PALEIS YAN JUSTITIE.
BINNENLAND.
Z O-je, die zich aan de spits stelt. Zoo
Zooals uit achterstaande advertentie
blijkt, bestaat in „Felix Favore" de
gelegenheid voor een ieder om paard te
rijden, ongeveer op dezelfde wijze als
dit geschiedde in het circus, dat op de
Turfmarkt stond ter gelegenheid van
de vorige kermis, en hetwelk druk werd
bezocht.
Voor de Arrondissements-Rechtbank
stond heden terecht een duitsch meisje,
Dina Drever, 23 jaar oud, die zich
tusschen einde Februari en voor
April van dit jaar had schuldig ge
maakt aan diefstal van verschillende
goederen, als lakens, kousen, zakdoeken
etc. ten nadeele van hare meesters, den
eigenaar Muller van hótel Duinlust en
zijne echtgenoote.
Beklaagde bekent en de subs.-oifieier
van justitie requireert met het oog op
haren toestand, slechts 3 maanden ge
vangenisstraf.
De beklaagde is zeer aangedaan. De
ambtshalve toegevoegde verdediger Mr.
H. J. D. D. Enschedé (het meisje is
daar zij geen tehuis had in voorloopige
bewaring gehouden) vestigt er de aan
dacht op, dat de dagvaarding eigenlijk
niet correct is, daar uit het verhoor is
gebleken, dat het meisje reeds einde
Januari in dienst is getreden. Bovendien
waren de goederen, die men zegt dat
zij gestolen heeft, geborgen in een open
kast toebehoorende aan het hotel. Dat
er diefstal is, staat dus niet vast.
Wel is de verduistering van een
paar voorwerpen bewezen, doch de
waarde daarvan is zeer luttel.
Beklaagde is er ongelukkig aan toe.
haar minnaar heeft haar verlaten en in
den toestand waatin zij verkeert, is
steelmanie niet ongewoon. Met het oog
op de gebeurtenis die zij wacht, ver
zoekt pleiter den tijd van hare ge van
genhouding praktisch te bepalen.
Petrus van Zundert is een verharde
landlooper. Vier keer reeds is hij wegens
bedelarij en landlooperij naar Veer
huizen opgezonden en nu den 3 a April
kwam hij weer vrij. Niet langer dan 4
dagen later zwerit hij in Haarlem rond,
wandelt den sigarenwinkel van den heer
Joh. Maas in en neemt daar zes sigaren
kistjes weg.
De eisch is3 maanden gevangenis
straf, 2 dagen hechtenis en opzending
naar eene Rijkswerkinrichting voor
jaar. Hjj zal dus voor de vijfde maal
naar Veenhuizen gaan.
Een vijftienjarige orgeldraaierskcecht
Kam genaamd, vond er den iyden Fe
bruari aardigheid in op den Gasthuis-
singel een hondje op het ijs te schoppen.
Het diertje spartelde in een vaargeul
en zou omgekomen zijn, als niet de
boschwachter Kollerie het met behulp
van een ladder gered had. Gelukkig
was de agent Verkerk in de nabijheid,
die tegen den dierenplager proces-ver
baal opmaakte.
Kam is niet verschenen. Toch wordt
tegen hem eene gevangenisstraf van 14
dagen geëischt.
Wie echter ook geen plezier aan de
zaak zal beleven, is de agent van politie
Verkerk, die wel als getuige gedagvaard,
doch niet verschenen is.
Een dergelijke zaak is die van Hen
drik Steenkist, die een paard waarmee
hij werkte en dat niet heel willig scheen,
tegen den kop en in den nek sloeg om
het vooruit te krijgen, een behandeling
die een paard natuurlijk nooit vooruit,
maar wel achteruit doet gaan. Tegen
hem wordt dezelfde straf geëischt als in
de vorige zaak.
Woensdagmorgen h ebben
op dringend verzoek van onze jeugdige
koningin HH. MM. nogmaals een be
zoek gebracht aan Artis.
Van daar ging het naar het Paleis
terug, waar de Koningin nu verbleef,
terwijl H. M. de Regentes nog een
bezoek bracht aan het Kinderziekenhuis.
