UIT INSULINDE. Opiumschuivers. liMKLEMMU HALLETJES Een Zatsrdagaïondpraatjs. Ik mag en kan het by myn lezers, sis genoegzaam bekend veronderstellen dat men van do inlandeche bevolking onzer aziatische koloniën een aanzienlyk gedeelte kan afzonderen dat uit opium schuivers bestaat d. w. z. menschen die zich aan het gebruik van opium hebben verslaafd, een genotmiddel dat daar ginds in de inlandBcbc maatschappij ongeveer dezelfde gemeene rol speelt als de sterke drank in ons Vaderland. Ik zeg onge veer, want de verwoesting door de opium aangericht, de demoralisatie welke daaruit voortvloeit, is veel heviger en sterker dan de schadelijke invloed der spiritua liën. Wanneer ik maar eenigszins kon vermoeden dat iemand den moed had dit tegen te spreken, misschien uit staatkundig financieel oogpunt, zou ik 'n scheepslading bewijzen meebrengen, om mijne bewering kracht by te zetten. Doch zoo'n algemeen erkende waarheid zal niemand ontkennen, tenzij hy zich zou willen schuldig maken aan sophisme d. i. het manoeuvreeren met drogredenen, volgens de definitie van een beroemd Grieksch Wysgeer //het beeld van den Leugen omgord met het kleed der Waarheid." Om den schadelijken ja rampzaligen en noodlottigen invloed der opium aan te toonen, kan ik volgens myn bescheiden meening niet beter doen dan de personen ten tooneele voeren, waarop die invloed zich het duidelijkst openbaart, d. w. z. de opiumschuivers. En wanneer gy dan dit opstel zult gelezen hebben, wanneer het my zal gelukt zyn u een rilling door le leden te jagen, dan hoop ik, dat gij u niet zult willen scharen aan de zyde derge nen, die zeggen en schrijven //de opium is zoo'n geduchte vyand niet voor den Javaan" of //de opium verscb aft den Staat een ruimen bron van inkomsten" maar ik verwacht ten stelligste, dat gij niet zult aarzelen u te scharen onder de banieren derzulken, wier doel het is „be vordering der lichamelijke en zedelijke welvaart van den Javaan." Want de Javaan, van wiens land wy ons hebben meester gemaakt met geen ander recht dan //het recht van den sterkste" heeft aanspraak op onze belangstelling deelneming in zyn lot en hij, die zich van dezen plicht tracht af' te rukken maakt zich schuldig aan uonrecht." Maar myn inleiding is al lang genoeg geweest, laat ik nu met de zaak zelve beginnen, Ik noodig u uit tot eene wandeling in een kampong of javaansch gehucht. De heldere namiddagzon verlicht het too- neel. Er heerscht eenige levendigheid op de plaats. Hier zittea eeoige javaansche vrouwen voor de deur van hare woningen te naaien daar gindB, half verscholen achter de slanke stam van een klapperboom of kokospalm, is een Javaan bezig met het vlechten van mandjes voor huishoudelijk gebriuk. Tevredenheid ligt op hot gelaat dezer eenvoudige kinderen der Natuur, zoo schaars bedeeld met aardsche goe deren. Eensklaps verbreekt een algemeens kreet van verbazing de vroolyke scherts en zoo gij Javaansch verstond zoudt gij begrypen, wat zij als 't ware uit ééi mond roepen: //arme stakkert!" Gij wendt het gelaat on willekeur! naar de zijde, waarheen aller oogen zich hebben gericht en zie ter zyde van de plaats, waar wy staan ter afstand van eenige passen, valt uw oog op een wan delend geraamte Een javaansch geraamte, gehuld in een wijden zak van bruin uitgedroogd menschenvel 1 By deze ver- schrikkelyko verschijning deinzen wij onwillekeurig even aehteruit. De onge lukkige waggelt langzaam voort, want de vleeschbanden, die zyn beenderenstelsel in bedwang moeten houden, die de een heid, het verband moeten bewaren, zijn verslapt. Alleen de lendenen zyn met een schamel stukje lijnwaad bedekt. De gan8cke ruggegraafe is als een hoepel go- bogen en vandaar naar het borstbeen loo- pen de naakte ribben,die tezamen den vuur haard vormen, waarin nog een levensvonkje gloort. Tering in den hevigsten graad en den afzichtelyksten vorm I Het vleesch is weggevreten door een ingekankerde roest. Van tijd tot tyd staat de