Burgerlijke Stand. Aangeboden Betrekkingen in Nederland. Stoomvaartberichten. 33 8e Staatsloterij. die dien onzin opteekenen en verzame len, omdat zij weten, dat wat onzinnig lijkt het daarom nog niet behoeft te zijn, en dat als de sluier, die een raad selachtig waas over vele dier kinder versjes heeft geworpen, wordt opgelicht, diezelfde schijnbare wartaal ons allerlei merkwaardige dingen kan leeren. Vooreerst wijs ik er op, dat onze rijmpjes niet uitsluitend rijmpjes zijn van de streek, waar wij wonen, maar dat in België en Duitschland, in Dene marken en in Zwitserland, ja zelfs in Zweden en sommige deelen van Hon garije door de kinderen rijmpjes woiden gezongen, die soms woord voor woord met cie onze overeenkomen, en even onsamenhangend en onbegrijpelijk schij nen als deze. Dit nu is heel merk waardig, want de kinderen van het eene land kunnen al die rijmpjes niet aan die van het andere hebben overgele verd. Tot voor korten tijd bekom merde niemand zich om die kinder versjes, niemand schreef ze op, ze leefden alleen in den mond van het kind en gingen van kind op kind over. En nu diezelfde reidansen eu diezelfde versjes toch in alle landen, waar Ger manen wonen, bekend blijken te zijn volgt daaiuit, dat de grondstof van die gemeenschappelijke rijmpjes overoud moet zijn. Zij moet dagteekenen uit den tijd, toen de stamvaders der veischil lende Germaansche volken nog te zamen rondzwierven, nog éen volk uitmakend, met dezelfde begrippen en dezelfden godsdienst. De stof voor die rijmpjes is dus meer dan 1000 jaar oud, dagtee kent nog uil den vóór Christelijken tijd onzer vaderen. Deze ouderdom maakt onze onzinnige rijmpjes reeds eerbiedwaardig en ver klaart, dat ze voor ons grootendeels onverstaanbaar zijn geworden. Maar er is meer. Tegenwoordig laten wij die kinderrijpjes en reidansen aan de kin deren over. Zij behooren hun. Maar niet altijd is dat zoo geweest. Het pa tertje wordt tegenwoordig nog wel door volwassenen gedanst, voor honderd jaar was dat zeer gewoon. Het jonassen, dat wij nu alleen nog met kinderen doen, behoorde in de 17de eeuw tot de brui- leftspret. En in de middeleeuwen ver maakten aanzienlijke volwassenen zich met spelen, die nu alleen bij kinderen in zwang zijn. Zoo is langzamer hand bij de kinderen terecht gekomen, wat aanvanke lijk gebruik was bij groote menschen. En wat in de middeleeuwen reeds tot spel en tijdverdrijf was geworden, zij het dan ook voor ouderen, was oorspronkelijk ook daartoe niet bestemd. Neen, ver scheidene der spelen, waarbij onze kin deren half dansend, half loopend in een kring voortschrijden en ziügen, zijn rechtstreeksche overblijfselen der plech tige reidansen, waaraan ook door de vorsten en edelingen onder de oude Germanen ter eere hunner heidensche goden werd deelgenomen, en de versjes, thans nog door de kinderen daarbij ge zongen, zijn verbasteringenverknoei ingen der heilige liederen dan aange heven. Onze kinderspelen en rijmen kunnen dus licht verspreiden over de denk- wijze onzer heidensche voorouders, waar van wij zoo weinig weteD zij kunnen ons inlichten omtrent allerlei oude ge bruiken, die thans reeds lang vergeten zijn, maar waarvan de kinderspelen een merkwaardig getrouwe afspiegeling geven. Wil men voorbeelden? Een bekend spel is dat van wolf en schapen Herder laat je schaapjes gaan. Ik durf niet. Waarom niet? Van den ruigen wolf niet. De ruige wolf is gevangen. Tusschea twee ijzeren tangen, Tusschen zon en maan, Herder laat je schaapjes gaan. Welnu dit spel heeft een diepen zin. De Germanen gelojf len, dat hun goden, de goden des lichts, eindelijk door die van de duisternis zouden worden over wonnen en dat dan de wereld zou ver