UIT INSULINDE.
Opiumschuivers.
liMKLEMMU HALLETJES
Een Zatsrdagaïondpraatjs.
Ik mag en kan het by myn lezers,
sis genoegzaam bekend veronderstellen
dat men van do inlandeche bevolking
onzer aziatische koloniën een aanzienlyk
gedeelte kan afzonderen dat uit opium
schuivers bestaat d. w. z. menschen die
zich aan het gebruik van opium hebben
verslaafd, een genotmiddel dat daar ginds
in de inlandBcbc maatschappij ongeveer
dezelfde gemeene rol speelt als de sterke
drank in ons Vaderland. Ik zeg onge
veer, want de verwoesting door de opium
aangericht, de demoralisatie welke daaruit
voortvloeit, is veel heviger en sterker
dan de schadelijke invloed der spiritua
liën. Wanneer ik maar eenigszins kon
vermoeden dat iemand den moed had
dit tegen te spreken, misschien uit
staatkundig financieel oogpunt, zou ik 'n
scheepslading bewijzen meebrengen, om
mijne bewering kracht by te zetten.
Doch zoo'n algemeen erkende waarheid zal
niemand ontkennen, tenzij hy zich zou
willen schuldig maken aan sophisme d. i.
het manoeuvreeren met drogredenen,
volgens de definitie van een beroemd
Grieksch Wysgeer //het beeld van den
Leugen omgord met het kleed der
Waarheid."
Om den schadelijken ja rampzaligen
en noodlottigen invloed der opium
aan te toonen, kan ik volgens
myn bescheiden meening niet beter doen
dan de personen ten tooneele voeren,
waarop die invloed zich het duidelijkst
openbaart, d. w. z. de opiumschuivers.
En wanneer gy dan dit opstel zult
gelezen hebben, wanneer het my zal
gelukt zyn u een rilling door le leden
te jagen, dan hoop ik, dat gij u niet
zult willen scharen aan de zyde derge
nen, die zeggen en schrijven //de opium
is zoo'n geduchte vyand niet voor den
Javaan" of //de opium verscb aft den
Staat een ruimen bron van inkomsten"
maar ik verwacht ten stelligste, dat gij
niet zult aarzelen u te scharen onder de
banieren derzulken, wier doel het is „be
vordering der lichamelijke en zedelijke
welvaart van den Javaan." Want de
Javaan, van wiens land wy ons hebben
meester gemaakt met geen ander recht
dan //het recht van den sterkste" heeft
aanspraak op onze belangstelling
deelneming in zyn lot en hij, die zich
van dezen plicht tracht af' te rukken
maakt zich schuldig aan uonrecht."
Maar myn inleiding is al lang genoeg
geweest, laat ik nu met de zaak zelve
beginnen,
Ik noodig u uit tot eene wandeling in
een kampong of javaansch gehucht. De
heldere namiddagzon verlicht het too-
neel. Er heerscht eenige levendigheid
op de plaats. Hier zittea eeoige
javaansche vrouwen voor de deur
van hare woningen te naaien
daar gindB, half verscholen achter de
slanke stam van een klapperboom of
kokospalm, is een Javaan bezig met het
vlechten van mandjes voor huishoudelijk
gebriuk. Tevredenheid ligt op hot gelaat
dezer eenvoudige kinderen der Natuur,
zoo schaars bedeeld met aardsche goe
deren. Eensklaps verbreekt een algemeens
kreet van verbazing de vroolyke scherts
en zoo gij Javaansch verstond zoudt gij
begrypen, wat zij als 't ware uit ééi
mond roepen: //arme stakkert!"
