De Schaking.
HAARLEMMER HALLETJES
De Koninginnen in Leeuwarden.
Naar het Engelsch
VAN
RUDYARD KIPLING-
Het garde-regiment in Calcutta gaf
een bal. Er was een kanon van de
artilleristen geleend en dat werd, groen
gemaakt, op den gladgemaakten dans
vloer gezet. Er was een souper zonder
weerga en twee schildwachts aan de
deuren, om de balboekjes af te geven.
Myn vriend Mulvaney was een ervan,
omdat hg de grootste man van het heele
regiment was. Toen de dans goed aan
den gang was, konden de schildwachts
heengaan en Mulvaney liep weg als een
haas naar den sergeant, die voor het
souper zorgeD moest. Of de sergeant gaf,
dan wel ot Mulvaney Dam weet ik niet,
maar ik vond Mulvaney met zgn kame
raad Ortheris in mgn rijtuig zitten met
een halven ham, een heel brood, een groot
stuk pAté de foie gras en twee flesschen
champagne. Toen ik aankwam hoorde
ik hem zeggen „Gelukkig, dat het niet
zoo vaak bal is als inspectie, Ortheris,
anders zou ik voortdurend ziek wezen/'
wWaarom 1" vroeg Ortheris //tie toch
lekker bier."
„Bier 1" riep Mulvaney verontwaardigd,
//Champagne is het. Maar dat rare goed
met die stukjes zwart leer eriD, daar
ben ik morgen stellig ziek van. Wat is
dat?"
„Ganzelever," zei ik en ging bg hen
zitten, want een verhaal van Mulvaney
is veel prettiger dan een doz|jn dansen.
„Lever?" zei Mulvaney. //Moet de
koloDel daar ook van pten Hij is een
en al lever, zeit hg, als de dagen warm
en de nachten koud zgn. Als ik wat over
hem te zeggen had, kreeg h\j heelemaal
geen lever neer. Maar ik heb maar éen
keer een kolonel een grooten dieDSt be
wezen en die weet dat niet eens. 't Was
een veel betere dan deze."
„Hoe was dat Mulvaney vroeg ik
nieuwsgierig.
/,Dat zal ik vertelleD," zei hij en ging
op zgn gemak in de kussens van mgn
rgtuig leunen. //Ik zal geen namen noe
men, want er was een dame in gemoeid,
en geen plaats ook. 'tls lang geleden,
ik was toen rekruut en korporaal en ze
noemden me de mooie Mulvaney. Orthe
ris, onbeschaamde durf jg daarom
lachen
z/Ik denk er niet over," zei Ortheris en
boog als een rietje, toen Mulvaney hem
de hand op den schouder legde.
z/De officieren van het regiment waren
toen knappe kerels," ging de verteller
voort //flinke lui, op een,kapitein na. Een
kwaad oog, een weeke stem en een aiap
been, dat zijn verkeerde teekenen, onthoud
dat, Ortheris, mgn zoon.
De kolonel van het regiment had een
dochter, een van die lammetjesachtige,
zie me niet aan of de
liefde maakt me waanzin'
nig meisjes, en haar maakte die kapitein
altgd het hof, hoewel haar vader altijd
zei//pas op dien man hij is niet te ver
trouwen." Weg sturen durfde de kolonel
haar niet, omdat hg weduwnaar was en
zij zgn eenig kind."
Wacht eens," zei ik, //hoe weet je
dat allemaal
ffHoe ik dat weet?" vroeg hg met
een grgns, „wel, als ik in dienst van
de Koningin met een kaars in de hand
bij de speeltafel moet staan als een hou
ten staak, moet ik dan niet zien en hoo
reD Natuurlijk. Dan heb ik mijn oogen
overal in mijn rug in mijn nek en ze
zitten voor in mgn hoofd ook. Ze weten
in het regiment veel meer dan meneer
wel denkt.
Nou dan, die kapitein was een ake
lige vent en ik dacht zooMulva
ney, je moet hem toch ereis een kool
stoven. Hg draaide maar altgd door
om de dochter van den kolonel heen
en dat meisje keek naar hem als een
bang schoothondje naar een kok. Hg
draaide altijd maar aan zijn zwarten
knevel en keerde elk woord wel viermaal
in zgn mond om, alsof hg het jammer vond
om het uit te spreken. Dat doen leuge
naars altgd. Daarbg zat hij tot over de
ooren in de schulden en de kolonel had
veel geld, weet jelui.