gaan. Een der wezens, waarvan het ver derf dreigde, was een vreeselijke wolf, die dagelijks in kracht toenam. Daarom boeiden de goden hem vóór hij r.og volwassen was met een tooverband en klemden deze tusschen twee rotsen vast. Zeolaug hij zoo gevangen zat wa ren de goden veilig, als het hem gelukte zich los te rukken, dan brak de dag van den wereldondergang aan. De wolken wor den in de germaan che mythologie vaak als schaapjes gedacht. Ook wij spreken nog van schapenwolkjes en van schaap jes aan den hemel. Vandaar dat de god der wolken als herder wordt voorge steld. Wat zien wij nu in ons kin derspel De herder durft zijn schapen niet te laten gaan, uit angst voor den wolf. Maar hij hoort nu, dat zijn doods vijand gevangen is. Alles is dus veilig. Onbezorgd kan hij zijn schapen laten gaan. Maar wat gebeurt In het spel wordt onverhoeds een der schapen ge grepen. De wolf is losgebroken en werpt zich op zijne vijanden. De wereld strijd begint. Het schijnbaar onzinnige kinderrijm bewaart dus de herinnering aan de voorstelling onzer voorouders omtrent het lot van goden en*, wereld. En dat wij hier werkelijk met heide*sche #vér- levering te doen hebben en niet maar met een gewonen wolf, die schapen grijpt, blijkt duidelijk uit den regel „tusschen zon en maan". Immers de heidensche Germanen stelden zich voor dat deze hemellichamen door twee wolven werden vervolgdde een snelt de zon na om deze te verslinden, de ander loopt voor de zon uit en zoekt de maan te grijpen. Dit kinderrijmpje is heinde en ver bekend. In verschillende deelen van ons land; van België en Duitschland, ja, tot in Zevenburgen toe, vindt men het met geringe afwijkingen terug Een ander voorbeeld levert het hier boven medegedeelde rijm van „zwanen, witte zwanen". Ook dit is zeer verbreid en bevat herinneringen aan heidensche voeistellingen. Dit alles in bizonderhe den aan te toonen, zou te veel plaats vereischen. Ik vermeld dus alleen, dat Engeland hier het verblijf is eener germaansche godin, het lichtrijk, waar de zielen der afgestorvenen en der on geborenen te midden van heerlijkheid en bloemenpracht vertoeven. De toe gang tot dit doodenrijk s.aat niet altoos open. Men kan zich dien slechts ver schaffen met een bi zonderen sleutel met een been of een knokkel. Men stelt zich voor, dat het ligt onder een hoogen glazen berg, eQ de doode, die in het lichtrijk wil komen, heelt dus paarden en wagen noodig om den top te bereiken Met deze overlevering hangt ook samen het spel Wie zit er in 'skonings huisje? 's Koniugs dochtertje. Hoeveel kinderen heb je? Zeven. Mag ik er een van hebben Neen zoo, zeker niet. Dan zal ik er een van stelen, en dat van Er zit er een in den gouden ketel, Die kan naaien, die kan braaien, (d. i. breien) Die kan mooie poppetjes maken. Links, rechts, Hou je rechter knokkel weg. De berg is hier vervangen door een paleis, door een ketel, zooals elders door een toren. De godin zit te spinnen, ora- ingd door de zielen der nog ongebo renen. Het lichtrijk is gesloten en de zielen kunnen het niet verlaten, tenzij een knokkel het heeft geopend. Ook de zeer onzinnig schijnende rijmen, die be ginnen met Een, twee, drie vier, vijf, zes, zeven, Anna met de lappen kwam me tegen, hebben betrekking op dezelfde mythe. Mij dunkt dit is genoeg om te doen zien, dat wij ook uit onze kinder versj es nog leeren kunnen, en dat het dus de moeite loont ze te verzamelen. Natuur lijk is niet alles belangrijk en niet alles oud, maar dat is van te voren niet altijd te bepalen. Wellicht .blijkt, dat wat wij eerst voor waardeloos hielden toch wel degelijk waarde bezit. En nu kom ik met een verzoek tot allen, die dit stuk lezen. Ik tracht in