NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DE MOORD Europeesche Slavernij. 9e Jaargang. Dinsdag 1 Maart 1892 No 2655, ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËK: op den Raamsingel. STADSNIEUWS. F EUILLE TON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschuilt dagelijks, behalve op Zon- ea Feeatdggea, Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoouauismer 128. 15 regel* 50 Cents; iedere regel meer lOCsnle. Groete letter» naar plaatsreisste. BIJ Abcnneaeat aaniieslijk rabat. Abonaementea ea Advertentiën worden aangencmss dots oase agcaten ea door alle Mfaaadolarea ea eosra»t;«r, Directeur-Uitgever J. O. FIEB8BOOE Hoofdagenten voor het Buitenland: Contgagnit Gbiralt it FuilkUi Birangirt B L. BAH 33 Cl., 3 OHM 3. J01/38, Snee., Fsrfi 81 Ut Imhnrg liinimnrtrti Nadere détails Tot op dit oogenblik heeft de justitie nog geen spoor ontdekt, dat haar zou kunnen voeren tot de ontdekking van den dader van den schrikkelyken moord. Natuurlijk gaat de rechter van instructie voort, met ieder die van de vermoorde vrouwen iets wist, in verhoor te nemen en, wij behoeven het wel niet te zeggen, ieder die kennis draagt van de eene of andere bizonderheid, hoe gering ook schijnbaar, deele die aan de justitie mede. De grootste misdaden zijn zeer dikwijls ontdekt door kleinigheden, die op het eerste gezicht onbeteekenend waren, en die toch ten slotte de na sporingen op het juiste spoor hebben gebracht. En het is in net belang der maatschappij, in het belang dus van ieder, dat de dader van dit verschrik kelijke feit gestraft worde zooals hij verdient. Ieder goed burger zorge er voor, zooveel in zijn vermogen is, dat de Majesteit van het Recht hoog worde gehouden Laat ons thans nog enkele bizonder- heden mededeelen, welke ons na het afdrukken van ons vorig lummer ter oore zijn gekomen. Wij zochten de werkster, juffrouw Ochsler, in hare woning op en vernamen van haar, dat zij de beide vrouwen in volkomen welstand heeft ver laten. Zij had een boterham met de beide vrouwen gegeten en was iets langer geble ven, dan gewoonlijk. Zelf had zij met be hulp van een der vrouwen, de luiken van de voorkamer gesloten, de achter deur gegrendeld en was uitgelaten door een der bewoonsters. Dit laatste ge schiedde iets vroeger, dan wij bericht ten, namelijk kwartier over zeven, op het allerlaatst. Ook zij scheen niet afkee.ig van de meening dat, de dader in huis geweest kan zijn, voor zij de w®ning verliet. Boven de woonkamer bevindt zich een klein zoldertje, waarop men uit den aard der zaak zelden komt. Zoo ergens, dan zou de moordenaar zich hier ver scholen kunnen hebben, 't Is wel vreerad dat diezelfde vrouwen die zoo zoig- vuldig de deuren des avonds gesloten hielden, minder voorzorgen schenen te nemen voor de vensters. Het raam dat öp het erf uitkomt, was slechts door een pen gesloten, een ander venster aan den achterkant, dat zoo wij ons Diet vergissen, toegang tot het zoldertje geeft, slechts door een ijzeren staaf, zooals men dat bij schuine dakvensters vindt. Veel bezoeken ontvingen de oudjes niet. De werkster noemde de vrouwen „zoo'n beetje kindschziet u ze waren erg blij met een bonten lapje voor de dekens, die ze maakten." Volgens de werkster was er nooit veel geld in huis alles wat er in kwam, werd ge stuurd of gebracht door Van der Plas, den neef die de bezitting van vrouw Bekkers beheerde, en het gebeurde wel, dat de werkster eens een stuiver minder ontving, dan haar loon eigen lijk bedroeg, „'t Zit er van de week niet an, Betje," zei dan vrouw Bekkers, „als neef Freerk van de week geen geld brengt, ben ik heeiemaai hard." Den ontbrekenden stuiver kreeg ze dan later. In het kamertje (want anders mag het vertrek dat weinig inhoud heeft en bizonder laag van verdieping is, niet genoemd worden) staat een meubel, dat een soort van geheime bergplaats bevat. Het is de linnenkast, die eene holle poot heeft, welke met een klein sleuteltje in een zeer klein gaatje, wordt geopend en dan eenige kleine laadjes te aanschouwen geeft. Vroeger bewaarde Bekkers toen die nog leefde, daarin zijn