NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
9e Jaargang.
Zaterdag 11 Juni 1892#
No. 2740.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
NABETRACHTING
STADSNIEUWS.
BINNENLAND,
FEUILLETON
en blik in den afgrond.
AARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 msandenl1,20.
Franco door het geheels Rijk, per 3 maanden 1,65.
Geïllustreerd Zondagsblad 3 0,30.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad Fersehfjat dagelijks, behalTe op Zon- es Fesstdages.
BoreanKleine Houtstraat No. 9, Htarles. TelefMBBissuoer 122,
isa X5 reg^li 50 Csatsj ir«£«l mwt lOCsate»
Grsste lotto as%t
Bij «aasteaitji rabat
s sa ▲ftrwtaktfia worden aaa£»tt«B«& ds*?
ag door alls, b^kfes-sadei&ysft sa ccuraBtófer*
Direoteur-ïJJtg^T^ Jr. O. FIlSlBOOMi
Hoofdagent** voor Ut BuitenlandCompagnie GUérnk de Pullicüé Mr**g)rt Si, &Aer*2 ff., JêMM i\ Jöïiêi, itts^ l*?ft blèi* jttuirnrg
Het bijvoegsel van het blad dat
terdagavond verschijntzal bevatten:
vondstnaar het fransch van Charles
imourHaarlemmer Halletjès
XXVI. Binnenen Buitenlandsche
■ichten. Varia. Kleine adver-
iliën uit Het BlaadjeNo. XXIII.
ivertentièn enz.
uit den
GEMEENTERAAD-
XLV.
De heer J. A, A. Althoff, eigenaar
de perceeien Ripper das traai 2, 4,
8 en 10 wendde zich tot den Raad
c de opmerking dat hij, naar het hem
jrkwam, voor die weningen geen
caliëu-belasting behoeft te betalen,
dat indertijd bij de overdracht van
grond de gemeente hem heeft ver-
:ht de faecaliëa door ijzeren buizen
ir het riool in de straat te voeren,
wijl die faecaliëa gemeente-eigendom
den.
^Burgemeester en Wethouders evenwel
klaarden in den Gemeenteraad, dat
aanvankelijk hadden gemeend dat
soo.en die in hetzelfde of in een
gelijk geval als Althoff verkeerden,
n faecalifin-belasting meer behoefden
betalen, maar dat na rijp beraad,
r rijp, overrijp beraad, .hun gebleken
dat m zulke gevallen, dus ook door
tieiff, toch de belasting moest worden
raid.
atuurlijk zeiden Raadsleden die ge-
zijn hun praktisch gezond ver-
id te gebruiken „legt ons eens nader
waarom ge tot die conclusie zijt
men." En wat antwoordt de voor-
ir daarop
k zal het u uitleggen voer zoover
in eene openbare vergadering me-
k is. Breed kan ik niet wezen, want
moet geen wapens tegen zichzelven
handen geven."
".ierop volgde eene onduidelijke me-
leeling, dat de privaat-rechterlijke
Ireenkomst, indertijd gesloten mee
hoé", niet wegnam zijne publiek-
terlijke verplichting om belasting te
,len.
is het merkwaardige, dat de
•rzitter verklaart zich over de rede-
openbare vergadering niet te
nen uitlaten. Dat begrijp ik niet.
'öt er over een concessie van gas-
praterlevering oi iets dergelijks ©n-
derhanaeld, dan kan het nuttig wezen
de voorioopige besprekingen in het
geheim te doen geschieden maar wan
neer er sprake is over de vraag of
iemands 3 as sis g in eene belasting billijk
of onbillijk is, dan dient toch te worden
yermeld waarop de opinie van de
autoriteiten rust. De uitdrukking dat
men „door openbaarheid aan die motie
ven te geven, wapens tegen zichzeive
zou richten," geeft aanleiding tot de
veronderstelling, dat velen van de be
lasting met goede gronden vrijstelling
zouden kunnen verkrijgen, wanneer zij
dit of dat motief ervoor kenden.
Daarom zouden dan die motieven
geheim worden gehouden.
Is deze opvatting juist, dan rijst de
vraag of het de roeping van de stedelijke
overheid kan zijn, op die manier kie
keboe te spelen met hea die belasting
betalen. Is de opvatting daarentegen
niet juist, dan is het te betreuren dat
men de opyatting uit de discussie kan
halen. Waartoe die geheimzinnigheid in
een publieke zaak Indien Althoff door
dea Raad in het ongelijk gesteld was
en geprocedeerd had, dan zou de ge
meente de motieven die nu verzwegen
worden, toch te berde hebben moeten
brengen,
Bovendien maakt de geheimzinnig
heid den afkeer, die men koestert voor
ée faecaiiën-belasting jniet feeter, maar
wel erger. Gelukkig heett dan ook de
meerderheid van jjden Raad Althoff in
het gelijk gesteld.