Toen het rijtuig van H. M. ia de
Reguliersbreestraat was aangekomen,
gleed een der vurige paarden op het
gladde asphalt uit, en viel. H. M. met
Hd. hofdame, die mede in het rijtuig
zat, stapten even uit, en spoedig waren
eenige rappe handen in de weer om
het ros weder op de been te heipen,
Vo;rzichtig ging het nu voorwaarts en
te 11.30 kwam H. M. in het Kinder
ziekenhuis, waar dr. De Ranitz, de ge
neesheer-directeur, en freule Berg, de
directrice, enz. H. M. in de met hees
ters versierde vestibule opwachtten. Een
klein patientje, Helene Ka née, bood
H. M. in de met bloemen getooide
wachtkamer een bouquet aan, waarvoor
H. M. het kind vriendelijk dankte.
Even over half een was H. M. ten
paleize terug voor het dejeuner.
Dien namiddag reden de beide Ko
ninginnen in een open gaiarijtuig met
vier paarden bespannen, weder uit en
waren te 2 u. 30 aan het universiteits
gebouw. Aan de poort stonden geschaard
de koninklijke studenten-schietclub in
uniform, en voorts op het binnenplein
de besturen van de verschillende studen
tenverenigingen, zoowel van het korps
als van den Bond, en als blijk van
volkomen verbroedering namen van de
beide colleges, ieder drie de functie van
commissaris waar.
Aan de hoofdingang van het univer
siteitsgebouw wacntten de assessoren
van den Senaat van professorren de
vorstelijke bezoekers op. De Aula zelf
maakte een plechtigen indruk. Aan
weerszijde van de catheder waren ge
schaard de Senaten van het Studenten
corps en van den Bond0 dan alle
professoren in ambtsgewaad, waaronder
het kostuum der hh. Asser en Stokvis,
eere doctoren van buitenlandsche hooge -
scholen, zeer de aandacht trok. Daarna
volgden de curatoreü van de universi
teit, de leden van en gemeenteraad,
de amsterdamsche leden van Eerste en
Tweede Kamer, terwijl de middenruimte
geheel bezet was door dames in fraaie
toiletten. De breede galery was geheel
met studenten bezet.
Bij het binnenkomen werden der
hooge bezoeksters bouquetten aange
boden door een zoontje van den bur
gemeester en een dochtertje van prof.
Van 't Hof. Zoodra HH. MM. de Aula
binnentraden, speelde, het studenten
muziekgezelschap „Sweelinck" het Wil
helmus in de oude toonzetting, en rezen
allen eerbiedig van hnnne zetels op.
Met den pedel voorop en onder luide
juichtonen werden de vorstelijke be
zoeksters nu naar de voor haar bestemde
zetels geleid, en hield de rector magni-
fieus professor Stokvis eene korte toe
spraak.
Majesteiten, zeide hij^ terwijl de juich
tonen der muziek u tegenruischen en
honderden luide hunne vreugde over dit
vereerend bezoek u te kennen geven,
valt mij de hooge eer te beurt u het
welkom te mogen toeroepen in dezen
tompel der wetenschap. Ik kan u moeie-
lijk zeggen wat al gedachten thans in
mij oprijzen. Maar die zich op den
voorgrond dringt is deze, dat het door
luchtig geslacht der Oranjes éen van
zin is, éen van gevoel met het neder-
landsche volk; dat het éen de glorie is
des anderen. Op welk gebied wij ons
bewegen, overal ontmoeten wij een
prins Frederik Hendrik, wiens daden
aan Barlaeus de stof gaven voor heer
lijke gewrochten, en niet in de laatste
plaats onze diep betreurde koning Wil-
em III, die het Athenaeum Illustrae tot
universiteit verhief.
Maar ook draagt deze universiteit er
roem op, dat thans om uwen troon
mannen zijn geschaard, die aan deze
universiteit of hunne opleiding genoten
of de jongelingschap als leermeesters
uw
de heer Nouhuys onze tooneelletter-
kunde heeft verrijkt, had echter meer
belangstelling verdiend.
