NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
RUBY.
9e Jaargang.
Donderdag 31 Maart 1892.
No. 2681.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYEKTEN TIÊK:
STADSNIEUWS.
Laatste séance voor kamermuziek,
FEUILLETON
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door bet geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondageblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers. 0,05
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- es Feestdagen.
(Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoouumer UI,
Tan 15 regels 50 Centsiedere regel meer 10Cex«-
Groet, letters ns.a plaatarslMte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Abonnementen en Advertenties worden aangenomen doe:
onze agenten en door alle boekkandelarea er. oourantier.
Directeur -Uitgever J. C. FI1BIBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Qinirate de FutUeiti Mtrem/iri Z. DAW S3 ClJ8MN JP. JOH31, fsee., Ftrfe Slide Ftuhturg Meuima*tre,
Haarlem, 30 Maart 1892
VERGADERING van den Raad
der gemeente Haarlemop Vrijdag 1
April 1892, des namiddags te 1 uur
De volgende stukken ee punten zullen
aan de orde worden gesteld.
1. MededeeliDgen en ingekomen
stukken. Twee aanvragen ontheifing
lidmaatschap commissie strafverorde
ningen 2. Voorstel B. en WW. twee
bezwaarschriften kiezerslijsten 1892; 3.
Idem idem subsidie tentoonstelling
schilderijen; Id. id. jaarwedde knecht
vischmarkt, als belast met schoonhou
den van „de Vleeschhal"; 5. Id. spe
ciale commissie op adressen exploitatie
Staalwaterbron, met advies comm. v.
fin.6. Id. B. en W.W. op adres
„Volksbelang", aanwijzing omrastero
terrein voor tweeden kinderspeeltuin en
nader adres toekenning subsidie7. Id.
id. concessie tram Beverwijk; 8. Id. id.
vestingmuur in het Zuider Buiteo-
spaarne; 9. Id. id. opheffing voetpad
uitloopende op de Kleverlaan; 10.
Voordracht commissarissen Stads Bank
van Leening, benoeming directeur.
Stukken van ien Raad.
B. en W. stellen voor, de jaar
wedde van den knecht voor de visch
markt van 200 te verminderen tot
op 100, omdat door het mislukken
van de vleeschmarkt, zijn werk zeer
onbeduidend is.
Voorgesteld wordt door B. en W.,
om de heeren M. D. van Duivenbode
de Vlugt en S. P. van Dorp alsnog op
de kiezeislijsten te brengen.
B. en W. denken niet eenstemmig
over het verzoek van de vereeniging
„Kunst zij ons Doel" alhier, om bij ge
legenheid van de schilderijententoon
stelling door haar bij de herdenking
van haar 7ojarig bestaan te houden,
haar eene bijdrage te geven van 200
uit de gemeentekas. Een minderheid is
van oordeel, dat daarvoor particuliere
krachten moeten zorgende meerder
heid van het College evenwel stelt voor,
de gevraagde subsidie van f 200 te ver-
leenen.
Iugekomen is den 24sten Dec.
1891 een rekest van den heer C. D. Ie
Comte te Sandpoort, die een paarden
tram wil aanleggen en ewploiteeren van
Haarlem naar Beverwijk. Adressant heeft
reeds de vereischte verguuning ontvan
gen van den Min. v. Waterstaat, van de
gemeenten Schoten, Velzen en Bever
wijk en verwachtte die; van Gedeput.
StateD.
B. en W. zijn wel geneigd, de con
cessie te verleenen en wel voor een
tijdvak van 30 jaar. Bij eene vroegere
concessie voor dezen zelfden tramweg
was bepaald door B. en W., dat de
consessionaris 50 000 moest bijdragen
in de vernieuwing en verbreeding der
Kennemerbrug. Deze bepaling stellen
B. en W. voor, thans niet te handha
ven, omdat de gemeente iu elk geval
die brug zal moeten vernieuwen, of er
een tramweg komt of niet.
Voorgesteld wordt verder, dat de
aanvrager zal storten een waarborgfonds
van ƒ2000.en voor het gebruik van
den weg eene jaarlijksche retributie zal
betalen van 5o.
De tram vangt aan bij den overgang
van den Kruisweg.
Zes maanden na het verleenen der
concessie zal de aanvrager zijn gedetail
leerde plannen aan de goedkeuring van
B. en W. moeten onderwerpen drie
maanden na die goedkeuring moet hij
beginnen met de uitvoering en een jaar
na den aanvang der werken zal de tram
gereed en in exploitatie moeten zijn.
B. en W. trekken in hun voor
stel, om elk geneeskundig en heelkun
dig lid van de geneeskundige armen-
commissie te verplichten tot dadelijke
hulpverleening wanneer hij hiertoe door
de politie wordt uitgenoodigd.