het belang der wetenschap zo© mogelijk alle Noord-Hollandsche kinderspelen en lijmen bijeen te brengen, en dat is mij zonder uw hulp onmogelijk. Som mige streken zijn arm aan deze merk waardige overblijfsels uit den voortijd, ons gewest is er juist zeer rijk aan. Uit mijne geboortestreek, de Zaanlanden, heb ik met andcrer hulp reeds om streeks 500 verschillende rijmpjes en spelen van allerlei aard kunnen optee kenen en dus van ondergang redden. Ik reken nu op de bereidwilligheid van zeer velen in de overige deelen der provincie, opdat over eenigen tijd eene bijna volledige verzameling van Noord- Hollandsche kinderrijmen het licht kan zien. Het is hoog tijd, dat ze opgetee kend wordenover 25 jaar is wellicht veei verloren van wat nu neg bekend is Iedereen kan daarbij behulpzaam zijn. Men neme slechts de kleine moeite van een paar der rijmen, die men kent, op te schrijven en mij toe te zenden. Men denke niet„Ik zal mijne rijmpjes maar niet opteekenen, want een ander zal ze wel reeds hebben opgegeven," want als ieder zoo dacht, dan gebeurde er niets, en hoe meerderen aan het schrijven gaan, hoe beter. Ik hoop, dat niemand er door zal worden afgeschriKt, dat het een onbekende is, die hem om zijne medewerking vraagt, want dat kan nu eenmaal niet anders. Men doe dan ook die moeite niet om mijnentwille, maar ten bate der wetenschap. Ik zal echter allen vriendelijken zenders en zendsters zeer erkentelijk zijn. - In iedere plaats zijn wel personen, die be langstellen in dingen als die, waarover dit stuk handelt. Hunne namen ken ik echter niet. Toch ben ik zoo vrij mij tot hen te richten. Wellicht willen zij zich de moeite getroosten elk in hunnen kring, bjj vrienden en verwanten, rijmpjes en spelen te verzamelen, en dus in het klein te doen, wat ik in het groot on derneem. Wellicht kunnen zij mij op die wijze veel verschaffen, dat mij anders onbekend zou blijven. Ik verwacht echter niet alleen zulke groote bijdragen. Natuurlijk niet. Alles, ook de klei ste dat men op zal teekenen wat ik reeds weet, behoeft evenmin iemand te weer houden, want de kans daarop is zeer klein. Van de 5 rijmen, die men op schrijft, zullen er minstens 3 mij in het geheel niet, of alleen in afwijkende lezing bekend zijn, en elk nieuw bouw steentje heeft voor de wetenschap waarde. Niemand meene dus. dat als hij slechts een paar rijmpjes heeft mede te deelen of slechts brokstukken kent, dat deze de moeite van het zenden niet waard zijn. Het een kan wellicht het andere aanvullen. Wat ik dus wensch te weten is niet weinig. Vooreerst kende ik gaarne an dere bzingea van in dit stuk genoemde rijmpjes. Verder verzoek ik mededeeling van wiegeliedjes en kinderdeuntjes, van kinderspelen met de daarbij behoorende versjes, van de verschillende manieren van knikkeren, tollen, krijgertje spelen, enz. met de plaatselijke benamingen daarvoor, van rijmpjes bij het touwtje springen, schommelen, en wippen, van raadsels als mededeeling^.xhoe schijnbaar ©nbedui dend ook, is mij zeer weikóm. Vrees, Ekkie rekkie zat op 't hekkie, Ekkie rekkie brak haar nekkie, En daar is geen eene timmerman, Die Ekkie-rekkie weêr maken kan, van scheldrijmpjes als Dief, dief. dan gen, Morgen moet je hangen, Overmorgen kop afslaan, Zondag naar het kerkhof gaan. Verder aftelrijmen als: Een, twee, drie, vier, vijf, Dag leelijk oud wijt, A, ra, rot, Gij gaat vort, nazegrijmen als Hier is de sleutel Yaa de monni- kepeort, Breng hem zonder lachen voort. Daar leit een schuitje. Dat is beladen met iespele, kriespele, kraspele krul, en leugenrijmen als Toen ik te Lombardje kwam, Raadt ereis wat ik daar vernam. Het varken zat bij den haard en spon, Het haantje lag in den