Op een goeien dag zouden de officie
ren en de dames tooneelspeleD, want ze
zgn ook al even ij del als het heele
men8chdom. Ik moest helpen, de coulis
sen zetten en weghalen, de gordgn op
trekken en neerlateD, alles en alles, 't
Was gemakkelgk werk, met veel bier.
Zij speelden een stuk dat „De Minnen-
den" heette, en de dochter van den kolonel
speelde voor kamenier en de kapitein voor
huieknecht. Zg waren te vaak samen, fluis'
terden samen achter de coulisses als ik er
alleen stond en ik hoorde nu en dan wat
ze zeideD, maar ik vertrok geen spier en
zette mijn ooren nog verder open. Ik
bemerkte wel, dat hg haar zocht over te
halen en dat zg aarzelde, 't Verwondert
me, dat mgn ooren niet langer zijn ge
worden van al dat luisteren. Maar ik
bleef vlug en hulpvaardig en lette op
alles, zoodat ze zeiden wat een flinke
kerel is die korporaal Mulvaney
z/Eindelgk begreep ik, wat hg van haar
hebben wou hg bepraatte haar om met
hem weg te loopen.
Nu wist ik wel, dat de kolonel niet
dom was, maar hg wist toch niet, zoo
veel van den kapitein als ik. Ha, dacht
ik, jou roover, ik zal liever de kolf van
mgn geweer op je probeeren, voor ik
toelaat dat je met het meisje wegloopt
Ze stonden weer samen te fluisteren, toen
ik achter ze sloop en daar hoorde ik hem
zeggen //de regeling is klaar. Jnngi zal je
naar het station rgden als de voorstelling
voorbij is en dan gaan we met den nacht
trein van twee uur weg. Ik zal aan het
station wezen met de bagage,"
Jawel, dacht ik bg mgzelven, dat plan
netje is heel aardig, maar ik zal er een
stokje voor steken.
Gij moet weteo, dat wanneer het stukje
,/de Minnenden" was afgeloopen er nog
een soort van een blgspelletje was, ge
titeld „Paradijs" of zoowat. Het meisje
moest daarin meespelen, maar de kapitein
niet.Ik dacht dus dat(hg aan het eind van het
eerste stukmet de bagage van het meisje
naar het station zou gaan. Ik maakte dus
Een Zaterdagavondpraatjs»
CXXXVII.
Over de gaskwestie wordt in den
laatsten tijd weinig meer geschreven.
Voorstanders en tegenstanders van de
concessieverlenging zien met belang,
stelling en blijde hoop uit naar het ad
vies van de Raadscommissie, dat nog
niet ganw komen zal. Zg die gelooven
haasten niet
't Eenige nieuws dat in de laatste
dagen over deze brandende kwestie is
verschenen, is de uitspraak van deVer-
eeniging van indostriëelen en kooplie
den in de bouw- en aanverwante vakken.
Deze Vereeniging heeft in het geheim
beraadslaagd de pers werd niet bij de
discussie toegelaten, maar wel is als
resultaat gepubliceerd, dat de vereeniging
het niet wenschelgk acht de bestaande
concessie te verlengen.
Dat is duidelijk maar niet volledig.
Waarom oordeelt de Vereeniging zoo en
niet anders Dat hadden we graag willen
weten. In deze Vereeniging zgn vele
praktische mannen, met heldere hoof den:
hunne meeDing over de kwestie, die ons
allen bezighoudt telt mee, is wat waard.
Daarom had ik zoo graag gezien, dat
Vereeniging gezegd had„wij willen
geen concessieverlenging om die en die
reden Allicht hadden de gronden van
haar besluit menigeen tot een goed in
zicht van de zaak gebracht.
Eigenlgk loopt de vi r".\
by de voorstellen van de Gasfabriek te
stellen heeft, alleen hierover„Kan de
gasverbruiker zeker wezen, dat als de
gasprgs daalt met bg voorbeeld 30 per
cent, de gaarekening ook evenredig lager
wordt?" De ingenieur Theunissen, (die
wel zoo goed was om ons eens te ko
men vertellen, hoe lief de Gasfabriek
voor ons is en hoe dom w|j zouden
wezen als wg hare voorstellen niet aan
nemen) beweert, dat niemand méér gas
behoeft te gebruiken dan hy wil, maar
dat er natuurlijk slordige gasverbruikers
mgn plan de campagne. Het huis van
den kolonel was twee mglen ver.
