Burgerlijke Stand.
Aangeboden Betrekkingen
in Nederland.
Stoomvaartberichten.
33 8e Staatsloterij.
die dien onzin opteekenen en verzame
len, omdat zij weten, dat wat onzinnig
lijkt het daarom nog niet behoeft te
zijn, en dat als de sluier, die een raad
selachtig waas over vele dier kinder
versjes heeft geworpen, wordt opgelicht,
diezelfde schijnbare wartaal ons allerlei
merkwaardige dingen kan leeren.
Vooreerst wijs ik er op, dat onze
rijmpjes niet uitsluitend rijmpjes zijn
van de streek, waar wij wonen, maar
dat in België en Duitschland, in Dene
marken en in Zwitserland, ja zelfs in
Zweden en sommige deelen van Hon
garije door de kinderen rijmpjes woiden
gezongen, die soms woord voor woord
met cie onze overeenkomen, en even
onsamenhangend en onbegrijpelijk schij
nen als deze. Dit nu is heel merk
waardig, want de kinderen van het eene
land kunnen al die rijmpjes niet aan
die van het andere hebben overgele
verd. Tot voor korten tijd bekom
merde niemand zich om die kinder
versjes, niemand schreef ze op, ze
leefden alleen in den mond van het
kind en gingen van kind op kind over.
En nu diezelfde reidansen eu diezelfde
versjes toch in alle landen, waar Ger
manen wonen, bekend blijken te zijn
volgt daaiuit, dat de grondstof van die
gemeenschappelijke rijmpjes overoud
moet zijn. Zij moet dagteekenen uit den
tijd, toen de stamvaders der veischil
lende Germaansche volken nog te zamen
rondzwierven, nog éen volk uitmakend,
met dezelfde begrippen en dezelfden
godsdienst. De stof voor die rijmpjes is
dus meer dan 1000 jaar oud, dagtee
kent nog uil den vóór Christelijken tijd
onzer vaderen.
Deze ouderdom maakt onze onzinnige
rijmpjes reeds eerbiedwaardig en ver
klaart, dat ze voor ons grootendeels
onverstaanbaar zijn geworden. Maar er
is meer. Tegenwoordig laten wij die
kinderrijpjes en reidansen aan de kin
deren over. Zij behooren hun. Maar
niet altijd is dat zoo geweest. Het pa
tertje wordt tegenwoordig nog wel door
volwassenen gedanst, voor honderd jaar
was dat zeer gewoon. Het jonassen, dat
wij nu alleen nog met kinderen doen,
behoorde in de 17de eeuw tot de brui-
leftspret. En in de middeleeuwen ver
maakten aanzienlijke volwassenen zich
met spelen, die nu alleen bij kinderen
in zwang zijn. Zoo is langzamer hand bij de
kinderen terecht gekomen, wat aanvanke
lijk gebruik was bij groote menschen. En
wat in de middeleeuwen reeds tot spel en
tijdverdrijf was geworden, zij het dan
ook voor ouderen, was oorspronkelijk
ook daartoe niet bestemd. Neen, ver
scheidene der spelen, waarbij onze kin
deren half dansend, half loopend in een
kring voortschrijden en ziügen, zijn
rechtstreeksche overblijfselen der plech
tige reidansen, waaraan ook door de
vorsten en edelingen onder de oude
Germanen ter eere hunner heidensche
goden werd deelgenomen, en de versjes,
thans nog door de kinderen daarbij ge
zongen, zijn verbasteringenverknoei
ingen der heilige liederen dan aange
heven.
Onze kinderspelen en rijmen kunnen
dus licht verspreiden over de denk-
wijze onzer heidensche voorouders, waar
van wij zoo weinig weteD zij kunnen
ons inlichten omtrent allerlei oude ge
bruiken, die thans reeds lang vergeten
zijn, maar waarvan de kinderspelen
een merkwaardig getrouwe afspiegeling
geven.
Wil men voorbeelden? Een bekend
spel is dat van wolf en schapen
Herder laat je schaapjes gaan.
Ik durf niet.
Waarom niet?