Gij wendt het gelaat on willekeur!
naar de zijde, waarheen aller oogen zich
hebben gericht en zie ter zyde van de
plaats, waar wy staan ter afstand van
eenige passen, valt uw oog op een wan
delend geraamte Een javaansch geraamte,
gehuld in een wijden zak van bruin
uitgedroogd menschenvel 1 By deze ver-
schrikkelyko verschijning deinzen wij
onwillekeurig even aehteruit. De onge
lukkige waggelt langzaam voort, want
de vleeschbanden, die zyn beenderenstelsel
in bedwang moeten houden, die de een
heid, het verband moeten bewaren, zijn
verslapt. Alleen de lendenen zyn met een
schamel stukje lijnwaad bedekt. De
gan8cke ruggegraafe is als een hoepel go-
bogen en vandaar naar het borstbeen loo-
pen de naakte ribben,die tezamen den vuur
haard vormen, waarin nog een levensvonkje
gloort. Tering in den hevigsten graad en
den afzichtelyksten vorm I Het vleesch
is weggevreten door een ingekankerde
roest. Van tijd tot tyd staat de ellendige
stil, want de knikkende knieën kunnen
ternauwernood het uitgemergeld rif on
dersteunen Arme, oude stumpertGij
vergist u! Al glinsteren u grijze haren
tegeD, voor u ziet gy een wezen van vyf
en twintig jaar. Maar de kleur der jon
gelingschap is verflenst, om plaats te
maken voor den valen, grauwen tint, het
teeken van een nabyzijnde totale vernie
tiging des lichaams I
Hij ziet ons, hy ontwaart in onze oogen
een blik van medelyden. Sidin, zoo is
zijn naam maakt een gebaar om ons
te groeten. Wellicht wil hy naar ons
toe gaan. Plof! daar stort hij ter aarde
met een aakligon sohreeuw, die door merg
en been gaatZoudt gy hem niet willen
helpen opstaan? Die {glazige starende
oogen smeeken u om hulp. Als ik medi
cus ware zou ik dien ongelukkigen Ja
vaan willen gezond maken. Het is te
laatGij ziet hier voor u een patient
aan marasmus (uittering, wegkwyning).
En de oorzaak van dit gruwelijk lijdon?
Zie zyn blauwe lippen maar eens aan"
Een opiumschuiverOngeloofeiijk en
toch waarWilt gij hem een weldaad
bewyzen Laet hem een haaltje aan de
amêoenpyp doen, dan zult gy zien, hoe
hij weder opkwikt, zyn oogen beginnen
te glinsteren, zyn verslapte spieren her
nemen hun vorige kracht, hij is ten
minste weder in staat om zijn woning
te bereiken. Maar zoo'n weldaad is een
foltering, een marteling. Want als hij
dan straks in zyn krot teruggekeerd op
de slaapplank het heulsap heeft laten
uitwerken, breekt een nog smartelyker
lijder aan. Dan begint hij aaklig hart
verscheurend te huilen. Op zijn ambèn 1)
geknield hangt hij met de omhoog ge
strekte armen aan een dwarslat, om zyn
byna stokkenden adem lucht te geven
Zoo in dien benarden toestand dreigt
hij te stikken en stoot als een wild dier
van tijd tot tyd verschrikkelijke wreede
klanken uit. Dat is een aanval di~ dik
werf twee etmalen duurt en zich om de
twee of drie weken herhaalt. Had hij
meer opiumDie zou hem verlichting
schenken Maar waarvan moet hy dat
vergift koopen Alles is aan de opium
uitgegeven. Sidin waar is uwe vrouw
Verpand aan een ander! Waar [zyn uwe
kinderen Bij een kampongvriend Gy
zijt alleen eo verlaten Ja Wat wilt gij
hebben OpiumMaar dat is vergift
Opium, opiumZyt gy bevreesd om te
sterven JaHoe lang lydt gij alzoo
Sidin blyft het antwoord schuldigOn
der een hernieuwden, verwoeden aanval
slaat hy achterover en valt in zwijm
Arme JavaanKom, verlaten wij deze
verschrikkelijke plaats
Buitengekomen waait ons een frissche
koelte tegen en het schijnt dat wy
daaraan groote behoefte hadden, althans
daar binnen by dien amfioenschuiver
werd ons do borstkas te eng.
Maar hoor klinkt daar niet een
klaagtoon door de lucht, 't gejammer van
een kind Het geschrei sohynt uit gindsch
huisje tot ons te komen. Wat zou dat
wezen Wel een zeer eenvoudige zaak,
het kind zal om denzelfden reden huilen
waarom duizenden anderen kleinen huilen.
