DE VONDST.
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
DE REDDIN& DER EKWIPA&E
Zweedsche Barkschip „Signa".
Naar het fransch
van
CHARLES LAMOUR.
Wanneer vriend Cyprien n eens bij
den knoop van uw jas vasthoudt, dan
heeft hg steeds de een of andere treurige
geschiedenis te vertellen. Zijn laatste
vertelling laat ik hier volgen:
Gij weet mgn vriend, dat ik een
nachtwandelaar ben. Wanneer de duis
ternis is gevallen, dan houd ik er niet van
om te wandelen door drukbevolkte straten,
maar buiten op de sombere stille velden.
Voor dergelgke tochten kies ik meestal
een zachte temperatuur en een zachten
grond.
Wil men van de natuur genieten, wan
neer zg is ingesluimerd, dan moet men
mist en moddergrond opzoeken.
Voor uwe opgesperde oogen strekt
zich een somber, golvend gordijn uit,
dat steeds terugwijkt en waarachter gij
in uwe verbeelding heuvels, bosschen
ja alles wat gg maar wilt, meent te
zien. Gg denkt zoo onwillekeurig
//Hier aan mgn rechterkant verheft
zich wellicht een antiek kasteel, met
half in puin vervallen torena, met borst
weringen en diepe grachten, en ophaal
bruggen. Daar aan den linkerkant Btrekt
zich, het kan immers best mogelgk zgn,
een boseh van pgnboomen uit, een
i/Somber gewelf," dat ik bijna aanraak.
Voor mij de geheimzinnigheid
Achter mg het onbekende, waarvan
slechts een klein tipje voor mgn oog
wordt opgelicht.
Overal duisternis en het onbekende
om u heen
Boven uw hoofd een zwarte .hemel.
En dan kunt gg tot uzelf zeggen Daar,
daar woont de Almachtige. En onder
uwe voeten o welk een zaligheid
onder uwe voeten, welke zgn gestoken
in grove klompen waarin groote spijkers
zgn geslagen, voelt gg een zacht modder
tapijt, zich uitstrekkende tot in het
oneindige, terwgl welluidende klanken
uw oor bereiken, bg het zacht weg
zinken van uwe voeten in dien drassi-
gen bodem.
Of het nat is Geen sprake van. Men
heeft eene gewaarwording, als zeilde
men in twee booten tegelgk op den
oceaan, zacht golvende. Men zou zeggen
dat het fluweel was.
plaatsen was hij gestopt. De modder
veegde zg er af.
z/Die kous, ja wel die kous is van den
ouden Bardoix."
„Dat is niet waar," krgschte de oude,
z/die kous is van niemand."
,/Ik herken hem zeer goed, want ik
heb hem zelt gestopt."
z/Het is niet waar schreeuwde de
oude weer.
z/Waar is het noodig voor, om zulke
verzinsels te bedenken
//Kijk dan zelf, hier is zijn merk,"
antwoordde Astasie zachtjes.
ffVoor den drommel, je kunt het toch
niet lezen met al dat vuil er op. Hier
hebben wij het geld, en het is goud,
echt zuiver goud. Het lag voor mijne
voeten, en ik heb het opgeraapt. Nu
is het voor mg en voor niemand an
ders."
Het meisje legde den kous weer op
de tafel en zweeg.
De oude schoof op zijn stoel heen en
weer.
//Zgn kous zullen wg hem terugge
ven, ik zal hem weer neerleggen op do
plaats waar ik hem heb gevonden, maar
het geld houd ik."
z/Vader Bardoix heeft vijf kinderen,"
zeide het meisje eenvoudig.
z/Wat scheelt mg dat, ik had er wel
tien kunnen hebben."
Na deze woorden verborg hij het geld
ic een blauwen, stevigen zakdoek, waarin
hg vier knoopen legde.
z/En nu zult je den kous neergooien
waar je wilt en pas op, wanneer je er
over spreekt."
Bij gelegenheid van een dezer kleine
pleziertochtjeshad ik een prachtig
avontuur.
Ik had gerekend op een van die nevel
nachten, wanneer de mist zoo dik is, dat
men hem, zooals men zegt kan snijden.
Het toeval wilde, hoe ongehoord, dat
er een zachte, fijno, dichte en doordrin
gende regen begon te vallen, die mg
waarlgk zeer hinderlijk was.
