DE VONDST. BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. DE REDDIN& DER EKWIPA&E Zweedsche Barkschip „Signa". Naar het fransch van CHARLES LAMOUR. Wanneer vriend Cyprien n eens bij den knoop van uw jas vasthoudt, dan heeft hg steeds de een of andere treurige geschiedenis te vertellen. Zijn laatste vertelling laat ik hier volgen: Gij weet mgn vriend, dat ik een nachtwandelaar ben. Wanneer de duis ternis is gevallen, dan houd ik er niet van om te wandelen door drukbevolkte straten, maar buiten op de sombere stille velden. Voor dergelgke tochten kies ik meestal een zachte temperatuur en een zachten grond. Wil men van de natuur genieten, wan neer zg is ingesluimerd, dan moet men mist en moddergrond opzoeken. Voor uwe opgesperde oogen strekt zich een somber, golvend gordijn uit, dat steeds terugwijkt en waarachter gij in uwe verbeelding heuvels, bosschen ja alles wat gg maar wilt, meent te zien. Gg denkt zoo onwillekeurig //Hier aan mgn rechterkant verheft zich wellicht een antiek kasteel, met half in puin vervallen torena, met borst weringen en diepe grachten, en ophaal bruggen. Daar aan den linkerkant Btrekt zich, het kan immers best mogelgk zgn, een boseh van pgnboomen uit, een i/Somber gewelf," dat ik bijna aanraak. Voor mij de geheimzinnigheid Achter mg het onbekende, waarvan slechts een klein tipje voor mgn oog wordt opgelicht. Overal duisternis en het onbekende om u heen Boven uw hoofd een zwarte .hemel. En dan kunt gg tot uzelf zeggen Daar, daar woont de Almachtige. En onder uwe voeten o welk een zaligheid onder uwe voeten, welke zgn gestoken in grove klompen waarin groote spijkers zgn geslagen, voelt gg een zacht modder tapijt, zich uitstrekkende tot in het oneindige, terwgl welluidende klanken uw oor bereiken, bg het zacht weg zinken van uwe voeten in dien drassi- gen bodem. Of het nat is Geen sprake van. Men heeft eene gewaarwording, als zeilde men in twee booten tegelgk op den oceaan, zacht golvende. Men zou zeggen dat het fluweel was. plaatsen was hij gestopt. De modder veegde zg er af. z/Die kous, ja wel die kous is van den ouden Bardoix." „Dat is niet waar," krgschte de oude, z/die kous is van niemand." ,/Ik herken hem zeer goed, want ik heb hem zelt gestopt." z/Het is niet waar schreeuwde de oude weer. z/Waar is het noodig voor, om zulke verzinsels te bedenken //Kijk dan zelf, hier is zijn merk," antwoordde Astasie zachtjes. ffVoor den drommel, je kunt het toch niet lezen met al dat vuil er op. Hier hebben wij het geld, en het is goud, echt zuiver goud. Het lag voor mijne voeten, en ik heb het opgeraapt. Nu is het voor mg en voor niemand an ders." Het meisje legde den kous weer op de tafel en zweeg. De oude schoof op zijn stoel heen en weer. //Zgn kous zullen wg hem terugge ven, ik zal hem weer neerleggen op do plaats waar ik hem heb gevonden, maar het geld houd ik." z/Vader Bardoix heeft vijf kinderen," zeide het meisje eenvoudig. z/Wat scheelt mg dat, ik had er wel tien kunnen hebben." Na deze woorden verborg hij het geld ic een blauwen, stevigen zakdoek, waarin hg vier knoopen legde. z/En nu zult je den kous neergooien waar je wilt en pas op, wanneer je er over spreekt." Bij gelegenheid van een dezer kleine pleziertochtjeshad ik een prachtig avontuur. Ik had gerekend op een van die nevel nachten, wanneer de mist zoo dik is, dat men hem, zooals men zegt kan snijden. Het toeval wilde, hoe ongehoord, dat er een zachte, fijno, dichte en doordrin gende regen begon te vallen, die mg waarlgk zeer hinderlijk was. Ik liep het is zeker onnoodig om dit nog te zeggen op een weg mg geheel onbekend, en zoo goed mogelgk mijne beide vaartuigen besturende, kon ik mij op mgn gemak aan mgne gelief