INGEZONDEN.
POLITIEK OVERZICHT.
Iets over da voorgestelde wijzigingen
van ons belastingstelsel.
Wc bezoeken der oefeningen van de
heilsoldaten, krankzinnig geworden.
Vrij dagavond kwam het in
Klarendal te Arnhem tot eene botsing
tusschen de menigte en de politie. Te
omstreeks 9 uur bewoog zich van uit
de stad naar die wijk eeue menigte
volks, die geschat wordt op een 1000
maa. Na eerst enkele straten zingende
te hebben doorkruist, waarbij enkele
lantarens eu winkelruiten het moesten
ontgelden, werd op dan Klareadalsin-
gel een joDgen door een politieagent be
trapt toen hij een lantaren verbriizelde.De
jongen weid gevat en nu wUde men
hem ontzetten, maar de politie behield
de overhand en bracht den knaap in
bewaring, waarbij gebruikgemaakt moest
worden van de sabels. Aangevoerd door
den chef der afdeeliug den hoofdin
specteur Schuitemaker, werden door de
politie een paar charges gemaakt, waar
door de menigte verspreid en de toe
stand weldra weder tot kalmte werd
gebracht. Omstreeks n uur was het
weder rustig.
Naar wij vernemen zijn er nog mee.'
personen aangehouden, die zich schul
dig maakten aan het vernielen van
glasruiten. d.
Te Lmlenkamp, bij Koevor-
den, neeft een pas uit de gevangenis
ontslagene, bij zijn thuiskomst zijne
vrouw en zijn schoonvader zoodanig
mishandeld, dat beiden dooaelijk ge
wond zijn. De woestaard is in hechte
nis.
Een bewoner der Korte
Brugstraatte Breda overkwam Vrijdag
avond te 6 uur een ernstig ongeluk.
Terwijl hij op het trottoir vóór zijn
woning wandelde, viel hem eensklaps
uit een belendend pand eene zware roi-
stelling op het hoofd, welke stelling aan
een der bovenramen was aangebracht
voor het ophijschen van meubelen, ten
gevolge waarvan hij bewusteloos neer
viel en hevig bloedend werd opgeno
men. Geneeskundige hulp was spoedig
aanwezig. Zaterdagvoormiddag is hij
aan de gevolgen der verwonding over
leden.
Peter Schneider van Maas
tricht, sedert Juli 1891 voortvluchtig
en gesignaleerd door den officier van
justitie aldaar, is Vrijdagavond door de
politie te Venloo gearresteerd. Hij hield
ach te Keulen schuil.
e Venl°o is Vrijdag nacht
m de woning der wed. Neuhenhofer
ingebroken. Er worden zeer vele voor
werpen van waarde vermist. Geld kon
men vermoedelijk niet vinden.
Uit het Oldeambt (Gron.)
meldt aan de Al. R. C.
Behoelte aan goed water voor huis
houding en fabrieken heeft in de laatste
jaren de Oldambters er toe gebracht,
verder in den grond door te dringen,
dan by het graven van gewone putten
geschiedt. Hierdoor werd het hun ver
gund een blik te slaan in den schoot
der aarde, en kunnen wij ons eene
voorstelling vormen van het ontstaan
van dit deel lands in de prov. Gro
ningen, het Oldeambt genaamd.
Al spoedig is de boor door den bo
vengrond, zand, veen of klei, heen en
smijt eene aardsoort op, die wij ge
woon zijn „potklei" te noemen. Naar
gelang van de diepte wordt zij meer
hard tot zij eindelijk veel op lei begint
te gelijken. De ligging van deze laag
onder de oppervlakte is vrij onevenredig
soms 10, ook 20, ja meermalen 50
voet in de diepte verdwijnend, komt
ï'J op andere plaatsen bijna aan de
oppervlakte. Dit is c. a. het geval ten
oosten van Beerta. Elders weer ligt zij
zoo diep, dat zij moeieiijk te bereiken
is. Al zijn de gegevens betrekkelijk nog
weinige, toch kan men uit de boringen
wel het besluit trekken, dat de potklei
zich als een heuvelachtig terrein onder
het geheele Oldeambt, misschien wel
onder de geheele Noordduitsche laag*
vlakte, uitstrekt, want niet alleen hier,
ook in Hanover en Engeland, geeft een
onderzoek van den bodem potklei als
resultaat.
