lts.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DE MOORD
9e Jaargang.
Woensdag 16 Maart 1892
No. 2668.
A BON N EM EN TSPRIJS
ADVERTENTIÊN:
op den Raamstogel.
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
UILLETON
RUBY.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden i f 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9. Haarlem. Telefuouoaraer >'23.
tsb 16 regels 50 Cents; ieder» regel meerjj 10Cents.
Greets letter* naar plantar* la te.
Bij AfcennenieEt aasieBlijk rafcat.
Abonnement®» sa Advertettlira worden saRgeaomen do-r
oss-v agentes an door all. boeSkasdelaro» as oourantier®.
Directeur-Uitgever J. G. PHEBB0OI.
Hoofdagente* voor het Buitenland: Compagnie Génerale it ïuhUeiii Btranfire (P« L, BJ.WB3 fr Cf., J GMB 'i. JGÜM, 4»cb /wjfa Sliè» furhurf Hntmartre,
Ten behoeve van deze ongelukkigen
is ontvangen
Door den heer Fr. Lieftinck
Van L. f ïo,van F. /To,van
R. ïo,van S. L. /To,van S.
ƒ30,van mevr. V. f ïo,van H.
f 10,—— van D. V. 25,van D' J.
ƒ2,50; van D. ƒ2,50; van d. B. 2,50;
van een diner ƒ31,van H. A. P.
f 3o,van V. L. 10,— van H.
fi—van V. ƒ0,50; van Do. f 1,
Door mr. H. Ph. de Kanter.
Van mevr. v. V. 10,benevens
wollen omslagdoeken en bouffantes
van v. B. 10,van G, 10,van
K. f i,van T. f2,50; van M. te
B. f5,— van J. H. M. f 10,van
P. de Wo te B. 0,75 van mevr. B.
ƒ2,50; van haar jongens ƒ0,40.
Maandag liep hier het gerucht, dat
de werkster gevangen zou zijn genomen
en sommigen verzekerden dat zoo stel
lig, dat wij zeiven haast aan het twyfelen
raakten. Nieuwe informatie heeft ons
evenwel duidelijk aangetoond, dat dit
gerucht evenals zoovele anderen, eiken
grond mist. De werkster is inderdaad
Zondagavond, nadat zij in het Paleis
van Justitie verhoord en gevisiteerd was,
ongehinderd naar huis gegaan.
Van een tweetal lezers ontvingen wij
een ingezonden stukje, waarin ons de
vraag wordt gedaanwaarom men
Zondagmiddag de werkster niet in een
rijtuig naar het Paleis van Justitie heelt
gebracht, inplaats van haar op klaar
lichten dag langs de drukste straten
van de stad door eene eenigszins op
gewonden menigte te voet daarheen te
brengen.
Wij vernemen, dat de justitie die het
eerst heenging, meende dat ook het volk
wel zou altrekken.
Wij vernemen nog, dat de justitie de
gracht voor het huisje van de vermoor
den, met een groot net [een zooge-
naamden „zegen"] zal laten afvisschen,
in de hoop daaruit het wapen op te
halen, dat de moordenaar bij het ver
laten van de woning, allicht daarin zal
hebben weggeworpen.
Bij de tailooze raadgevingen en plan
nen, die het publiek geeft en ontwerpt
voor de ontdekking van den moorde
naar, is er een, die men niet zonder
glimlach kan aanhooren. De commis
saris van politie alhier heeft spoedig
achter elkander twee ongeteekende
brieven ontvangen, volgens postmerk
uit den Haag afkomstig en waarin de
schrijver (of schrijfster") wijst op de
mogelijkheid, datde beide vrouwen
elkaar zouden hebben vermoord.
De geniale ontdekker van deze „mo
gelijkheid" houdt blijkbaar met den
brand en met den toestand van ver
warring in de kamer, gten rekening.
Zonder deze omstandigheden is de
gedachte, dat deze twee vreedzame,
oude vrouwen elkaar zouden hebben
om het leven gebracht, inderdaad reeds
al te dwaas,
Haarlem, 15 Maart 1892
De heer P. van Looy, leeraar teeke
nen M, O. alhier, is door den Minister
benoemd tot lid .van de examencom
missie voor de hulpacte, t. w. voor het
teekenen.
De heer J. IJkel te Wormerveer is
ter terechtzitting der Arr. Rechtbank
alhier dd. 15 Maart 1892, bsëedigd als
makelaar in roerende goederen.
Door de koninklijke liedertafeï „Zang
en Vriendschap", zijn als blijk van
belangstelling en sympathie aan het
kwartet „Loreley" voor den aanstaanden
kwartet-wedstrijd vier gouden medailles
vereerd.
Bij de firma P. van Cittert Zonen
alhier is te verkrijgen het boekje „Ons
drinkwater en onze Duinen," door den
heer dr. T. C. Winkler.