Ik liep het is zeker onnoodig om
dit nog te zeggen op een weg mg
geheel onbekend, en zoo goed mogelgk
mijne beide vaartuigen besturende, kon
ik mij op mgn gemak aan mgne gelief
koosde overpeinzingen overgeven.
De koude regendroppels maakten de
duisternis van den zwarten nacht nog
ondoordringbaarder. Wolk geluk voor
mij ob mogelijk om zelfs op twee pas
afstands voor mg iets te kunnen onder
scheiden.
Plotseling zag ik een rood licht voor
mg, ja werkelgk het was een lichtstraal,
die met moeite door de duisternis drong.
Wat was dat Ik naderde, zeer onte
vreden dat op dit uur en op zulk een
plek nog ergens licht brandde weldra
bevond ik mg voor het raam van een
huisjewaarvoor de luiken niet goed
waren gesloten.
Werktuigelijk keek ik door de opening
naar binnen.
In een zeer vuil vertrek, bevonden
zich een zeer oude man met gebogen
neusslordige haren en verwilderden
baard, en een jong, leelijk meisje, breed
gebouwd, gewelfd voorhoofd en domme
oogen. Tusschen deze beide personen be
vond zieh een tafel, waarop een lange,
beslijkte en natte kous lag. Daarnaast
stonden stapeltjes goud- en zilverstukken.
De snijdende stem van den oude be
reikte mijne ooren, en niets zelfs geen
gebaar ging voor mij verloren.
„Dat is een prachtige vondstzeide
hg vroolgk, zich in de handen wrijvende,
„dat is in het geheel vijfhonderd negentig
francs
Verschrikt liet het meisje hare oogen
rondwaren, en ik hoorde haar zeggen
„Niet zoo luid praten, vader I"
Hg nam een van de stapeltjes goud
stukken op en liet ze van de eene hand
in de andere gigden, waarna hg het weer
op de tafel neeraette en herhaalde
„Vgfhonderd negentig francsEea
mooi buitenkansje. Wat zullen wg er mee
doen, Astasie
Astasie streek zich over het blonde
haar, schudde het hoofd en wist niets
anders te antwoorden dan haar vriende
lijke waarschuwing
„Houd toch je mond! als men je eens
hoorde
De oude beefde een oogenblik en zeide
weer op luiden toon
„Wat is hg nat. Ik heb hem in de
sloot gevonden. Hg is doornat."
Het blonde meisjo nam den kous in
hare grove handen. Op verscheidene
„Op dat oogenblik," vervolgde vriend
Cyprien, „kon ik niet langer aan de
verleiding weerstand bieden. Ik drukte
mgne lippen tegen een der ruiten, en
schreeuwde met alle kracht, die in mijn
loBgen was:
„Vervloekte schavuit!"
En ik verdweeD in de duisternis, als
een weldoenden geest, die zija taak heeft
volbracht.
Twee dagen later las ik ineen plaatselijk
dagblad, met het opschrift „Een eerlgki
daad" het volgende bericht
„Een zekere X. vond onlangs bg een
sloot een som van 590 francs, verborgen
in een ouden kous. Deze brave en eer
lijke aan heeft zieh gehaast om zgn
vondst naar de politie te brengen. De
verloren geldstukken waren de spaarpen
ningen vaa een armen grijsaard, Bar-
dois, die een groot huisgezin heeft. De
eerlijke X. heeft zich aan alle dankbe
tuigingen onttrokken."
Hoe slecht de amsterdam-
sche agenten nog ep de hoogte zga van
de allerlaatste veranderingen, die in die
stad plaats grgpen, kan uit het volgende
blijken, dat, zegt de Echo, door verschil
lende bewoners van den Heiligenweg
werd verteld.
Maandagmorgen kwamen op den Hei
ligenweg heel deftig twee agenten van
politie aangestapt, met zich voerende een
arrestant, die blijkbaar niet erg onder
den invloed van zgn te ondergane straf
was, want hg had moeite zgn lachen in
te houden.
Voor het voormalig huis van bewaring
gekomen nu reeds een paar maanden
gesloten strekte een der dienders met
de noodige plechtigheid de rechterhand
uit en haalde de bel over, welks klank
spookachtig door het verlaten huis galmde.
De dienders waren zeer verwonderd,
dat de deur niet, zooals altgd, spoedig ge
opend werd, terwgl de arrestant moeite
had niet in lachen uit te barsten.
Nogmaals strekt de hand van den
diender tot bellen zich uit, toen de
kruier aan de overzgde, die vol verbazing
het wonderlijk verschijnsel had aange
staard, eindelgk de dienaren der gerech
tigheid te hulp kwam.