koosde overpeinzingen overgeven. De koude regendroppels maakten de duisternis van den zwarten nacht nog ondoordringbaarder. Wolk geluk voor mij ob mogelijk om zelfs op twee pas afstands voor mg iets te kunnen onder scheiden. Plotseling zag ik een rood licht voor mg, ja werkelgk het was een lichtstraal, die met moeite door de duisternis drong. Wat was dat Ik naderde, zeer onte vreden dat op dit uur en op zulk een plek nog ergens licht brandde weldra bevond ik mg voor het raam van een huisjewaarvoor de luiken niet goed waren gesloten. Werktuigelijk keek ik door de opening naar binnen. In een zeer vuil vertrek, bevonden zich een zeer oude man met gebogen neusslordige haren en verwilderden baard, en een jong, leelijk meisje, breed gebouwd, gewelfd voorhoofd en domme oogen. Tusschen deze beide personen be vond zieh een tafel, waarop een lange, beslijkte en natte kous lag. Daarnaast stonden stapeltjes goud- en zilverstukken. De snijdende stem van den oude be reikte mijne ooren, en niets zelfs geen gebaar ging voor mij verloren. „Dat is een prachtige vondstzeide hg vroolgk, zich in de handen wrijvende, „dat is in het geheel vijfhonderd negentig francs Verschrikt liet het meisje hare oogen rondwaren, en ik hoorde haar zeggen „Niet zoo luid praten, vader I" Hg nam een van de stapeltjes goud stukken op en liet ze van de eene hand in de andere gigden, waarna hg het weer op de tafel neeraette en herhaalde „Vgfhonderd negentig francsEea mooi buitenkansje. Wat zullen wg er mee doen, Astasie Astasie streek zich over het blonde haar, schudde het hoofd en wist niets anders te antwoorden dan haar vriende lijke waarschuwing „Houd toch je mond! als men je eens hoorde De oude beefde een oogenblik en zeide weer op luiden toon „Wat is hg nat. Ik heb hem in de sloot gevonden. Hg is doornat." Het blonde meisjo nam den kous in hare grove handen. Op verscheidene „Op dat oogenblik," vervolgde vriend Cyprien, „kon ik niet langer aan de verleiding weerstand bieden. Ik drukte mgne lippen tegen een der ruiten, en schreeuwde met alle kracht, die in mijn loBgen was: „Vervloekte schavuit!" En ik verdweeD in de duisternis, als een weldoenden geest, die zija taak heeft volbracht. Twee dagen later las ik ineen plaatselijk dagblad, met het opschrift „Een eerlgki daad" het volgende bericht „Een zekere X. vond onlangs bg een sloot een som van 590 francs, verborgen in een ouden kous. Deze brave en eer lijke aan heeft zieh gehaast om zgn vondst naar de politie te brengen. De verloren geldstukken waren de spaarpen ningen vaa een armen grijsaard, Bar- dois, die een groot huisgezin heeft. De eerlijke X. heeft zich aan alle dankbe tuigingen onttrokken." Hoe slecht de amsterdam- sche agenten nog ep de hoogte zga van de allerlaatste veranderingen, die in die stad plaats grgpen, kan uit het volgende blijken, dat, zegt de Echo, door verschil lende bewoners van den Heiligenweg werd verteld. Maandagmorgen kwamen op den Hei ligenweg heel deftig twee agenten van politie aangestapt, met zich voerende een arrestant, die blijkbaar niet erg onder den invloed van zgn te ondergane straf was, want hg had moeite zgn lachen in te houden. Voor het voormalig huis van bewaring gekomen nu reeds een paar maanden gesloten strekte een der dienders met de noodige plechtigheid de rechterhand uit en haalde de bel over, welks klank spookachtig door het verlaten huis galmde. De dienders waren zeer verwonderd, dat de deur niet, zooals altgd, spoedig ge opend werd, terwgl de arrestant moeite had niet in lachen uit te barsten. Nogmaals strekt de hand van den diender tot bellen zich uit, toen de kruier aan de overzgde, die vol verbazing het wonderlijk verschijnsel had aange