NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Maandag 7 Maart 1892
No 2660.
A BON N EM ENTSPRIJS
ADVERTENTIE N
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
PORTRETTEN
j. c.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
RUBY.
AARL
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïlluatreerd Zondagablad 3 0,30.
Afzonderlijke nummera 0,05.
Dit blad eenehtfnt dagel(jk«, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TelefooBBaaaaier lSg,
vts 1—5 regel» 50 Cent»; iedere regel mee'j 10Cent».
Greets lette:» naar plaatirniïlle.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat»
Abo£ssiaeEtsÊ aa Ad*ör«s&tiëa werdaa sange!*t2»c:i doof
as>.s* sa doo? êillo bo^ihssdelar^s aa coaraatLxs,
Directeur-Uitgever J. C. F E E B E B O O M.
Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Generals it Fuhlieiu Mtraagire LDAM Bi £ti.s JGMM I, JCJVA8, Sues Jot$t Ullh Jouèettrp Msai^artrt.
EERSTE BLAD.
Bij dit Nummer der Courant wordt
aan hem, die op het Geïll. Zondagblad
j inteekenden, No. 10 van dat tijdschritt
toegezonden.
De Directeur- Uitgever,
J. C. PEEREBOOM.
van de
Geabonneerden ontvangen bij dit
Nummer der Courant gratis speciaal voor
Haarlem's Dagblad bewerkte portretten
van de beide slachtoffers van den raoord
op den Raamsingel,
Ondergeteekende vestigt er de aan
dacht op, dat deze Portretten in geen
geval voor niet geabonneerden verkrijg
baar zijn. Alleen hun die zich voor den
ioden dezer als nieuwe Abonnés aan
melden, worden de beide Portretten,
voor zoover de voorraad strekt, gratis
geleverd.
De Directeur-Uitgever
Haarlem, 5 Maart 1892.
In de rotonde van het Museum van
Kunstnijverheid zullen aanstaande Zon
dag twee heerlijke Bas-reliefs tentoon
gesteld zijn, waarvan de ooispronke-
Üjken in maimer zich bevinden in het
Museum Brera te Milaan.
Deze Bas-reliefs die twee groepen
van biddende engelen in staande hou
ding voorstellen zijn in een eigenaardig
zeer vlak relief behandeld en vervaar-
doer Desiderio da Settignano, een
dei beroemde beeldhouwers van de
italiaansche school.
Des Zondags is de toegang vrij.
Vrijdagavond waren wij door eene
vriendelijke uitnoodiging in staat gesteld,
kennis te maken met eene eigenaardige
inrichting, die zeer zeker in Haarlem
en naar wij vernemen ook in onze
provincie, nog nieuw mag genoemd
worden.
De firma Gebroeders Figee heeft
namelijk sedert 1 Februari aan hare
fabriek verbonden eene inrichting van
onderwijs, ten dienste en tot opleiding
van de jongens en jongelieden die bij
haar werkzaam zijn. In twee aangename
en ruime lokalen, die menige dorps
school ten voorbeeld zouden kunnen
strekken, wordt aan 40 jongens onder
richt gegeven. In het eene lokaal zijn
het de heeren O. J. ten Thije en B.J.
Visscher, onderwijzers aan openbare
scholen alhier, die dat onderwijs ver
schaffen, in het andere (het grootste)
geschiedt het teekenon derricht door
den heer F. C. de Graaff Jr., chef van
het technisch bureau der fabriek.
Het onderwijs zal gegeven worden
alleen in de wintermaanden, dat is van
begin September tot einde April
iederen avond behalve des Zaterdags
van 7J£ tot 9 uur, uitgezonderd den
Maandag, wanneer er een half urn
vroeger gestaakt wordt. Daar de leef
tijden zeer uiteenloopen, daar onder de
leerlingen jongens van 15 jaar en jonge
menschen van 23 worden aangetroffen,
zijn zij in twee af deelingen gesplitst.
Om beurten ontvangt elke afdeeling
lager onderwijs en teekenonderwijs.
Eerstgenoemd bestaat uit rekenen
aardrijkskunde en nederlandsche taal,
terwijl in een volgenden winter ook een
vreemde taal (engelsch) zal worden ge
doceerd.
Het eigenaardige van deze school is,
dat zïj geheel doelt op de bestemming
die de leerlingen wenschen te volgen,
nl. die van een flink en weionderlegd
werkman te worden in het machinevak.