Dit boekje, hoogst nuttig door zijn
tal van hygiënische voorschriften ten
opzichte van het voor een ieder zoo
hoogst gewichtige onderwerp, de be
spreking van ons drinkwater, is ver
krijgbaar gesteld voor den uiterst lagen
prijs van 10 ets. terwijl het 66 bladz.
dik is.
In de vorige week werd door den
chef van de werkplaats der Holl.
Spoorw.-Mpij. alhier aan de politie,
aangifte gedaan van de ontvreemding
van eenige koperen bouten.
Reeds den volgenden dag kwam de
politie met een zestal van die bouten,
welke door den chef van de werk
plaats werden herkend als behoorende
aan de Holl. Spoor. Maardeze
waren reeds veertien dagen vroeger
door een uitdrager opgekocht.
Blijkbaar waren er dus dicht na
elkander twee diefstallen van koperen
bouten gepleegd.
Toen aan den uitdrager werd ge
vraagd, van wie hij die bouten had
gekocht, Doemde hij een anderen op-
kooper, wiens naam echter niet in zijn
register stond, zooals de wet dateischt.
De andere opkooper was uit de stad
en zijn vrouw verklaarde niets van de
zaak te weten, totdat de agent die
haar ondervroeg, wat hooger toon aan
sloeg en van het „bureau" sprak.
Dit tooverwoord gaf de vrouw haar
geheugen weer en spoedig was de
schuldige, een werkman van de Holl
Spoor, in verzekerde bewaring ge
nomen.
De Hooge Raad behandelde Maan
dag het beroep in cassatie van A.
Fpoetser in de werkplaats der Holl.
IJz. Spooorweg - maatschappij alhier,
tegen zijne veroordeeiing tot vier weken
gevangenisstraf wegens diefstal gepleegd
bij gelegenheid van den brand in de
„Phoenix." Mr. L. W. van Gigch, uit
Arasterdam, trad voor den requirant op
en ontwikkelde één cassatiemiddel, be
werende dat in het beklaagde vonnis
der Haarlemsche rechtbank, bevestigd
bij arrest van het Hof te Amsterdam,
niet is gemotiveerd dat de wegneming
geschiedde met het oogmerk van we
derrechtelijke toeeigening. Beklaagde,
die een werkzaam aandeel had in het
redden van voorwerpen uit het bran
dende perceel, werd namelijtc, toen hij
op die manier twee karaffen uit het
brannende perceel droeg, door de poli
tie aangegrepen, omdat hij die voor
werpen zou hebben gestolen.
Nu had beklaagde wel gezegd dat hij
meende, die voorwerpen wel te mogen
hebben; maar, vroeg pleiter, in welken
zin zijn die woorden gesproken Daar
door is niet bewezen, dat beklaagde
voornemens was zich de voorwerpen
toe te eigenen, Hij kan de bedoelde
woorden heel goed gebezigd hebben
om daarmee te willen zeggen, dat in
dien de karaffen hem gegeven waren
hij ze dan wel verdiend had voor het
redden. Had beklaagde echter wel
kwade bedoelingen gehad, dan nog
meende pleiter, had veroordeeling moeten
volgen wegens verduistering en niet
wegens diefstal.
Advocaat-generaal Gregory zal in deze
op 28 Maart conclusie nemen.
De heer H. Verkes, die door de
Arr.-Rechtbank alhier den ioden Maart
jl. is veroordeeld in hooger beroep
wegens het visschen met den hengel in
het Spaarne, is van dit vonnis in cas
satie gekomen, zoodat eerlang door den
Hoogen Raad der Nederlanden in het
hoogste ressort zal worden beslist of
men al dan niet mag visschen met den
hengel in het Spaarne.
De vraag waar het hier op aankomt,
is naar wij vernemen deze„is het
Spaarne een rivier of niet?"
Bij vonnissen der Arrondissements-
Rechtbank alhier dd. 15 Maart 18
zijn in staat van faillissement verklaard
i°. Cornelis Ooms, winkelier en kcop-
man te Wormerveer, met iDgang van
9 Maart jl.
20. Pieter Wester, winkelier te Edam,
met ingang van 14 Maart jl.
In beide faillissementen zijn tot
rechter-commissaris benoemd, de rechter
mr. M. G. P. del Court van Krimpen
en tot curator de heer Jh. Mr. F. W.
van Styrum, advocaat en procureur
alhier.
Bij de door de Hollandsche IJzeren
Spoorweg-maatschappij gehouden aan
besteding waren voor bestek No. 517,
het uitvoeren van onderhoudswerken op
de spooiwegen Den HelderUitgeest,
Haarlem—UitgeestVelsenIJmuiden
en HaarlemZandvoort de laagste in
schrijvers "Voor perceel 1, J. O vertoon
teSchagen, voor ƒ6780, voor perc. 2 en 3,
Y. P. Braun te Beverwijk,resp.voor 6370
en ƒ5716. Ingekomen waren 4 biljetten
begrooting f 20.400.