Deze grondsoort is dus de bodem,
het fundament, waarop het Oldeambt
rust. De laag is zoo dik, dat men er
bij geen enkele putgraving doorheen is
kunnen komen, en de nieuwsgierigheid
om te weten wat daaronder zit, bleef
tot nu toe onbevredigd. Te Zuidbroek
vond men voor eenige jaren eene laag
van 81 voet.
Latere boringen brachten de diepte
op een paar honderd voet, wel is waar
afgewisseld door dunne griadlagen,
waarvan de laatste het uitmuntende
water oplevert, dat de zuivelfabriek
Uiterburen zoo goed te stade komt. Te
Luneburg kwam men reeds vroeger tot
210 voet maar eene boring nabij i
Delden in Overijsel, verspreidde eerst
het rechte licht over de kolossale massa
dezer klei. Daar toch werd eene diepte
bevonden van meer dan 1600 voet, dat
is 5 maal de hoogte van den Martini
toren te Groningen. Ook hier echter
was zij afgewisseld met zaad-, schelp
en leilagen.
Gewoonlijk is deze grondsoort grijs
blauw van kleur, terwijl zij omlaag
donkerder en vaster wordt.
Onder hoor ighedeiiNoordkust. Onze,
versterking te Segli werd nu en daal
beschoten.
Oostkust. De rust werd niet verstoord.
Gedurende den verslagtijd had eene
verloving plaats van den oudsten zoon
van het hoofd van Edi met eene dochter
van het hoofd van Perlak.
Westkust. De passerbevolking van
Melaboeh, die bezig was het terrein nabij
Koia Pasir open te kappen, werd nu
en dan door volk van Roendiog ver
ontrust.
Den i4ea Jan. ontstond tusschen hen
een hevig gevecht, bij welke gelegenheid
een Atjeher yan den passer sneuvelde
en de vijand een verlies leed van
dooden en 5 gewonden.
De gezondheidstoestand was over het
algemeen gunstiger. Het gemiddelde
ziektecijfer per dag in het groot militair
hospitaal te Kotta Radja was 21.3 tegen
24.6 en dat der beri beri 12 tegen 12.1
gedurende den voiigen verslagtijd.
Het sterftecijfer was lager.
tijding gekregen, dat de tegenstanders
van den president Palacis slaags zijn
geraakt met wat men op dit oogenblik
noemt de geregelde troepen. (Komt er
een ander bestuur, dan worden die ge
regelde troepen weer eens aanvallers).
De opstandelingen hebben weliswaar de
nederlaag geleden, rnaar zij zijn zoo
sterk, dat een langdurige burgeroorlog
gevreesd wordt.
{Foor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk
KOLONIËN-
BATAVIA, 16 Febr.
Aan het verslag dei voornaamste ge
beurtenissen in het gouvernement Atjeh
en Onderhoorigheden, loopende van 17
Jan. tot en met 2 Febr. 1892, wordt het
volgende ontleend
Groot Atjeh. De beschietingen van
onze versterkingen hielden nog steeds
aan.
Den 2ieu Jan. werd het bestuur door
den op zijn verzoek eervol ontslagen
civielen en militairen gouverneur F.
Pompe van Meerdervoort, overgegeven
aan den adsistent-resident van Groot-
Atjeh.
De nienw benoemde civiele en mili
taire gouverneur, de kolonel der infante
rie C. Dijkerhoff, kwam den 30011 Jan,
des avonds per gouvernements stoomer
Albatros van Singapore ter reede Oieh-
ieh aan en aanvaardde den volgenden
dag het bestuur.
Den 2oq Febr. vertrok de afgetreden
civiele en militaire gouverneur per gou
vernements stoomschip liavik naar Pe-
nang.