Gy hebt gelijk, maar wij zyn in een
opiumbuurt geraakt en daarom zal ik
zoo vry zyn te gluren, hoe het daarbin
nen in het javaansch huiBje uitziet. De
doende kunnen inlichten. //Aangenomen,"
zagfc gy, /ydat alles zoo ia zooals hiervoren
staat omschreven, waarom wordt de Ja
vaan dan niet van dien kwelgeest ver
lost Voorzeker een gewiehtige vraag,
waarover heel wat te schryven valt, maar
alles komt toch hierop neer//dat indien
de opium verdween, Nederland per jaar
eenige millioenen minder in de schatkist
zou ontvangen." Dat sou leelyk worden
voor onze RegeeritigNeenlaat de
opium op Java maar blyven, een
paar duizend Javanen meer of minder,
wat komt dat er op aan Daarom leve
de opium Leve de schatkist
TJAMPAKA.
bamboezen aehutting zit zoo dicht niet [gp aiHBrikiaBSChS VQlkskeUkefl.
-- elkaar of onze blik kan er door
CXXXVI.
Waarschijnlijk zullen we in de maand
Juli we6r ter stembus kunnen optrekken,
Hoe het kcmt weet men niet, maar het
feit is er dat by de eerste stemming
voor Provinciale Staten een briefje meer
in de bus was dan de lysten na men bevatten.
Daar dit briefje op die stemming en
dus ook op de herstemming invloed kan
hebben uitgeoefend, zal de verkiezing
van den heer D. Mijsberg waarschijnlijk
wel door Provinciale Staten in hunne
zomervergadering ongeldig worden ver
klaard.
Nu is, hoe aangenaam het wel eens
zijn kan om mee te doen in de spanning
van de stembus en zich te laten gaan
in den draaikolk van gissingen en voor
spellingen over den uitslag van verkie
zingen, dat in de maand Juli wel wat
ongenoeglyk. Da minste emotie d®et een
mensch transpireeren en vooral voor de
Leden van het stembureau, die dengan
schen dag hunne vervelende functie
moeten uitoefenen, is dat een weinij
uitlokkend iets. En wisten we nu maar,
aan welk stembureau het geval te wyten
isHier of daar moet bepaald een
ietwat slaperig Raadslid in zoo'n bureau
hebben gezeten, die niet gezien heeft dat
een kiezer twee briefjes inplaats van
een, in de bus heeft geworpen.
Maar rechtvaardigheid vraagt niet
naar koud of warm en dat is maar goed
ook, want op de rechtvaardigheid by
verkiezingen moet altyd streng gelet
worden. Bestaat er twyfel over eene
verkiezing dan niet geaarzeld, maar
onmiddellijk eene nieuwe verkiezing
1) Javaansche rustbank.
uitgeschreven. Er moet van een lid van
een regeerend college niet gezegd kun
nen worden, dat hij op een plaats zit
die hem niet toekomt.
En nu ik het toch 07er de warmte
heb, wou ik nog even zeggen, dat wy
Nederlanders toch weinig slag heb
ben van uitgaan. //Heilahoor ik de
lezer hier al uitroepen, //ik wou juist
beweren, dat er veel te veel wordt uit
gegaan!" Maar zoo meen ik het niet.Ik
weet wel, dat er vooral op Zondagen en
bovenal op gelegenheidsdagen zooals
Pinksteren, veel extra treinen, trams en
booten klaar liggen, om de menschen te
vervoeren die uit wiilen, maar als je
eens naar 't buitenland wilt, dan kost dat
dadelyk handen vol geldvraag
wat een spoorkaartje naar Brussel koet
en hoeveel je betaalt voor een tochtji
naar Londen
Juist die tochtjes naar het buiten
land zyn zoo aantrekkelijk. Er is iets
aardigs in, om te gaan naar een land
waar een volk huist met andere taal
andere manieren,zeden en gewoonten. Kyk
maar eens in den zomer de Duitscher
gaat naar Ostende of Scheveningen, de Hol
lander naar Wiesbaden of Ems, de
Engelaehman naar Italië en overal bijna
niemand die het betalen kan, blijft in zy
eigen land. Waarom niet omdat er in
eigen land geen natuurschoon is Neen
omdat men graag eens naar een vreemd
land gaat.