staard, eindelgk de dienaren der gerech tigheid te hulp kwam. „Zeg ereis," zeide hij, vroolgk lachend, „zoeken jelui de gevangenis?" „Ja, natuurlijk." „Nu, die is verplaatst hoor, naar de Schans bg de Leidsche poort." Daar ging voor de beide agenten een kaars op. De een schudde even beden kelijk het hoofd, als schaamde hg zich over de domheid van zijn confrater, terwgl hg toch even leep was geweest als deze. Zonder echter iets van hun gewone deftigheid te verliezen, keerden zg op hun schreden terug, om den vroolijken arres tant, die zich dat wandelingetje blijkbaar niet beklaagde, naar de plaats te bren gen, waar hij hoorde. De nederlandsche schipper Biltjens en zgn 17-jarige zoon zgn te Mainz in hechtenis genomen, dewgl zg. na eenige herbergen bezocht te hebben, aan boord van de stoomboot Marutchka in eene veohtpartg met de bemanning gewikkeld werden, tengevolge waarvan de stuurman Görtaen in het water ge vallen men zegt geworpen en verdronken is. Zondagavond zjjn to Amers foort, bg eene vechtpartij een infanterist door een tamboer eenige levensgevaar lijke steken met een mes in rug en borst toegebracht. De gewonde werd per bran card naar het militair hospitaal overge bracht en de dader in arrest genomen. Een oude munt. Dezer da gen werd te Oudega, gem. Hemel., Oldeph. en Noordwolde, een groot zilve ren geldetuk gevondeD, aan welks eene zijde men het beeld ziet van een koning met kroon en schepter tusschen 30S en het opschrift Sand f Ostoaldos f Ree Numus f Argenteus f terwgl aan den anderen kant een leeuw prijkt, die in de beide voorpootea een wapenschild aan een strik draagt. In dit wapen ziet men weder een leeuw, omgeven van een rand, die belegd met cirkeltjes, w»lke penningen ver beelden. Het omschrift luidtGuil f Co. f D t Mon f Z f Hns f H j" Bill f He t Ro« f Ho f Z f Wie. Deze munt is een daalder, big kens de aanduiding 30 stuivers, en het borst beeld dat van den Heiligen Oswald, in overoude tgden koning van Engeland het omschrift luidt daarom ook Oswald, Koning, zilveren munt. Het wapen dat op de andere zij door den leeuw gedragen wordt, ia dat van het graafschap 's Heerenberg. gelegen ir Gelderland. Het omschrift beduidtWil lem, Graaf van den Berg en Heer van BilloenHedelBoxmeer. Homoêt Witch. Deze munt is alzoo geslagen door Willem IV, graaf van 's Heerenberg, van 1546 tot 1586 hij had den Heili gen Oswald als patroon aangenomen ter eere of in navolging van zgn voorganger graaf Oswald II (15111546.) Daar dit geldstuk de grootte vao onzen rijksdaalder heeft en daarentegen slechts de waarde van dertig stuivers, blijkt hieruit genoegzaam van welk laag gehalte het zilve- isin de 16e eeuw behoorde deze daalders ook tot de ge- coaterfeite of nagemaakte, en waren zg verboden. Intusechen muotte onze graaf maar op los, tot zgn eigen voordeel natuurlijk; bewijzen hiervoor zgn de groote menigte daalders vaa dezen en anderen stempel, die uit zija atelier te Dieren kwam. Van een anderen kant is deze Willem ons ook bekendhij was gehuwd met d© zuster van Willem den Zwgger en tot stadhouder van Gelderland aange steld. Aanvankelijk was hg de zijde van den prins toegedaan, maar speelde spee- dig den verrader en heulde met de Span jaarden. Hg werd toen ingerekend in Den Haag gevangen gezet. Evenwel was men in Holland met een dergelgk groot heer, een souvereiD. eenigszins verlegen en liet hem los op zgn eere woord, dat hg den Staten getrouw zou zgn. Toen hg den Den Haag achter den rug had, koos hg openlgk de zgde der Spanjaarden, evenals zijne drie zonen Herman, Frederik en Oswald. Ia zgne plaats werd Adoli van Nieuwenaar, een andere zwager van prins Willem I, tot stadhouder verkozen. In 1586, drie jaren