„Zeg ereis," zeide hij, vroolgk lachend,
„zoeken jelui de gevangenis?"
„Ja, natuurlijk."
„Nu, die is verplaatst hoor, naar de
Schans bg de Leidsche poort."
Daar ging voor de beide agenten een
kaars op. De een schudde even beden
kelijk het hoofd, als schaamde hg zich
over de domheid van zijn confrater,
terwgl hg toch even leep was geweest
als deze.
Zonder echter iets van hun gewone
deftigheid te verliezen, keerden zg op hun
schreden terug, om den vroolijken arres
tant, die zich dat wandelingetje blijkbaar
niet beklaagde, naar de plaats te bren
gen, waar hij hoorde.
De nederlandsche schipper
Biltjens en zgn 17-jarige zoon zgn te
Mainz in hechtenis genomen, dewgl zg.
na eenige herbergen bezocht te hebben,
aan boord van de stoomboot Marutchka
in eene veohtpartg met de bemanning
gewikkeld werden, tengevolge waarvan
de stuurman Görtaen in het water ge
vallen men zegt geworpen en
verdronken is.
Zondagavond zjjn to Amers
foort, bg eene vechtpartij een infanterist
door een tamboer eenige levensgevaar
lijke steken met een mes in rug en borst
toegebracht. De gewonde werd per bran
card naar het militair hospitaal overge
bracht en de dader in arrest genomen.
Een oude munt. Dezer da
gen werd te Oudega, gem. Hemel.,
Oldeph. en Noordwolde, een groot zilve
ren geldetuk gevondeD, aan welks eene
zijde men het beeld ziet van een koning
met kroon en schepter tusschen 30S
en het opschrift Sand f Ostoaldos f Ree
Numus f Argenteus f terwgl aan den
anderen kant een leeuw prijkt, die in de
beide voorpootea een wapenschild aan
een strik draagt.
In dit wapen ziet men weder een
leeuw, omgeven van een rand, die belegd
met cirkeltjes, w»lke penningen ver
beelden. Het omschrift luidtGuil f
Co. f D t Mon f Z f Hns f H j" Bill f
He t Ro« f Ho f Z f Wie.
Deze munt is een daalder, big kens de
aanduiding 30 stuivers, en het borst
beeld dat van den Heiligen Oswald, in
overoude tgden koning van Engeland
het omschrift luidt daarom ook
Oswald, Koning, zilveren munt.
Het wapen dat op de andere zij door
den leeuw gedragen wordt, ia dat van
het graafschap 's Heerenberg. gelegen ir
Gelderland. Het omschrift beduidtWil
lem, Graaf van den Berg en Heer van
BilloenHedelBoxmeer. Homoêt
Witch.
Deze munt is alzoo geslagen door
Willem IV, graaf van 's Heerenberg,
van 1546 tot 1586 hij had den Heili
gen Oswald als patroon aangenomen ter
eere of in navolging van zgn voorganger
graaf Oswald II (15111546.)
Daar dit geldstuk de grootte vao
onzen rijksdaalder heeft en daarentegen
slechts de waarde van dertig stuivers,
blijkt hieruit genoegzaam van welk laag
gehalte het zilve- isin de 16e eeuw
behoorde deze daalders ook tot de ge-
coaterfeite of nagemaakte, en waren zg
verboden. Intusechen muotte onze graaf
maar op los, tot zgn eigen voordeel
natuurlijk; bewijzen hiervoor zgn de
groote menigte daalders vaa dezen en
anderen stempel, die uit zija atelier te
Dieren kwam.
Van een anderen kant is deze Willem
ons ook bekendhij was gehuwd met
d© zuster van Willem den Zwgger en
tot stadhouder van Gelderland aange
steld. Aanvankelijk was hg de zijde van
den prins toegedaan, maar speelde spee-
dig den verrader en heulde met de Span
jaarden. Hg werd toen ingerekend
in Den Haag gevangen gezet. Evenwel
was men in Holland met een dergelgk
groot heer, een souvereiD. eenigszins
verlegen en liet hem los op zgn eere
woord, dat hg den Staten getrouw zou
zgn. Toen hg den Den Haag achter den
rug had, koos hg openlgk de zgde der
Spanjaarden, evenals zijne drie zonen
Herman, Frederik en Oswald. Ia zgne
plaats werd Adoli van Nieuwenaar, een
andere zwager van prins Willem I, tot
stadhouder verkozen. In 1586, drie jaren
hierna, overleed hij.
