POLITIEK OVERZICHT. 9EMENÖD NIEUWS. "ce 's Hage (secretaris J. B. Robert Ba* liestraat 57.) en te Utrecht (secretaris A. H. van den Berg, Oude Gracht G 45). De hieronder genoemde personen hebben zich ter zake van de achter hunne namen vermelde feiten onderscheiden, waarvoor hun door den directeur generaal der maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen eene eervolle vermelding is toegekend, als a. de hooldconducteur 20 kiasse J. C. den Heeten, te Rotterdamde con ducteur 23 klasse A. J. C. de Kroon, te Leeuwarden en de conducteur ie kl. N. Dijkstra, te Nijmegen, allen wegens betoonde eerlijkheid; b. de wisselwachters G. H. Breikers, te Roermond en H. Demmers, te Rozen- daal, en de wachteres vrouw Van Gils, van wachtpost ï6a bij Tilburg, wegens betoonde activiteit. De Utrechtse he hoogleer aar baron d'Aulnis de Bourouill wijdt in het Utrechtsck Dagblad van jl. Dins dag eene beschouwing aan de gevolgen welkeen vervanging van den zonnetijd door den spoortijd voor onze maat schappij zou hebben en ontwikkelt daarin hoofdzakelijk dezelf..e bezwaren als reeds zijn aangewezen. Wanneer onze bezigheden alle twintig minuten worden verlaat, zal het Neder- landsche volk eiken morgen twintig minuten meer verslapen en des avonds twintig minuten vroeger van kunstlicht gebruik maken. Dit geeft een verlies van 120 uur kostelijk zonnelicht per jaar voor ieder Nederlander, die naar de klok leeft. Wanneer het kunstmatig vroeger in vallen der duisternis aan ieder ingezeten niet meer dan éen cent per week kost, dan brengt zulks voor onze natie eene meerdere uitgave mede van ƒ2,340.000 'sjaars. Deze som overtreft de geza menlijke dividenden onzer beide spoor wegmaatschappijen, en overschrijdt verre alle uitgaven voor het hooger onder wijs in Nederland. De hoogleeraar stelt ook de vraag, of de voorgenomen verschuiving van den klokkentijd niet strikt genomen met de bestaande wetten strijdt. Zoo is in de arbeidswet bepaald, dat de door de wet beschermde personen niet vroeger dan te uur des voor middags en niet later dan te 7 uur des namiddags in fabrieken of werk plaatsen arbeid mogen verrichten. Het hierbedoelde middaguur is de zonnetijd. Mag nu door willekeurige verzetting van de gemeente uurwerken, voor alle fabrikanten en andere werkgevers, zon der dat over hun belang wordt geraad pleegd, een andere dagverdeeling worden ingevoerd In onze Kieswet (art 41) staat, dat de inlevering van stembriefjes moet aanvangen te <9 unr, en eindigen te g uur des somers en te 4 uur des winters. Dat is weder de zonnetijd ot de Ara- sterdamsche tijd, naar de bedoeling des wetgevers. De vraag keert terug, of men in Nederland, zonder tusschen- komst des wetgevers, de klokken overal mag verzetten? In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (art. 15) staat, dat van October tot Maart geen exploot of ten uitvoerlegging van vonnissen zal kunnen geschieden véor 8 uur des moi gens en nè. 5 uur des namiddags. Dezelfde vraag keert hier terug. Aan welke ver warring en processen zal men niet bloot staan, indien die vraag niet door den wetgever zeiven is beantwoord Bij Carré -te Amsterdam werd Donderdagavond voor het eerst het volgende vertoondMidden in den circus wordt eene rotonde geplaatst, daarop eene kleinere en nog eens een kleinere, zoodat men den vorm van een reuzentulband krijgt. Om de groote rotonde heen worden acht kleinere ge- plaats. Op deze komen de acht trak- henerhengsten te staan. De heer Carré sing' plaatst zich