NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Een blik in den afgrond.
9e Jaargang.
Zaterdag 23 April 1892»
No. 2700.
ABONNEMENTSPRIJS
ADVERTENTIËN:
NABETRACHTING
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
HAARLEM
DAGBLAD
Voor .Haarlem per 3 maanden1,20
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65,
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers 0,05
Dit blad verschijnt dagelflk», behalve op Zon- en Feeatdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefeciiwmer HI,
va» 1—5 regel* 50 Ceai*; iedere regal meer
Gros te letters aaa? plaateraiMta.
Bij Abcanesi?»* aaasde&jijk rabat.
Abosaeaente» «s Adrertestiës vpordaa aaageaosss da©r
öïs« agoet&a sa door alle hsekhsadclfcrea oa coniaaiiêira
Directeur-Uitgevw? J. O, PSKBSBOOM*
Hoofdagenten too? het Buitenland'. Comvagnit GUéralt de 1MlkUi Jïtrangirt *t L, BAHIM Ct^ J@M$ I, JOXM», £m>9 farfi 81 Hi lauhvrp Mêfdnutrtri
Het bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
Een vreeseiijke ontdekkingdoor Chat-
tekbox. Binnen en Buitenlandsche
berichten.-— Varia Kleine adv er-
ieniiën uit „Eet BlaadjeNo. XVI.
AdverteJitièn enz.
No. 17 van het Geïllustreerd Zondags
bladdat in Haarlem uitsluitend aan
Geabonneerden van Haarlemss Dagblad
wordt geleverd, zal bevatten:
Midden in zee, met illustraties.
Liefde kweekt list. Zij kenden eikan
der. Wiide zwijnen in Engelsch-Indie,
met illustratie. De spoorwegen en
hunne ontwikkeling, met drie illustraties.
Kunstmatige regen. Bij den woe
keraar, met illustratie. Een goudmyn
op een zolderkamertje. Edelweiss-
plukkers, met illustratie. Het bezoek
bij den veroordeelde, met illustratie.
Het voordeel van processen. De in
vloed van het bezit van een hond op
de measchelijke verhoudingen, met drie
illustraties. f;Niets nieuws onder de
zon. Frissche lucht. Goed geant
woord. Wetenswaardigheden. Een
vraag voor juristen. Anecdoten.
Schaakrubriek. Mededeelingen.
uit den
GEMEENTERAAD.
XLH.
Eindelijk 2ijn de voorwaarden voor
de concessie van de staalwaterbron
deficitiel geregeld. De laatste bespre
kingen gingen tamelijk vlug van stapel,
daar de hoofdpunten nu geregeld waren.
Alleen werd er, op voorstel van den
heer Macaié nog eene wijziging gebracht
in de voorwaarden, waarop de Maat
schappij die den bron zal exploiteeren
geldleeningen zal kunnen aangaan. Dat
die voorwaarden precies omschreven
werden, was bepaald noodzakelijk, om
dat anders de Maatschappij eene geld-
leeDiDg zou kunnen uitschrijven tegen
een zóo hooge rente, dat de winst, die
de Gemeente zal genieten, tot nul zou
kunnen worden gereduceerd. Laten we
hopeD, dat het contract nu zóo vast in
elkander zit, dat er wat men noemt geen
speld tusschen te krijgen is.
Maar nu zijn we er nog niet. Het
corailé heeft nu de concessie, maar het zal
die zelf niet aanvaarden, doch trachten
een consortium van geldmannen te vin
den, dat de zaak wil ondernemen.
Als een strenge Blauwbaard heeft de
Raad voor de belangen der Gemeente
in deze gezorgdals zuster Anna zit
nu het comilé van de bron op den
uitkijk naar de geldmannen, die de zaak
moeten uitvoeren. „Zuster Anna, ziet
gij nog niets komen „Niets dan stof
wolken op den weg." Die stofwol
ken zijn de verzuchtingen van de klein-
moedigen onder ons„cch, de zaak
lukt tóch niet. Ik heb er niets geen
fiducie in." Wij voor ocs wachten met
vertrouwen de nadering van. de ridders
met de schitterende harnassen (van
goud) af. De zaak is goed, het staal-
water is goedde Ridders van het ka
pitaal zulle?i komen.