Het jaariijkscli terugkeerende kermis-
debat werd ons ook ditmaal niet be
spaard. Twee christelijke vereenigingen,
waaryan eene tot requestreeren on
bevoegd, verzochten weer beperking
van de kermis, zoo afschaffing onmo
gelijk was.
Er is in den Raad blijkbaar eene
strooming tot dooding der kermis. Ik
zeg t@t dosding, want de negen leden
die zich verklaarden vóór de inkrimping
daarvan,zullen wel geweten hebben dat
beperking van Maandag tot Zaterdag een
dolkstoot zou wezen, waaraan de kermis
ten slotte zou doodbloeden, omdat yele
kramers, eigenaars van spellen etc. bij
ztilk eene inkrimping de kermis te
Haarlem niet meer zouden bezoeken.
Bovendien krijgt men door beperking
van de kermis de walgelijke tooneelen,
die ieder rustig en fatsoenlijk burger
verafschuwt, niet weg. Indien de kermis
des Zaterdags eindigde, dan zouden de
benden Amsterdammers, zoo ze niet
evenals altijd op Zoadagavond kwa
men, des Zaterdagsavonds verschijnen
en den nacht van Zaterdag op Zondag
gebruiken voor het raaken van straat
rumoer en de ergerlijke tooneelen, die
nu al sinds jaren voorvallen ja, mis
schien zouden ze er den Zondag nog
aanknoopen
Terecht zeide de heer Krol, dat waar
de tegenstanders va^s de kermis voort
durend klagen, de voorstanders zich
stil houden, denkende de kermis blijft
tóch wel. De Raad heeft te oordeelen
ea te beslissen voor al de ingezetenen
van Haarlem en niet voor enkelen, en
alleen eene volksstemming zou kunnen
uitmaken, of de bevolking van deze
gemeente meerendeels vóór bet behoud
of voor de afschaffing der kermis is.
Dit reuzenwerk te verrichten, is van
eene stedelijke autoriteit niet te vergen.
Wie zich vergiste was m. i. de heer
Van der Mersch. De neringdoenden
althans de meesten hunner, hebben wel
degelijk voordeel bij de kermis. Men
vergete toch niet, dat in de kermis
dagen de beurzen wijder open staan
dan in gewone tijden en dat tal van
gegoede burgers zich in dien tijd uit
gaven veroorloven, die zij anders niet
zouden doen ea die aan de winkeliers
ten goede komen.
Ik zei daar; dat negen leden blijk
gaven van de kermis niet te willen.
Eigenlijk zijn het er elf, want de beide
afwezigen, de heeren de Clercq en
Klein, zijn zooals bekend is, besliste
tegenstanders van de kermis. Het zal
velen wei verbaasd hebben, dat de heer
Klein die anders zou trouw ©p het appèl
is, juist deze zitting niet heeft bijgewoond.
De heer Klein evenwel vertoeft bui
tenslands.
Toen de heer de Breuk voorstelde,
om voor de restauratie van 's burge
meesters kamer niet 950 maar ƒ1600
beschikbaar te stellen, verklaarde alleen
de heer de Kanfer zich hiertegen, zonder
daarvoor zijne redenen 'op te geven.
Ik mag niet aannemen, dat deze
reden eene andere kan zijn geweest,
dan bezorgdheid voor de gemeentekas.
Maar zelfs deze reden mocht in. i.
geene aanleiding zijn, ora verzet aan te
taekenen tegen eene behoorlijke her
stelling van de kamer van het hoofd
der gemeente, in overeenstemming met
de omgeving van ens sierlijk Raadhuis.
Haarlem, 10 Juni 1892.
Heden is de tenteonstelling van
schilderijen in „Felix Favore" bezocht
oor 51 personen.
Naar wij vernemen, zullen een aantal
manufactuurzaken etc. hunne winkels
des avonds voortaan te 9 uur sluiten,
behalve des Zaterdags, en zal hiermede
zeer spoedig worden begonnen.
Wij wezen reeds .vaak op het wen-
schelijke, vooral voor het winkelperso
neel, dat een al te langen werkdag
heeft, van dezen maatregel. Na 9 uur
wordt er toch weinig of niets meer in
de winkels gekocht en de eenige scha
duwzijde van den maatregel is, dat de
straten na negen uur nog maar half
verlicht zullen zijn.
Voor het goede doel moet men ech
ter hierover heenstappen.
Nu de manufactuurwinkels het voor
beeld geyen, zullen allicht ook êrma's
in andere artikelen, het gegeven voor
beeld volgen.