Van den ruigen wolf niet.
De ruige wolf is gevangen.
Tusschea twee ijzeren tangen,
Tusschen zon en maan,
Herder laat je schaapjes gaan.
Welnu dit spel heeft een diepen zin.
De Germanen gelojf len, dat hun goden,
de goden des lichts, eindelijk door die
van de duisternis zouden worden over
wonnen en dat dan de wereld zou ver
gaan. Een der wezens, waarvan het ver
derf dreigde, was een vreeselijke wolf,
die dagelijks in kracht toenam. Daarom
boeiden de goden hem vóór hij r.og
volwassen was met een tooverband en
klemden deze tusschen twee rotsen
vast. Zeolaug hij zoo gevangen zat wa
ren de goden veilig, als het hem gelukte
zich los te rukken, dan brak de dag van
den wereldondergang aan. De wolken wor
den in de germaan che mythologie vaak
als schaapjes gedacht. Ook wij spreken
nog van schapenwolkjes en van schaap
jes aan den hemel. Vandaar dat de god
der wolken als herder wordt voorge
steld. Wat zien wij nu in ons kin
derspel De herder durft zijn schapen
niet te laten gaan, uit angst voor den
wolf. Maar hij hoort nu, dat zijn doods
vijand gevangen is. Alles is dus veilig.
Onbezorgd kan hij zijn schapen laten
gaan. Maar wat gebeurt In het spel
wordt onverhoeds een der schapen ge
grepen. De wolf is losgebroken en werpt
zich op zijne vijanden. De wereld strijd
begint.
Het schijnbaar onzinnige kinderrijm
bewaart dus de herinnering aan de
voorstelling onzer voorouders omtrent
het lot van goden en*, wereld. En dat
wij hier werkelijk met heide*sche #vér-
levering te doen hebben en niet maar
met een gewonen wolf, die schapen
grijpt, blijkt duidelijk uit den regel
„tusschen zon en maan". Immers de
heidensche Germanen stelden zich voor
dat deze hemellichamen door twee
wolven werden vervolgdde een snelt
de zon na om deze te verslinden, de
ander loopt voor de zon uit en zoekt
de maan te grijpen.
Dit kinderrijmpje is heinde en ver
bekend. In verschillende deelen van
ons land; van België en Duitschland,
ja, tot in Zevenburgen toe, vindt men
het met geringe afwijkingen terug
Een ander voorbeeld levert het hier
boven medegedeelde rijm van „zwanen,
witte zwanen". Ook dit is zeer verbreid
en bevat herinneringen aan heidensche
voeistellingen. Dit alles in bizonderhe
den aan te toonen, zou te veel plaats
vereischen. Ik vermeld dus alleen, dat
Engeland hier het verblijf is eener
germaansche godin, het lichtrijk, waar
de zielen der afgestorvenen en der on
geborenen te midden van heerlijkheid
en bloemenpracht vertoeven. De toe
gang tot dit doodenrijk s.aat niet altoos
open. Men kan zich dien slechts ver
schaffen met een bi zonderen sleutel
met een been of een knokkel. Men
stelt zich voor, dat het ligt onder een
hoogen glazen berg, eQ de doode, die
in het lichtrijk wil komen, heelt dus
paarden en wagen noodig om den top
te bereiken Met deze overlevering
hangt ook samen het spel
Wie zit er in 'skonings huisje?
's Koniugs dochtertje.
Hoeveel kinderen heb je?
Zeven.
Mag ik er een van hebben
Neen zoo, zeker niet.
Dan zal ik er een van stelen,
en dat van
Er zit er een in den gouden ketel,
Die kan naaien, die kan braaien,
(d. i. breien)
Die kan mooie poppetjes maken.
Links, rechts,
Hou je rechter knokkel weg.
De berg is hier vervangen door een
paleis, door een ketel, zooals elders door
een toren. De godin zit te spinnen, ora-
ingd door de zielen der nog ongebo
renen. Het lichtrijk is gesloten en de
zielen kunnen het niet verlaten, tenzij
een knokkel het heeft geopend. Ook de
zeer onzinnig schijnende rijmen, die be
ginnen met
Een, twee, drie vier, vijf, zes, zeven,
Anna met de lappen kwam me tegen,
hebben betrekking op dezelfde mythe.