Eén ding heb ik betreurd en dat is,
dat geen leeraar in de nederlandsche
taal zitting mag hebben in den gemeen
teraad. Veroorloofde de wet dat, dan
zouden we een heel vertoog hebben
kunnen hooren over het verschil in de
woorden„waarmedewaarvoor en
waartoe". Dat had plezierig kunnen
wezen. De heer 't Hooft zou dan een
dikken duit in het zakje hebben kunnen
leggen. Nu moest dit Raadslid zich
vergenoegen met storm te loopen tegen
het woord „blijvend", dat hij uit een
van de artikelen hebben wou en bij
welke gelegenheid hij de bespiegelende
verzuchting slaakte„al het blijvende
is op dit ondermaansche toch maar
tijdelijk."
Van „tijdelijk" tot „tijd" is maar een
klein stapje. De Burgemeester deed
mededeeling van de bekende circulaire
van Gedeputeerde StateD, waarin werd
bericht dat de duitsche sporen goedge
vonden hebben den lijd 20 minuten te
„verlaten." De Raad kon zich welver
eenigen met het voorstel van B.en W., om
in nadere afwachting, den gemeentelij
ken tijd te laten zooals die nu is.
Er is nu zóóveel over die tijdskwes-
tie in het midden gebracht, dat er
weinig nieuws meer over te vertellen
valt. Alleen is dit misschien een nieuw
gezichtspunt, dat de nieuwe spoorweg
tijd daarom op den eersten Mei wordt
ingevoerd, opdat de socialisten die de
Mei-betoogingen willen bijwonen, in
de war zullen raken en dientengevolge
Diet naar de steden zullen sporen, waar
die beteogiDgen gehouden worden. De
schalk, die dat beweerde, vergat even
wel, dat de socialisten zooals velen be
weren, in hun leven en streven
te vroeg zijn. Zij zullen zich dus
allerminst met die 2* minuten vergis
sen
De overweg over dea spoorweg bij de
Leidschestraat komt nu stellig en het
doet mij plezier voor de velen
die daar in de buurt wonen, hun werk
te Overveea hebben en met gevaar
voor hun leven nu dagelijks over den
spoordijk klauteren. Uit de behande
ling van deze zaak is alweer gebleken,
dat de gemeente Haarlem met de Hol-
landsche Spoor niet veel kan beginnen.
Met wat goeden wil van hare kant, had
de zaak wel goedkooper kannen worden
geiegeld, en het ligt menigeen nog
versch in het geheugen, dat de Holl.
Spoor indertijd op het^ aanbod van de
gemeente om tonnen gouds bij te dragen
in de plannen vaD de verbetering van
de overwegen enz., niet eens heeft ge
antwoord.
Bij deze gelegenheid noemde de
Raadsvoorzitter de zwemschool aan de
Houtvaart „eene inrichting van luxe."
Ik heb er vrede mee, maar zou wel
eens willen weten, of dan ook de tal
rijke stoomwasscherijen in onze ge
meente inrichtingen van luxe zijn. Me
dunkt, dat daar wel wat aan te twijfelen
valt.
Als de heer de Clercq er geweest
was (deze is uitlandig) zou hij zeker
geroepen hebben
„O, meneer de Voorzitter Hoe kan
u dat zeggen En allicht zou hij er
op hebben laten volgen„Hoe staat
het eigenlijk met het schoolbad, me
neer de voorzitter
Ja, hoe staat het toch met die
luxe-inrichting De Raad besloot in
dertijd, die aan te brengen in de school
op den Schoterweg, maar dat kon niet,
omdat de Duinwatermaatschappij, waar
we ook al mee overhoop liggen, er
geen water wil brengen. To n heeft
men, als ik het wel heb, bij de hoofden
van de overige kostelooze scholen ge-
informeerd, of aan een van die scholen
een schoolbad kon worden ingericht,
maar de hoefden moeten allemaal „neen"
gezegd hebben. Niemand had in de
luxe-inrichting zin.