ellendige stil, want de knikkende knieën kunnen ternauwernood het uitgemergeld rif on dersteunen Arme, oude stumpertGij vergist u! Al glinsteren u grijze haren tegeD, voor u ziet gy een wezen van vyf en twintig jaar. Maar de kleur der jon gelingschap is verflenst, om plaats te maken voor den valen, grauwen tint, het teeken van een nabyzijnde totale vernie tiging des lichaams I Hij ziet ons, hy ontwaart in onze oogen een blik van medelyden. Sidin, zoo is zijn naam maakt een gebaar om ons te groeten. Wellicht wil hy naar ons toe gaan. Plof! daar stort hij ter aarde met een aakligon sohreeuw, die door merg en been gaatZoudt gy hem niet willen helpen opstaan? Die {glazige starende oogen smeeken u om hulp. Als ik medi cus ware zou ik dien ongelukkigen Ja vaan willen gezond maken. Het is te laatGij ziet hier voor u een patient aan marasmus (uittering, wegkwyning). En de oorzaak van dit gruwelijk lijdon? Zie zyn blauwe lippen maar eens aan" Een opiumschuiverOngeloofeiijk en toch waarWilt gij hem een weldaad bewyzen Laet hem een haaltje aan de amêoenpyp doen, dan zult gy zien, hoe hij weder opkwikt, zyn oogen beginnen te glinsteren, zyn verslapte spieren her nemen hun vorige kracht, hij is ten minste weder in staat om zijn woning te bereiken. Maar zoo'n weldaad is een foltering, een marteling. Want als hij dan straks in zyn krot teruggekeerd op de slaapplank het heulsap heeft laten uitwerken, breekt een nog smartelyker lijder aan. Dan begint hij aaklig hart verscheurend te huilen. Op zijn ambèn 1) geknield hangt hij met de omhoog ge strekte armen aan een dwarslat, om zyn byna stokkenden adem lucht te geven Zoo in dien benarden toestand dreigt hij te stikken en stoot als een wild dier van tijd tot tyd verschrikkelijke wreede klanken uit. Dat is een aanval di~ dik werf twee etmalen duurt en zich om de twee of drie weken herhaalt. Had hij meer opiumDie zou hem verlichting schenken Maar waarvan moet hy dat vergift koopen Alles is aan de opium uitgegeven. Sidin waar is uwe vrouw Verpand aan een ander! Waar [zyn uwe kinderen Bij een kampongvriend Gy zijt alleen eo verlaten Ja Wat wilt gij hebben OpiumMaar dat is vergift Opium, opiumZyt gy bevreesd om te sterven JaHoe lang lydt gij alzoo Sidin blyft het antwoord schuldigOn der een hernieuwden, verwoeden aanval slaat hy achterover en valt in zwijm Arme JavaanKom, verlaten wij deze verschrikkelijke plaats Buitengekomen waait ons een frissche koelte tegen en het schijnt dat wy daaraan groote behoefte hadden, althans daar binnen by dien amfioenschuiver werd ons do borstkas te eng. Maar hoor klinkt daar niet een klaagtoon door de lucht, 't gejammer van een kind Het geschrei sohynt uit gindsch huisje tot ons te komen. Wat zou dat wezen Wel een zeer eenvoudige zaak, het kind zal om denzelfden reden huilen waarom duizenden anderen kleinen huilen. Gy hebt gelijk, maar wij zyn in een opiumbuurt geraakt en daarom zal ik zoo vry zyn te gluren, hoe het daarbin nen in het javaansch huiBje uitziet. De doende kunnen inlichten. //Aangenomen," zagfc gy, /ydat alles zoo ia zooals hiervoren staat omschreven, waarom wordt de Ja vaan dan niet van dien kwelgeest ver lost Voorzeker een gewiehtige vraag, waarover heel wat te schryven valt, maar alles komt toch hierop neer//dat indien de opium verdween, Nederland per jaar eenige millioenen minder in de schatkist zou ontvangen." Dat sou leelyk worden voor onze RegeeritigNeenlaat de opium op Java maar blyven, een paar duizend Javanen meer of minder, wat komt dat er op aan Daarom leve de opium Leve de schatkist TJAMPAKA. bamboezen aehutting zit zoo dicht niet [gp aiHBrikiaBSChS VQlkskeUkefl. -- elkaar of onze blik kan er door CXXXVI. Waarschijnlijk zullen we in de maand Juli we6r ter stembus kunnen optrekken, Hoe het kcmt weet men niet, maar het feit is er dat by de eerste stemming voor Provinciale Staten een briefje meer in de bus was dan de lysten na men bevatten. Daar dit briefje op die