Het spreekt wel vanzelf, dat voor die
genen die zich bizonder onderscheiden,
de gelegenheid wel eens komen zal om
hooger te klimmen en in elk geval kan
door deze school, die precies weet wat
zij wil en geven moet, een aantal werk
lieden worden gevormd, die naast de
praktijk welke zij in de fabriek leeren,
tevens de noodige theoretische kennis
bezitten.
Het onderwijs is kosteloos, maar voor
de noodige gereedschappen (vooral bij
het teekenonderwijs noodzakelijk) moe
ten de leerlingen zelve zorgen. Dit is
een goed middel, om hun gevoel van
eigenwaarde op te wekken en in die- j
zelfde richting werkt ook de maatregel,
dat zij niet in hun werkpak, maar
netjes gekleed op de school moeten
komen. Bij de machinekamer bestaat
voor hen die te ver af wonen om zich
thuis te verkleeden, gelegenheid om
zich te wasschen, een boordje om te
doen en een andere jas aan te trekken.
Natuurlijk valt op dit oogenblik van
resultaten nog niet te spreken, doch
dat daarop eerlang zal kunnen worden
gewezen, daarvoor pleit de ambitie van
de leerlingen. Een hunner o. a. woont
te Amsterdam en trekt dagelijks met
een abonnement op den trein heen
en weer. Toen de school nog niet be
stond, kon hij te 8 uur weg naar Am
sterdam, maar wil hij het onderwijs
bijwonen, dan kan hij pas des avonds
te tien uur naar huis. Voegt men
daarbij, dac hij in Amsterdam nog een
halfuur moet loopen en 's morgens te
zeven uur op de fabriek wezen moet,
dan mag men vragen „Zou deze jon
gen in weerwil van zijn ijver niet een
alledaagsch werkman zijn gebleven,
wanneer hem de gelegenheid om dien
ijver aan te wenden, niet was geschon
ken Thans kan zoo'n jongen het nog
ver brengen."
De heer Figee hoopt, dat andere
fabrikanten zijn voorbeeld zullen volgen.
Hij is van meening, dat men op die
wijze kan vormen eene klasse van flinke,
capabele werklieden, die goed zullen
kunnen worden betaald omdat ze een
goed loon waard zullen wezen en die
wel een gepast gevoel van eigenwaarde
zullen bezitten, doch niet zullen mee
gaan met diegenen, die de patroons
beschouwen als de vijanden van den
werkman.
Zeer zeker heeft de heer Figee door
zijne inrichting getoond, de vriend van
zijne werklieden te wezen.
Vrijdagnamiddag te 4% uur had de
algemeene vergadering plaats van de
„Vereeniging Weldadigheid naar Ver
mogen," op de bovenzaal van het ge
bouw van het Nut in de Zijlstraat. De
eerevoorzitter, Mr. E. A. Jordens, was
tegenwoordig en verder een groot aan
tal huisbezoeksters en bezoekers en
leden.
De Secretaris, de heer Mr. C. M.
Rasch, verslag uitbrengende omtrent
den toestand der vereeniging over
1890/91, merkte daarbij o. a. op, dat de
vereeniging tot nu toe niet met legaten
was bedacht en zich daarvoor bizonder
hield aanbevolen.
Voorts werd medegedeeld dat de
commissie van Huisbezoek, vroeger 80
personen sterk, thans 100 leden telde.
495 gezinnen werden bedeeld, tegen
421 in het vorig jaar, 80 bleven door
loopend in behandeling. Van de 250
gezinnen, die zich opnieuw aanmeldden,
werd aan 169 hulp verleend, 21 werden
aangehouden en 60 van de lijst afge
voerd.
Van die 250 gezinnen ware.i (met
inbegrip van vrouw en en kinderen) 446
peisonen, die tot de Nederl. Geref.
godsdienst behooren540 R. K., 36
Luth., 15 Chr. Geref. 15 Doopsgez.,
38 Israeliëten.
De bedeelden waren meest losse
werklieden en voorts metselaars, tim
merlieden, smeden enz.
De rekening over 1890 91 sluit met
een batig saldo van f 1496.95 maar dit
was op den ist0n October 1891. Thans
is de kas leeg en versterking van de
geldmiddelen hoogst noodzakelijk.
Dit laat zich ook wel begrijpen, wan
neer men weet dat in 1889 90 ruim
14000.aan gitten inkwam terwijl
dat in 1890 91 slechts ƒ7700.be
droeg.
De rekening werd staande de verga
dering nagezien en goedgekeurd.