Mij dunkt dit is genoeg om te doen
zien, dat wij ook uit onze kinder versj es
nog leeren kunnen, en dat het dus de
moeite loont ze te verzamelen. Natuur
lijk is niet alles belangrijk en niet alles
oud, maar dat is van te voren niet
altijd te bepalen. Wellicht .blijkt, dat
wat wij eerst voor waardeloos hielden
toch wel degelijk waarde bezit.
En nu kom ik met een verzoek tot
allen, die dit stuk lezen. Ik tracht in
het belang der wetenschap zo© mogelijk
alle Noord-Hollandsche kinderspelen
en lijmen bijeen te brengen, en dat is
mij zonder uw hulp onmogelijk. Som
mige streken zijn arm aan deze merk
waardige overblijfsels uit den voortijd, ons
gewest is er juist zeer rijk aan. Uit
mijne geboortestreek, de Zaanlanden,
heb ik met andcrer hulp reeds om
streeks 500 verschillende rijmpjes en
spelen van allerlei aard kunnen optee
kenen en dus van ondergang redden.
Ik reken nu op de bereidwilligheid van
zeer velen in de overige deelen der
provincie, opdat over eenigen tijd eene
bijna volledige verzameling van Noord-
Hollandsche kinderrijmen het licht kan
zien. Het is hoog tijd, dat ze opgetee
kend wordenover 25 jaar is wellicht
veei verloren van wat nu neg bekend
is Iedereen kan daarbij behulpzaam
zijn. Men neme slechts de kleine moeite
van een paar der rijmen, die men kent,
op te schrijven en mij toe te zenden.
Men denke niet„Ik zal mijne rijmpjes
maar niet opteekenen, want een ander
zal ze wel reeds hebben opgegeven,"
want als ieder zoo dacht, dan gebeurde
er niets, en hoe meerderen aan het
schrijven gaan, hoe beter. Ik hoop, dat
niemand er door zal worden afgeschriKt,
dat het een onbekende is, die hem om
zijne medewerking vraagt, want dat kan
nu eenmaal niet anders. Men doe dan
ook die moeite niet om mijnentwille,
maar ten bate der wetenschap. Ik zal
echter allen vriendelijken zenders en
zendsters zeer erkentelijk zijn. - In
iedere plaats zijn wel personen, die be
langstellen in dingen als die, waarover
dit stuk handelt.
Hunne namen ken ik echter niet.
Toch ben ik zoo vrij mij tot hen te
richten. Wellicht willen zij zich de
moeite getroosten elk in hunnen kring,
bjj vrienden en verwanten, rijmpjes en
spelen te verzamelen, en dus in het
klein te doen, wat ik in het groot on
derneem. Wellicht kunnen zij mij op
die wijze veel verschaffen, dat mij anders
onbekend zou blijven. Ik verwacht
echter niet alleen zulke groote bijdragen.
Natuurlijk niet. Alles, ook de klei ste
dat men op zal teekenen wat ik reeds
weet, behoeft evenmin iemand te weer
houden, want de kans daarop is zeer
klein. Van de 5 rijmen, die men op
schrijft, zullen er minstens 3 mij in het
geheel niet, of alleen in afwijkende
lezing bekend zijn, en elk nieuw bouw
steentje heeft voor de wetenschap waarde.
Niemand meene dus. dat als hij slechts
een paar rijmpjes heeft mede te deelen
of slechts brokstukken kent, dat deze
de moeite van het zenden niet waard
zijn. Het een kan wellicht het andere
aanvullen.