stemming en dus ook op de herstemming invloed kan hebben uitgeoefend, zal de verkiezing van den heer D. Mijsberg waarschijnlijk wel door Provinciale Staten in hunne zomervergadering ongeldig worden ver klaard. Nu is, hoe aangenaam het wel eens zijn kan om mee te doen in de spanning van de stembus en zich te laten gaan in den draaikolk van gissingen en voor spellingen over den uitslag van verkie zingen, dat in de maand Juli wel wat ongenoeglyk. Da minste emotie d®et een mensch transpireeren en vooral voor de Leden van het stembureau, die dengan schen dag hunne vervelende functie moeten uitoefenen, is dat een weinij uitlokkend iets. En wisten we nu maar, aan welk stembureau het geval te wyten isHier of daar moet bepaald een ietwat slaperig Raadslid in zoo'n bureau hebben gezeten, die niet gezien heeft dat een kiezer twee briefjes inplaats van een, in de bus heeft geworpen. Maar rechtvaardigheid vraagt niet naar koud of warm en dat is maar goed ook, want op de rechtvaardigheid by verkiezingen moet altyd streng gelet worden. Bestaat er twyfel over eene verkiezing dan niet geaarzeld, maar onmiddellijk eene nieuwe verkiezing 1) Javaansche rustbank. uitgeschreven. Er moet van een lid van een regeerend college niet gezegd kun nen worden, dat hij op een plaats zit die hem niet toekomt. En nu ik het toch 07er de warmte heb, wou ik nog even zeggen, dat wy Nederlanders toch weinig slag heb ben van uitgaan. //Heilahoor ik de lezer hier al uitroepen, //ik wou juist beweren, dat er veel te veel wordt uit gegaan!" Maar zoo meen ik het niet.Ik weet wel, dat er vooral op Zondagen en bovenal op gelegenheidsdagen zooals Pinksteren, veel extra treinen, trams en booten klaar liggen, om de menschen te vervoeren die uit wiilen, maar als je eens naar 't buitenland wilt, dan kost dat dadelyk handen vol geldvraag wat een spoorkaartje naar Brussel koet en hoeveel je betaalt voor een tochtji naar Londen Juist die tochtjes naar het buiten land zyn zoo aantrekkelijk. Er is iets aardigs in, om te gaan naar een land waar een volk huist met andere taal andere manieren,zeden en gewoonten. Kyk maar eens in den zomer de Duitscher gaat naar Ostende of Scheveningen, de Hol lander naar Wiesbaden of Ems, de Engelaehman naar Italië en overal bijna niemand die het betalen kan, blijft in zy eigen land. Waarom niet omdat er in eigen land geen natuurschoon is Neen omdat men graag eens naar een vreemd land gaat. Als je nu een paar honderd gulden hebt liggen, dan kan ook een Nederlander wel eens eventjes over de grenzen wippen, maar met een paar honderd kwartjes gaat dat niet. Alleen kun je met een pleziertrein naar Kleef, de Hollandsche Spoor kan zich er dus op beroemen dat zy de eenige is die voor een gulden of wat de menschen over de grenzen brengi Neen, dan kunnen onze naburen de heendringen. Zie, hier vlak voor aan is een openiog. Ik zal er doorheen kykea en u alles getrouwelijk mededeelen wat ik aanschouw Brreen javaansche vrouw half ont kleed met dooreengewarde haren, de opiumpyp in den mond en een znigeling aan de borst ligt languit op de ambèn. Het wichtje is zeer vermagerd en schreit erbarmelijkHoe komt dat Opium droogt het lichaam uit en ontneemt ook den zuigeling het natuurlijkste voedsel Begrijpt gij mij Waarom staat de moe der niet op om eenig voedsel voor het wicht te bereiden De opium heeft haar op dit oogenblik aan zich geketend. Nog altijd jammert en schreeuwt het kind erbarmelijk. Eens klaps zwijgt helDe moeder doet een haal aan de pyp en blaast het onnoozel wicht een gedeelte der rook het kleine geopende mondje. Het kind stikt er byna in, maar de opiumslavia heeft rust om verder zich zelve en haar kind te vermoorden De vrouw ia zooals gij ziet, nog niet zoo uitgeteerd en vermagerd, maar toch is zy te vast aan do opium gekotend om zich aan dien vyand te kannen onttrek ken. Want als zy ophoudt met schuiven, krijgt ze een doodsgevoel over zich, zy wordt zoo koud als ys. Zy kan