effecten, maar die waren er al lang uit en of de weduwe daarin nu nog geld borg, is nog niet bekend. Wel heeft de werkster gezien, dat de bewoonsters wel eens kruidenierswaren in die laadjes sloten. De moordenaar heelt of van het bestaan van die bergplaats geen kennis gedragen, of hij heeft geweten, dat daarin toch niets te vinden was, want terwijl zooals wij berichtten, alles in de kamer is opengescheurd en on derzocht, is aan de poot geen spoor van braak te ontdekken. Natuurlijk zal de justitie niet in gebreke blyven, ook den poot te onderzoeken. Het wapen waarmede de daad is ge pleegd is tot nu toe niet gevonden. Een der stedelijke bladen maakt melding van een met bloed bevlekten bijl, maar die mededeeling is onjuist. Nasporingen op het erf en in den naastbijgelegen tuin hebben evenmin tot resultaten ge leid. Wanneer de dader, zooals men schijnt aan te nemen, na de daad door de voordeur het huis heeft verlaten, dan is het zeer waarschijnlijk, dat hij zich onmiddellijk van zijn wapen heeft ontdaan door het in de gracht te wer pen. Misschien kan zorgvuldig visschen dus nuttig zijn. (Nader vernemen wij, dat er bereids, doch zonder succes, ge- vischt is). Zeker is het, dat men hier heeft te doen met een uiterst geheimzinnige misdaad, waarvan het moeilijk, zooniet ondoenlijk, zal blijken, den dader uit te vinden. Geen enkele aanwijzing van eenige beteekenis wijst der justitie den weg. En daarom, wij herhalen het, is ieder die ook maar iets kan bijbrengen hoe gering ook, tot het verspreiden van klaarheid over dit duistere feit, verplicht daarvan aan de justitie mede deeling te doen en heen te stappen in het algemeen belang, over de moeite en het ongerief, dat voor de getuigen, aan de instructie eener strafzaak, nood wendig verbonden is. Behalve vorenstaande bizonderheden kwam ons nog ter oore, dat de be kende rechercheurs Panhorst en Verbeek hedenmorgen twee landloopers aan het Paleis van Justitie hebben gebracht. Vrijdagavond ongeveer acht uur kwa men twee volontairs van de militaire school alhier uit de Wilhelminastraat, passeerden de brug van het Wilsons- plein en gingen den Raamsingel op. Vlak bij het Molenpad ontmoetten zij twee manncü, die hen voorbij liepen, en op hunne beurt de brug overgingen. Opeens hoorden de twee volontairs een zwaren plomp in het water. ;„'t Is of die lui elkaar in de gracht gooien," zei de een en beide keken om. De twee mannen evenwel gingen rustig door. Zou men hieruit niet mogen opmaken, dat zij hun wapen (of wapens) op de brug in het water hebben geworpen Nog andere ingezetenen dezer stad weten iets bizonders mede te deelen. Het zijn twee jongelieden, werkzaam bij den tailleur Ickelsheimer, n. 1. Sonnemans 19 jaar oud en Brakel. Dezen liepen eenige minuten vóór half negen op den Raamsingel en voorbij No. 10. Toen stond de deur een halven meter ver open en meenden de jongelieden een zwarte gedaante achter de deur te zien. Natuurlijk wekte dit bij hen geen argwaan. Toen Brakel een oogenblik daarna (thans met zijn meisje dat hij afgehaald had) langs de woning ging, meende hij eenige beweging in het huisje te hoo- ren. Bij al deze berichten valt eene zekere tegenstrijdigheid in de tijdsopgaven te ontdekken. Als de daders te half negen nog io huis waren, hoe konden zij dan te acht uur de twee volontairs ont moeten, gaande van het huisje af? De verklaring daarvan is gemakkelijk. Nie mand, die iels gezien heeft, dat thans verdacht schijnt, heeft daarvoor Vrijdag avond zooveel attentie gehad, dat hij zich onmiddellijk van den juisten tijd heeft vergewist. Vandaar, dat al de op gaven omtrent den tijd ten naastenbij zijn genomen. Naar wij vernemen, zal de begrafenis van de twee slachtoffers Dinsdag namiddag plaats hebben. In tegen spraak met de verklaring der werkster vernamen wij van juffrouw Sonnemans, de moeder van bovenbedoelden jongen man, dat althans vrouw Bekkers nog zeer goed wist wat zij deed en volstrekt 'niet kindsch mocht heeten. Bij het onderzoek van de goederen moet de gemeente-reiniging een rijks daalder hebben gevonden in de open gescheurde matras. Of de