Uit Peize wordt gemeld:
Woensdag brachten twee kinderen van
8 en 10 jaren een paard in de weide.
Het jongste leidde het paard en het
oudste zou het hek openen achter het
paard omloopende, kreeg het een klap
van het dier voor het hoofd, zoodat het
geheel misvormd, bijna voor dood in huis
werd gedragen. Het kind leeft nog, maar
de toestand is hoogst gevaarlijk.
De dader van den diefstal
te Dalfsen, waarvan wij melding maakten,
is ontdekt. De knecht van den land
bouwer Lindeboom, op wien reeds kwade
vermoedens rustte, had zelf den diefstal
gepleegd. Van de vier rijksdaalders had
hg er twee in den grond verborgen en
de anderen in zijn kist. Van het andere
geld had hg reeds een paar nieuwe
kousen gekocht, De zilveren gespen zijner
schoenen had hg in het bosch gegooid
Het volksfeest te Buda
pest eindigde 8 Juni net bloedstorting.
Burgers en soldaten, die wat veel gebruik
hadden gemaakt van bier ea wij a, welke
gedeeltelgk gratis verschaft werden
raakten handgemeen. De soldaten maakten
gebruik van hunne wapenen en er werden
personen verwondsommigen zelfs
vrg ernstig.
Uit Nizza wordt gemold,
dat alle leden van de jury en het open
baar ministerie een verieek om gratie
voor Deacon, den Amerikaan, die uit
jaloezie iemand doodscheot, ingediend
hebben.
Het water van de Doaan
blijft steeds rijzen. De toestand begint
ernstig te worden.
Het stoombootverkeer tusschen Pres
burg en Pa8sau is gestaakt.
Er ligt voor hot Donaukanaal een
gzer schip om dit kanaal ta kunnen
sluiten. Dezen maatregel zal men weldra
nemen, daar men vreest, dat de voor
werpen die door het water worden
medegesleurd de pijlers van da tallooze
bruggen, welke over het kanaal liggen,
in gevaar zouden brengen.
De voorwerpen, die door het water
worden medegesleept, getuigen van de
vernieling die aangericht is.
Hot marktstadje Palkau in Ned.-Oosten
rgk is bgna geheel verwoest. Er komen
berichten van tal van bruggen, zoowel
houten als ijzeren, die weggeslagen zgn
op verschillende plaatsen van Opper
en Neder-Oostenrjjk. Op het water ziet
men allerlei voorwerpen drgven.
Bg den ingang van het Donaukanaal
waren op een oogenblikeen stal, een
dood paard, doode herten, honden en
hazen, tallooze wgnflesschen, hoornen ea
struiken, tafels, ramen enz. bgeen.
Te HufLu werd een brug vernield op
het oogenblik, dat drie manDen er over
gingen. Een der mannen wist zich te
redden. De beide anderen verdronken.
Er storten ontzaglijke hoeveelheden
water van de Alpen af. Alle beken od
bronnen zwellen. Salzburg wordt ernstig
bedreigd en Isehl staat reeds voor een
gedeelte onder water.
Rechtszaken.
De vierde kamer der amsterdamsehe
rechtbank veroordeelde in hare terecht-
zitting van 8 Juni de twee jeugdige
letterzetters, Klaas Kat Pzn. en Arie
Goud Azn., ieder tot een gevangenisstraf
van drie maanden ter zake van het
verspreiden van gedrukte strooibiljetten,
bevattende beleediging van H. M. de
Koningin-Regentes der Nederlanden.
Te Groningen stond Donderdag
terecht de student P. H. D. G., omdat
hg in den morgen van 7 April, toen hg
met eenige kennissen, na een vroolijken
avond, een rijtoer maakte, nabg Harea
iemand op het hoofd had geslagen waarbij
zijne hand gewapend was met een boxer.
De mishandelde verklaarde, dat hg niet
anders had gedaan dan een particulieren
weg voor bekl. af te sluiten met een
hek, terwgl bekl. beweerde den slag te
hebben toegebracht wel niet uit nood
weer, maar om zich ruim baan te maken,
daar hg zoo voor zich als voor zijne
makkers gevaar vreesde v&n den mis
handelde en diens gezellen.