bovenop de pyramide. Op den eersten omgang in zijn onmiddel lijke nabijheid komen de vier goud vossen, op den tweeden omgang de acht tijgerhengsten. Deze twee rijen paarden bewegen zich in tegenovergestelde rich ting. Om de rotonde heen komen een twaalftal hengsten in draf een nieuwen cirkel vormen, terwijl in de buitenste opening laugs den rand van de manége in tegenovergestelde richting een rij paarden draven. Wanneer alles in beweging is schijnt het alsof de pyramide draait. De ge- heele manége is met de ruim 40 heng sten gevuld. Deze week ontving de di- recteur aan de landswerf te Amsterdam telegram van den minister van marine om in allerijl een torpedoboot ooriogsklaar te maken. Dit telegram werd des ochtends om zeven uur ontvangen en wees éen bepaalde boot aan, namelijk de achterste van vier op de helling liggende booten. L)e drie eerste moesten eerst uit den weg geruimd worden. Dit veroorzaakte natuurlijk tijdverlies, te meer daar het ook nog met ijs bezet was, dat tegelijker tijd moest gebroken worden, hetgeen geschiedde door een sleepboot. Het was den minister met deze mo- bilisatieproef blijkbaar te doen om te zien in hoeveel tijd onder de ongunstigste omstandigheden een bevel, als door hem gegeven was, zou kunnen ten uitvoer gelegd worden. Ondanks het oponthoud was de aan gewezen boot des namiddags te zes uren geheel uitgerust en gereed tot ver trekken. Dat wil zeggenvan levens middelen, torpedobenoodigdheden, be manning en stoom voorzien. Dit laatste vooral eischt bij torpedobooten veel tijd daar het stoken volgens bepaalde voor schriften en zeer langzaam moet ge schieden, als een voorzorg voor de ketels. Na een einde het IJ te zijn opgevaren, keerde het vaartuig te ongeveer zeven uren weder op de werf terug. Het volgen de ge v al wordt aan The Standard gemeld Het stoomschip Jelunga te Plymouth aangekomen, bracht aldaar de tijding mede, dat een Engelschman, kapitein Carpenter, van den walvischvaarder Costa Rica Packetop bevel van de nederlandsche autoriteiten van Macas sar, bij aankomst te Ternate, in hech tenis was genomen. Borgtocht werd niet aangenomen. Na een maand werd hij weer even onverwachts ontslagen als hij gevangen genomen was. Hij ontdekte eerst later, dat hij dit te danken had aan de bemoeiingen van een engelsch koopman te Ternate, die zich in be trekking had gesteld met den britschen consul te Batavia. Hij kwam ook te weten, dat hij beschuldigd werd van zeeroof, die gepleegd zou zijn in 1887, Toen had hij namelijk eene kleine ver laten prauw op 30 mijlen af stands van Batjan drijvende gevonden en eenige kisten aan boord genomen, die hij in het vaartuigje vond. Noch in 1888, noch in 1889, toen hij Ternate bezocht, werd hij er over lastig gevallen. Boven dien beweert hij, dat de prauw buiten het nederlandsche gebied werd gevon den en hij gehandeld heeft volgens de voorschriften der britsche wet. Hij heeft nu te Sydney een eisch tot schadeloosstelling wegens onrechtmatige aanhouding en voor het verlies van tgd geduiende het vischseizoen, inge steld. Kluyver Jr. aldaar. Het perceel brandde geheel af. Alles was verzekerd. Donderdagmiddag werdvan Lekkerkerk gevankelijk naar Rotterdam vervoerd zekere A. C. den Boer, van Tienhoven, die verdacht wordt getracht te hebben den landbouwer T. E. van Dijk voor 92 op te lichten, ua reeds in het vorige jaar genoemden Van Dijk op die wijze 91 ontfutseld te hebben. De waarnemend directeur der Marthastichting te Alphen a/d Rijn eene inrichting