Als je nu een paar honderd gulden
hebt liggen, dan kan ook een Nederlander
wel eens eventjes over de grenzen wippen,
maar met een paar honderd kwartjes
gaat dat niet. Alleen kun je met een
pleziertrein naar Kleef, de Hollandsche
Spoor kan zich er dus op beroemen dat
zy de eenige is die voor een gulden of
wat de menschen over de grenzen brengi
Neen, dan kunnen onze naburen de
heendringen. Zie, hier vlak voor aan is
een openiog. Ik zal er doorheen kykea
en u alles getrouwelijk mededeelen wat
ik aanschouw
Brreen javaansche vrouw half ont
kleed met dooreengewarde haren, de
opiumpyp in den mond en een znigeling
aan de borst ligt languit op de ambèn.
Het wichtje is zeer vermagerd en schreit
erbarmelijkHoe komt dat Opium
droogt het lichaam uit en ontneemt ook
den zuigeling het natuurlijkste voedsel
Begrijpt gij mij Waarom staat de moe
der niet op om eenig voedsel voor het
wicht te bereiden
De opium heeft haar op dit oogenblik
aan zich geketend. Nog altijd jammert
en schreeuwt het kind erbarmelijk. Eens
klaps zwijgt helDe moeder doet een
haal aan de pyp en blaast het
onnoozel wicht een gedeelte der rook
het kleine geopende mondje. Het kind
stikt er byna in, maar de opiumslavia
heeft rust om verder zich zelve en haar
kind te vermoorden
De vrouw ia zooals gij ziet, nog niet
zoo uitgeteerd en vermagerd, maar toch
is zy te vast aan do opium gekotend om
zich aan dien vyand te kannen onttrek
ken. Want als zy ophoudt met schuiven,
krijgt ze een doodsgevoel over zich, zy
wordt zoo koud als ys. Zy kan niets
verrichten voordat zij een pijpje heeft
aangostoken. Haar oogleden zyn zwaar,
schier niet te openen. Een beklemdheid
de borst openbaart zich, alsof zy zal
stikken. De beenen hebben een pijnlijk
je veel, het hoofd begint te duizeleo, de
keel wordt droog en heesch, zij hyj
letterlijk naar adem en by het zien van
spijzen begint zy te walgen. Een haaltje
opium, één haaltje slechts en alles is in
orde Voor zoo'n wezen is de opium een
groote weldaad, d. w. z. voor 't oogen
blik Hebt gij my begrepen
Ziedaar, geachte lezer, twee typeu uit
de opiumschuiverswereldeen man en
eene vrouw, een paar uit duizende paren
slaven on slavinnen in den indischen
Archipel
De lichamelijke slavernij is voor een
groot gedeelte afgeschaft, maar de zede
lijke gevangenschap bloeit en tiert nog
als een slingerplant, die zich aan een
boom hecht om dezen te ontstrengelen,
een woekerplant om hem van zijn
levenssappen te berooven
Misschien twijfelt gy wel aan de waar
heid van al het voorgaande, 't is waar,
"t wordt schier ongeloofeiijk voor dengene
die nimmer een opiumschuiver heeft ge
zien. Maar ik zeg u dat alles waar is.
niets overdreven en vergroot en zoo gij
mij op mijn woord niet gelooft, wil ik
mot 't grootste genoegen personen noe
men, die u omtrent het voorgaande vol
Veel is er over voedsel en voeding
geschreven en in alle beschaafde landen
beyvert men zich, de voedingswaarde der
spijzen te verhoogen, en de waarde van
schynbaar voedinglooze stoffen aan het
licht to brengen. Ook in dit opzicht
wordt in Amerika de nieuwste weg
gen. De NT. Sun bevat daar
over het volgende recht belangwekkende
artikel, dat zeker door voorstanders van
eene behoorlijke volksvoeding met ge
noegen zal worden gelezen.