Na eenige opmerkingen van leden
der Commissie van huisbezoek over de
inrichting der Vereeniging, nam de eere-
voorzitler Mr. E. A. Jordens, het woord
en gaf het voorbeeld, om zijne porte-
monnaie uit te storten ten bate van de
Vereeniging. Ieder der aanwezigen droeg
nu iets bij, zoodat weldra ruim honderd
gulden was verzameld.
Door den Seereteris werd in zijn ver
slag dank gezegd aan aken, die op
eenigerlei wijze in het afgeloopen jaar
de vereeniging hebben gesteund. Ons
zij het vergund, een woord van warme
hulde te brengen aan het Bestuur van
Weldadigheid naar Vermogendat.
zijn nuttige en menschlievende laak in)
het afgeloopen jaar weer met zoo grooten
ijver heeft ten uitvoer gebracht.
De aftredende Bestuursleden werden
herkozen. De aftredende penningmees
ter de heer Jhr. F. Teding van Berk
hout, die wegens vele bezigheden wensch-
te at te treden is vervangen door den
heer Mr. C. G. Everwijn Lange.
Ingekomen zijn de navolgende giften
200.onder letter P. C., f 50,van
mevrouw de F.
j Door ongesteldheid van den heer Louis
Bouwmeester, ging het voornemen van
het Nederl. Tooneel om Donderdagavond
in onzen schouwburg Shakespeare's
„Koopman van Vinetiö" te geven, niet
door en voerde men in de plaats daar- j
I van een klucht in vier bedrijven op,
getiteld Buttioger en Zoon.
Men had eigenlijk moeten spreken van
een klucht in twee bedrijven met een
voorspel in twee bedrijven, want de
eigenlijke grap begon pas in het derde
bedrijf. Van daaraf evenwel laat men
ons door een allermalste verwikkeling,
zoo hartelijk en voortdurend lachen,
dat we er verder niet meer over denken,
hoe weinig waars en natuurlijks er in
het stuk zit. De heer Jacques de Boer,
de steenenbikker Mook, is hier in zijn
volle kracht en hem komt ook een
groot deel van het applaus rechtens toe.
De heer Tourniaire (Buttinger Jr.)
maakte van zijn dwaze rol wat er van
te maken viel, maar kon ons toch niet
doen gelooven, dat een losbol zoo maar
pardoes in een allerzedigst jongmensch
verandert, als hij een moo'e steenenbik-
kersdochter ziet,Een dergelijk natuurwon
der is ook de dochter van den alkmaar-
sche koopman Van der Kolk, die op
het tellen van een, twee, drie van een
uiterst grillig, heersch- en twistziek
schepsel, heel bedaard en kalm verliefd
wordt op een braven boekhouder.
De heer Schultze is ongetwijfeld geen
Alkmaarder van geboorte, noch heeft
daar ooit driemaanden gewoond. Anders
zou hij ons zijn half eigenmaak half zaan-
sche uitspraak niet voor alkmaarsche
hebben willen geven.
De schouwburg was, zooals altijd als
een stuk veranderd wordt, slecht bezet.
Wij vernamen heden van den heer
Rechter-Commissaris in de zaak van
den moord op den Raamsiogel dat
ZEA. in de verhooren van de familie
leden der slachtoffers, aanleiding had
gevonden, om gisteren (Vrijdagavond)
eene huiszoeking te doen bij de werk
ster, juffrouw Oxener.
Tengevolge van die huiszoeking zijn
door de justitie een aantal kleedingstuk-
ken in beslag genomen, maar de justitie
heeft verloopig geene aanleiding gevon
den om eenige arrestatie te doen*
Naar het huis van arrest is overge
bracht de landbouwer L. uit Halfweg,
als verdacht van brandstichting aan het
huis van zijn buurman, waardoor ook
zijn woning zou worden aangetast.
Naar wij vernamen waren de rechter
commissaris, officier van Justitie enz.
naar Halfweg gegaan om aldaar in
deze zaak een onderzoek in te stellen.
Tegen den bierhuishouder H., woon
achtig aan de Brouwersstraat alhier, is
weder proces-verbaal opgemaakt ter zake
het voorhanden hebben en verkoopen
van sterken drank in het klein zonder
de daartoe vereisehte vergunning.
HOOFDSTUK III.
In dien tijd was mijn vader de beschermer van hen, die ge-
roeiden dat zij niet langer veilig in hun land konden blijven,
'lenig uitgewekene heelt zich weken achtereen in het vervallen
luisje van mijn vader verborgen, totdat hij de kans schoon zag
>m zich naar een gastvrij oord in te schepen.