voor onverzorgde kinderen heeft uit Amsterdam onder letters C. X. eene gift van ƒ2000 ontvangen. Omtrent de handelingen van ;-den in staat van faillissement ver klaarden en in het Politieblad gesigna- leerden goud- en zilverkashouder Stam te Arnhem meldt men dat deze persoon niet alleen tot een gioot bedrag van kostbaarheden uit zijn goed gesorteerd magazijn, maar ook verscheidene zilve ren voorwerpen, die hij van anderen onder zijne berusting had, in de bank van leeniog beleende. Vrijdag verdween hij, en Zaterdagochtend werden talrijke kostbare panden uit de bank gelost, men zegt door iemand uit Amsterdam. De politie doet thans onderzoek, waar die voorwerpen (waaronder vele dia manten) zijn terechtgekomen Een. zil veren servies dat door eene aanzienlijke familie te Arnhem aan Stam was toe vertrouwd om te worden schoongemaakt werd nog in de bank van leening ge vonden. Woensdagavond te half zeven ure, ontdekte men dat zich in de R. K. kerk te Lage Zwaluwe ophield een onbekend mau, de fransche taal sprekende; hij droeg bij zich een zakje waarin beitels en breekijzers. Het is mogelijk, dat men hier te doen heeft gehad met een van die beruchte lieden die in den laatsten tijd zich met kerk roof bezig, hielden in het zuidelijk ge deelte van ons land. Als een staaltje van b ij ge loof kan dienen, dat in Limburg nog tal van lieden worden gevonden die, om een loteling een niet dienstplichtig nummer te laten trekken, tot het vol gend middel hun toevlucht nemen. Eene naald, waa.mede een doodskleed is vervaardigd, wordt in eene kaart, liefst klaveren aas gewikkeld en in de kleeding van den loteling verborgen. Dit middel wordt door de bijgeloovigen voor onfeilbaar gehouden. De arbeider B. te Wilp, w i 1- de een kuil, waarin hij ongeveer 9 HL. aardappelen had geborgen, ledig halen. Toen hij op de kuil stond, zakte die in, en het bleek toen dat listige dieven de kuil reeds hadden geledigd en daarna in zijn gewonen toestand teruggebracht doode en lev. kabelj. 100 schelv. 1 partij puntjes rog, TL 54 met 280 doode en lev. kabelj. 100 schelv. 1 ben vleet 15 puntjes rog. Z W16 met 15 lev. 25 doode kabelj. 200 schelv. Prijzen: Gesorteerde tongen per stuk van 0.70 tot 1.20, schol per 50 kilo 6,tot 22.lev. kabelj. per stuk van 1.20 tot 1.60, doode kabelj. per stuk van 0.70 tot 1.10, lev. leng 1.tot 2.50, schelv, (sloepen) p. groot honderd ƒ40, tot 52.rog per puntje van 4.tot 5.rog per ben van 1050 tot 11.75, vleet per ben van 9.tot 14. VIS3CHERIJ. IJ ra u i d e n, *4/1.7 Maart. Van de kordvisscherij kwamen binnen 18 log gers en smakken met besomming van 100.tot f 250.Van de beugvis scherij kwamen binnen de sloepen P R 4 met 150 doode en lev. kabelj. 200 schelv. PR 9 met 110 lev. 40 doode kabelj. 1 heilbot 200 schelv. 6 beunen vleet 40 puntjes rog. PR 7 met 180 lev. 150 doode kabelj. 300 schelv. P R 46 mee 200 lev. 130 doode kabelj. 400 schelv. PR 41 met 140 doode en lev. kabelj. 900 schelv. PR 50 met 70 Het schijnt nu vast te staan, dat de engelsche mijnwerkers Maandag den arbeid weer zullen hervatten, maar die van Durham aarzelen nog en zijn, naar het schijnt, meer gestemd voor voihar ding. De berichten uit Amerika mogen niet vertrouwbaar zijn, de afrikaansche nieuwstijdingen zijn het al evenmin. De heer Lawher heeft nu in hec La gerhuis verklaard dat de regeering be halve over de jongste vijandelijkheden Nyassaiand, geen nadere berichten heeft ontvangen. Weliswaar spreekt een telegram van Johnston, gedateerd 12 Maart, van