Wanneer ge de Hudsonstreet (New
York) inslaap zult ge daar een aantal
kinderen zien en daaronder eenige vol
wassenen, die mot nieuwsgierige oogen
door de benedenste ramen van het groote
steecen huis op den hoek van de Charl-
ton8treet Btaaa te gluren. Van tijd tot
tyd, met korte tusschonpoozen, maken
zy plaats om een vrouw of kind door te
laten, die naar binnen gaan met een
vertinden pan of overdekte schaal, om
weder naar buiten te komen met het
zelfde voorwerp, dat met de uiterste
zorg wordt gedragen.
De gluurders, daarbuiten, zien aan de
eene zyde van het ruime, lichte vertrek,
een lessenaar, waaraan een slanke, jonge
dame zit te schrijven en aan de andere
een eikenhouten toonbank waarop een
aantal donkerblauwe schotels en kommen
gerangschikt, en daarachter, in het mid
dengedeelte een rij gasvlammen, waarop
granieten ketels staan te stoomen.
Nog meer naar achteren, gedeeltelyk
verborgen door een breed japanech
scherm, heeft men een nevelachtigen
aanblik van groote stoomketels, eigen
aardige fornuizen gemaakt van asbest
en tin, gestookt door kleine lampen en
daarvoor wit geschorte kooksters, die op
geheimzinnige wyze hare plichten ver
vullen.
Aan de wanden hangen groote kaarten
met roode, gele en blauwe strepen, en
op een breede tafel bevindt zich een
hooge stapel houten blokken, groot en
klein en beschilderd met dezelfde kleuren
als de kaarten.
Wat dit alles is, daarvan hebben de
kinderen, die door 't raam gluren, niet
het flauwste begrip, maar wat zy be
grypen zyn de granieten ketels boven
de vlammen. Van tyd tot tijd, wanneer
de deksels daarvan eens worden opge
licht, komt er een wolk van stoom uit,
die in de lucht opstijgt en de nieuws
gierige neuzen daarbuiten prikkelt en
op de proef stelt door zyne welriekende
geuren, waariü men zich niet kan ver
gissen. Daar is kool on vleesch in die
ketels en meer smakelijke dingen, dat
is zeker, en in de heldere ovens zijn
puddingen en gebakken boonen en meer
zaken, [die in de ovens gaan om er met
gebraden korstjes weder uit te komen.
Iets andera, dat onze gluurders evengoed
weten als zy, die met schotels komen en
gaan, is dat ofschoon geen dezer goede
zaken voor niets wordt weggegeven,
toch een pond van dit of een pint van
dat in de inrichting voor 5 tot 15 dol
larcents kan worden gekooht.
Het is een geheel nienwo onderneming,
niet sloehts voor Charlton en Hudson-
streets, maar evenzeer voor New-York
City zelve. Het is een uitvloeisel van
die beroemde Boston philanthropic de
Nieuw Engeland-keuken, en draagt den
zelfden naam. Fas kort geleden is zij
opgericht. Haar doel is van philanthro-
pischen aard, maar niet geheel liefdadig,
omdat het voedsel niet wordt weggegeven,
behalve in bizocdere gevallen, en met
een zorgzaam bestuur kan het geheel
zich zelf bedruipen, evenals de inriehting
te Boston. Noehthans is het geen gelde
lijke onderneming, omdat niemand, die
er in betrokken is, er geld wenscht uit
te slaan. Haar doel is, om onder de
loontrekkende volksklasse met bescheiden
inkomsten, kennis te verspreiden omtrent
de voedingswaarde in gewone en goed-
koopere voedingsartikelen. Deze, die zoo
vaak door onwetendheid worden omgezet
in ongenietbare en onverteerbare stoffen,
kunnen, mat een weinig schranderheid
en entwikkoling van de kookster, tot
goed en smakelijk voedsel, van eene
standaard aangegeven voedingswaarde,
worden toebereid.