Haarlem, 22 April 1892
De bewaarscholen in deze gemeente
werden op het einde des jaars 1891
bezocht
Eene openbare door 88 jongens en
62 meisjes en tien bizondere door 957
jengens en door 921 meisjes. De elf
hoofden dier inrichtingen werden bijge
staan door 50 helpsters.
Men verzoekt ons het volgende te
willen melden
De door eenige heeren gevraagde
medewerking hunner medeburgers, tot
het oprichten eener „Onderlinge Brand.-
waarborgvereeniging" voor de gemeente
Haarlem, is in voldoende mate toege
zegd ©m tot de oprichting der Vereeni-
ging te kunnen ©vergaan, waartoe dan
ook in eene Donderdagavond gehouden
vergadering besloten is.
De personen, die de gevraagde be-
j wijzen van instemming inzonden, zullen
nu binnen weinige dagen tot eene
bijeenkomst worden uitgenoodigd, ten
einde de zaak tot eene beslissing te
brengen en een bestuur te kiezen, dat
verder de uitvoering cp zich neemt.
Inmiddels hebben degeceD, die met
de zaak instemmen, doch daarvan tot
dusver niet deden 'blijken, nog gelegen
heid hunne desbetreffende verklaringen
in te zendenen het is zeker geraden
dit te doen, omdat hoe grooter de aan
vankelijke deelneming is, hoe voordee-
liger ook de herverzekering kan gesloten
worden en hoe geringer de jaarlijksche
bijdrage behoeft te zijn.
De commissaris van Poliitie in de
4e sectie te Amsterdam verzoekt aan
houding en bericht omtrent het volgende
den 13 April is namens den heer W.
F. Simons. Beltweg 190. aldaar aan de
Houtmanskade in de brievenbus gesto
ken een brief, geadresseerd aan den
heer Alb. Wijnberg, Westerzaan F. 340
te Zaandam, inhoudende 2 bankbiljetten
ieder 100.gewerkt C. M. 9555. 9
Mei 1884 en D. C. 6 Juli 1887, alsmede
1 muntbiljet van f 10.No. 08082,
1 Sept. 1888 gemerkt G. X. welke brief
niet aan zijn adres is bezorgd.
Heden ("Vrijdag) morgen had in hotel
„Scholten" in den Hout de achtste
algemeene vergadering plaats van den
Algem. Nederl, Politiebond. De verga
dering werd geopend door den presi
dent, dea heer J. W. Tuinenburg, met
eene toespraak, waarin hij er o. a. op
wees, dat de bond steeds in bloei voor
uitgaat, en dat het niet kan uitblijven,
of de toestand van de politie ambtenaren
zal ambtelijk en maatschappelijk ver
beterd worden, wanneer de vereeniging
blijft volharden in hare pogingen.
Tevens wees spreker op het groote nut,
dat de politie kan uitrichten en ook var-
richt.
Door den secretaris werd medege
deeld, dat het aantal leden van den
Bond bedraagt 978benevens 380
donateurs en 524 begunstigers. De finan-
cieele toestand, volgens de mededeelin
gen van den penningmeester, is gunstig.
De ontvangsten bedroegen ƒ5514.de
uitgaven ƒ2097.zoodat het batig
saldo bedraagt ƒ3417.
Ook het pensioenfonds is in goeden
staat, het batig saldo van dit boekjaar
bedraagt 17000.togen ƒ12886.
in het vorige jaar.