hierna, overleed hij. Uit Peize wordt gemeld: Woensdag brachten twee kinderen van 8 en 10 jaren een paard in de weide. Het jongste leidde het paard en het oudste zou het hek openen achter het paard omloopende, kreeg het een klap van het dier voor het hoofd, zoodat het geheel misvormd, bijna voor dood in huis werd gedragen. Het kind leeft nog, maar de toestand is hoogst gevaarlijk. De dader van den diefstal te Dalfsen, waarvan wij melding maakten, is ontdekt. De knecht van den land bouwer Lindeboom, op wien reeds kwade vermoedens rustte, had zelf den diefstal gepleegd. Van de vier rijksdaalders had hg er twee in den grond verborgen en de anderen in zijn kist. Van het andere geld had hg reeds een paar nieuwe kousen gekocht, De zilveren gespen zijner schoenen had hg in het bosch gegooid Het volksfeest te Buda pest eindigde 8 Juni net bloedstorting. Burgers en soldaten, die wat veel gebruik hadden gemaakt van bier ea wij a, welke gedeeltelgk gratis verschaft werden raakten handgemeen. De soldaten maakten gebruik van hunne wapenen en er werden personen verwondsommigen zelfs vrg ernstig. Uit Nizza wordt gemold, dat alle leden van de jury en het open baar ministerie een verieek om gratie voor Deacon, den Amerikaan, die uit jaloezie iemand doodscheot, ingediend hebben. Het water van de Doaan blijft steeds rijzen. De toestand begint ernstig te worden. Het stoombootverkeer tusschen Pres burg en Pa8sau is gestaakt. Er ligt voor hot Donaukanaal een gzer schip om dit kanaal ta kunnen sluiten. Dezen maatregel zal men weldra nemen, daar men vreest, dat de voor werpen die door het water worden medegesleurd de pijlers van da tallooze bruggen, welke over het kanaal liggen, in gevaar zouden brengen. De voorwerpen, die door het water worden medegesleept, getuigen van de vernieling die aangericht is. Hot marktstadje Palkau in Ned.-Oosten rgk is bgna geheel verwoest. Er komen berichten van tal van bruggen, zoowel houten als ijzeren, die weggeslagen zgn op verschillende plaatsen van Opper en Neder-Oostenrjjk. Op het water ziet men allerlei voorwerpen drgven. Bg den ingang van het Donaukanaal waren op een oogenblikeen stal, een dood paard, doode herten, honden en hazen, tallooze wgnflesschen, hoornen ea struiken, tafels, ramen enz. bgeen. Te HufLu werd een brug vernield op het oogenblik, dat drie manDen er over gingen. Een der mannen wist zich te redden. De beide anderen verdronken. Er storten ontzaglijke hoeveelheden water van de Alpen af. Alle beken od bronnen zwellen. Salzburg wordt ernstig bedreigd en Isehl staat reeds voor een gedeelte onder water. Rechtszaken. De vierde kamer der amsterdamsehe rechtbank veroordeelde in hare terecht- zitting van 8 Juni de twee jeugdige letterzetters, Klaas Kat Pzn. en Arie Goud Azn., ieder tot een gevangenisstraf van drie maanden ter zake van het verspreiden van gedrukte strooibiljetten, bevattende beleediging van H. M. de Koningin-Regentes der Nederlanden. Te Groningen stond Donderdag terecht de student P. H. D. G., omdat hg in den morgen van 7 April, toen hg met eenige kennissen, na een vroolijken avond, een rijtoer maakte, nabg Harea iemand op het hoofd had geslagen waarbij zijne hand gewapend was met een boxer. De mishandelde verklaarde, dat hg niet anders had gedaan dan een particulieren weg voor bekl. af te sluiten met een hek, terwgl bekl. beweerde den slag te hebben toegebracht wel niet uit nood weer, maar om zich ruim baan te maken, daar hg zoo voor zich als voor zijne makkers gevaar vreesde v&n den mis handelde en diens gezellen. Het O. M. eischte veroordeeling van bekl. tot 14 dagen gevangenisstraf en deed daarbij uitkomen, dat de zwaarte van den eisch gelegen was in de om standigheid