welgelukte operatiën tegen slavenhandelaars ten zuiden van het Nyassa meer, doch daarin wordt van nederlagen niet gerept. En juist van andere zijde wordt in den laatsfen tijd van nederlagen bericht I In Griekenland heeft men den voor de nieuwe verkiezingen vastgesteld en wel op den ig^eu Mei. Naar men zegt zullen ter bezuiniging al de bui- tenlandsche gezanten teruggeroepen en vervangen worden door zaakgelastigden, die veel minder kostbaar zijn. Dat arme Griekenland. Intusschen is de publieke opinie in Athene voor een groot deel gunstig jegens den Koning, en Delyannis, dien men pas nog eene warme ovatie bracht en in de Kamer eene motie van ver trouwen schonk, wordt verguisd en ver laten. Als men zulke dingen leest, dan vraagt men hoe het mogelijk is, dat er nog menschen zijn die zich aan zulk een betrekking willen wagen, waar de vriend van heden de vijand van morgen kan zijn. In Lissabon vordert men eenigermate met de kwestie vaD het spoorwegschan daal, De commissie uit de Kamer, be last met het uitbrengen van rapport over de zaak, heeft geconcludeerd, dat er geene termen bestaan om den gewezen minister van Financiën, Marianno Car- valho, gerechtelijk te vervolgen. In de italiaansche Kamer van afge vaardigden heeft een klein stormpje ge woed, Cavallotti viel de regeeriag aan en de markies di Rudini, de regeering verdedigend, verklaarde dat zij nimmer had gebedeld om den steun der uiterste linkerzijde en zich steeds zoowel tegen over het rijk, als tegenover de Kamer loyaal heeft gedragen. De bij zulke debatten gebruikelijke motie van orde bleef ditmaal achterwege, maar na het incident werd de staatsbegrooting aan genomen met 270 tegen 105 stemmen. De Servische Kamer heeft het wets ontwerp aangenomenwaarbij de ex koning Milan wordt vervallen ver klaard van zijn burgerschap van Servië. Volgens een te San Francisco ont vangen bericht uit Yokohama, van den Men gelooft, zegt het blad, dat de doode en lev. kabelj. 400 schelv, m'd\ 250a Februari, waren de verkiezingen nederlandsche regeering zal erkennen, ;I5 raet 8o lev> 25 doode kabelj< 3QO veneiezragen dat de overheid te Macassar eene ver"" j seiielv. 50 lengen 10 puntjes rog M D gissing beging. j met I2Q jeVt doode kabelj. 300 In den nacht van Woensdag; schelv. V L 147 met 90 lev. 40 doode op Donderdag, te omstreeks half twee, i kabelj. 150 schelv. 1 ben vleet 38 beg- verbrandde in het Westzijder veld teinen rog. V L 5 met 120 lev. 80 doode agmolen „de Bun-j kabelj. 1 heilbot toebehoorende aan den heer P.1 vleet 35 bennen rog. V L 3 met 120: waarbij een en ongeveer honderdveertig verwoad moeten wezen. Maandag bevatte F 1 n dé-* p£7idancè beige het 5de artikel over den toestand van de eegelsclie marine, beschreven door iemand die zich achter het pseudoniem „Nauticus" yerbergt. Is alles waar, wat hij vermeldt, dan staat de engelsche marine zeer ten achter bij de fransche, wat uit onder staande gegevens blijkt. In 1812, op het oogenblik dat het fransche keizerrijk in zijn hoogsten bloei wae, telde de engehche oorlogs vloot 245 linieschepen en 272 fregat ten; zijn meest geduchte en eenige ernstige vijand ter zee bezat toen 113 linieschepen en 72 fregatten. Tegenwoor dig bezit Engeland 276 oorlogsschepen van allen aard, Frankrijk 294. Waar is het, dat het getal der groote schepen talrijker bij de eerste mogendheid dan bij de tweede is, zoodat de hoedanig heid ruimschoots de hoeveelheid ver goedt, maar van een verschil als dit. wat voor 80 jaar bésténd