Waar blijft nu de Zondagsrust voor
de sigarenhandelaars
Op den Sen Juni herdacht de heer
A. van Zutphen den dag waarop hij
voor 25 jaren in dienst trad bij de
heeren Gebr. Figée als machine
bankwerker opgeklommen tot baas,
mocht hij later het voorrecht genieten
als werkmeester over het geheele per
soneel te worden aangesteld, welke func
tie hij op heden nog bekleedt. Aan
blijken van sympathie en waardeering
ontbrak net hem bij deze gelegenheid dan
ook niet, daar in den vroegen morgen
hem door de bazen en werklieden een
keurig afgewerkte bonheur du jour werd
aangeboden, vervaardigd door den heer
Poilé, meubelmaker alhier. Een blijk
van dankbaarheid van de zijde van den
jubilaris liet zich niet lang wachten, want
nog dienzelfden avond werd het geheele
personeel uitgenoodigd zich te vereeni
gen in de zaal van „Weten en Werken",
welke hiertoe expres met groen en bloe
men was versierd,Dat de samenkomst
genoegelijk was, blijkt wel hieruit, dat
allen, nadat zij eenige uren elkander
vermaakt hadden, na een goed onthaal
in een vroolijke stemming huiswaarts
keerden.
Noord Zuid Hollandsche Stoomtram
weg Maatschappij HaarlemLeiden.
Ontvangsten Mei 1892 aan perso
nen en goederenvervoer 7775 80 tegen
9546.80 in 1891. Sedert 1 Januari
f3439I,^° teg.ea 335°8-90 in 1891
en met inbegrip van diverse ontvang
sten f 59579.50 tegen/38595.77 in 1891.
De commissaris van politie te Haarlem
verzoekt opsporing en aanhouding van
Twee zilveren armbanden; een zilveren
servetring, waarop 2 jongens en de letters
J. F. gegraveerd; een zilveren halsket
ting van 3 snoeren aan elkaar gehechte
schalmen, en eene gioote zilveren me
daillon, waarop het woord Mezpa en
de letter S. gegraveerd.
Deze voorwerpen zijn dezer dagen
ontvreemd uit een koffer verzonden uit
Brussel, via Rozendaal naar Haarlem.
Overwegende, dat de heer
G. Diepen ontslag heeft genomen als
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, en dat dientengevolge eene
verkiezing van een lid dier Kamer
moet plaats hebben in het hoofdkies
district Roermond, is door den minister
van binnesland3che zaken bepaald, dat
de verkiezing van een lid der Tweede
Kamer van de Staten-Generaal in het
hoofökiesdistrict Roermond, zal plaats
hebben op Dinsdag 28 Juni e. k., en
de herstemming, is die noodig, op
Dinsdag 12 Juli daaraanvolgende.
Donderdagmorgen werd de
algemeene vergadering van de maat
schappij tot Nut van 't Algemeen door
den voorzitter, den heer A. C. Wertheim,
heropend.
Aan de orde was het voorstel van het
hoofdbestuur
„Voor het dienstjaar 1892/93 een som
„van ƒ2250 op de begrooting te bren-
„gen voor het doen houden van voor
brachten onder de voorwaarden, gelijk
„deze door de algemeene vergadering
„van 1888 zijn vastgesteld en zooals
„deze zijn opgenomen sub VI der regle-
„menten en voorwaarden."
Na verdediging van de commissie van
dit voorstel, werd het bij acclamatie
aangenomen.
Hetzelfde lot, onderging het volgende
voorstel van het hoofdbestuur:
„dat voor het dienstjaar 1892/93 nog-
„maals ter beschikking van het hoofd
bestuur worde gesteld de som van
1000, om daaruit de middelen te
„vinden om het tot stand komen van
„plaatselijke volksbanken te helpen be
vorderen."
Door de afdeeling Dordrecht is het
volgende voorstel ingediend.
„De algemeene vergadering der maat
schappij tot Nut van't Algemeen, over
wegende, dat het noodzakelijk is, dat
er naar meerdere samenwerking tusschen
de verschillende klassen der maatschappij
worde gestreefd, waardoor het onder
linge vertrouwen en de wederzijdsche
waardeering tusschen de verschillende
standen kunnen wordcxi bevorderd, ais-
mede wederzijdsche voorlichting ten bate
van allen strekken kannoodigt het
hoofdbestuur uit, eene commissie van
drie leden te benoemen, welke belast
zal zijn met het indienen bij de eerst
volgende algemeene vergadering van een
voorstel tot wetswijziging, beoogende,
die meerdere samenwerking in onze
maatschappij mogelijk te maken, hoofd
zakelijk door de minder bedeelde klassen
iiu staat te stellen tot het lidmaatschap
;der maatschappij toe te treden, zonder
'groote geldelijke opofferingen."