Het O. M. eischte veroordeeling van
bekl. tot 14 dagen gevangenisstraf en
deed daarbij uitkomen, dat de zwaarte
van den eisch gelegen was in de om
standigheid dat bekl. een onedel wapen
had gebruikt. Mr. De Marees vaD
Swinderen vroeg van de rechtbank eene
lichte straf, in het bizonder veroordeeling
tot eene geldboete.
Van een occasional-correspondent ont
vangen wij uit Amerika het navolgende
van het
Men schreef 14 Mei 1892 en Zaterdag
nam. 2 uur toea de trossen van de „Am
sterdam" werden losgeworpen en het 430
voet lange stoomschip statig de Maas
afstoomde.
Er viel een zachte voorjaarsregen; een
gelukkig voorteeken, want regen geeft
zegen, als men er mede op reis gaat.
Het aantal first class passagiers (ons
zeischap medegerekend) bestond uit
drie en twintig personen, bovendien 55
tweede klasse en ruim 400 emigranten
of 3de kl. passagiers. Te Boulogne sur
Mer werd dit laatste aantal met twee
verminderd, het waren twee gebroeders,
de een van 16 de andere van 14 jaren,
welke te Londen van huis weggeloopen
waren en te Rotterdam plaats hadden
genomen naar de nieuwe wereld.
De vader van deze twee op avonturen
beluste jonge Britten (dweepende lezers
waarschijnlijk van Jules Verne's wonder-
reizen) had met behulp der politie hun
spoor ontdekt en wachtte zgn beide
stamhouders te Boulogne op, waar onze
kommandant wel zoo goed was aan het
vaderlijk verzoek en aan dat van don
politieman te voldoen, en hen in plaats
van te New-York hier deed afstappen,
De 2e, 8e en daaropvolgende dagen is
het voortdurend mooi weer en za
vliegen om, onder de meest mogelgke af
wisseling. Het is een zeer eigenaardig
leven aan boord. Om half acht des mor
gens luidt de bel voor de ontbijttafel (tot
negen uur heeft men gelegenheid om te
ontbijten) 12 uur is de luncheontafel ge
reed, 5 uur wordt gedineerd en om S
uur is het tgd voor de theetafel.
De voeding aan boord van de Amster
dam is met korte woorden gezegd ODOver-
trefielijk goed en alle passagiers uit de
verschillende klassen zijn boven hunne
verwachting tevreden.
De tijd tusschen de tafeluren wordt
doorgebracht met lucht happen, ver
schillende spelen, lectuur, muziek, gezel
lig onderhoud en wandelingen over het
promenadedek.
In de drie eerste dagen en nachten
onzer reis door het Engelsche Kanaal tot
den Grooten Oceaan schitterde aan
tafel de kommandant door zgn afwezig
heid; aan het dek en overal behalve op
de brug, waar hg zgn lang niet gemak
kelijke taak naeht en dag waarnam.
Niemand had bijgevolg nog kennis met
hem gemaakt, of hem zelfs van nabij
gezien. Den vierden middag echter werd
de open stoel aan bet hoofd der tafel
ingenomen door een jongen man
uniform, met een paar guitige oogen, een
lichten snorbaard en een gladgeschoren
door de zon bruin getint gelaat, die zgn
pet met breeden gouden rand achteloos
op de sofa wierp.
Het was de heer Stenger, kommandant
van het stoomschip Amsterdamin eigen
persoon.
Opgeruimder, joliger, guller en ronder
gezagvoerder dan deze jonge zeeman, zal
men zelden ontmoeten in het leven,
Evenmin zal men aan boord van een
emigrantensohip, netter ekwipage, meei
onderlinge verstandhouding en goede orde
kunnen waarnemen, dan op de Amster
dam. Geregeld eiken morgen om 10 uui
deed de kommandant, vergezeld van den
administrateur en den dokter, de ronde
en wordt alles tot in de kleinste bizoa
derheden geïnspecteerd. De orde op di
emigranten hier aan boord verdient all
waardeering, er is een afdoeling voor d
gehuwdea met kinderen, een id. veor df
ongehuwde vrouwen en een voor do en
gehuwde mannen, en des avonds om ach
uur moeten de ongehuwde vrouwen naa
hun kajuit en mogen niet meer aan de
blijven. Kortom, aan boord vaa de Am
sterdam heerecht regel en orde.