niets verrichten voordat zij een pijpje heeft aangostoken. Haar oogleden zyn zwaar, schier niet te openen. Een beklemdheid de borst openbaart zich, alsof zy zal stikken. De beenen hebben een pijnlijk je veel, het hoofd begint te duizeleo, de keel wordt droog en heesch, zij hyj letterlijk naar adem en by het zien van spijzen begint zy te walgen. Een haaltje opium, één haaltje slechts en alles is in orde Voor zoo'n wezen is de opium een groote weldaad, d. w. z. voor 't oogen blik Hebt gij my begrepen Ziedaar, geachte lezer, twee typeu uit de opiumschuiverswereldeen man en eene vrouw, een paar uit duizende paren slaven on slavinnen in den indischen Archipel De lichamelijke slavernij is voor een groot gedeelte afgeschaft, maar de zede lijke gevangenschap bloeit en tiert nog als een slingerplant, die zich aan een boom hecht om dezen te ontstrengelen, een woekerplant om hem van zijn levenssappen te berooven Misschien twijfelt gy wel aan de waar heid van al het voorgaande, 't is waar, "t wordt schier ongeloofeiijk voor dengene die nimmer een opiumschuiver heeft ge zien. Maar ik zeg u dat alles waar is. niets overdreven en vergroot en zoo gij mij op mijn woord niet gelooft, wil ik mot 't grootste genoegen personen noe men, die u omtrent het voorgaande vol Veel is er over voedsel en voeding geschreven en in alle beschaafde landen beyvert men zich, de voedingswaarde der spijzen te verhoogen, en de waarde van schynbaar voedinglooze stoffen aan het licht to brengen. Ook in dit opzicht wordt in Amerika de nieuwste weg gen. De NT. Sun bevat daar over het volgende recht belangwekkende artikel, dat zeker door voorstanders van eene behoorlijke volksvoeding met ge noegen zal worden gelezen. Wanneer ge de Hudsonstreet (New York) inslaap zult ge daar een aantal kinderen zien en daaronder eenige vol wassenen, die mot nieuwsgierige oogen door de benedenste ramen van het groote steecen huis op den hoek van de Charl- ton8treet Btaaa te gluren. Van tijd tot tyd, met korte tusschonpoozen, maken zy plaats om een vrouw of kind door te laten, die naar binnen gaan met een vertinden pan of overdekte schaal, om weder naar buiten te komen met het zelfde voorwerp, dat met de uiterste zorg wordt gedragen. De gluurders, daarbuiten, zien aan de eene zyde van het ruime, lichte vertrek, een lessenaar, waaraan een slanke, jonge dame zit te schrijven en aan de andere een eikenhouten toonbank waarop een aantal donkerblauwe schotels en kommen gerangschikt, en daarachter, in het mid dengedeelte een rij gasvlammen, waarop granieten ketels staan te stoomen. Nog meer naar achteren, gedeeltelyk verborgen door een breed japanech scherm, heeft men een nevelachtigen aanblik van groote stoomketels, eigen aardige fornuizen gemaakt van asbest en tin, gestookt door kleine lampen en daarvoor wit geschorte kooksters, die op geheimzinnige wyze hare plichten ver vullen. Aan de wanden hangen groote kaarten met roode, gele en blauwe strepen, en op een breede tafel bevindt zich een hooge stapel houten blokken, groot en klein en beschilderd met dezelfde kleuren als de kaarten. Wat dit alles is, daarvan hebben de kinderen, die door 't raam gluren, niet het flauwste begrip, maar wat zy be grypen zyn de granieten ketels boven de vlammen. Van tyd tot tijd, wanneer de deksels daarvan eens worden opge licht, komt er een wolk van stoom uit, die in de lucht opstijgt en de nieuws gierige neuzen daarbuiten prikkelt en op de proef stelt door zyne welriekende geuren, waariü men zich niet kan ver gissen. Daar is kool on vleesch in die ketels en meer smakelijke dingen, dat is zeker, en in de heldere ovens zijn puddingen en gebakken boonen en meer zaken, [die in de ovens gaan om er met gebraden korstjes weder uit te komen. Iets andera, dat onze gluurders evengoed weten als zy, die met schotels komen en gaan, is dat ofschoon geen dezer goede zaken voor niets wordt weggegeven, toch een pond van dit of een pint van dat in de