HOOFDSTUK XVII.
dames konden maar niet begrijpen, hoe in verband daar-
nog zulke geheimzinnigheden konden bestaan, en toen zij.
jen achterbleven, geraakten zij in een staat van hevige opge-
üenheid, met verwondering allerlei vermoedens opperende,
jer dit gesprek vernam Janet, dat Prickett was gekomen, uit.
fend naar de heeren had gevraagd, om zich daarna met hen
de studeerkamer van dokter Elphinstone op te sluiten.
juweelen waren van miss Pharr, en de detective was dus
dijk in dienst van miss Pharr. Janet meende dus, dat wanneer
^entueel geheimen waren, zij daarin moest worden ingewijd,
alleen betaalde de muziek, en had dus het volste recht om
pansers gade te slaan.
geen minuut geleden had men haar de komst van Pric-
medegedeeld, of zij vloog in angstige spanning naar boveD,
j ernstig, hall schertsend hare rechten in herinnering willende
togen. Toen zij echter boven was gekomen, scheen het alsof
een waarscuuwende hand haar tegenhield het was een van
die voorspellende gewaarwordingen, die, wanneer de vooispelling
werkelijkheid wordt, zelfs den meest ongeloovige aan het boven
natuurlijke doet gelooven. Wanneer, zoo dacht zij, Arnold en
Elphinstone eens iets voor haar verborgen hielden, dat te ver
schrikkelijk was om haar mede te deelen, en dus het beste zou
zijn haar daaromtrent in onzekerheid te laten Een zonderlinge
vrees beving haar en zij aarzelde toen zij de deur van Elphin-
stone's kamer had bereikt. In die kamer hoorde zij een stem,
zacht en onduidelyk iets vertellen, en zij vermoedde, dat het die
yan Prickett was.
„Heeft hij bekend aldus brak Arnold los. „O, Wyncott 1
Wyncott
Na dezen uitroep duwde zij voor zoover zij het zieh later kon
herinneren, de deur open, hield den deurknop vast en stond daar
in tegenwoordigheid van de drie mannen. Prickett stond achter
de kale tatel midden in het vertrek, en zijn gelaat, dat door het
lamplicht werd beschenen, richtte zich met eene ernstige uitdruk
king op haar, onbeweeglijk en kalm, zooals zij het zoo dikwijls
had gezien.
Zijn beide handen rustten op een klein, zwart leeren taschje,
dat voor hem stond. Arnold en Elphinstone stonden aan weers
kanten van hem en staarden haar aan toen, toen zij daar zoo plot
seling in de opening van de deur verscheen.
„Lievelingzeide Arnold snel op haar toetredende, „gij moet
hier niet blijven."
„Hij besefte niet eens goed, hoe hij haar had aangesproken
evenmin als zijzelf. Later herinnerden zij het zich wel weer, maar
nu waren hunne gedachten wei met iets anders veryuld.
Zij sloot de deur achter zich, en bleet er met haar rug tegen
geleund staan.
„Ik wilde niet...." stamelde zij. „Ik wist niet...."
„Ga, wat ik u bidden mag, van hier," zeide Arnold.
„Er is toch een reden voor deze zonderlinge opgewondenheid
en geheimzinnigheid," antwoordde zij, mei moeite ademhalende
Hare ledematen beefden hevig, en het kostte haar moeite om
rechtop te blijven staan. „Wanneer ik het recht heb om het te
mogen weten, dan moet gij het mij ook vertellen. Heb ik da t
recht niet, dan zal ik gaan,"
Elphinstone stónd verplet, en had zich in een stoel laten neer
vallen, die toevallig achter hem stond. De schok, waarmee hij
viel, deed het gansche vertrek schudden. Arnold scheen ook zeer
ontsteld te zijn, alleen Prickett had zijne gewone kalmte be
waard.
„Gij zult het mij wel willen vertellen, mijnheer," zeide zij, zich
tot hem wendende. „Is het iets, dat betrekking heeft op den
diefstal, dan bezit ik het recht ora het te weten; gij behoeft nie t
bevreesd te zijn om het mij te vertellen."
„Vergun mij, miss," zeide Prickett, op haar toetredende en
haar een arm aanbiedende. Zij nam dien aan en liet zich naar
een stoel geleiden. „Het was de wensch van deze heeren, datu
dit leed zou bespaard blijven."
„Ik twijfel er niet aan, of hunne bedoeling was goed," ant
woordde zij, snel ademhalende, terwijl zij hen met bleek maar
vastberaden gelaat aankeek. „Ga zitten, mijnheer Arnold. Vertel
als 't u blieft, mijnheer" zij wendde zich weer tot Prickett