Is de inhoud van het stuk van groot
gewicht voor de toeschouwers en werkt
de meer of mindere sympathie die het
opwekt, onwillekeurig op de acteurs
terug, te hunnen opzichte geldt niet in
de eerste plaats„wat is er gespeeld",
maar „hoe is het gespeeld?"
Op deze vraag verheugt het ons
voorgingen, en uw vereerend bezoekgunstig te kunnen antwoorden. Over het
zal voor professoren en studenten immer j algemeen hebben de leden der kamer
in herinnering blijvenin dagen van j zich zeer verdienstelijk van hunne taak
vreugd een bigde gedachte, zal het dat J gekweten. Het natuurlijke bedaarde spel
te meer zijn in die van ontmoedigingvan den heer Van Gasteren in de rol
een herinnering waaruit wij kracht zul
len putien ona niet te versagen.
Maar ik zal niet te veel van uw goed
heid vergen, en u liever uitnoodigen
van Halma, den rijksontvanger, boeide
van 't begin tot het einde, daarin krach
tig ter zijde gestaan door mej. Ingelat,
die als Emma, zij a vrouw optrad en
in eene aangrenzende kamer een blik raet loffelijke zelfbeperking de ontwikke-
Jg op r9o8z tegen Z76o7 in x89x.
I leerde Pontamus tot zijn arts koos,
te slaan in het verleden dezer univer
siteit, dat door het studentengezelschap
„Clio" in beeld en schrift is samenge
bracht en voor Uwe Majesteiten als
hulde en dank voor Uw bezoek wordt
samengesteld.
Spreker eindigde zijne korte toespraak
met het recit van Vondels Welkomst
zang aan Prins Preder ik Hendrik.
Een luid applaus volgde op de rede,
onmiddellijk gevolgd door het heilig Io
Vivat van de studenten.
De vorstelijke bezoeksters namen nu
de tentoonstelling van „Clio" in oogen-
schouw, dankt n prof. Stokvis voor
hetgeen zij gehoord en gezien hebben,
en bezichtigden vervolgens nog de dia
mantslijperij des heeren Daniels in de
Zwanen burgerstraat.
Te 4 uur waren zij ten paleize terug.
Hedenmorgen te 10 uren 55 m. zijn
H.H. M.M. de Koninginnen per Hol-
landsche spoor naar de residentie terug-
keerd.
Woensdagmiddag ontving de Re
gentes ten paleize te Amsterdam het
bestuur der Vereeniging „Rembrandt".
H. M. had nl. het verlangen te kennen
gegeven om de kostbare aankoopen,
door genoemde Ver. op de veiling-
Messchert van Vollenhove gedaan, te
bezichtigen en aan dien wensch had
het bestuur gaarne gevolg gegeven.
De vier doeken waren in de Mozes-
zaal op het gunstigst tentoongesteld en
de Regentes uitte bij de bezichtiging
meermalen haar hooge waardeering voor
de opofferingen, die de Vereeniging
zich getroost had, om de voortbrengse
len der vaderlandsche kunst voor ons
land te behouden.
Het koninklijk jacht Fic-
toria en Albert, komende van Ports
mouth, wordt a. s. Zondag te Vlissingen
verwacht en zal Maandag avond waar
schijnlijk in de haven komen, ten einde
Dinsdag de koningin van Engeland in
te schepen,
De correspondent van de N. R. Ct
te Londen seint, dat H. M. de koniugin-
regentes aan koningin Victoria, die
Dinsdag avond te Darmstadt is aange
komen, een dringende uitnoodiging
gezonden heeft, om op hare doorreis
naar Vlissingen aan een luncheon of
een middagmaal de gast van koningin
Emma te zijn. Koningin Victoria heeft
deze uitnoodiging aangenomen, en er
worden nu schikkingen getroffen om
trent den loop der treinen, om de samen
komst der beide koninginnen mogelijk
te maken.
Woensdagochtend half
negen is „generaal" Booth met de Har-
wichboot Ciaud Hamilton te Rotterdam
aangekomen, om zich naar het Noorden
van ons land te begeven.
Wij lazen in het Dagblad v.
Fr:e%land het volgende
Ondanks den goeden roep, die van
de rederijkerskamer Cremer van Haarlem
was uitgegaan, mocht hare opvoering
zich Zondagavond niet in de aanwezig
heid van een groot publiek verheugen.