moordenaar uit de matras meer geld heeft gehaald, of dat dit geldstuk het eenige was dat erin verborgen zat, kan natuurlijk nie mand met zekerheid zeggen. Een der stedelij«e bladen beweert, geheel zonder grond, dat gebleken is dat er geld is meegenomen, maar dat kan niemand met zekerheid zeggen. Uit de lijkschouwing en lijkopening is gebleken, dat de moordenaar als een waanzinnige op zijne slachtoffers heeft losgeslagen. De weduwe Stokman heeft vier wonden, rondom het hoofd, waar van die aan het voorhoofd reeds doo- delijk moet zijn geweest, daar de her sens zijn getroffen. Maar het vreese- selijkst toegetakeld is hare zuster, de weduwe Bekkers. Bij haar vonden de doktoren niet minder dan tien wonden, allen aan het hoofd. Hare kleederen waren met petroleum begoten en de doktoren zijn dan ook van oordeel, dat haar niet de kleederen van het lijf. gescheurd, maar dat die er afgebrand zijn. De justitie was Zondag tot midder nacht met haar onderzoek bezig, maar tot nu toe zonder eenig belangrijk re sultaat. Uit Amsterdam hebben wij per tele gram het bericht ontvangen, dat aldaar Zaterdag door de justitie is aangehouden een infanterist uit Leiden, die in het bezit is gevonden van gouden en zilveren voorwerpen, gewikkeld in de Opr. Haarl. Cl. van 27 Febr., en doorwien een valsche naam werd opgegeven. Bovendien is aldaar aangehouden een bloemkweekersknecht, alhier woonachtig. Wellicht staan deze arrestatiën in verband met den moord. In ons verslag van den moord op den Raamsingel in ons vorig nummer, hebben wij o. a. vermeld, dat eenige familieleden van vrouw Stokman en een vriend des huizes van de andere ver moorde in het verhoor werden genomen. Opdat dit bericht tot geen kwade en geheel onjuiste vermoedens bij onze lezers kan leiden, moeten wij nog vermelden, dat dit verhoor slechts plaats vond, om uit de verklaringen1 van deze getuigen de identiteit der beide slachtofiers te bewijzen. j Naar het schijnt, wordt het uur der begrafenis geheim gehouden. Haarlem, 29 Februari 1892. VERGADERING \van den Raad der gemeente Haarlemop Woensdag 2 Maart 1892, des namiddags te 1 uur De volgende stukken eo punten zullen aan de orde worden gesteld. 1. Mededeelingen en ingekomen stuk ken. Goedgekeurde besluiten. Verzoek eervol ontslag onderwijzeres kostelooze school lett. D.2. Voorstel B. en W.W. en voorstel rechtsgeleerde commissie op adressen prostitutie; 3. Voorstel B. en W.W. aanstelling assistent gymnastiek onderwijs aan de twee H. B. Scholen voor jongens en aanvraag crediet leer middelen voor dat onderwijs4. Idem idem op adres aanvraag nieuwe huur overeenkomst eigendommen aan de Nieuwe Brouwerskolk5. Idem idem adres „Volksbelang," oprichting bureau tot onderzoek levensmiddelen 6. Idem idem adres „Volksbelang," aanwijzing omrasterd terrein voor tweeden kinder speeltuin en nader adres toekenning subsidie7. Idem idem crediet Stads armen- en Ziekenhuis; 8. Idem idem verhuring grond aan de Leidsche vaart, met advies commissie van financiën9. Idem idem idem gedeelte weiland aan de Oude Brouwerskolk en machtiging verkoop grasgewas, met idem 10. Idem idem idem „Korenbeurs," met idem 11. Idem idem idem grond in den Hout en aan het Heerenhek, met idem; 12, Idem idem idem grond achter tolgaar- derswoning aan de Leidsche vaart, met idem 13. Idem idem retributie gasfa briek over 1891 14. Idem idem op heffing voetpad uitloopende op de Kle verlaan 15. Idem idem bestendiging opdracht boekhouden aan leerares mid delbare meisjesschool16. Idem speciale commissie op adressen exploitatie Staal- waterbron, met advies comm. van fin.; 17. Verslag opzichter gasverlichting over Januari. B. en W. stellen aan den Raad voor i°, om aan Mej. AT F. Roelfsema opnieuw voor 6 maanden, het onder wijs in het boekhouden aan de Midd. School voor Meisjes op te dragen en 20 om aan de weduwe van den werk man bij de gemeentereiniging Hubers een gratificatie van 25.toe te kennen. Het gasverbruik door particulieren heeft over het jaar 1891 bedragen 2,676988 M3, dat is 156,298 Ms meert dan in 1890, Het verbruik in de ge meentegebouwen was 34.511 M3, d. i. 