wieg en zong, Het katje karnde de boter, Het hondje likte de schotel, De vleeremuis die veegde het huis, Toen kwamen de zwarte zwaluwtjes Die brachten het vullis uit. Versjes op den ooievaar, op de slak, op het Lieveheershaantje, op den vlinder en ©p andere dieren zijn zeer welkom. Welke Sinterklaas- en Sintermaarten- verze» kent men? Hoe luiden de lie deren bij den rommelpot en bij de ster omtrent Kersttijd Hoe is het lied van de Pinksterbloem Wat zingt men bij het hooien, bij het maaien, bij het spinnen, enz. Wie kent bezwerings formules als Koorts, Koorts, ik ben niet thuis, Ga maar naar een ander huis, enHik, sprik, sprou, Ik geef den hik aan jou Ik geef hem aan een ander man, Die hem best verdragen kan, of weersvoorspellingen als „een koude do»i, een wisse dooi" cn „met nieuwe maan moet de wind van zijn plaats, anders vergaat de wereld?" En einde lijk wie deelt mij sprookjes en spook histories mede Ik bedoel niet die, welke uit boeken afkomstig zijn, maar de oude verhalen, die nog bij het volk leven. Zoo is er een verhaal van een gouden arm in een zak, waarvan ik echter verder niets weet, een ander van kruisje fiblion, en eeu dat vertelt, hoe Jantje door zijn booze stiefmoeder wordt geslacht Jantje, leg je handje ereis op het blok, Moeder, wat moet dat beduiden? Dat zal Jantje straks wel zien, Hak of, hak of, Jantje's heele handje was of, en dan aan zijn vader wordt te eten gegeven, enz Men ziet dus, dat alles van mijne gading is, en dat ieder in staat is mij iets mede te deelen. Ik hoop nu maar, dat zeer velen zoo vriendelijk willen zijn iets voor mij op te schrijven. Ik hoop hier en daar belangstelling te hebben gewekt voor onze lang mis kende kinderrijmen en te hebben aan getoond, dat ook schijnbaar onbedui dende zaken belangrijk kunnen zijn. Met verlangen zie ik nu den stroom van raededeelingen te gemoet, die thans zal beginnen te vloeien. Leiden, G. J. BOEKENOOGEN litt. cand. Anderen Noord-Hollandschen bladen wordt vriendelijk verzocht dit stuk geheel of gedeeltelijk over te nemen ging van Industrieelen en Kooplieden betreffende bouwkunde en aanverwante vakken, krachtens hun besluit, genomen den iSen Aug. 1891 en was ongeveer van den volgenden inhoudde Vereeni ging van 1. en K. maakt bekend dat van af 1 Januari 1892 het loon vcor de bekwame schilders en behangers zal bedragen 18 ets. per uur, verder dat eei Patroon alsdan in rekening zal breng-n 22 ets. en indien zijn werklieden verzekerd zijn tegen invaliditeit en ongelukken 22^ ets. per uur. Het bestuur van genoemde vereeni ging stelde voor deze dan ook alle schilders en behangerspatroons in de gelegenheid, op een vergadering het al dan niet wenschelijke dezer loons/er- hooging te bespreken, en op hun besluit afgaande mochten wij ons verheugen in het vooruitzicht dezer verbetering. Welnu, de lang verwachte tijd is aan gebroken maar hoe is het mee de loons- verhooging Enkele patroons hebben hun belofte gehouden, en tot deze enkelen behooren gelukkig de toonaangevende of groot ste, maar hoe is het met degene, die lid ziju van bovengenoemde vereeniging en zelf het besluit onderteekend hebben? maken deze zich niet bespottelijk, door te schrijven, wij geven ons volk met 1 Januari 18 ets., en als het zoo ver is te doen als of daar nooit sprake van is geweest Of wenschen zij soms 16 ets. uit te betalen en 22 ets. te ontvangen Hoe het ook is, een man een man, een woord een woord past op hen niet. Andere patroons zullen zich verdedigen door te zeggen: „ik ben geen lid van de vereeniging van I. en K. dus ik heb daar nie's mee te maken," maar dan wensch ik hun te zeggen, dat zij op de uitnoodiging van bovengenoemde vereeniging, die zij dan