tusschen de twee vloten, kan geen sprake meer zijn. En nochtans dit verschil zou moeten blijven voortbestaande handelsvloot van Engeland bevat ruim 50 ten hon derd van al de bestaande stoomsche pen en 35 ten honderd van alle zeil schepen. Indien het getal en de sterkte der schepen alles te wenschen overlaat, dan staat het aiet beter met de bemanni*g. Voor 40 191 onderofficieren en matrozen telt de engelsche vloot 1678 officieren in dienst en enkel 49 die nog moeten ingelijfd worden. Dit laatste getal is vooral te klein het volstaat niet «m te voorzien in de eerste behoeften in oorlogstijd; moest morgen de engelsche vloot slagvaardig wordeu gemaakt, er zouden duizend luitenants te kort ko men. In 1815 telde de vloot 3776 lui tenants, in 1850 Dog 1200, in 1892 slechts 831. De Middellandsche Zee is voor En geland de gevoelige en ook de wonde plek. Het is daar dat het zijnen in vloed ©p de europeesche staten laat gevoelen, dat eenige zijner belangrijkste bezittingen liggen, dat de dubbele mon ding van den weg naar Indië, Gibraltar Suez, gevonden wordt. Daar vooral zou Engeland moeten sterk zijn, want verliest het daar de opperheerschappij, wordt zijne vloet daar geslagen, éan ondergaat het een onherstelbaar verlies en is zijne macht daar voor £-,oed ge knakt. Welnu, ook daar reeds wordt het door Frankrijk overvleugeld. De gezamenlijke maat der fransche schepen in de Middellandsche Zee bedraagt 184.823 ton, die der engelsche schepen 127.980; het getal der kanonnen op de fraasche vloot is 719, dat der eDgelsche 474* Onder de engelsche gepantserde schepen zijn er eea paar grooter dan de grootste fransche, maar in getal tonneraaat en snelheid overtreft Frank rijk zijn ouden mededinger. Ook ir kaliber en kanonnen. Frankrijk bezit 40 stuks kanonnen van 30 centimeter, Engeland slechts 34; 38 stuks van 25 to 30 centimeter, Engeland slechts 5, Aan herstellingsdokken is het laatste land ook veel armerhet bezit slechts die van Malta, terwijl Frankrijk over Toulon, een ongeëvenaarde wapen plaats, en nog andere van tweeden rang, beschikt. Een kamp om de heerschappij in de onafgebroken stilte en de gewonde lag zwijgend en bewe gingloos op dezelfde plaatswaar hij was neergevallen. De bedienden durfden nooit in de kamer komen, als zij niet gebeld waren en zoo kwam geen behulpzame hand Karl Lands berg opheffen, noch rustte een meewarig oog op de vreeselijke wond aan zijn hoofd, die aantoonde, waar de slag gevallen was. Het vuur smeulde in den haard, de schemeiing hulde de kamer in duisternis. Het eenige geluid, dat de stilte afbrak, was het getik van eene ouderwetsche klok op den schoorsteenmantel. Een vlugge voetstap op! de trap, die naar de kamer voerde en eene vroolijke stem, die een liedje neuriede, onderbrak de stilte en Jozef van Grootz, die goedgeluimd van het onderhoud met den minister van Marine terugkeerde, trad de kamer binnen. Na een haastigen blik in het vertrek geworpen te hebben was hij zeer verwonderd Karl Landsberg niet te zien, die beloofd had zijne terugkomst af te wachten. Reeds wilde hg heengaan om hem te zoeken, toen zijn oog viel op de beweginglooze gedaante op den grond, die half verborgen was in de schaduw van den grooten leuningstoel. In een oogenblik was van Grootz bij hem nedergeknield en legde met eene uitdrukking van de hevigste spanning op het gelaat de hand op Karl's hart om te voelen of het nog klopte. Hij gevoelde een zwakken hartslag en zonder zichzelf af te vra gen hoe hem zoo'n ongeluk