De //Boston New Engeland Kitchen",
met deze erkende reden van bestaan, trad
1890 in werking, onder het bestuur
van zulke mannen en vrouwen als Ed
ward Atkinson, mevr. Ellen M. Richards,
leerares in de gezondheids-chemie aan
het technologisch Instituut te Boston
mevr. Mary H. Abell en anderen. Het
bereidde werd verkocht,tegen ongeveer den
prys der grondstoffen, voedzame soepen
en extracten, varkensvleesch en boonen,
eenvoudige puddings, smakelijk brood en
andere gerechten van dagelijkseh gebruik.
Binnen zes maanden was het ffnanoieel
succes verzekerd.
De keuken te New-York staat onder
persoonlijke bescherming en toezicht van
dr. Thomas Egleston van de Mijnschval
in die stad. De slanke, blanke jonge
dame, die aan den lessenaar zit, ia
opperbestuurster, Miss M. B. Gould,
van Boston en mias Ellen, J, Knight is
de hoofdopzichteres van het belangrijke
deel der onderneming het koken,
Deze beide jonge dames hebben een
schat van kennis verzameld aangaande
het koken en maken er hun speciaal
werk van, hunne klanten te vertellen,
hoe dit of dat voedsel gekookt wordt en
waarom het zoo merkwaardig
smaakt- Zij hebben een dagelykscho
spyslyst, waaronder biefstuksoep voor
herstellenden, biefstuk-pudding, groen-
tensoep, vischsoep, erwtensoep, rijstpud
ding, gebakken pudding, hutspot er
gebakken boonen.
Met zorg leggen zij iederon bezoeker,
die het minste teeken van belangstelling
hot belangrijke feit uit dat by de
bereiding van de schotels en scepen geen
kostbaar ossenvlecsch is gebruikt, maar
slechts hals- en borststukken.
De verstandigste huishoudster noemen
zij die vrouwdie niet de duro
stukken koopt van een mindere kwaliteit
maar de goedkoopere van de beste
kwaliteit. Bovendien geven zij hem een
wetenschappelijk overzicht van de che
mische resultaten van koken met stoom
Engelachen het beter. Uit Londen gaat
's zomers een groote boot, die tevens
voor passagiersvervoer is ingericht, naar
Granford in Schotland. In twaalf uur ie
men over. Meestal vertrekken die booten
's nachts, zoedat de passagiers er moeten
slapen. Daarvoor is op eenvoudige, maar
voldoende manier gezorgd. Voor de dames
is een speciale kajuit met
kooien bestemd, terwyl de sterkere
eenvoudige maar goed, onder het dek
z/opgekooid" is. De reis kost nog ietB
minder dan een pond sterling, d.
twaalf gulden.
Dezelfde boot vaart ook van Londen
op Amsterdam. Ze doet de reis in acht
tien uur en berekent den passagiers niets
meer dan.... twaalf gulden. Vrijdagavond
kwam nog zulk een boot met 200 pas
sagiers te IJmuiden aan, om den Pink
ster-holiday in onze hoofdstad door te
brengen. Ze blijven daar tot Maandag
middag, dus twee dagen, gaan dan weer
met dezelfde boot terug en zyn Dinsdag
ochtend weer aan hunne bezigheden.
Nu zijn ze wel niet lang stil geweest,
maar toch lang genoeg om het mooiste
en merkwaardigste dat er is te zien; ze
zijn eens totaal, geheel en al uit de be
slommeringen van het dagelijkseh© leven
geweest-, hebben eens een kijkje, zij het
dan ook een klein kijkje genomen in een
ander landis dat niet een aardig en
een goedkoop tochtje geweest P
Waarom hebben wy zooiets in ons
land niet? Een Overijseiaar zit gauw
genoeg in Duitschland, de Brabanter
stapt even over de grenzen en is in
België, maar wy Noord- en Zaidhollan-
ders moeten grof geld betalen als we eens
onzen naburen een bezoek willen bren
gen. Zou het niet even goed mogelijk
wezen om voor ons een boot van Am
sterdam naar Londen, als het voor de
Engolschen is om er een van Londen
naar Amsterdam voor een prikje te laten
varen
Er zyn toch wonderlijke menschen in
de wereld. Nauwelijks was de tentoon
stelling van schilderyen in Felix Favore
geopend, of men las in een tweetal bladen
berichten over den verkoop van een paar
stukken die er geëxposeerd waren, welke
mededeelingen volgens de commissie voor
de tentoonstelling heeleinaal onwaar wa
ren. Van achteren bekeken, blykt dan
ook dat de inzenders van die berichten
onbekenden zyn.
