu mede naar mijnheer Bragg
„Zeker, met genoegen."
De beide mannen wandelden nu te zamen in de richting van
mijnheer Bragg's woniDg. Er lag eene ernstige uitdrukking over
het gelaat van Dyke Dat rel, Hij had in zijn loopbaan als detec
tive vele vreemde dingen gezien en ondervonden, maar deze
laatste gebeurtenissen bleven hem nog steeds raadselachtig.
Hij had wel kunnen zweren, dat hij het gezicht van Elliston
aan het raam in het hutje gezien had en toch scheen de bewe
ring van zijn vriend, dat hij 60 mijlen ver was geweest, oprecht
te zijn.
Daar Dyke reeds lang het beroep van detective uitoefende, was
hij zeer wantrouwend geworden en begon zijn vertrouwen op de
eerlijkheid van zijn vriend te verliezen. Hij was daarom beslo
ten Elliston op de proef te stellen, ten einde meer zekerheid in
deze geheimzinnige zaak te krijgen.
Toen zij bij Bragg waren aangekomen, bracht Dyke zijn
vriend dadelijk in de kamer, waar het lijk van Sibylla Osborne in
de kist lag.
HOOFDSTUK XIV.
Dyke Darrel is zeer verwonderd
De detective lichtte het laken op, dat het schoone gelaat van
het doode meisje bedekte en Harper Elliston aanschouwde de
zachte trekken van de ongelukkige, vermoorde Sibylla Osborne.
Darrel bespiedde nauwkeurig de uitdrukking van het gelaat van
zijn metgezel, toen deze zich over de kist boog.
„Wat een treurig gelaat, en toch hoe bizonder schoon. Wie is het
Eene dochter van mijnheer Bragg?"
Harper keerde zich om en keek Dyke ondervragend aan, terwij
zijne zwarte oogen eene medelijdende uitdrukking hadden.
„Kent gij haar
„Zou ik haar kennen. Gij vergeet, dat ik een vreemdeling in