Als voorzitter van het bestuur van
den Veerpolder, onder Haarlemmerliede
en Spaarnwoude, is gekozen de heer
G. F. Evelein te Haarlem.
In verband met de invoe
ring van de eenheid van den spoorweg
tijd op den istea Mei a. s. lezen wij in
het Batt delsblad o. a.
Indien in de samenleving de tijd naar
Greenwich berekend, zou zijn aange
nomen en bovendien de thans aange
nomen tijdstippen van vertrek van trei
nen, aanvang van markten, scholen,
enz. onveranderd blijven, dan zou hier
van het gevolg zijn, dat een trein, die
thans te 12 uur vertrekt, dan, olschoon
nominaal op hetzelfde uur, nochtans
(naar de zon gerekend) 20 minuten
later zal vertrekken. Markten, scholen,
bureaux, thans te 9 uur aanvangende,
zullen nominaal op hetzelfde, maar fei
telijk te 9 uur 20 minuten aanvangen.
Het schijnt echter, dat de spoorweg
maatschappijen geen feitelijke verlating
van haar dienst wenschen, en derhalve
hare tijdstippen van vertrek en aankomst
20 minuten zullen vervroegen, want an
ders zou hun nachtdienst met 20 mi
nuten worden verlengd. Dit kan tot
schromelijke verwarring, leiden.
Op gezag van den minister
van Oorlog zeiven verzekert de brief
schrijver uit de hofstad van de Midd.
Ctdat het geheele plan tot wijziging
der uniform van het leger is uit den
duim gezogen en dat de couranten
berichten dienaangaande slechts canards
zijn.
Naar aanleiding van dit bericht lezen
wij in de N. R. Ct. dat haar bericht
gever heeft gemeld, dat het medege
deelde omtrent de voorgestelde licht
blauwe uniform voor de huzaren vol
komen juist is en hij twijfelt er niet
aan, of de haagsche correspondent voor
noemd zal zeer gemakkelijk van den
minister eene introductie kunnen krijgen,
om ten bureele van den inspecteur op
de Fluweelen Burgwal te 's Hage eens
een kijkje in het bovenkamertje te
nemen, waar ook de voorgestelde uni=
form voor de infanterie (gevangenis»
kleurtje) is uitgestald.
Bij zijn bezoek kan hij dan tevens
de uniform bezichtigen, die waarschijn
lijk voor de onbereden wapens zal wor
den aangenomen en die bestaat uiteen
hoofddeksel (muts) van russisch model,
eene donkere jas met ééne rij knoopen,
waarbij schouderlappen met regiments-
nommer en voorts afgezet met roode
biezen.
"De tabaksoogst van Deli
bedroeg in het jaar 1891 219.100 pak
ken van 35.855 bouws in exploitatie,
toebehoorende aan 168 ondernemingen.
Thans zijn er in exploitatie 24.11S
bouws van 129 ondernemingen. Bij ge
lijke opbrengst per bouw wordt dus
voor 1892 gerekend op 149.200 pakken,
ongeveer zooveel als in 1887, toen de
oogst 144-577 pakken bedroeg. Het
aantal ondernemingen is als volgt inge
krompen Deli van 51 op 49, Langkat
van 41 op 31, Serdang van 26 op 19,
dang en Bedagei van 14 op 9,
Batoe Bahra van n op 4, Asahan en
Kwaloe v in 19 op 14, Laboean Batoe
van 5 op 3 en Tanah Poetih van
op o.
Omtrent het voornemen
van het bestuur der afd. 's Hage van
de „Ned. Mpij. voor Tuinbouw en
Plantkunde," om in den zomer van
1893 door de afdeeling eene speciale
Rozententoonstelling ter eere van H.M.
Koningin Wilhelmina te houden, valt
nog mede te deelen: Alle soorten van
rozen, zoowel oudere als nieuwere,
zullen worden gevraagd, in alle vormen,
(als struik-, hoogstam- pyramide-, treur
en klimroos) terwijl ook nieuw in den
handel gebrachte rozen eene plaats
zullen vinden.
Bestaat er gegrond uitzicht op flinke
inzendingen, dan wenscht de afdeeling
uit te loven, onder anderen
Voor de schoonste verzameling bloei
ende stamrozen in pot (minstens 50, in
minstens 25 soorten)
16 Pr,9 gouden med. en ƒ100, 20 pr„,
gouden med. en 50, 3e pr., gouden
medaille.
Voor de schoonste verzameling bloei-
12
HOOFDSTUK IX.