Den 170a Jan. werden aan het ijzeren
hek te Pendelie door een Atjeher, die
het op den wachthebbenden politisop
passer gemunt had, een Europeesch
sergeant en 2 inlandsche fuseliers ge
wond. De dader, die onmiddellijk werd
neêrgeschoten, bleek uit de binnen de
linie gelegen kampong Aleuh afkomstig
te zijn.
Den 280a d. a. v. kwam het stoom
schip Maetsuycker der Koninklijke
Paketvaart Maatschappij ter reede Oleh-
leh aan met het beticht dat tusschen
Padang en Atjeh brand aan boord was
ontstaan en hierdoor eenige vertraging
van de reis was ondervonden.
De aard der aangerichte schade liet
echter toe dat het schip, na eenige re-
paratien te hebben ondergaan, den i«n
Febr. zijn reis naar de noord-en oostkust
voortzette.
In den avond van 28 op 29 Jan.
stuitte eene brigade maréchaussee, nabij
het schijfschietterrein van Lambaroe, op
eene uit plm. 20 man samengestelde
vijandelijke hinderlaag. Na een salvo
afgegeven te hebben, werd door de bri
gade met de klewang geattaqueerd en
de bende, mst achterlating van haren
Algemeen is men te Berlijn van
meening, dat de keizer Yon Caprivi's
ontslag niet aannemen en dat de ryks
kanselier zijn vei zoek om ontslag cok
niet handhaven zal. Iedereen ziet dan
ook in, dat het op dit oogenblik bi
zonder moeilijk zou wezen, hem te
vervangen en Von Caprivi is niet zoo
zeer betrokken bij de schoolwet, dat
het ontslag van Von Zediitz hem aan
leiding zou moeten geven om h tout
prix af te treden. De opmerking wordt
evenwel gemaakt, dat zijne positie door
de zaak niet versterkt zal worden.
Motto
Geene belastingen op het
bezitmaar slechts
genot van zaken.
mijnheer de Redacteur!
Vrij algemeen wordt aangenomen dat
de belastingen moeten geheven worden
naar de draagkracht der belastiDgplich-
tigen. De draagkracht bij de werk
gevers en bij hen, aan wie diensten
wordea bewezen, komt nu overeen met
de behoefte bij de arbeiders van onder
scheiden aard en bij hen welke diensten
bewijzen.
Aldus moet de staat, zoo hij belas
tingen heft naar de draagkracht der
burgers, aan wie hij diensten bewijst, de
ambtenaren, die in zijn dienst zijn, be
talen naar hunne behoefte en bijv. bij
gelijken rang, een ambtenaar minder
Volgens de Kreizzeitung zou de keizer I traktement geven zoo deze eigen fortuin
- - 1 - -r l bezit, dan wel meer traktement zoo
/hij een groot gezin te onderhouden
heeft.
Zegt nu de staat, dat dit tot willekeur
zou leiden en dat hij zich met den ge
lijke consideratie niet kan inlaten, maar
dient te betalen naar de maatstaf der
bewezen diensten, zoo zeggen wij op
onze beurt, dat het heffen van belas
tingen naar de draagkracht der belas
tingplichtigen, aan dezelfde euvels lijdt.
Met een fortuin van f 50000 kan bijv.
een huisvader ruim dan wel bekrompen
leven. Dit hangt af van de grootte van zijn
gezin, alsmede van de mogelijkheid
voor hem om door middel van arbeiden,
meer of minder geld te verdienen.
Gaan wij thans over tot de beoordee
ling der gevolgen der belasting op het
vermogen.
In de door de regeering onlangs in
gediende belasting-voorstellen letter a
staat
a. Gebouwde en ongebouwde eigen
dommen.
„Als waarde wordt aangenomen voor
„gebouwde eigendommen het vijftien-
„voud en voor ongebouwde het twin-
„tigvoud der belastbare opbrengst, ver
hinderd met grondbelasting, polder en
„waterschapslasten, grondrente, tienden,
„erfpachten, vaste huren enz."
Waarmede heeft nu de regeering die
waarde gelijk trachten te maken?
Klaarblijkelijk met den billijken koop
prijs van het onroerend goed, een prijs
meer beneden den werkelijken naarge
lang de opbrengst van het goed meer
door de zoo even gemelde lasten ver
minderd wordt.