Waartoe dient dat nu eigenlyk Om
de tentoonstelling in een dwaas daglicht
te stellen Och, als di3 niet tegen zoo'n
stootje, zoo'n kinderachtig portje, zoo'n
speldeprikje kon, dan zou ze niet veel
om 'tlijf hebben. Is het een grap? Och,
och, wat is het dan toch waar, dat weinig
menschen de kunst verstaan om aardig
te wezen
iHtusschen heeft de tentoonstelling niet
die belangstelling waarop ze aanspraak
mocht maken. Ik zeg het met leedwezen,
maar 'tü zoo. Je ziet soms wonderlijke
dingen in het leven. Toen er een waar
borgfonds voor de tentoonstelling noodig
was, waren- de ondernemers verbaasd
over de ruime deelneming die ze kregen.
Van alle kanten werden bijdragen toe
gezegd. Nu is de tentoonstelling open,
en zou je zoo denken, dat er hondorde
nieuwsgierigen en kunstliefhebbers naar
toe zullen stroomen. Jawel, morgen bren
gen Dagelijks komen er een dertig,
behalve op den dubbeltjesdag.
Is dat nu niet vreemd Veel menschen
willen met plezier een gulden of wat
geven in een waarborgfonds, maar als
een mooie tentoonstelling voor een kwartje
te zien is, zijn de bezoekers by tientallen
te tellen.
Ik houd ervoor, dat dit een kwaal is
van onzen tyd* *Wil je geld hebben?
-
nou goed, daar heb je het, maar deran
geer me nou verder nietGeld is een
heel mooi ding en zeker de motor van
alles wat er totstand komt, maar per
soonlyke belangstelling is ook zoo heel
veel waard.
Heusch, laten we eens zelf, persoonlijk
belang gaan stellen in de dingen, die in
onze onmiddellijke nabyheid gebeuren 1
Zooals de boer bidt om regen of om
zonneschijn, zoo zouden velen die wezen
lijk geen boeren zijn, (en geen buitenlui
ook) om wat enthousiasme mogen smee
ken. Belangstelling in wat anderen
ondernemen, met veel moeite en opoffering
van tyd ondernemen niet in het be
lang van hoti portemonnaie, maar in dat
van het algemeen of om hun kunst
vooruit te brengen.
Reikt elkaar de hand, staalbron en
tentoonstelling van schilderijen, zusters
in het ongeluk van onverschilligheid en
achteloosheidGij Comité van de bron,
gij commissie van de tentoonstelling,
wat waart gij ook zoo dwaas om iets te
doen in het belang en tot het genoegen
van anderen Zorgt voortaan alleen voor
uw eigen zak en voor uw eigen gemak,
dan behoeft gij tenminste geene teleur
stelling van dezen aard te ondervinden 1
Ja, een mensch wordt er al haast
bitter byEn dat in deze temperatuur,
nu het verstand gebiedt zoo bedaard
mogelijk te blyven. Zou 't misschien ook
aan de warmte liggen, dat het haarlemache
geld zoek is voor de staalbron en dat de
haarlemache ingezetenen Felix Favore'*
tentoonstelling niet binnengaan
z/Maar", zal men zeggen, //wie weet
wat er nog gebeurt. De tentoonstelling
en de staalbron-inBchryving blijven beide
nog weken open. //Wie weet of dan
niet
Ik hoop het van harte.
FIDELIO.