inrichting voor 5 tot 15 dol larcents kan worden gekooht. Het is een geheel nienwo onderneming, niet sloehts voor Charlton en Hudson- streets, maar evenzeer voor New-York City zelve. Het is een uitvloeisel van die beroemde Boston philanthropic de Nieuw Engeland-keuken, en draagt den zelfden naam. Fas kort geleden is zij opgericht. Haar doel is van philanthro- pischen aard, maar niet geheel liefdadig, omdat het voedsel niet wordt weggegeven, behalve in bizocdere gevallen, en met een zorgzaam bestuur kan het geheel zich zelf bedruipen, evenals de inriehting te Boston. Noehthans is het geen gelde lijke onderneming, omdat niemand, die er in betrokken is, er geld wenscht uit te slaan. Haar doel is, om onder de loontrekkende volksklasse met bescheiden inkomsten, kennis te verspreiden omtrent de voedingswaarde in gewone en goed- koopere voedingsartikelen. Deze, die zoo vaak door onwetendheid worden omgezet in ongenietbare en onverteerbare stoffen, kunnen, mat een weinig schranderheid en entwikkoling van de kookster, tot goed en smakelijk voedsel, van eene standaard aangegeven voedingswaarde, worden toebereid. De //Boston New Engeland Kitchen", met deze erkende reden van bestaan, trad 1890 in werking, onder het bestuur van zulke mannen en vrouwen als Ed ward Atkinson, mevr. Ellen M. Richards, leerares in de gezondheids-chemie aan het technologisch Instituut te Boston mevr. Mary H. Abell en anderen. Het bereidde werd verkocht,tegen ongeveer den prys der grondstoffen, voedzame soepen en extracten, varkensvleesch en boonen, eenvoudige puddings, smakelijk brood en andere gerechten van dagelijkseh gebruik. Binnen zes maanden was het ffnanoieel succes verzekerd. De keuken te New-York staat onder persoonlijke bescherming en toezicht van dr. Thomas Egleston van de Mijnschval in die stad. De slanke, blanke jonge dame, die aan den lessenaar zit, ia opperbestuurster, Miss M. B. Gould, van Boston en mias Ellen, J, Knight is de hoofdopzichteres van het belangrijke deel der onderneming het koken, Deze beide jonge dames hebben een schat van kennis verzameld aangaande het koken en maken er hun speciaal werk van, hunne klanten te vertellen, hoe dit of dat voedsel gekookt wordt en waarom het zoo merkwaardig smaakt- Zij hebben een dagelykscho spyslyst, waaronder biefstuksoep voor herstellenden, biefstuk-pudding, groen- tensoep, vischsoep, erwtensoep, rijstpud ding, gebakken pudding, hutspot er gebakken boonen. Met zorg leggen zij iederon bezoeker, die het minste teeken van belangstelling hot belangrijke feit uit dat by de bereiding van de schotels en scepen geen kostbaar ossenvlecsch is gebruikt, maar slechts hals- en borststukken. De verstandigste huishoudster noemen zij die vrouwdie niet de duro stukken koopt van een mindere kwaliteit maar de goedkoopere van de beste kwaliteit. Bovendien geven zij hem een wetenschappelijk overzicht van de che mische resultaten van koken met stoom Engelachen het beter. Uit Londen gaat 's zomers een groote boot, die tevens voor passagiersvervoer is ingericht, naar Granford in Schotland. In twaalf uur ie men over. Meestal vertrekken die booten 's nachts, zoedat de passagiers er moeten slapen. Daarvoor is op eenvoudige, maar voldoende manier gezorgd. Voor de dames is een speciale kajuit met kooien bestemd, terwyl de sterkere eenvoudige maar goed, onder het dek z/opgekooid" is. De reis kost nog ietB minder dan een pond sterling, d. twaalf gulden. Dezelfde boot vaart ook van Londen op Amsterdam. Ze doet de reis in acht tien uur en berekent den passagiers niets meer dan.... twaalf gulden. Vrijdagavond kwam nog zulk een boot met 200 pas sagiers te IJmuiden aan, om den Pink ster-holiday in onze hoofdstad door te brengen. Ze blijven daar tot Maandag middag, dus twee dagen, gaan dan weer met dezelfde boot terug en zyn Dinsdag ochtend weer aan hunne bezigheden. Nu zijn ze wel niet lang stil geweest, maar toch lang genoeg om het mooiste en merkwaardigste