Wat ik dus wensch te weten is niet
weinig. Vooreerst kende ik gaarne an
dere bzingea van in dit stuk genoemde
rijmpjes. Verder verzoek ik mededeeling
van wiegeliedjes en kinderdeuntjes, van
kinderspelen met de daarbij behoorende
versjes, van de verschillende manieren
van knikkeren, tollen, krijgertje spelen,
enz. met de plaatselijke benamingen
daarvoor, van rijmpjes bij het touwtje
springen, schommelen, en wippen, van
raadsels als
mededeeling^.xhoe schijnbaar ©nbedui
dend ook, is mij zeer weikóm. Vrees,
Ekkie rekkie zat op 't hekkie,
Ekkie rekkie brak haar nekkie,
En daar is geen eene timmerman,
Die Ekkie-rekkie weêr maken kan,
van scheldrijmpjes als
Dief, dief. dan gen,
Morgen moet je hangen,
Overmorgen kop afslaan,
Zondag naar het kerkhof gaan.
Verder aftelrijmen als:
Een, twee, drie, vier, vijf,
Dag leelijk oud wijt,
A, ra, rot,
Gij gaat vort,
nazegrijmen als
Hier is de sleutel Yaa de monni-
kepeort,
Breng hem zonder lachen voort.
Daar leit een schuitje.
Dat is beladen met iespele, kriespele,
kraspele krul,
en leugenrijmen als
Toen ik te Lombardje kwam,
Raadt ereis wat ik daar vernam.
Het varken zat bij den haard en spon,
Het haantje lag in den wieg en zong,
Het katje karnde de boter,
Het hondje likte de schotel,
De vleeremuis die veegde het huis,
Toen kwamen de zwarte zwaluwtjes
Die brachten het vullis uit.
Versjes op den ooievaar, op de slak,
op het Lieveheershaantje, op den vlinder
en ©p andere dieren zijn zeer welkom.
Welke Sinterklaas- en Sintermaarten-
verze» kent men? Hoe luiden de lie
deren bij den rommelpot en bij de
ster omtrent Kersttijd Hoe is het lied
van de Pinksterbloem Wat zingt men
bij het hooien, bij het maaien, bij het
spinnen, enz. Wie kent bezwerings
formules als
Koorts, Koorts, ik ben niet thuis,
Ga maar naar een ander huis,
enHik, sprik, sprou,
Ik geef den hik aan jou
Ik geef hem aan een ander man,
Die hem best verdragen kan,
of weersvoorspellingen als „een koude
do»i, een wisse dooi" cn „met nieuwe
maan moet de wind van zijn plaats,
anders vergaat de wereld?" En einde
lijk wie deelt mij sprookjes en spook
histories mede Ik bedoel niet die,
welke uit boeken afkomstig zijn, maar
de oude verhalen, die nog bij het volk
leven. Zoo is er een verhaal van een
gouden arm in een zak, waarvan ik
echter verder niets weet, een ander van
kruisje fiblion, en eeu dat vertelt, hoe
Jantje door zijn booze stiefmoeder wordt
geslacht
Jantje, leg je handje ereis op het blok,
Moeder, wat moet dat beduiden?
Dat zal Jantje straks wel zien,
Hak of, hak of, Jantje's heele handje
was of,
en dan aan zijn vader wordt te eten
gegeven, enz
Men ziet dus, dat alles van mijne
gading is, en dat ieder in staat is mij
iets mede te deelen. Ik hoop nu maar,
dat zeer velen zoo vriendelijk willen
zijn iets voor mij op te schrijven. Ik
hoop hier en daar belangstelling te
hebben gewekt voor onze lang mis
kende kinderrijmen en te hebben aan
getoond, dat ook schijnbaar onbedui
dende zaken belangrijk kunnen zijn.
Met verlangen zie ik nu den stroom
van raededeelingen te gemoet, die thans
zal beginnen te vloeien.
Leiden,
G. J. BOEKENOOGEN
litt. cand.
Anderen Noord-Hollandschen bladen
wordt vriendelijk verzocht dit stuk
geheel of gedeeltelijk over te nemen
ging van Industrieelen en Kooplieden
betreffende bouwkunde en aanverwante
vakken, krachtens hun besluit, genomen
den iSen Aug. 1891 en was ongeveer
van den volgenden inhoudde Vereeni
ging van 1. en K. maakt bekend dat
van af 1 Januari 1892 het loon vcor
de bekwame schilders en behangers zal
bedragen 18 ets. per uur, verder dat
eei Patroon alsdan in rekening zal
breng-n 22 ets. en indien zijn werklieden
verzekerd zijn tegen invaliditeit en
ongelukken 22^ ets. per uur.