„Een oud wijf, dat men in vroegere tijden stellig voor hekserij
sou hebben opgepakt, deed mij open en vertelde mij met eene
krakende stem, dat ik de gang door moest en aan het eind
daarvan eene kamer zou vinden. Ik volgde haar aanwijzingen en
daar het uiterlijk van het huis en het inwendige, dat ik gezien
had, zeer vuil waren, was ik zeer verwonderd mij in eene keurig
gemeubileerde kamer te bevinden. Er brandde een groot vuur in
den haard; men zag er geen opgezette krokodillen, evenmin fles-
schen, die van bizondere teekens voorzien waren, of vreemd
soortige instrumenten, waarvan men het gebruik tevergeefs moest
raden. De kamer zag er heel gewoon uit behalve een groote
koperen albumstandaard, in den vorm van een reusachtigen uil,
waarop een groot boekdeel stond. Wat voor een boek het was,
weet ik niet, en ik gat mij niet de moeite het te onderzoeken.
Tegenover de twee ramen hingen twee schilderijen van welbe
kende hand (gij weet zeker wel, dat ik er mij op beroem eenige
kennis van de schilderkunst te hebben);dj eene stelde„de verzoeking
in de woestijn" voor, nl. Satan in de gedaante van een slang,
en de andere „de verschijning van Samuel voor Saul". Ik was
nog in de beschouwing van het verschrikte gezicht van Saui
verdiept, toen ik ontstelde door een tikje op mijn schouder. Ik
had de deur niet hooren opengaan en evenmin iets bemerkt van
voetstappen. Snel keerde ik mij om en zag den waarzegger in
persoon voor mij.
„Hij droeg geen wijden mantel met vreemdsoortige teekens be-
stikt, evenmin eea muts met groote klep, zooals bij zulke lui
meestal het geval is, en geen zilvergrijze baard hing tot op
zijn borst; hij was een groote man, die smaakvol en naar de
laatste mode gekleed was. Üijn gezicht was wat men mooi noemt
een hoog voorhoofd, haviksneus, een weinig vooruitstekende kin,
zwart haar en knevel, donkere wenkbrauwen en puntbaard en
sneeuwwitte tanden; toch maakte zijn gezicht geen aangenamen
indruk. Een sardonische glimlach speelde om zijne lippen, zijne
donkere, doordringende oogen hadden eene valsche uitdrukking.
Ik kon geen woord uitbrengen en had niet de kracht om mijn
hand of voet te bewegen, zoolang de waarzegger mij zwijgend
aankeek. Eindelijk echter begon hij langzaam te spreken op een
toon, die tot in het diepst van mijne ziel doordrong.
„Zoo, Jozef van Grootz, gij hebt mij dus willen bedriegen dooi
een valschen naam onder uw brief te zetten Uw voorzorg was
onnoodig, want gij ziet, dat ik u ken."
Nog bleef ik als betooverd staan. Wanneer had ik dat gelaat
meer gezien
„Gij schijnt ontsteld?" merkte hij cp met een spottend lachje.
„Nu, dat is niets ongewoons onder mijne bezoekers. Misschien
zullen uwe zenuwen zich wat ontspannen als ik u in gindschen
spiegel een tooneeltje van vroeger laat zien."
Hij ging naar den haard en nadat hij de hand had opgehe
ven werd de spiegel daarboven met een dicht wit waas bedekt.
Na een paar sekonden trok het weer weg en zag ik tot mijne
groote verwondering in den spiegel dezelfde kamers weerkaatst,
waar wij ons op den avond van den verkoop van dien prachtigen
robijn bevonden. Ik zag u, von Klipspohr, en mijzelf. De per
sonen gesticuleerden en schenen druk te spreken. Plotseling ver
dween alles en de spiegel zag er uit als ieder andere. De groote
koperen uil klapwiekte en uitte een kreet, terwijl de waarzegger
een akeligen lach deed hooren. Ik wilde vluchten, maar de vrees
scheen mij aan den grond genageld te hebben.
„De toovenaar schepte vermaak in mijn angst en riep verach
telijk uit„Dit zijn de geheimen van het beroep; den een of
anderen dag zal ik u wel in die geheimen inwijden. Zie mij eens
aan; kent gij mij niet?"
Ik beschouwde zijn gelaat opmerkzaam. Waar, kon ik dat toch
eerder gezien hebben
„Kent gij mij niet herhaalde hij.
„Wat riep ik uit, terwijl tal van heiinneringen bij mij op
kwamen, „zijt gij von Klipspohr? Ja, gij moet dezelfde wezen,
maar wat zijt gij veranderd."
Van Grootz hield een oogenblik op als om zijn verhaal dieper
indruk te doen maken; hij werd teleurgesteld toen hij op Karl's
kalm gelaat geen spoor van ontroering kon bespeuren. Deze
scheen echter een voorgevoel van van Grootz ontdekking gehad