Het tooneelspel „Eerloos", waarmede
ling van den aangrijpenden toestand wist
te veraanschouwelijken. De derde per
soon in dit huiselijk drama was Karei
Halma, de lichtzinnige zoon. Hoe goed
de heer L. Jansen deze rol ook speelde,
zijn spel zou nog gewonnen hebben,
zoo hij zich als losbol wat beminnelijker
had voorgedaan. In zijn toon lag steeds
iets korts en stroefs. Vooral tegen zijne
moeder hadden we dezen wat warmer
gewenscht. Anna, de dochter van Halma
vervulde hare lieve rol bevallig en los,
terwijl Bracht den ouden trouwen boek
houder heel goed voorstelde. De souf
fleur was wat luid en nu en dan hin
derlijk. Was dit noodig voor de acteurs
Tot nastuk gat de kamer een blijspel
van Justus van Maurik Tooueelstudiëa,
dat, evenals het hoofdstuk, goed tot
zijn recht kwam. In het tooneel-komieke
onderscheidde zich hierin de heer N.
van Beek als de onnoosele domme
knecht, terwijl de heer L. Jansen Tzn.,
die als aspirant acteur proeven van
bekwaamheid aflegde, de lot toekomt
dit heel aardig, zonder overdrijving te
hebben gedaan.
Het Geïllustreerd Politie
nieuws richt het volgend schrijven aan
de schrijfster van den brief aan De
Ochtendbode
„Sara, ook wel genaamd „blonde Anna",
wanneer gij dezelfde Anna zijt, die io
den jare 1887 een korten tijd met uw
minnaar en uw kindje gewoond hebt
ten huize van zekere *ed. v„ d. B., waar
gij steeds door hem Sira werd genoemd,
bericht dan schriftelijk in het belang
van u en uw kind tijd en plaats, waar
wij u alleen kunnen spreken. Om u niet
in ongelegenheid te brengen, deelen wij
u mede, dat de wed. v. d. B. overleden
is; dat wij haar dochter in een weinig
bekende steeg hier ter stede hebben
opgespoord, en voegen erbij, opdat u
zult kunnen oordeelen of gjj de bewuste
Anna-Sara zijt, dat het huis, waar gij
met uw minnaar woondet, stond ia een
breede straat in de oude stad, terwijl
het huisoummer 26 was. Uw minnaar
was diamantslijper, hij ging 's ochtends
naar zija werk. Uw kindje, destijds
ongeveer een jaar oud, was 's nachts erg
lastig, wat dikwijls oorzaak was van
twist en verwijten tusschen u en uw
minnaar. Als gij dezelfde Anna-Sara zijt
die wij op het oog hebben, dan kan
stilzwijgeudheii u slechts in ongelegen
heid brengen, want dan noemen wij
Anna M., herinneren u aau het ouderlijk
huis op een der grachten van den Jordaan,
te vroeg door u ontvloden, om, helaas;
veel treurige levenservaring op te doen
Gij wilt den vader van uw kind, dien
gij sc uldig acht, niet verradenindien
gij echter meent, dat wij uw verleden
kennen, hetgeen uw uit bovenstaande
aanwijzingen kunt beoordeelen, schrijf
ons dan vertrouwelijk; het zal u niet
berouwen".
Nu op 1 Mei bij de spoorwe
gen in ons land de dienst naar den
West-europeeschen tijd wordt geregeld,
is door de Exploitatie-Maatschappij aan
haar personeel opgedragen dat alle uur
werken der Maatschappij, zoomede die
van het personeel, volgens welke de
spoorwegdienst wordt uitgevoerd, in
den nacht van 30 April op 1 Mei op
West-europeescben tijd of twintig minu»
ten achteruit worden gesteld.
Dit geschiedt op de lijnen waar geen
nachtdienst is of wel de dienst vóór
middernacht eindigt, na het sluiten van
den dienst.