dat bekl. een onedel wapen had gebruikt. Mr. De Marees vaD Swinderen vroeg van de rechtbank eene lichte straf, in het bizonder veroordeeling tot eene geldboete. Van een occasional-correspondent ont vangen wij uit Amerika het navolgende van het Men schreef 14 Mei 1892 en Zaterdag nam. 2 uur toea de trossen van de „Am sterdam" werden losgeworpen en het 430 voet lange stoomschip statig de Maas afstoomde. Er viel een zachte voorjaarsregen; een gelukkig voorteeken, want regen geeft zegen, als men er mede op reis gaat. Het aantal first class passagiers (ons zeischap medegerekend) bestond uit drie en twintig personen, bovendien 55 tweede klasse en ruim 400 emigranten of 3de kl. passagiers. Te Boulogne sur Mer werd dit laatste aantal met twee verminderd, het waren twee gebroeders, de een van 16 de andere van 14 jaren, welke te Londen van huis weggeloopen waren en te Rotterdam plaats hadden genomen naar de nieuwe wereld. De vader van deze twee op avonturen beluste jonge Britten (dweepende lezers waarschijnlijk van Jules Verne's wonder- reizen) had met behulp der politie hun spoor ontdekt en wachtte zgn beide stamhouders te Boulogne op, waar onze kommandant wel zoo goed was aan het vaderlijk verzoek en aan dat van don politieman te voldoen, en hen in plaats van te New-York hier deed afstappen, De 2e, 8e en daaropvolgende dagen is het voortdurend mooi weer en za vliegen om, onder de meest mogelgke af wisseling. Het is een zeer eigenaardig leven aan boord. Om half acht des mor gens luidt de bel voor de ontbijttafel (tot negen uur heeft men gelegenheid om te ontbijten) 12 uur is de luncheontafel ge reed, 5 uur wordt gedineerd en om S uur is het tgd voor de theetafel. De voeding aan boord van de Amster dam is met korte woorden gezegd ODOver- trefielijk goed en alle passagiers uit de verschillende klassen zijn boven hunne verwachting tevreden. De tijd tusschen de tafeluren wordt doorgebracht met lucht happen, ver schillende spelen, lectuur, muziek, gezel lig onderhoud en wandelingen over het promenadedek. In de drie eerste dagen en nachten onzer reis door het Engelsche Kanaal tot den Grooten Oceaan schitterde aan tafel de kommandant door zgn afwezig heid; aan het dek en overal behalve op de brug, waar hg zgn lang niet gemak kelijke taak naeht en dag waarnam. Niemand had bijgevolg nog kennis met hem gemaakt, of hem zelfs van nabij gezien. Den vierden middag echter werd de open stoel aan bet hoofd der tafel ingenomen door een jongen man uniform, met een paar guitige oogen, een lichten snorbaard en een gladgeschoren door de zon bruin getint gelaat, die zgn pet met breeden gouden rand achteloos op de sofa wierp. Het was de heer Stenger, kommandant van het stoomschip Amsterdamin eigen persoon. Opgeruimder, joliger, guller en ronder gezagvoerder dan deze jonge zeeman, zal men zelden ontmoeten in het leven, Evenmin zal men aan boord van een emigrantensohip, netter ekwipage, meei onderlinge verstandhouding en goede orde kunnen waarnemen, dan op de Amster dam. Geregeld eiken morgen om 10 uui deed de kommandant, vergezeld van den administrateur en den dokter, de ronde en wordt alles tot in de kleinste bizoa derheden geïnspecteerd. De orde op di emigranten hier aan boord verdient all waardeering, er is een afdoeling voor d gehuwdea met kinderen, een id. veor df ongehuwde vrouwen en een voor do en gehuwde mannen, en des avonds om ach uur moeten de ongehuwde vrouwen naa hun kajuit en mogen niet meer aan de blijven. Kortom, aan boord vaa de Am sterdam heerecht regel en orde. Daar de wind voortdurend uit he zuidwesten waait, is de beweging va het sohip zeer geregeld. Niemand van de passagiers heeft last van zeeziekte Zonder het