Door de Vereeniging worden me
dailles verleend voor veeljarigen trouwen
politiedienst. In het afgeloopen jaar
werden uitgereikt 11 jgouden medailles
(4ojarige dienst), 34 verguld zilveren
(3©jarige dienst), 99 zilveren (2ojarige
dienst) en 236 bronzen voer tienjarigen
j dienst.
j Het hoofdbestuur hoopt eerlang gedé-
tailleerde voorstellen te doen betreffende
weezenverplegiDg.
Dej Raad van toezicht voor de fondsen
bestaat uit de heeren mr. Van Hasselt,
Burgem. van [Apeldoorn, mr. Schim-
melpennick, Burgem. van Amersfoort
en mr. Star Busman, lid v. het gerechts
hof te Amsterdam.
Op voorstel van den Voorz. wordt hun
door de vergadering met applaus voor
hunne bemoeiingen dank gezegd.
Een voorstel om aan de spoorweg
maatschappijen te verzoeken voor half
geld te mogen reizen, kon den bijval van
het bestuur Diet erlangen, omdat als
men een vrijkaart vraagt, er ook wel
een krijgt.
Ingekomen is een brief van een agent
van politie uit ViissiDgen, die als ge
wezen helmduiker het denkbeeld aan
de hand doet, de justitie een weck te
geven, dat naar den bijl waarmede de
moord op den Raamsingel zou zijn
begaan, door een duiker zou worden
gezocht. De vergadering acht beter, dat
de vergadering dit niet doen zal, en
beschouwt het als voldoende, dat deze
opmerking van een man van de praktijk
door de pers ter kennis der justitie
komt.
De voorz. animeert tot het oprichten
yan provinciale afdeelingen van den
Bond. Tet dusverrre bestaan er slechts
vijf.
Tot leden van het hoofdbestuur, va
catures W. S. Teunisse en P. Schoe-
maker, werden gekozen de heeren W.
S. Teunisse en C. J. Verplanke te
Sloten. De heer Schoemaker wenschte
n.l. voor eene herkiezing niet in aan
merking te komen.
Door den heer Mr. J. Kruseman, van
Amsterdam, algemêen secretaris van den
Volksbond wordt thans ingeleid het
onderwerp „Politietoezicht op de Drank
wet." Spreker schetste in korte woorden
de bedoelingen van den Volksbond en
meent dat juist de Volksbond geschikt
is zich in contact te stellen met den
Nederl. Politiebond.
Minister Modderman heeft met zijn
drankwet voorgehad, het drankmisbruik
tegen te gaan door vermindering van
het aantal tapperijen. De controle op
de drankwet is in handen van de
rijks- en gemeentepolitie en in den
laatsten tijd zijn de klachten over die
controle veelvuldig. Die controle is
trouwens moeilijk, vooral die op den
clandestienen verkoop van sterken drank.
Dat is niet alleen gevaarlijk voor de
maatschappij, maar 00R onbillijk tegen
over de tappe s, die hoog vergunnings
recht betalen.
Nu laat hier en daar die controle te
wenschen over, omdat men sommige
5)
HOOFDSTUK II.
„Ik kan toch zoo niet uitgaan." bromde hij, toen hij zich in
den spiegel bekeek en zag, dat de wond niet door zijn hoed
bedekt was. „Gelukkig ben ik onder mijn haar getroffen; ik mag
nog wel dankbaar zijn, dat mijne proefneming mij geen blauw
oog heeft bezorgd."
Terwijl hij dus bij zichzelf mompelde, werd er aan de voor
deur geklopt en met een brommig gezicht ging hij zien wie
er was.