Daar de wind voortdurend uit he
zuidwesten waait, is de beweging va
het sohip zeer geregeld. Niemand van
de passagiers heeft last van zeeziekte
Zonder het zelf te weten, is ieder aa
de nu sterker toenemende slingering ge
woon geraakt en men eet en drinkt
even lekker om, nu er van die small
verhoogingen op de randen der tafel
worden aangebracht, bekend onder de
naam van slingerlatten.
Het is waarlgk reeds Zaterdag gewoi
den, vandaag een week geleden vertrok
ken wg. Wg zgn nu midden in de
Oceaan en begrijpen niet waar de tjj
gebleven is. Zoo gezellig en aangenaa
is dis voorbijgegaan. De wind is inmió
dels noordelgk geloopen en staat
dwarsscheeps. DeD volgenden dag, Zoi
dag 22 Mei, een flinke bries on schn
mende witte koppen op de golven, zc
ver het oog kan zien.
De eenige reden van ontevredenhei
van enkele dames ea heer.en is, dat mu
zoo gaarne de zee ook eens een beet
woest zoude willen zien, zoo iets van ee
heele kleine storm, weet u!
's Middags aan tafel bij het desaei
laat kapitein Stenger eenige flossGht
Champagne aanrukken, men verdiept zi
in gissingen Onze goede reis dames
heerenEen onzer dames kan het
niet langer uithouden. „Is u jarig v
daag, kommandant vraagt zij. „hl
vrouw ik ben elke reis e e u m a
jarig op Zondag," is het antwoord
in die antwoord ligt voor ods de ore
tuigiag opgesloten, dat de Ned. Ameri
Stoomv. Maatschappij behalve de
muntende tafel, ook deze attentie ha
passagiers bewjjst. Dat er hier en das
bg het aanstooten op gedronken
nu dat hoort daar zoo bg.
Na het diner neemt do sterko no«
denwind aanmerkelijk toe, en in
nacht van 22 op 23 Mei rolt, en staja
en kraakt de Amsterdam zeo geweld
dat het een toer is om in de kooi
big ven liggen. Maandag den 23atea
do wind kalmer geworden, en omstioe
11 uur ontmoeten wg op 45»;
N. B. en 41° 14, W. L. een ij
berg I Sakkerlootdat was een prachi
gezichtDe golven van den nog niet
rust gekomen Oceaan, stuiven, rolle
over elkander voor den koudea noordi
wind op, en doen het als diamant
terend reuzenstuk ga, in al zija gro
heid bewonderen. Dit is nog iets audi
dan de zee in de schipbreuk der Meik
of in de Zwarte Docter, waar de gok
door een paar jongens bewogen wordi
ik verzeker het u
De barometer is aardig vooruit
loopen en des avonds zaten wg tot
uur in de rookkamer, voor wg naar o
hutten gingen. Omstreeks kwartier oi
12 uur rapporteert de uitkgk, (een a
die in de voormast zit) dat hg noodf
nea ten noorden opmerkt. Kort da»f
worden vuurpijlen afgeschoten. Er
dus een schip in nood een woi
van koers veranderende, nadert de J
sterdam te omstreeks een uur het set
een groote bark. Daar de nacht sl
donker is en het afsteken der vuurpij
nu heeft opgehouden, besluit onze c(
mandant het daglicht af te wachten, ow
er nog al hooge zee stond, inmiddeln
hij zgn bevelen tot het ia orde ma
van twee sloepen, en droeg den een
officier, den heer Godfried Landmann
bevel over de sloep op. Vier man:
van de ekwipage boden zich vrijffi
aan om te roeien, de namen dezer
lieden zgn Eduard Reauart, bootsmn
maat, Albert Bos, lste wacht, Henii
Laarsenkwartiermeester en So
Reudsma, matroos. Bij hot krieken
den dag tegen 4 uur nam de heer Lu
mann met de vier mannen plaats ia
sloep. „Jongens," zei de command
Stenger, „doe wat je kunt om de
schen er af te krijgen, maar ala ze
of ander zwaar gerei mede willen br
gen, dan smgt je dat onmiddellijk
boord, anders verzuipen jelui allema
Daarop werd de sloep, met zijn
manning van het promenadedek
beneden in zee gelaten, een tweede tl
was inmiddels gereed, wanneer die ei
tueel noodig mocht zgn. Dit alles
zoo kalm in zgn werk gegaan,
het grootste aantal slapende passaf,
niet bemerkte dat voor de eerste
sedert ons vertrek van Boulogne
schroef van de Amsterdam zgn a;
doorgaande draaiende beweging gesK
had dit was voor mg die nog wai