Dennis," zei ik tot den inlandschen ser
geant, „als je een ferme kerel bent, dan
leen je mij het rgtoigje van je luitenant
want ik ben doodmoe van al die drukte
met het tooneel. Ik moet naar den ko
lonel en kom dadelgk terug." Dennis
vond het goed en toen ze aan het eerste
bedrijf van „de Minnenden" wareD, sloop
ik weg, sprong in het rgtuigje en ging
er van door. Nooit heeft het paard van
den luitenant zoo hard g6loopen. Toen
ik aan het huis van den kolonel kwam,
vond ik alleen haar zwarte meid.
„Hier zwarte Jezabel," zei ik, "pak
gauw de bagage van de juffrouw in en
maak voort. Order van den Sahib kapi
tein w|j moeten naar het station," en
ik leg m|jn vinger tegen m|ja neus, als
of ik ook in het complot was.
„Goed," zegt ze en met een lief praatje
liet ik haar wat haast maken om het
goed van haar juffrouw in het wagentje
te laden. Terwgl ze bezig was, stond
ik te wachten en transpireerde van angst,
want ik moest voor het tweede bedrijf
terug wezen. Als een mei&je wegloopt,
heeft ze evenveel bagage als een linie
regiment op marsch. „Dat arme paard
van Dennis* luitenant!" dacht ik toen
de zwarte meid eindelgk klaar was, „die
zal moeten loopen I"
„Ik ga ook mee," zei de meid,
„NeeD," zei ik, „later. Jy blgft waar
je bent. Straks kom ik jou wel ha
len."
Toen rende ik terug en, 't was zeker
omdat ik een goed werk deed maar het
paard hield het uit. „Ziezoo," dacht ik,
als de kapitein nu de bagage gaat halen,
zal hij zich leelijk vergissen." Nauwelijks
de Minnenden" uit, of de kapitein
stapt in zgn wagentje en rydt weg, naar
het huis van den kolonel natuQrlijk, en
ik zit op den stoep te lachen. Toen ze
aan het tweede stukje waren, sloop ik
tus8chen de rgtuigen in en riep zachtjes
"Jungi!" Toen kwam er een rgtuig voor
en ik wenkte den koetsier, „Rij op I"
zei ik en h|j reed op, totdat ik vond
dat hy ver genoeg was, en toen gaf ik
hem m|jn flesch met whisky en daar
was wat brandewgn doorheen, zoodat hy
na een slok of vier dronken was als
iemand maar wezen kan. Toen liep ik
naar het rgtuigje van den luitenant,
laadde de bagage van de juffrouw erui'
en stapelde hel in het rgtuig van Jungi,
terwijl het zweet mij langs het gezicht liep.
Ik schoof Jungi, die naast z|jn paard op
den weg lag, in de struiken zoodat hy
geen kwaad kon en juist toen ik klaar
was, hoorde ik stampen en klappen in
de zaal, als bewjjs dat het stukje uit was.
Ik liep gauw naar binnen om het gor
dgn neer te laten. Toen de toehoorders
naar buiten kwamen, zeide de dochter
van den kolonel, zóo zacht dat geen haas
ervan weggeloopen zou zgn„Jungi
Ik liep naar Jungi's rijtuig, wikkelde
m|j in den ouden deken die op den bok
lag en kwam voorrgden.
„Juffrouw," zei ik, „naar het station?
Order van Sahib kapiteinEn zonder
een woord sprong zg in het rgtuig by
haar eigen bagage.
Ik lei de zweep er over en reed als
de wind naar het huis van den kolonel
en toen ik daar stil hield, schreeuwde
zij en ik dacht dat zy in zwjjm zou
vallen. De zwarte meid kwam Daarbui
ten en vertelde haar, dat de kapitein er
was geweest om de bagage en dat hy
naar het station gereden was.
„Neem de bagage eruit, zwarte," riep
ik, „of ik vermoord je."
In de verte waren lichten zichtbaar
van de rijtuigeD, Jie van het feest kwa
men ea toen ze dat zagen, werden de
vrouwen bang en haalden zoo gauw als
ze konden de bagage uit het rgtuig. Ik
had de stakkers wel willen helpen, maar
ik wou niet herkend worden en zat
daarom styf op den bok met mjjn de
ken om.