Die waarde nu is totnogtoe evenmin
den chef van het civiele kabinet, Lu
canus, naar Von Zediitz hebben ge
zonden, om hem te verzoeken zijne
aanvraag om ontslag ia te trekken. Tot
dusverre heeft Von Zediitz dat niet
gedaan.
De rechtbank te Berlijn heeft heden
de behandeling begonnen van het proces
tegen 22 personen, die aandeel hebben
gehad in de jongste onlusten. Het mee
rendeel bestaat uit jongelieden en leer
jongens, van wie men niet anders ge-
looven kan, dan dat zij kabaal gemaakt
hebben, eenvoudig om het plezier dat
zij in kabaalmakeu vinden.
De engelsche mijnwerkers mogen heden
het werk hervat hebben, hunne kame
raden in Durham zijn niet zoo spoedig
weer tot den arbeid besloten.Weliswaar
zijn ook in dat graafschap de werklieden,
wier patroons tot den bond behooren,
weer aan 't werk gegaan, maar er blijven
nog een tienduizend over, die met den
bond niet té maken hebben. Dezen
verklaren, te zullen volhouden, maar
het is zeer de vraag, of hun betrekkelijk'
klein aantal instaat zal wezen, dat verzet
lang vol te houden, nu de groote werk
staking weer geëindigd is.
Portugal, dat al zooveel te stellen
heeft met zijne binnenlandsche moei
lijkheden, krijgt het nu ook in zijne
koloniën te kwaad.
Uit Quiliraane wordt namelijk bericht
dat een groote troep negers, 6000 man
sterk, aan den oever der rivier is
opgetrokken en nu net plan heeft om
de stad aan te vallen.
Het garnizoen is op verre na niet
toereikend, om aan zulk een leger weer
stand te bieden en daarom zijn door de
autoriteiten al de inwoners van wapens j belast geweest als het roerend vermogen,
voorzien. Elk burger, die maar eenigs-1 zoodat het zoo even aangehaalde wets-
zins mee kan, is soldaat geworden en ontwerp artikel leidt tot de gevolgtrek-
wacht met het geweer in de vuist den j king dat de regeeriog vindt ie dat lei-
aanval af. Het bevel in de stad wordt j telyk de grondbelastiug niet als eene in
gevoerd door den goeverneur Lopez j komstenbelastiug aangemerkt kan worden
Andrade. De kanonneerboot Liberal zal'en 2e dat het geroep, dat de eigenaars
gesneuvelden aanvoerder en van drie honderd soldaten uit Mozambique naarvan het roerend vermogen een privi
donderbussen, enkele blanke wapens en Quilimane brengen, maar meer verster-wï* j
eenig kruit en lood, verjaagd.
Aan onze zijde werden twee araboi-
neesche fuseliers licht verwond.
*ndere bezoekster, die bij zijne legerstede gewaakt had en zijne
verhitte slapen had verkoeld; liet scheen een visioen van een engel,
die toch iets menschelijks had. Wat hem het meest verbijsterde
was, dat hij zich de trekken van die vreemde bezoekster kon
herinneren, en toch kon hij niet bedenken, waar hij dat gezicht
eerder had gezien. Soms veronderstelde hij, dat het misschien
de goede genius was, die ieder sterveling van zijne geboorte af
vergezelt, en hem sterkt in de moeilijkheden des levens; toen hij
tot dit besluit gekomen was zuchtte hij diep en kwam tot de
gevolgtrekking, dat zijn hoofd nog niet normaal was.
Eens op een morgen kwam van Grootz de kamer binnen en
zeide
„Ik breng u goed nieuws, beste vriend, mijnheer deTrouville
heeft zooeven gezegd, dat gij zoo in beterschap toeneemt, dat
gij na een paar weken een uitstapje moogt maken, dat u door
verandering van lucht en tooneel veel goed zal doen. Wat denkt
gij van een verblijf in eene badplaats
„Ik ben hier zoo gelukkig," antwoordde Karl lusteloos, „dat
ik er niet om geef om eens uit te gaan. Ik ben u zeer dank
baar voor de goedé zorg, die gij voor mij hebt gehad."