1621 M3 meer dan iD 1890. Voor die verlichting betaalt de gemeente dit jaar Eindelijk kreeg de bevelvoerende officier de spraak weêr. „Neemt dien verrader gevangen donderde hij met een heesche stem, „schiet hem dood op staanden voet," doch zich bezinuende, „sluit hem op in gindschen schuur en bewaakt hem goed. Gij staat mij met uw leven voor hem in Strömann bood geen tegenstand. Twintig handen ontrukten hem den degen en brachten hem ruw naar den schuur. Het laatste wat de roekelooze luitenant hoorde, voor de deur achter hem gesloten werd, was een hevig geweervuur. Uit alle huizen openden de franc tireurs, die daar verborgen waren, hun vuur op de pruisische huzaren. II. Toen de eerste verbazing en ontsteltenis der Pruisen over dezen onverwachten aanval voorbij waren, verspreidden zij zich oogenblikkelijk en beantwoordden het vuur hunner vijanden met. een hagelbui van kogels, die echter niet veel afbreuk deden aan den vijand, daar de franc-tireurs zich wijselijk niet voor de ramen vertoonden, dan wanneer zij hunne geweren losten. Hoewel de huzaren zich dadelijk hadden verspreid en zoover mogelijk uiteen stonden, richtten de fiarische kogels een geduchte slachting onder hen aan, een bewijs, dat de troep vrijschutters zeer geoefend en bedreven was, reden te meer, om haar zonder uitstel te vernietigen. Woedend beet de kolonel op zijn knevel bij het zien van de vergeefsche pogingen zijner huzaren, om de Franschen uit hunne schuilhoeken te verdrijven. Allen, die het waagden naderbij te komen, vielen dood of gewond van het paard. Eensklaps wenkte de kolonel éen der soldaten en gaf hem een bevel. De soldaat salueerde, ging een der ledige huizen binnen en kwam weldra terug met eenige stukken brandend hout, waar van de besteinmiDg niet twijfelachtig kon zijn. Met een forschen worp slingerde hij een dezer stukken op het rieten dak van éen der middelste huizen. Spoedig vatte het lichte dak vuur. Als een slang kroop de vlam over het riet, het door de droogte vermolmde hout vatte vuur en weldra sloegen de laaie vlammen naar buiten en deelden zich oogenblikkelijk aan de belendende huizen mede. Na vijf minuten brandden de meeste woningen reeds. Het vuur der franc tireurs hield plotseling op. De huzaren stegen van hunne paarden en stonden gereed, om vuur te geven op ieder, die zich zou vertoonen. Weldra, sprongen de franc-tireurs uit de stukgeschoten vensters ^en, deuren,, dwars door de vlammen ep wolken kruitdamp. Als verwoede duivels vochten zij tegen hunne aartsvijanden. Geen hunner vroeg pardon of trachtte te ontvluchten. Vol moed spron gen zij uit de vuurzee naar buiten en vielen daar door de kogels en bajonetten der Pruisen of werden verpletterd door vallende balken en binten der brandende huizen. Half verschroeid door de vlammen, blind van den kruitdamp viel de een na den ander voor de onverbiddelijke kogels en sla gen der Duitschers, nog in hun doodstuip grijpende naar het zwaard. Weldra waren allen gevallen, met duizend wonden be dekt, het gelaat vertrokken en misvormd door de laagste harts tochten. Nóg niet verzadigd door zooveel bloed, zett'en de Duitschers het vernielingswerk voort. Wij zullen de mishandelingen en bal dadigheden, die de soldaten bedreven en waarin de officieren hen lieten begaan, niet alleen, maar zelfs aanmoedigden, niet be schrijven. De arme dorpelingen werden zonder onderscheid des persoons door kolfstoot of sabelslag gewond of gedood, de nog gespaarde huizen in brand gestoken, zoodat weldra het gansche dorp éen vuurzee was. Na deze gruwelen, beval de kolonel, af te zitten en het mid dagmaal te gebruiken vóór men zich weder bij het leger voegde. vu -* Door een ongelukkig toeval was juist de oude Karl op schild wacht geplaatst vóór de schuur, waarin men den luitenant had opgesloten. De oude soldaat deed zichzelve allerlei verwijtingen, dat hij zijn jongen meester niet genoeg had gewaarschuwd en behoed voor zijne sombere, in zijn hart voegde Karl er bij, land verraderlijke, plannen. Hij, die reeds zoovele jaren zijn va*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1