Op de lijnen met nachtdienst geschiedt
het precies te middernacht (amsterdam-
schen tijd) waaruit volgt, dat de treinen
in den nacht van 30 April op 1 Mei
loopende. volgens de tijdtafels van 1
October 1891, worden gerekend op tijd
te rijden, wanneer zij na midder»
nacht aan de tusschen resp. eind*
stations (schijnbaar) twintig minuten te
vroeg aankomen.
Bij het op West-europeeschen tijd
stellen van de stationsuurwerken, zal
als volgt worden te werk gegaan
De zakuurwerken zullen met de sta=
tionsuurwerken worden gelijk gesteld.
Bij fdezen (n. 1. de stationsuurwerken
wordt de slinger tegengehouden, het
geen geschiedt door hem op tejvangen
als hij het meest links is gekomen en
hem dan steeds steunende tot
het midden te laten teruggaan het weer
in gang zetten door hem langzaam naar
rechts op te lichten, maar, vooral bij
iange slingers, slechts even over het
hoogste punt als hij gewoonlijk slingert
daarna los te laten, zoodat hij weder in
gang komt.
De perronuurwerken te Nieuweschans,
Meppel, Zwolle, 's Bosch en Eindhoven
en de bureau uurwerken te Stedum,
Hoogezand. Zuidbroek en Scheemda
kunnen niet of moeilijk worden stilge
zet, en moeten dus langzaam twintig
minuten achteruitgezet worden, daarbij
achtgevende, dat indien de minuutwij
zer den uurwijzer passeert, zij elkander
niet raken.
Aan de stationchefs is dit werk per
soonlijk opgedragen, of wel zij hebben
te zorgen dat het door bevoegden wordt
uitgevoerd.
De fransche Opera uit
3 Hage voerde Woensdagavond te Rot
terdam in den Grooten Schouwburg de
opera „Nanon" op. De tweede akte
speelt ia eene kamer. Op den schoor
steenmantel eene pendule en twee aar
den vazen. In een daarvan een bouquet,
dat tot de handeling van het werk be
hoort. Het wordt donker. Een dienst»
meisje brengt twee brandende kaarsen
binnen en plaatst ze op den schoot-
steenmantel, doch, zooals weldra bleek,
had zij geen rekening gehouden met
het van kunstbloemen vervaardigde
bouquet, dat met de vlam van eene
der kaarsen in aanraking kwam en in
een ommezien in vlam stond. Mevrouw
Marcolini („Nanon") was alleen op het
toon eel, werd door de beweging in de
zaal op hetgeen plaats had opmerkzaam
en liep kalt», zonder den zang af te
breken, op het brandende voorwerp,
waarvan de hevige vlam nu dreigde
ook den linnen wand der coulisse in
vuur te zetten. Zonder te bedenken dat
zij hare handen kon branden en dat
haar lang kleed vuur kon vatteD, rukte
zij het bouquet uit de vaas, wierp het
op den grond en trapte het vuur uit.
Daar zich nog brandend papier in de
vaas bevond, herhaalde zij dezelfde
daad alles zonder haar solo af te
breken onder de hand maar altijd
doorzingende. Toen de brandweer, die
fluks was toegesneld, de achterdeur der
kamer opende, was alles afgeloopen.
Mevreuw Marcolini had luide toejui
chingen in ontvangst te nemen, die zij
met eene lichte buiging beantwoordde,
steeds rustig haar solo voortzettende.
Later werd haar een prachtig bouquet
aangeboden. N. R. C.
Tijdens een monstersoirée
van de „Carnavalclub" te Breda werden
in de jassenkamer een aantal hoeden
waar zij dat voorwerp voor aangezien heeft."
Hij herinnerde zich, dat hij het ding na zijne proefneming met
de deur op zijn kassen geworpen en het daar 's avonds gevon
den had. Daarna had hij het op zijn linnenkast gelegd, waar
zijne hospita het waarschijnlijk gezien had.
„Men zou hier een nuttig gebruik van den looper kunnen
maken," zei hij bij zichzelf, terwijl hij zijn gelaat wiesch. Juffrouw
Pharr's juweelen zouden de moeite wel beloonen. Kom, daar zou
ik wel eens een grap van kunnen maken. Ik zal het ding maar
naar beneden nemen en hun de geschiedenis vertellen."