De tegen deze bepaling ingebrachte
bezwaren zijn van deze intrekking de
aanleiding. Toch hebben B. en W. be
zwaar, slechts een geneeskundige voor
die hulp aan te wijzen en stellen daarom
voor de navolgende regeling
Wanneer bij een plotseling ongeval
door een genees of heelkundige op
uitnoodiging der politie hulp is ver
leend, hebben B. en W. de bevoegd
heid, wanneer deswege eene declaratie
wordt ingediend en deze wegens on
vermogen door den betrokken persoon
niet wordt voldaan, de gemaakte kosten
ten laste der gemeentekas te brengen.
De beroemde violist August Wilhelmj,
wien wij Vrijdag avond het voorrecht
hebben alhier in den Schouwburg te zien
optreden, met medewerking jvan den ta
lentvollen pianist Rudolph Niemann,heelt
zich over de geheele beschaafde wereld
beroemd gemaakt door zijn talent niet
alleen als kunstenaar maar ook als com
ponist. Zeo lazen wij o. a. een uit de Köln.
Zeitung overgenomen verslag van zijn
optreden voor den sultan van Turkije te
Constantinopel den 29^011 Mei 1886. Bij
zijn binnentreden in de tooverachtige, met
oostersche pracht versierde receptiezaal
van den sultan, alwaar een aanzienlijk
gezelschap van familieleden van den sul
tan, grootwaardigheidsbekleeders, gezan
ten enz. aanwezig wasbewees de
heerscher van Turkije hem de groote
eer, om van zijn zetel op te staan en
hem aldus met de grootste minzaam
heid te begroeten. Na het verrukkelijk
spel van Wilhelmj te hebben aange
hoord, waarvoor de sultan hem met
geestdriftvolle loftuitingen overlaadde,
werd Wilhelmj begifiigd met de insignes
van de 2f. klasse der Medjidié orde
en werd hem bovendien nog een kost
bare met juweelen versierde doos over
handigd, waarbij de Sultan den wensch
voegde, hem nog eens te mogen hooren
wanneer hij weer in Constantinopel
mocht komen.
Dinsdagavond vergaderden een tiental
voorname winkeliers uit deze gemeente
in een der zalen van Café Brinkmann,
ter bespreking van de thans hangende
gaskwestie.
Besloten werd. na ampele overwe
ging, om voorloopig nog af te wachten,
totdat het advies van de Raadscom
missie over het voorstel van de gas
fabriek bekend zal zijn. Zoodra dit
evenwel is verschenen, wil men eene
groote meeting beleggen, om de zaak
in wijder kring te behandelen.
Met zekerheid kunnen wij mededeelen
dat de letterlievende vereeniging „Bilder-
dijk" alhier haar eerste uitvoering zal
geven op Zondag 17 April a. s.
Het centrum van onze stad, de
Groote Markt, is niet weinig verfraaid
door het nieuw verrezen gebouw Bar-
teljorisstraat 44, hoek Zijlstraat. Begin
Augustus van het vorige jaar werd het
oude huis van wijlen den heer de Lang
Evertsen gesloopt en weldta verrees op
dat terrein een nieuw gebouw.
De architecten Roog en Van dén
Ban, die het ontwierpen, hebben inder
daad alle eer van hunnen arbeid. De
gevel in de beide drukke strateD, Bar
teljorisstraat en Zijlstraat, is sierlijk
zonder overlading en van het mooie
punt is zooveel doenlijk partij ge
trokken.
Sedert vandaag is in het huis de
coifleursaffaire van den heer J. J. Muy-
laert (vroeger Sraedestraat) gevestigd.
Wanneer men het huis binnentreedt,
dan valt het dadelijk op, dat met groote
zorg van de beschikbare ruimte is gebruik
gemaakt. Men heeft toegang tot den
netten winkel van zeep, parfurmeiiën
etc. op den hoek, terwijl een afzonder
lijke deur in de Zijlstraat leidt naar
het „salon de coiffure", zooals dat tegen
woordig in 't hollandsch heet. Deze
salon is van alle hulpmiddelen die voor
het vak noodig zijn, voorzien en vol
gens de nieuwste eischen ingericht. Zoo
wel hier als in den winkel is een vloer
van tegels aangebracht.
Boven is de speciale salon voor da
mes, die zeer spoedig gereed zal zijn,
maar nu nog niet afgewei kt was. Verder
vindt men in de woning een groot aan
tal ruime kamers, waarvan de voorka
mers een prachtig uitzicht geven op de
Groote Markt met zijn voortdurende
drukte. Zooals in den laatsten tijd vaak
het geval is, heeft het huis een met
kiezelsteenen begrint, plat dak, vanwaar
men een prachtig panorama heeft.
Een winkel in de Barteljorisstraat
maakt weliswaar deel uit van het huis,
maar is daarvan toch geheel afgescheiden.