toch ook heb ben ontvangen, eenvoudig weg zijn ge bleven Was het soms beneden hen, met deze bestuursleden aan een tafel te zitten? of vonden zij het onderwerp niet belangrijk genoeg? In elk geval wsren zij in de gelegenheid, de des betreffende belangen te bespreken, en dat hebben zij niet gedaan, wat ik dan ook beschouw als een stilzwijgend ja knikken. Nu nog een vraag. Zoude het niet in het belang der betrokken leden van de Vereeniging van I. en K. zijn, indien het Bestuur zooveel mogelijk pogingen in het werk stelde, om tot e;ne geregelde loonsver- hooging te geraken U Mijnheer de Redacteur dank zeg gende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik, J. U. H. Mijnheer de Redacteur Ondergeteekende verzoekt u vriende lijk eehige plaatsruimte voor onderstaande regelen. In Augustus vau het vorige jaar was een bekendmaking in verschillende cou ranten, betreffende de loonsverhooging voer de schilders en behangersknechts Deze was geplaatst door de vereeni- j. Leiden. - I. L. Kan 80 j, Amst. A. Smidt van GelderVan Vleuten 74 j. Wormerveer. - A. Jansen - Stroeve 63 j- Utrecht. J. W. Valleggia jm. 33 j. Amst. - A. B. Hesterman jd. 72 j. Amst. - C v. Schalkwijk 64 j. Dieraen. - 16 Wed. L. M. Roelofs - Rietveld 76 j. Den Haag. Wed. L. Drager Hannema 79 j. Franeker - J. B. Thies 70 j. Zaandam. - 16. A A. A. JE. van Laak, Maastricht. - C de Breij 80 j. Amst. - J. W. Bosch jm. 34 j. Zutfen. - B. Handlugten 41 j. Amst. - J. Hamer slag 65 j Nijmegen - Wed. M. S. van der Muelen - Van der Muelen 66 j. Arnhem. - H. B. C. Beekman Cornelis 70 j. Amst J, J Kuijs 32 j. Den Haag. - J. M. Vorst 69 j Den iiaag.- 17 Wed. G. Schweitz—Ternijn 74 j. Amst - J. S. S. OudendijkWitsen- borg 60 j. Kampen - Wed. M. E. D. MulderLambert 82 j. Voorburg. - Wed C. M. Kelder—Bernad 68 j. Den Haag. - M E. Pcyrot j i. 28 j. Torre Pellice (bij Turyn). RECLAM ES. 25 Cents per regel. Grietje, de dienstbode van me vrouw Jansen, maakt door het ge opende raam een praatje met Kaatje, de gedienstige va 1 mevrouw Pie tersen, die in het naaste huis woont. „Zeg, Griet, mevrouw heeft mij opgeslagen," roept Kaatje. „Opgeslagen Zoo, zoo. Ea waar om „Wel, sedert ik de Poetspasta de Sabel gebruik, grimt en blinkt alles dat het een lust is, en mevrouw was zóo tevreden dat ze zei: „Kaatje, ik geef je vijftien gulden in 't jaar meer." „Nou, ik feliciteer je, hoor. Ja, die Poetspasta de Sabel is een best diüg, dat is zeker. Mijn neef in de kazerne „Zoo, heb je een neef in de ka zerne „Wel, daar bjhoef je niet om te lachen, 'tis wat een flinke jongen Nou dan, die zeit dat er geea beter poetsgoed is en dat bij altijd een pluimpje van den sergeant krijgt, omdat zijn spullen zoo mooi glim men." ,lk moet weer aan mijn werk. Dag Grietje, de groeten aan je neef, boor.'' ,Adieu." FAMILIEBERICHTEN- Geboorten: 14 Jan. R. E. Boel houwerVan 't Kaar d. Uitdam. - 16. M. C. van Nauta Lemke—Alsche z. Amst. - J. Renson—Vetwijnen z. Baarn. - M. J. KubatzVan der Meij Amst. - Mevr. CrommelinYpey d. Velsen. - L. H. van VlietHartmand. Den Haag. - 17. W. L. F. C. van Rappard—Schimmelpenninck d. Ooster beek. - J. W. Pilger—Cöllen z. Lochem. - J. F. Hoefman Rappold z. Amst. M. FriedlauderFuld d. Berlijn. - F. de Leeuw—Rudelsheim d. Amst. - A. J. PeijserSpee z. Amst. - 18. L. A. M. PichotVan Luenen d. Amst. Overleden 24 Dec. J. Bekker jm. New-Orleans. - 27. Wed. J. Sonnen berg—Ter Hoek 79 j. Deventer. - 12 Januari. C. M. Taets vau Amerongen jm. 29 j. Den Haag. - 13. A M. F. J. Kern, Den Haag. - 14. W. J. Bak ker 77 j Midslaod (op Terschelling). - J. .0. Wiebes 55 j. Amst. - J. Mulder Geboorten 15 Jan. L. Fransman- Velleman d. - 16 T. Koopman-Roos d. - S. de