zelf te weten, is ieder aa de nu sterker toenemende slingering ge woon geraakt en men eet en drinkt even lekker om, nu er van die small verhoogingen op de randen der tafel worden aangebracht, bekend onder de naam van slingerlatten. Het is waarlgk reeds Zaterdag gewoi den, vandaag een week geleden vertrok ken wg. Wg zgn nu midden in de Oceaan en begrijpen niet waar de tjj gebleven is. Zoo gezellig en aangenaa is dis voorbijgegaan. De wind is inmió dels noordelgk geloopen en staat dwarsscheeps. DeD volgenden dag, Zoi dag 22 Mei, een flinke bries on schn mende witte koppen op de golven, zc ver het oog kan zien. De eenige reden van ontevredenhei van enkele dames ea heer.en is, dat mu zoo gaarne de zee ook eens een beet woest zoude willen zien, zoo iets van ee heele kleine storm, weet u! 's Middags aan tafel bij het desaei laat kapitein Stenger eenige flossGht Champagne aanrukken, men verdiept zi in gissingen Onze goede reis dames heerenEen onzer dames kan het niet langer uithouden. „Is u jarig v daag, kommandant vraagt zij. „hl vrouw ik ben elke reis e e u m a jarig op Zondag," is het antwoord in die antwoord ligt voor ods de ore tuigiag opgesloten, dat de Ned. Ameri Stoomv. Maatschappij behalve de muntende tafel, ook deze attentie ha passagiers bewjjst. Dat er hier en das bg het aanstooten op gedronken nu dat hoort daar zoo bg. Na het diner neemt do sterko no« denwind aanmerkelijk toe, en in nacht van 22 op 23 Mei rolt, en staja en kraakt de Amsterdam zeo geweld dat het een toer is om in de kooi big ven liggen. Maandag den 23atea do wind kalmer geworden, en omstioe 11 uur ontmoeten wg op 45»; N. B. en 41° 14, W. L. een ij berg I Sakkerlootdat was een prachi gezichtDe golven van den nog niet rust gekomen Oceaan, stuiven, rolle over elkander voor den koudea noordi wind op, en doen het als diamant terend reuzenstuk ga, in al zija gro heid bewonderen. Dit is nog iets audi dan de zee in de schipbreuk der Meik of in de Zwarte Docter, waar de gok door een paar jongens bewogen wordi ik verzeker het u De barometer is aardig vooruit loopen en des avonds zaten wg tot uur in de rookkamer, voor wg naar o hutten gingen. Omstreeks kwartier oi 12 uur rapporteert de uitkgk, (een a die in de voormast zit) dat hg noodf nea ten noorden opmerkt. Kort da»f worden vuurpijlen afgeschoten. Er dus een schip in nood een woi van koers veranderende, nadert de J sterdam te omstreeks een uur het set een groote bark. Daar de nacht sl donker is en het afsteken der vuurpij nu heeft opgehouden, besluit onze c( mandant het daglicht af te wachten, ow er nog al hooge zee stond, inmiddeln hij zgn bevelen tot het ia orde ma van twee sloepen, en droeg den een officier, den heer Godfried Landmann bevel over de sloep op. Vier man: van de ekwipage boden zich vrijffi aan om te roeien, de namen dezer lieden zgn Eduard Reauart, bootsmn maat, Albert Bos, lste wacht, Henii Laarsenkwartiermeester en So Reudsma, matroos. Bij hot krieken den dag tegen 4 uur nam de heer Lu mann met de vier mannen plaats ia sloep. „Jongens," zei de command Stenger, „doe wat je kunt om de schen er af te krijgen, maar ala ze of ander zwaar gerei mede willen br gen, dan smgt je dat onmiddellijk boord, anders verzuipen jelui allema Daarop werd de sloep, met zijn manning van het promenadedek beneden in zee gelaten, een tweede tl was inmiddels gereed, wanneer die ei tueel noodig mocht zgn. Dit alles zoo kalm in zgn werk gegaan, het grootste aantal slapende passaf, niet bemerkte dat voor de eerste sedert ons vertrek van Boulogne schroef van de Amsterdam zgn a; doorgaande draaiende beweging gesK had dit was voor mg die nog wai

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 6