Het kwam hem in de gedachte om te vertellen, dat hij het
gevonden had en daaruit de aanwezigheid van een inbreker in
het huis afleidde.
Hij had evenwel met kleeden gedraald en de bel voor het
ontbijt luidde voor hij half klaar was, waarom hij zich de grap
maar uit het hoofd stelde. Hij sloot nu de necessaire, ging naar
beneden en was al onder aan de trap vóór hij bedacht, dat hg
den looper toch had vergeten.
„Nu, dat doet er ook niet toe," zeide hij bij zichzelf. „Wij
hebben meer tijd voor het verhaal na het eten; hij liep door en
vond zijn gastvrouw en medegasten even opgeruimd als hij ze
gisteren verlaten had.
„Hier is een brief voor u, Wyncott," zeide de oude dame.
Esden nam den brief aan en herkende J. P.'s hand.
Hij ging zitten, opende den brief, terwijl onaangename ge
dachten zijn brein doorkruisten.
J. P. schreef, dat hij berichten gehoord had, die hem zeer
verontrusten. Op Esden's kamer gekomën om eens verder over
de zaak te spieken, had hij vernomen, dat hij uit was en had
van zijne hospita zijn adres gekregen. Was het met de rekening
werkelijk geheel in orde? J. P. moest het weten. Het was voor
hem eene zaak van het grootste belang en het gerucht, dat hij
gehoord had, deed hem het tegendeel vreezen. Hij verzocht
Esden hem per telegraaf bericht te zenden.
De jonge advokaat kon met moeite zijne ergernis over dezen
brief bedwingen. Hij zou zich voor geen geld van de wereld
meer met dien eNendigen J. P. inlaten. Nog daargelaten, dat
het waarlijk bedroevend was om zulk een hulpeloos persoon te
benadeelen, was het onverstandig om een man van J. P.'s ka
rakter te kwetsen, daar iedereen spoedig de beleediging zou
weten, die hij had ondergaan, en de oorzaak van deze onaange
naamheden zou hem onvermijdelijk het leven tot een last maken.
Als de anderen het niet te druk met de toebereidselen voor hun
uitstapje hadden gehad, dan zou zijn ergenis niet aan de op
merkzaamheid der gasten ontsnapt zijn. Die vervloekte J. P.
Om hem hier ook met zijne brieven te vervolgen.
Esden was zeer vertoornd, dat J. P. hem niet op zijn woord
wou gelooven.
Toen het ontbijt was afgeloopen, nam ieder het een of ander
voorwerp in zijne bewaring en het gezelschap ging er op uit met
juffrouw Pharr's nieuw photografeertoestel om de mooie plekjes
in Wootton Wood op te zoeken. Op een bepaalde plaats zouden
zij bij het koffiedrinken samenkomen en de drie beoefenaars van
het photografeeren waren er zeer opgesteld er een geheelen dag
van te maken.
Nauwelijks hadden zij de plaats hunner bestemming bereikt,
of de tuinmansjongen kwam buiten adem aanloopen met een
telegram voor Esden in de hand. Deze kwam ook van J. P. en
Esden vervloekte den afzender en gevoe'de grooten lust om den
brenger eens flink dooreen te schudden. Hg bedwong zich
echter.
„In 's hemelsnaam, telegrafeer," zei het telegram. Esden scheurde
een blaadje uit een notitieboekje en antwoordde„Alles is in
orde, stel je toch niet als een ouden dwaas aan." Hij gaf den
jongen het papiertje met een halven kroon en verzocht hem het
zoo spoedig mogelijk naar het telegraafkantoor te brengen."
„Moet ik u het geld, dat ik terug krijg, weer brengen, mijn
heer?" vroeg de jongen.
„Neen," zeide Esden, gij kunt het houden."
Het gelaat van den knaap straalde van blijdschap en na ge
groet te hebben, snelde hij weg. Toen hij zich uit het gezicht
waande, wierp hij zijn hoed in de lue&t en begon te dansen van
genoegen.
Juffrouw Pharr en Esden zagen het en barstten beiden in een
luid gelach uit.
„Gij hebt vandaag een schepsel gelukkig gemaakt, mijnheer
Esden," zeide zij vriendelijk.
Wordt vervolgd.)