Klerk-Schoute d - D. Win kel-de Vries z. - G. Bon Felder z. - E ten Bosch-Kamp d - P v. Rhijn- Le'isz. z. - 17. J. M. Beinema-Voetelink z. Overleden: 14 Jan. C. M. E Klou- tiU;P 75 j- Gasthuiss. - 15. C. Komen- Entes 51 j Rozenprieelstr. H. Neder- koorn 53 j KI. Heiligl. - 16. C. P. Gerritsen 23 m. z. Oranjestr. - C. A. M. de Bruin 3 j. d. KI. Heiligl. - P. Sorgdrager 57 j Krocht. - M. M. Ruifrok 6 m d. Harmenjansw. - 17. G. v. Bilderbeek-v. Zaaien 58 j N. Kruiss. Aan Geabontieerden op dit Blad en hunne huisgenooten worden aan hei Bureau Kleine Houtstraat 9, op monde- linge aanvrage de adressen medegedeeld waar deze Betrekkingen zijn te bevragen. Abonnés buiten Haarlem ontvangen in lichting tegen toezending van postzegel. 1. Bekw. Ie raodiste hoog sal. 2. Besch. en dee. verkoopster liefst P. G. bek. m. vrouw, bandw. zelfst. kunu. optr. 3. Hoofdopzichter en hoofdopzichtere9 in oen krankz. gest. hoofdz. v. d. huiah. m. 1 Mei, gehuwd, liefst z. kind. trakt. ƒ800.m. kost, inw. enz. 4. Reiziger, bek. m. verk. van plaatw. en fan taaie papier, met cliënt, be flinke prov. 5. Reiziger en fl. verk deg en gerout. voor groot firma in schoenen, vaat sal. en prov. 6. Reiziger v. e. voorn. mag. v. werkt, gereedscb. machinekam. beh. in gen vakk. werkz. gew. zijnde, m. overt, bew van ijver. 7. Kan- toorbed. flink, net jongmvooral goed kunn. 8chr. matig sri. 8. Boekhouder v- eenige ur. in de week (enkelv. meth.) en het *err. v. eenig schrijfw. 9. Schrijvers van hoofd-artik. voor ge west. blad. opg. van pr. en inzend, v. proefart. blijvende recht van adverteerder. 10. Ie bed. in fijne kleermakerij, om opgei, te word. i. h. vak. 11. Act. agent bij grossier in manuf. goede ref. 12. Bekw. bakkerskn. direct. P. G. Het stoomschip Werkendam vaa de N. A. S M., van Rotterdam naar New- York vertrok Zondag 17 Jan. des voor middags 7 uur van Boulogne. Het stoomschip Prins Alexander van Amsterdam naar Batavia, at riveerde 17 Jan. te Southampton Het stoomschip Maasdamvan de N. A- S. M vertrok 19 Jan van New- York naar Rotterdam. 5e klasse 5e lijst. Dinsdag 19 Januari 1892. No. 6034, 16017 en 17163 ieder 1000. No. 4766, 10629, 12782, 12825 en I3^S9 ieder f 400. No. 975, 2202, 7071, 12776, 13512, 16503 en 18947 ieder f 200. No. 841, 1192, 5748, 8897, 15571, 16064 en 19581 ieder f 100. Prijzen van 70. 11 2809 5964 8960 11934 15051 17420 12029026001 8972 12162 1511817531 146 3' '46 6055 8999 12209 15197 17557 200 3063 6097 90.0 12306 15225 18061 344 3067 6184 9027 12538 15229 18164 478 3093 6326 9240 12595 15295 .8188 51431486361 9288 12596 1532118321 6413182 6366 9317 12637 15379 18332 6713216 6406 9606 12659 15431 18417 865 3774 6426 9607 12970 15475 18666 892 3797 6616 9792 13002 15573 18899 936 4194 6786 9842 13044 15577 18933 963 4258 7002 9850 13527 15593 19058 1057 4396 7124 9863 13572 16109 19172 1221 4458 7261 9880 13816 16165 19218 1340 4545 7432 10003 13825 16192 19257 1379 1677 7608 10237 13975 16212 19501 1393 4695 7717 10294 13992 16235 19723 1439 4696 7761 10434 14002 16411 19739 1487 4725 7-38 10595 14026 1646219984 1489 4770 7958 10608 14065 16498 20111 1617 4773 8118 10803 14119 16606 20298 1753 5052 8287 10812 14136 16638 20364 1936 5314 S318 10855 14200 16652 20460 2225 5324 8352 11105 14332 16693 20729 2267 5379 8464 11156 14485 16715 20748 2362 5482 8514 11546 14581 1681220754 2454 5525 8612 11610 14594 16885 20890 2473 5566 8699 11691 14806 16989 20951 2507 5627 «754 11715 14840 17028 20972 2703 5932 68531174314924 17177 27685940 8907 11858 14992 17215 0771 aaac 1 iqnfi 1 aniQ 1739a 78 j Amst. - 15. J. W. Rijndersjd. 7.0j2771 59468936 11906 15019 17325

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 3