Niet zoodra had hij de deur geopend en den man gezien, die
er voor stond of zijn gelaat helderde op en hij drukte den aan -
gekomene hartelijk de hand. De bezoeker was gekleed als een
geestelijke, maar had er voor het overige volstrekt niet het uiter
lijk van. Hij was omstreeks zes voet lang, breed geschouderd en
flink gebouwd; zijne gelaatskleur was frisch, zijn knevel deed hem
meer op een officier dan op een geestelijke gelijken. Hij was een
van die menschen, die er altijd, zelfs in de heetste dagen, frisch
en helder uitzien, en wier kleeding een weinig van hunne frisch-
heid schijnt over te nemen. Hun linnen is stijver dan dat hun
ner minder begunstigde medemenschen, hunne laarzen worden
minder stoffig en hun kleederen krijgen minder vouwen.
„Kom binnen, Arnold, oude kerel. Ik ben blij je zien, ik
dacht er juist over naar een restauratie te gaan om een glas
bier in ijs te nemen, maar gij zijt zulk een uitmuntende plaats
vervanger daarvoor, dat ik niet langer dorst heb."
De predikant kwam lachende binnen en deed de deur achter
zich toe.
„Wat scheelt er aan?" vroeg Esden. „Gij moest liever in de
slaapkamer gaan om u daar te wasschen. Gij ziet er uit, alsof
gij uw linker oor vel potlood hebt gesmeerd."
Zgn bezoeker lachte en bloosde zelfs een weinig.
„Water en zeep zullen dat niet in een paar dagen doen ver
dwijnen," zeide hij. „Dit oor is een aandenken aan een mijner
leden."
„Gij wilt toch niet zeggen, dat die lieden u afgeranseld
hebben
„Mijn beste Wyncott, er zijn menschen in Lunehouse, die voor
niemand terugdeinzen.
„Waarom gaat gij er dan niet vandaan, en neemt een ander
beroep? gij hebt kans genoeg."
„Dat weet ik. Maar het volk boezemt mij belang in; wij be
ginnen van elkander te houden. Maar ik zal u de geschiedenis
vertellen. Op zekeren Zondag kwam een vrouw, eene zeer brave
vrouw, bij mij aan huis om mij te vertellen, dat haar Willem
weer den slechten weg opging. Nu had Willem zich vijf maan
den lang goed gedragen en hij en ik waren op den besten voet
met elkander. Ik zal u de zaak precies zoo vertellen als zij ge
beurd is. Gelukkig trof ik Willem aan, toen hij berouw had over
wat hij gedaan had en zijn laatsten cent had uitgegeven. Ik
sprak met hem, gaf hem eten en drinken en bracht hem het
verkeerde van zijne handelwijze onder het oog. Hij beloofde mij
in eene maand niet te drinken; een maand schijnt niet lang en
ik houd er van de nakoming der beloften gemakkelijk te doen
schijnen hij hield zijn woord. Na verloop van de maand
haalde ik hem over opnieuw te teekenen, doch toen die ver
streken was hunkerde hij zoo naar een borrel, dat ik niet meer
kon doen dan hem te laten beloven mij eiken keer als ik hem
ontmoette eerlijk te vertellen hoeveel geld hij aan drank had
uitgegeven na de laatste maal, dat ik hem gezien had. Daar
bevind ik mij nog al goed bij, want gij moet weten, dat zulke
menschen niet kunnen liegen, niet zoozeer omdat zij den
wil als wel omdat zij de oefening missen. Ik nam hem dan eens
goed onderhanden en bijgevolg vermeed hij mij zooveel hij kon.
Toen de brave juffrouw Perkins mij Zondag kwam vertellen, dat
Willem den vorigen dag niet met zijn weekloon verschenen was,
was ik niet zeer verwonderd. Zoodra ik kon ging ik er op uit
om hem te vinden en trof hem eindelijk aan in „de Tink".
„Zoo, Willem," zeide ik, „dat is niet volgens onze afspraak.
Willem was in eene zeer slechte stemming en begon mij uit te schel
den, waarna ik hem verweet, dat hjj zeer onbillijk en onmanlijk
handelde. „Gij weet, dat een predikant niet mag razen en schel
den. Het is dus lat van u, Willem, dat gij een predikant uit
scheldt, het is even laag als wanneer iemand een stok ot me.