Het gelaat van van Grootz werd door een glimlach verhel
derd. Hij had gaarne zijn tijd aan zijn zieken vriend gewijd,
hoewel het langdurig verblijf in Parijs hem verhinderde zaken
te doen.
„Gij behoeft mij zoo dankbaar niet te zijn, Karl," antwoordde
hij, „de bekwaamheid van mijnheer de Trouville en zijn collega
hebben u er weer bovenop geholpen. Uwe andere vrienden, die
niet zooveel voor u hebben kunnen doen, zijn uitgelaten door
legie genieten, ongegrond is.
king is voorloopig met te wachten. j Het is verder klaar, dat tengevolee
In Caracas heeft men weer een bur-der door de regeering voor gestelde ver
eroorlog. De Her qld heeft vandaar demogens-belasting, de staat op de ef.: betalen hetgeen deze toekomt.
fecten, hypotheken, handelswaarden,
schepen, werktuigen, paarden, goud en
zilver enz. als het ware om niet verkrijgt
eeue onopzegbare en onaflosbare hypo
theek ten bedrage van bijna de geka
pitaliseerde vermogens-belasting.
Zoo de opbrengst der voorgestelde
vermogens-belasting uitsluitend bestemd
werd om de vermogens beter dan vroe
ger tegen roof, plundering, beschadi
ging en brand te beschermen, zouden
de koopers kunnen denken dat, hetgeen
zij dan koopen, in eene betere conditie
verkeert dan voor de invoering der
vermogens-belasting.
Dit echter blijkt niet, reden waarom
wij, hetgeen de koopers minder dan
vroeger zuilen geven op niet minder
dan bij 71a de gekapitaliseerde vermo-
ns-belasting stellen.
Willen nu na het in werking stellen
dier belasting, de eigenaars van gemelde
roerende goederen deze verkoopen
zoo zal er bijna zooveel minder voor ge
boden worden als bedraagt de gekapi
taliseerde belasting erop, en aldus de
koopers ervan feitelijk die belasting
bijna niet betalen.
In de toekomst zullen verder zij, door
die belasting geschaad worden, die deel
nemen aan de daaistelling van nieuwe
kapitalen, dan wel nieuwe dingen vor
men, of laten maken, zoo die nieuwe
dingen door die belasting gedrukt
worden, Zo© zij toch, door de primi
tieve eigenaars ervan verkocht worden,
zullen de koopers er zooveel minder
voor geven als bijna ten bedrage der
gekapitaliseerde belasting er op, en deze
aldus zijn eene soort van schatting van
die primitieve eigenaars geheven.
Thans geschiedt reeds iets dergelijks
met de ontgonnen wordende gronden.
De staat zegt dan als het wareover
tien jaren verkrijg ik om niet eene on
aflosbare hypotheek van bijna ten bedrage
der gekapitaliseerde grondbelasting, op
den daargestelden bouwgronden.
Evenzoo met de voorgestelde ver
mogensbelasting. Eene reederij zal bijv,
een schip laten bouwen, of een paar
denfokker een veulen tot rij- of trek
paard opleiden, zoodra schip of paard
klaar zijn, zegt de staat „Ik verklaar op
een of ander te bezitten eene onaflos
bare hypotheek ten bedrage van bij
na de gekapitaliseerde vermogensbelas
ting erop. Willen dan de reederij of de
paardenfokker zich van hunne bezitting
ontdoen, zoo geschiedt dit met verlies.
Een nieuwe spoorweg wordt aange
legd, en de kapitalisten schrijven a
pari voor een zeker aantal aandeelen
in. Pas is nu die spoorweg klaar, of de
staat zegt „Ik verklaar te bezittea eene
onaflosbare en onopzegbare hypotheek
op dien spoorweg en wel ten bedrage
van bijna de gekapitaliseerde vermo
gensbelasting op het totaal der aandee
len". Worden deze dan op de beurs
verhandeld, zoo zullen zij wat onder
pari daleD. Wq kunnen nu niet zeggen
dat eene dergelijke belasting, ware deze
grooter, de burgers bizonaer zou aan
moedigen, om nieuwe werkelijke kapi
talen, tenzij in het buitenland, daar te
stellen en buitendien zal zij, bij men-
schen van even groot vermogen feitelijk
ongelijk drukken.