Het bestuur van genoemde vereeni
ging stelde voor deze dan ook alle
schilders en behangerspatroons in de
gelegenheid, op een vergadering het al
dan niet wenschelijke dezer loons/er-
hooging te bespreken, en op hun besluit
afgaande mochten wij ons verheugen in
het vooruitzicht dezer verbetering.
Welnu, de lang verwachte tijd is aan
gebroken maar hoe is het mee de loons-
verhooging
Enkele patroons hebben hun belofte
gehouden, en tot deze enkelen behooren
gelukkig de toonaangevende of groot
ste, maar hoe is het met degene, die
lid ziju van bovengenoemde vereeniging
en zelf het besluit onderteekend hebben?
maken deze zich niet bespottelijk, door
te schrijven, wij geven ons volk met
1 Januari 18 ets., en als het zoo ver is
te doen als of daar nooit sprake van is
geweest Of wenschen zij soms 16 ets.
uit te betalen en 22 ets. te ontvangen
Hoe het ook is, een man een man, een
woord een woord past op hen niet.
Andere patroons zullen zich verdedigen
door te zeggen: „ik ben geen lid van
de vereeniging van I. en K. dus ik heb
daar nie's mee te maken," maar dan
wensch ik hun te zeggen, dat zij op
de uitnoodiging van bovengenoemde
vereeniging, die zij dan toch ook heb
ben ontvangen, eenvoudig weg zijn ge
bleven Was het soms beneden hen,
met deze bestuursleden aan een tafel
te zitten? of vonden zij het onderwerp
niet belangrijk genoeg? In elk geval
wsren zij in de gelegenheid, de des
betreffende belangen te bespreken, en
dat hebben zij niet gedaan, wat ik dan
ook beschouw als een stilzwijgend ja
knikken.
Nu nog een vraag.
Zoude het niet in het belang der
betrokken leden van de Vereeniging
van I. en K. zijn, indien het Bestuur
zooveel mogelijk pogingen in het werk
stelde, om tot e;ne geregelde loonsver-
hooging te geraken
U Mijnheer de Redacteur dank zeg
gende voor de verleende plaatsruimte,
teeken ik,
J. U. H.
Mijnheer de Redacteur
Ondergeteekende verzoekt u vriende
lijk eehige plaatsruimte voor onderstaande
regelen.
In Augustus vau het vorige jaar was
een bekendmaking in verschillende cou
ranten, betreffende de loonsverhooging
voer de schilders en behangersknechts
Deze was geplaatst door de vereeni-
j. Leiden. - I. L. Kan 80 j, Amst.
A. Smidt van GelderVan Vleuten 74
j. Wormerveer. - A. Jansen - Stroeve
63 j- Utrecht. J. W. Valleggia jm. 33
j. Amst. - A. B. Hesterman jd. 72 j.
Amst. - C v. Schalkwijk 64 j. Dieraen. -
16 Wed. L. M. Roelofs - Rietveld 76
j. Den Haag. Wed. L. Drager
Hannema 79 j. Franeker - J. B. Thies
70 j. Zaandam. - 16. A A. A. JE. van
Laak, Maastricht. - C de Breij 80 j.
Amst. - J. W. Bosch jm. 34 j. Zutfen. -
B. Handlugten 41 j. Amst. - J. Hamer
slag 65 j Nijmegen - Wed. M. S. van
der Muelen - Van der Muelen 66 j.
Arnhem. - H. B. C. Beekman Cornelis
70 j. Amst J, J Kuijs 32 j. Den
Haag. - J. M. Vorst 69 j Den iiaag.-
17 Wed. G. Schweitz—Ternijn 74 j.
Amst - J. S. S. OudendijkWitsen-
borg 60 j. Kampen - Wed. M. E. D.