zou zijn overkomen, snelde van Grootz heen en spoedde zich naar de bibliotheek, waar hij den aanwezigen het gebeurde meedeelde. Gelukkig waren er twee doctoren onder Karl Landsberg's be- voor het parlement afgeloopen. De uil- slag was nog niet völlïdig bekend, maar volgens de regeeringsgezinde bladen j Middellandsche Zee tusschen Frankrijk zou hec ministerie op eene meerderheid j en Engeland zou op dit oogenblik: van ten minste twiatig stemmen kunnen zonder eenigen twijfel ten nadeele var rr j j ut j Tj 'iur_u-iu~.. li l rekenen. Op onderscheidene plaatsen j dit laatste land uitvallen. Schrijver fan- Zaandam de houtzaagmolen „de Bun- kabelj. i heilbot 100 schelv. 6 bennen i hadden ongeregeldheden plaats gehad, j taseert een zeeslag ïn de wateren van twintigtal lieden gedosdToulon, en tcont hc-e deerlijk gehavend ontsnappen. De wraak des hemels en de mijne zal hem vervol; gen, hoe hij zich ook zal trachten te verbergen." De omstanders keken elkander ontsteld aan en mijnheer de Trouville zeide; „Dit is eene ernstige zaak, mijnheer van Grootz. Zijt gij wel zeker van wat gij daar zegt. Bedenk, dat het nu geen tijd is voor vage beschuldigingen. Als er een misdaad begaan is, moet de politie gewaarschuwd worden.' Van Grootz antwoordde eerst niet, maar riep daarna uit alsol hij plotseling eene ingeving had gekregen„En ik, Jozef van Grootz, heb den moordenaar het doodend wapen verschaft?" Onder het uiten dezer woorden, ging hij naar de tafel, nam zijn stok en vroeg den dokter of met zulk een wapen den slag niet kon zijn toegebracht. Mijnheer de Trouville beschouwde nauwkeurig de ijzeren punt van den stok, toen het litteeken op den slaap van Landsberg en antwoordde „Ja, dit kan zeer wel het geval zijn. Ik zou het niet onder eede willen getuigen, maar de omstandigheden in aanmerking genomen, zou ik toch zeggen, dat de slag door dit voorwerp is teweeggebracht." „Dan kan ik den naam noemen van den moordenaar. Het Otto, baron von Klipspohr." Wordt vervolg dl) zoekers. Zij snelden naar de plaats des onheils en onderzochten den patient. Zij behoefden niet lang naar de oorzaak der be wusteloosheid te zoeken, want het was maar al te duidelijk, waar de noodlottige slag was toegebracht. Na het onderzoek zagen beide geneesheeren elkander met eene uitdrukking van groote verslagenheid aan. „Nu?" vroeg van Grootz ongeduldig, „^ijt gij beiden met stomheid geslagen F Wat denkt gij van den toestand van den patient De mannen van wetenschap schudden het hoofd en een van hen, mijnheer de Trouville antwoordde „Het is een zeer treurig geval, het slaapbeen is getroffen en heeft ongetwijfeld de hersenen beleedigd." „Dus denkt gij, dat er geen kans tot zijn redding bestaat?" vroeg van Grootz in de hevigste spanning. „Er is altijd nog hoop," antwoordde mijnheer Trouville, „maar ik moet u eerlijk zeggen, dat het leven van onzen besten vriend aan een zijden draad hangt. Hier moet dadelijk een bed gebracht worden, want ik durf den patient niet naar eene andere kamer vervoeren." „Hij heeft den laatsten tijd te hard gewerkt/' mompelde Jozef b(j zichzelf. „Hij is stellig van vermoeidheid in slaap ge vallen en in zijne sluimering gevallen." „Neen, dat denk ik niet," antwoordde mijnheer de Trouville. „Ik heb reden om te gelooven, dat hem een slag op het hoofd is toegebracht." „Een slagriep van Grootz uit, „een slag, zegt gij Dan twijfel ik er niet aan, wie de moordenaar is, maar hij zal niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2