Terwijl eene vermogensbelasting op
een nieuw gebouwd huis de verkoop
waarde er van vermindert, omdat eeu
kooper, niet tot den aankoop gedwon
gen, niet meer zal geven dan dit belaste
huis hem waard is, zal eene verhooging
der belasting op de huurwaarde niet
door den huurder op den verhuurder
overgebracht kunnen worden, omdat hij
toch moet wonen en aldus dezen moet
moet betalen hetgeen hem toekomt.
Evenmin zal bijv. de instelling van een
accijns op het bier maken dat de brou
wers een vat bier, accijns vrij gerekend,'
lager dan vroeger behoeven te verkoo
pen. De consumenten zullen toch, willen
zij bier drinken, de brouwers moetenj
het bericht van uwe beterschap. Gij kent hunne omstandigheden;
niettegenstaande zij dikwijls de noodzakelijkste levensbehoeften
ontberen, hebben zij zich alles ontzegd om u vruchten en bloe
men te kunnen sturen."
De tranen kwamen Karl in de oogen. „Die goede vrienden,"
mompelde hij, „ik kan hun nooit hunne vriendschap vergelden.
Hunne kleederen zullen nu wel in slechten toestand zijn, denk
ik. Maar dat kan ik gelukkig spoedig verhelpen."
„Maar hoe?" vroeg van Grootz. „Bedenk, dat zij heerenzijn,
hoewel zij armoede en gebrek lijden."
„In den tijd, dat ik aan mijne legerstede gebonden was en
mijne gedachten mijn eenig gezelschap waren, heb ik een plan
gemaakt, dat, naar ik hoop, in deze behoefte zal voorzien. Ik
wil nl. van mijn huis een inrichting maken, waar al deze onver
mogende heeren, wier omstandigheden het vereischen, voor een
vast traktement werkzaam kunnen zijn, zoodat zij dan in staat
gesteld worden dien arbeid te verrichten, die het meest met hun
talent en lust overeenkomt."
„Dat is een grootsch denkbeeld," zeide van Grootz peinzend,
„maar bedenk goed, welk een enorme uitgaaf het zal ver
eischen."
„Dat kan wel waar zijn," antwoordde Karl met eene zwakke
poging tot lachen, „maar houdt gij dan geene rekening met
mijn rijkdom? Ik kan heel wat geld missen en op deze wijze
maak ik er een beter gebruik van, dan wanneer ik het door
allerlei buitensporigheden verkwistte."
„Gij hebt gelijk, uw lof zal wijd en zijd verkondigd worden.
Gij denkt immers uwe hulp ook tot vreemdelingen uit te
strekken
„Ja zeker. Als een mijner beschermelingen beroemd wordll
zal ik mij ruimschoots beloond achten. Wat mijzelf betreft, ik|
doe de zaak te veel in 't klein om bekend te worden."
Hier werd het gesprek afgebroken. Van Grootz bleef evenwel|
nog staan, alsof hij eene vraag verwachtte.
„En hoe staan de zaken van de weduwe vroeg Karl ein1
delijk. „Wat weet gij van de barones von Klipspohr?"
„Ik heb volgens de bevelen gehandeld, die gij voor het on
geluk op het papier hadt gebracht."
Karl drukte zijn vriend hartelijk de hand. „En heeft zij nu
geweigerd het jaargeld van de liefdadigheid verder aan te
nemen
„Ja, zij leeft nu geheel van uwe goedheid," was het antwoord.
„Zonder eenig gewetensbezwaar en zonder veel dank, nam
het aan en is nu reeds begonnen het kasteel haars vaders te]
laten opknappen. Zooals gij weet, leeft zij met haar oom. Nu,
ik deuk, dat hij geen gemakkelijke taak op zich genomen heeft,
door zich over haar te ontfermen."
{IVordl vervolgd