MulderLambert 82 j. Voorburg. -
Wed C. M. Kelder—Bernad 68 j.
Den Haag. - M E. Pcyrot j i. 28 j.
Torre Pellice (bij Turyn).
RECLAM ES.
25 Cents per regel.
Grietje, de dienstbode van me
vrouw Jansen, maakt door het ge
opende raam een praatje met Kaatje,
de gedienstige va 1 mevrouw Pie
tersen, die in het naaste huis woont.
„Zeg, Griet, mevrouw heeft mij
opgeslagen," roept Kaatje.
„Opgeslagen Zoo, zoo. Ea waar
om
„Wel, sedert ik de Poetspasta de
Sabel gebruik, grimt en blinkt alles
dat het een lust is, en mevrouw
was zóo tevreden dat ze zei: „Kaatje,
ik geef je vijftien gulden in 't jaar
meer."
„Nou, ik feliciteer je, hoor. Ja,
die Poetspasta de Sabel is een best
diüg, dat is zeker. Mijn neef in de
kazerne
„Zoo, heb je een neef in de ka
zerne
„Wel, daar bjhoef je niet om te
lachen, 'tis wat een flinke jongen
Nou dan, die zeit dat er geea beter
poetsgoed is en dat bij altijd een
pluimpje van den sergeant krijgt,
omdat zijn spullen zoo mooi glim
men."
,lk moet weer aan mijn werk.
Dag Grietje, de groeten aan je neef,
boor.''
,Adieu."
FAMILIEBERICHTEN-
Geboorten: 14 Jan. R. E. Boel
houwerVan 't Kaar d. Uitdam. - 16.
M. C. van Nauta Lemke—Alsche z.
Amst. - J. Renson—Vetwijnen z.
Baarn. - M. J. KubatzVan der Meij
Amst. - Mevr. CrommelinYpey d.
Velsen. - L. H. van VlietHartmand.
Den Haag. - 17. W. L. F. C. van
Rappard—Schimmelpenninck d. Ooster
beek. - J. W. Pilger—Cöllen z. Lochem. -
J. F. Hoefman Rappold z. Amst.
M. FriedlauderFuld d. Berlijn. - F.
de Leeuw—Rudelsheim d. Amst. - A.
J. PeijserSpee z. Amst. - 18. L. A.
M. PichotVan Luenen d. Amst.
Overleden 24 Dec. J. Bekker jm.
New-Orleans. - 27. Wed. J. Sonnen
berg—Ter Hoek 79 j. Deventer. - 12
Januari. C. M. Taets vau Amerongen
jm. 29 j. Den Haag. - 13. A M. F.
J. Kern, Den Haag. - 14. W. J. Bak
ker 77 j Midslaod (op Terschelling). -
J. .0. Wiebes 55 j. Amst. - J. Mulder
Geboorten 15 Jan. L. Fransman-
Velleman d. - 16 T. Koopman-Roos
d. - S. de Klerk-Schoute d - D. Win
kel-de Vries z. - G. Bon Felder z. -
E ten Bosch-Kamp d - P v. Rhijn-
Le'isz. z. - 17. J. M. Beinema-Voetelink z.
Overleden: 14 Jan. C. M. E Klou-
tiU;P 75 j- Gasthuiss. - 15. C. Komen-
Entes 51 j Rozenprieelstr. H. Neder-
koorn 53 j KI. Heiligl. - 16. C. P.
Gerritsen 23 m. z. Oranjestr. - C. A.
M. de Bruin 3 j. d. KI. Heiligl. - P.
Sorgdrager 57 j Krocht. - M. M.
Ruifrok 6 m d. Harmenjansw. - 17. G.
v. Bilderbeek-v. Zaaien 58 j N. Kruiss.
Aan Geabontieerden op dit Blad
en hunne huisgenooten worden aan hei
Bureau Kleine Houtstraat 9, op monde-
linge aanvrage de adressen medegedeeld
waar deze Betrekkingen zijn te bevragen.
Abonnés buiten Haarlem ontvangen in
lichting tegen toezending van postzegel.