Deze winkel staat te huur.
Wij wenschen den heer Muylaert geluk
met zijn nieuwe perceel, dat als een
staaltje van moderne bouwkunst wel een
groot contrast vormt met, maar niet
onwaardig is te staan tegenover het
deftige stadhuis.
Aannemer was de heer J. J. van
Scheijndel, terwijl het schilderwerk door
den heer Takkenberg en het loodgie-
terswerk door den heer Clausing bezorgd
werd.
Het is hier de gelegenheid, om even
te spreken over een onjuist denkbeeld,
dat naar wij ontdekt hebben, door niet
weinigen gekoesterd wordt, als zou
namelijk voor berichten van dezen aard,
eenige betalii g of vergoeding door den
eigenaar of den architect van een nieuw
perceel geschieden.
Deze meeniüg is volkomen onjuist.
Wij vragen er evenmin naar, of eigenaar
of architect al dan niet geabonneerden
zijn, maar wij geven eene beschrijving
van elk nieuw winkelhuis etc. dat zulks
waardig is, alleen om er de aandacht
van onze lezers op te vestigen.
Van betaling of vergoeding, hoe ook
genaamd, kan nooit sprake zijn.
De jaarlijksche vier kamermuziek-
séances van den heer Schlegel behooren
voor dit seizoen weêr tot het verledene.
De bezoekers dezer uitvae.ingen zullen
zeker met voldoening en dankbaarheid
terugzien op het vele schoone dat hun
door den concertgever en zijne kunst
broeders werd aangeboden. De séances
van den heer Schlegel behooren zooal
niet tot de luidruchtigste, ongetwijfeld
tot de edelste uitingen van het muzikale
leven in onze stad. De programma's
bevatten steeds werken die tot het be
langrijkste moeten gerekend worden
wat op het gebieo van kamermuziek is
voortgebracht. En niet alleen is de titel
dier werken op het programma afge
drukt maar de inhoud ervan staat, bij
het einde der uitvoering afgedrukt in
het ontvankelijk gemoed van hem die
in stille aandacht geluisterd heeft naar
wat de meesters der muzikale kunst in
hunne werken hebben uitgesproken. Dat
deze uitkomst alleen kan verkregen
worden daar waar de vertolkers als
kunstenaar hoog genoeg staan om het
geestes en gemoedsleven van den toon-
dichter te begrijpen en na te voelen
(ik weet geen betere uitdrukking) zal
vooral duidelijk zijn vcor hen die wel
eens door een zoogenaamd wonderkind
Beethovens „pathetique" hebben hooren
radbraken. Maar deze volzin heeft veel
van een kinderachtig aanloopje naar de
honderd en zooveelste lofspraak op de
heeren Schlegel, Cramer en Bosmans,
iets dat met succes kan achterwege blij ven;
kunstenaars van dit gehalte hebben van
binnen geen plaats voor een dwaze zucht
naar eerbewijzen en lofspraken. Het zal
hun voldoening genocg zijn te ondervin
den dat hunne bijeenkomsten hoogelijk
gewaardeerd worden door zooveel men-
schen als het bovenzaaltje der „Vereeni
ging" maar met mogelijkheid kan bevat
ten, alleen weBsch ik te zeggen dat mij de
samenstelling van het programma dezen
keer bizonder gelukkig voorkwam. Beet
hoven, Giieg, Schul ert. Geen overla
ding alles echte kunst en toch aller
minst gebrek aan afwisseling. Meer dan
ooit is mij de heer Bosmans als een
waarachtig kunstenaar voorgekomen
toen ik hem de sonate van Grieg hoorde
weergeven, 't Was in een woord, grootsch.
Ik waag mij na een eerste hooren niet
aan een ontleding van het belangwek
kende werk. Alleen kan ik zeggen dat het
eeiste deel mij het meest geboeid, het
tweede het meest verwarmd en bet derde
het meest ve moeid heeft. Als dit wel
licht bij de overige toehoorders ook het
geval is geweest dan zal Schuberts Trio
op. 100 op hen even als op mij van de
weldadigste uttwerkiDg zijn geweest.
PHILIP LOOTS.
Onze stadgenoot de heer C. te Lin-
tum, docent aan eene bizondere school
alhier, heeft ons het manuscript laten
zien van een o. i. zeer praktisch boekje.
Het is een woordenboekje van onze
staatsinrichting, waarin over alle mo
gelijke onderdeelen van staatsinrichting
en staatsbestuur beknopte, maar duide
lijke inlichtingen worden gegeven. Zoo
vindt men b\j voorbeeld op de letter
L. de samenstelling van ons leger, op
de letter R. eene uiteenzetting van wat
rente en hoe groot die van onze staats
schuld is, etc. etc.