Deze schijnbare philantropie was niet zoo belangeloos als men
iacht, want door zijne gastvrijheid verzamelde hy groote schatten.
„Wat!" riep van Grootz uit, „verzamelde hij schatten. Maar
10e ter wereld kan men veel geld verdienen, als men menschen
lelpt die uit hun land trekken en bijna al huDne bezittingen
üoeten achterlaten? gij weet toch evengoed als ik dat de be-
ittingen van hertogen en markiezen aan de genade van de
warte bende waren overgegeven."
„Dat is alles zeer waar. Het meereDdeel der aristecratie had
venwel den storm zien aankomen en was zoo wijs geweest vóór
lien tijd hunne bezittingen voor draagbare voorwerpen in te
wisselen Het goud werd, zooals gij weet, hoe langer hoe schaar-
scher in Frankrijk, zilver was te zwaar en daarom kochten de
voorzichtigen edelgesteenten. Eindelijk kwam de slag en de oude
vreemde wijsgeer werd de beschermengel van de rijkste en aan
zienlijkste families en redde hen van de guillottine. Tot beloo
ning van zijne diensten gaven deze hem kostbare steenen ten,
geschenke. Het meeste geld van mijn vader was in Engeland
en door zijn omgang met smokkelaars kostte het hem geen moeite dat
te krijgen. De uitgewekenen hadden geld noodig en mijn vader
kocht daarom hunne kleinodiën, waarvoor hy natuurlijk niet
het meeste betaalde. Om kort te gaan, hij kwam weldra in 't bezit
van ontelbare juweelen."
„Dan kan ik mij nu begrijpen, dat mijne ambtgenooten ver
telden, dat uw vader arm gestorven wasvan zijne kostbaar
heden was hun natuurlijk niets bekend."
„Hij liet weinig geld na, maar veel diamanten," antwoordde
Karl en zijne geheele handelwijze deed hem als een slim man van
zaken kennen.
Maar laat mij voortgaan, ik heb mijn verhaal nog niet ge
ëindigd. Eens op een avond, toen mijn vader eene buitengewone
talrijke familie behulpzaam was geweest om te ontsnappen, kwam
plotseling de gedachte bij hem op, dat hij du niet laDg meer
zou kunnen doen en dat hij moeilijk zou kunnen ontvluchten,
als het wantrouwen jegens hem eens was opgewekt. Hij pakte
daarom zijne kostbaarheden bij elkaar en vroeg om een paspoort, dat
hem onmiddellijk gegeven werd, zoodat hij weldra buitenslands
weer vrij kon ademhalen.
Mijn vader wist zeer goed, dat de waarde van edelgesteenten voor
namelijk van hunne grootte afhangt en zijn eenig doel was,
om zich die groote kostbaarheden te verschaffen. Hij reisde nu
van stad tot stad, om ze te koopen en in te wisselen en deed
dit met eene sluwheid en eene zaakkennis, die mij uitermate
verbaasden. Voor zijn dood had hij een groot aantal prachtige
steenen verzameld. Ik bezit er nog slechts twee, maar deze zijn
ook de grootste edelgesteenten die men in Europa vindt. Mijn
plan was ze ten gelde te maken en om die reden heb ik u ver
zocht vanavond hier te komeD."
De koopman had onder het verhaal herhaalde teekenen van
opgewondenheid gegeven nu sprong hij van zijne stoel op en
riep uit;
„Waar zijn zij Laat ze mij dadelijk zien, mijn beste mijnheer
Karl, gij hebt wel gedaan, door u tot mij te wenden, als een
man in Antwerpen u kan helpen, dan ben ik het. Kom laat ze
mij zien, dan k n ik de waarde bepalen. Ik ken de geschiedenis van
bijna alle kostbare steenen van aanzienlijke grootte, en ik denk,
dat ik de uwe wel zal herkennen. Laaf ze mij dadelijk zien, het
zal u niet berouwen, dat verzeker ik u
„Dwaas, die gij zijt," antwoordde Karl verachtelijk. „Denkt
gij dat ik zulke kostbaarheden in huis zou bewaren Binnenkort
zult gij ze aanschouwen, maar eerst moeten wij alles beter af
gesproken hebben."
De uitdrukking van opgewondenheid op het gezicht van Van
Grootz verdween. Teleurgesteld ging hij weer zitten en troostte
zich met een glas van zijn gelief koosden wijn.
Wordt vervolg di)