dat er is te zien; ze zijn eens totaal, geheel en al uit de be slommeringen van het dagelijkseh© leven geweest-, hebben eens een kijkje, zij het dan ook een klein kijkje genomen in een ander landis dat niet een aardig en een goedkoop tochtje geweest P Waarom hebben wy zooiets in ons land niet? Een Overijseiaar zit gauw genoeg in Duitschland, de Brabanter stapt even over de grenzen en is in België, maar wy Noord- en Zaidhollan- ders moeten grof geld betalen als we eens onzen naburen een bezoek willen bren gen. Zou het niet even goed mogelijk wezen om voor ons een boot van Am sterdam naar Londen, als het voor de Engolschen is om er een van Londen naar Amsterdam voor een prikje te laten varen Er zyn toch wonderlijke menschen in de wereld. Nauwelijks was de tentoon stelling van schilderyen in Felix Favore geopend, of men las in een tweetal bladen berichten over den verkoop van een paar stukken die er geëxposeerd waren, welke mededeelingen volgens de commissie voor de tentoonstelling heeleinaal onwaar wa ren. Van achteren bekeken, blykt dan ook dat de inzenders van die berichten onbekenden zyn. Waartoe dient dat nu eigenlyk Om de tentoonstelling in een dwaas daglicht te stellen Och, als di3 niet tegen zoo'n stootje, zoo'n kinderachtig portje, zoo'n speldeprikje kon, dan zou ze niet veel om 'tlijf hebben. Is het een grap? Och, och, wat is het dan toch waar, dat weinig menschen de kunst verstaan om aardig te wezen iHtusschen heeft de tentoonstelling niet die belangstelling waarop ze aanspraak mocht maken. Ik zeg het met leedwezen, maar 'tü zoo. Je ziet soms wonderlijke dingen in het leven. Toen er een waar borgfonds voor de tentoonstelling noodig was, waren- de ondernemers verbaasd over de ruime deelneming die ze kregen. Van alle kanten werden bijdragen toe gezegd. Nu is de tentoonstelling open, en zou je zoo denken, dat er hondorde nieuwsgierigen en kunstliefhebbers naar toe zullen stroomen. Jawel, morgen bren gen Dagelijks komen er een dertig, behalve op den dubbeltjesdag. Is dat nu niet vreemd Veel menschen willen met plezier een gulden of wat geven in een waarborgfonds, maar als een mooie tentoonstelling voor een kwartje te zien is, zijn de bezoekers by tientallen te tellen. Ik houd ervoor, dat dit een kwaal is van onzen tyd* *Wil je geld hebben? - nou goed, daar heb je het, maar deran geer me nou verder nietGeld is een heel mooi ding en zeker de motor van alles wat er totstand komt, maar per soonlyke belangstelling is ook zoo heel veel waard. Heusch, laten we eens zelf, persoonlijk belang gaan stellen in de dingen, die in onze onmiddellijke nabyheid gebeuren 1 Zooals de boer bidt om regen of om zonneschijn, zoo zouden velen die wezen lijk geen boeren zijn, (en geen buitenlui ook) om wat enthousiasme mogen smee ken. Belangstelling in wat anderen ondernemen, met veel moeite en opoffering van tyd ondernemen niet in het be lang van hoti portemonnaie, maar in dat van het algemeen of om hun kunst vooruit te brengen. Reikt elkaar de hand, staalbron en tentoonstelling van schilderijen, zusters in het ongeluk van onverschilligheid en achteloosheidGij Comité van de bron, gij commissie van de tentoonstelling, wat waart gij ook zoo dwaas om iets te doen in het belang en tot het genoegen van anderen Zorgt voortaan alleen voor uw eigen zak en voor uw eigen gemak, dan behoeft gij tenminste geene teleur stelling van dezen aard te ondervinden 1 Ja, een mensch wordt er al haast bitter byEn dat in deze temperatuur, nu het verstand gebiedt zoo bedaard mogelijk te blyven. Zou 't misschien ook aan de warmte liggen, dat het haarlemache geld zoek is voor de staalbron en dat de haarlemache ingezetenen Felix Favore'* tentoonstelling niet binnengaan z/Maar", zal men zeggen, //wie weet wat er nog gebeurt. De tentoonstelling en de staalbron-inBchryving blijven beide nog weken open. //Wie weet of dan niet Ik hoop het van harte. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6