1. Bekw. Ie raodiste hoog sal. 2. Besch. en
dee. verkoopster liefst P. G. bek. m. vrouw,
bandw. zelfst. kunu. optr. 3. Hoofdopzichter en
hoofdopzichtere9 in oen krankz. gest. hoofdz. v.
d. huiah. m. 1 Mei, gehuwd, liefst z. kind. trakt.
ƒ800.m. kost, inw. enz. 4. Reiziger, bek. m.
verk. van plaatw. en fan taaie papier, met cliënt,
be flinke prov. 5. Reiziger en fl. verk deg en
gerout. voor groot firma in schoenen, vaat sal.
en prov. 6. Reiziger v. e. voorn. mag. v. werkt,
gereedscb. machinekam. beh. in gen vakk. werkz.
gew. zijnde, m. overt, bew van ijver. 7. Kan-
toorbed. flink, net jongmvooral goed kunn.
8chr. matig sri. 8. Boekhouder v- eenige ur. in
de week (enkelv. meth.) en het *err. v. eenig
schrijfw. 9. Schrijvers van hoofd-artik. voor ge
west. blad. opg. van pr. en inzend, v. proefart.
blijvende recht van adverteerder. 10. Ie bed. in
fijne kleermakerij, om opgei, te word. i. h. vak.
11. Act. agent bij grossier in manuf. goede ref.
12. Bekw. bakkerskn. direct. P. G.
Het stoomschip Werkendam vaa de
N. A. S M., van Rotterdam naar New-
York vertrok Zondag 17 Jan. des voor
middags 7 uur van Boulogne.
Het stoomschip Prins Alexander
van Amsterdam naar Batavia, at riveerde
17 Jan. te Southampton
Het stoomschip Maasdamvan de
N. A- S. M vertrok 19 Jan van New-
York naar Rotterdam.
5e klasse 5e lijst.
Dinsdag 19 Januari 1892.
No. 6034, 16017 en 17163 ieder
1000. No. 4766, 10629, 12782,
12825 en I3^S9 ieder f 400. No.
975, 2202, 7071, 12776, 13512, 16503
en 18947 ieder f 200. No. 841,
1192, 5748, 8897, 15571, 16064 en
19581 ieder f 100.
Prijzen van 70.
11 2809 5964 8960 11934 15051 17420
12029026001 8972 12162 1511817531
146 3' '46 6055 8999 12209 15197 17557
200 3063 6097 90.0 12306 15225 18061
344 3067 6184 9027 12538 15229 18164
478 3093 6326 9240 12595 15295 .8188
51431486361 9288 12596 1532118321
6413182 6366 9317 12637 15379 18332
6713216 6406 9606 12659 15431 18417
865 3774 6426 9607 12970 15475 18666
892 3797 6616 9792 13002 15573 18899
936 4194 6786 9842 13044 15577 18933
963 4258 7002 9850 13527 15593 19058
1057 4396 7124 9863 13572 16109 19172
1221 4458 7261 9880 13816 16165 19218
1340 4545 7432 10003 13825 16192 19257
1379 1677 7608 10237 13975 16212 19501
1393 4695 7717 10294 13992 16235 19723
1439 4696 7761 10434 14002 16411 19739
1487 4725 7-38 10595 14026 1646219984
1489 4770 7958 10608 14065 16498 20111
1617 4773 8118 10803 14119 16606 20298
1753 5052 8287 10812 14136 16638 20364
1936 5314 S318 10855 14200 16652 20460
2225 5324 8352 11105 14332 16693 20729
2267 5379 8464 11156 14485 16715 20748
2362 5482 8514 11546 14581 1681220754
2454 5525 8612 11610 14594 16885 20890
2473 5566 8699 11691 14806 16989 20951
2507 5627 «754 11715 14840 17028 20972
2703 5932 68531174314924 17177
27685940 8907 11858 14992 17215
0771 aaac 1 iqnfi 1 aniQ 1739a
78 j Amst. - 15. J. W. Rijndersjd. 7.0j2771 59468936 11906 15019 17325