Als handboekje zal het werkje zeer
velen van grooten dienst kunnen zijn.
Eerlang zal het in druk verschijnen en
vier k vijf vel (64 k 80 bladzijden)
druks bevatten.
Gisteren is Cornelis van 'tHart, oud 65
jaar, werkzaam bij den stoomboot-onder-
251
HOOFDSTUK XVII.
De woordenwisseling.
Toen Landsberg de kamer intrad stond de barones voor eene
der vensters, terwijl de ondergaande zon haar prachtige trekken
met een gouden glans overgoot.
Zij scheen in gedachten verzonken; het hoofd was een weinig
•opgeheven en de witte viDgers waren saamgeknepen. Hare ge
dachten schenen echter niet van onaangenamen aard te zijn
want van tijd tot tijd speelde er een glimlach om haar lippen.
Met een fiere beweging wendde zij zich tot Karl en zeide
„Welkom, Karl Landsberg, wees welkom bij uw terugkeer. Ik
heb u veel te zeggen, doch tot nu heeft de gelegenheid mij
ontbroken."
„Wat meent gij, barones vroeg Karl, zeer verwonderd over
dezen aaDhef.
„Noem mij niet bij dien kouden titel, dien ik gekregen heb
door het huwelijk met den maD, wien ik mijn hand heb gereikt
in een oogenblik van haat. Jaren geleden noemdet gij mij bij
een anderen naam. Hoe lieflijk klonk mij dien uit uw mond in
de ooren. Wilt gij mij niet weer Paula noemen
„Ik vraag u nogmaals, wat bedoelt gij met dit alles. Het is>
zooals gij zegt, jaren geleden, dat ik u Paula noemde en nu is
die Paula Savelli barones von Klipspohr geworden."
„En door wiens schuld ben ik dat geworden vroeg Paula
bits. „Hebt gij mij niet verworpen, toen ik de vrouwelijke zedig
heid geheel uit het oog verloor, door u mijne fout te bekennen
en te zeggen hoe ik gedwongeu was den bankier Laurier te
l uwen gij waart zoo in uwe wetenschappelijke onderzoekingen
verdiept, dat er in uw hart geen plaats meer was voor de vrouw,
die gij eens hadt beweeid lief te hebben en die u nog beminde
met al de vuiigheid eener eerste liefde."
„Wat voor nut heeft het over het verleden te spreken vroeg
Karl. „Het is voorbij en begraven en bovendien als ik u heb
verworpen, dan hebt gij u toch spoedig getroost, want reeds den
volgenden morgen kwam Otto von Klipspohr mij zijn verloving
met u mededeelea."
„Hoe durft gij mij de daad verwijten, waai toe uw koelheid mij
dreef?" riep Paula woedend uit. „Maar ik ben hier niet geko
men om met u te twisten. Kunt gij niet gissen waarom ik in
Kent kwam
„Ik veronderstel voor de reden, die gij mij hebt genoemd,"
antwoordde Karl, „nl. om aan de kust eene gelegenheid te vin
den om over het Kanaal te komen. Waarom zou ik aan uwe
woorden twijfelen?"
„Gij, koudbloedig mensch," riep Paula hartstochtelijk uit, „hebt
gij wel ooit oprechte liefde gevoeld? Weet gij, dat die harts
tocht alle hinderpalen overwint? Neen, gij kunt daar geene
ondervinding van hebben en het bloed in uwe aderen vloeit
even langzaam als het water uit de Schelde uit uw geboorte
land."
„Gij vergist u, Paula," antwoordde Karl, „ik weet wat liefde
is. Eens hield ik eene kortstondige toegenegenheid voor de ware
liefde, maar na dien tijd heb ik gelukkig de ondervinding van
de echte sympathie opgedaan."
„Zeker door uw huwelijk met die koude Engelsche, die altijd
even kalm en koel is als gij."
„Gij vergist u, Ruby kan even diep gevoelen als iedere dame
uit uw land," zeide Karl waardig, terwijl zijn gelaat met een
diepen blos overtogen werd.
„Nu, 't kan zijn, wat kan het mij ook schelen; ik kwam niet
hier om over haar te spreken. Opnieuw vraag ik u, weet gij
waarom ik in Kent kwam
„Neen."
„Luister dan. Ik kon niet langer zonder u leven, ik moest u
zien en spreken en wilde mij overtuigen of een ander de liefde
bezat, die mij de grootste schat op aarde toescheen. O, Karl, ik
heb u van het eerste oogenblik, dat ik u sprak, liefgehad. Als
gij mij uwe liefde weigert, dood mij dan liever, want zonder dat
is mij de aarde een hel."
Deze laatste woorden uitte zij op zulk een luiden toon, dat
Karl haar de hand op den mond legde, opdat de bedienden haar
niet konden hooren.