Toen alles afgeladen was, vroeg ik
maar niet om een drinkgeld, maar reed
zoo hard als ik kon den anderen kant
heen en doofde mijn lichten uit. Joist
zag ik een man over den weg zwaaien
en herkende zoo waarlijk Jungi.
Op datzelfde oogenblik kwam de kapi
tein in zgn rijtuigje aangereden. By het
licht van zgn lantaarns zag ik, dat hy
woedend was. „Wat voor den duivel is
dat vroeg hy.
„Een dronken koetsier meneer," zei
ik, „zijn rgtuig was by de zaal en ik
vond hem alleen hier."
„Hoe heet de kerel
„Jungi, zegt hij."
„Houd m|jn paard vast," zei de ka
pitein en sprong op Jungi los en wou
hem met zgn zweep afranselen. Jungi
kreeg een helder oogenblik en liep als
een haas weg. Toen wou de kapitein
in z|jn woede mij to l|jf, maar ik hield z|jn
arm tegen en zei „Als iedereen van
nacht kreeg wat hem toekomt, dan zou
er meer dan een oen pak slaag moeten
hebben, Sir, dat denk ik."
De kapitein liet z|jn arm zakken hy
keek m|j met grooten schrik aan en wou
wat zeggeD, maar ik keerde mij om od
reed met Jungi's wagen weg, die ik in
een boschje nab|j de zaal waar komedie
gespeeld was, liet staan."
„En toen vroegen Ortheris en ik
tegelgk.
„Dat is alles," zei Mulvaney, „er werd
nooit een enkel woord meer van gehoord.
Al wat ik weet is, dat er geen schaking
is geweest, want het meisje trouwde een
iaar later met een flinken luitenant en
de kapitein werd overgeplaatst."
En toen nam hij den laatsten slok
champagne, dien hy dan ook wel ver
diend had.
den voorpoot rustende op een breed slag
zwaard en eene jarretière, waarop in-
fraaie letters: Jemaintiendrai.
Binnenkort zal eene ko
meet te zien z|jn, hoogstwaarschijnlijk
met het bloote oog. Het is die van Win-
necke, welke den 8i Juli ongeveer tach-
tigmaal helderder zal z|jn dan op het
tijdstip barer ontdekking. Thans staat
zy in den grooten beer, maar den 8n
Juli bevindt zij zich in het sterrenbeeld
de tweelingen.
De minister van justitie''
heeft aan den wachtmeester der konink
lijke marechaussée A. van deu Ameele te
Ter-Neuzen, bizondere tevredenheid te
keDnen gegeven wegens z|jn beleidvol
optreden ter ontdekking van de daders
van den op den In October jl. te Ter-
Neuzen gepleegden moord, en heeft hier
van eervolle vermelding gedaan in het
Algemeen Politieblad.
De visscher O. W. teürk
had z|jn netten gelicht en deze met de
gevangen ansjovis in zijn vaartuig ge
logd; toen zou hy naar de plaats van
afvaart terugkeereD, wat gemakkelijker
was gezegd dan gedaan. Door stroom en
tegenwind werd het hem onmogelgk het
ranke vaartuigje te besturen en een eind
voor den mond der haven werd het
zeilbootje door den wind omgeworpen.
Da visscher wist zich zoolaDg boven
water te houdeo, tot hy opgemerkt werd
door de bemanning van een botter, die
het geluk had, hem met Diet weinig
moeite aan boord te krijgeD. Met verlies
van netten, visch en boot kwam genoemde
O. W. met een nat pak thuis.
Tengevolge van het leide-
l|jk verzet, dat de rijksambtenaren aaa
de grenzen ondervinden, Dadat deze week
door kommiezen van den post Sittard
vijf Stuks hoornvee zjjn in beslag ge
nomen, welke door pruisische landbou
wers op hollandsch grondgebied weidende
waren ingevoerd, is dat gedeelte grens
thans door militairen versterkt.
z|jn voor wier gasverspilling geen fabriek
aansprakelijk kan worden gesteld.
Nu kunnen we over zulke kwesties
kort of lang prateD, we komen er niet
verder mee. Proeven nemen, goede, deug
delijke proeven nemen, dat is het ware.
Zoo'n proef nu is, niet opzettelijk maar
onwillekeurig, genomen door de brood
fabriek de Volharding op de Nieuwe
Groenmarkt alhier en de uitslag van
die proef is wel waard, om eens te
worden medegedeeld, ter overdenking aan
voor- en tegenstanders van de conces
sieverlenging beide.
In November van hot vorige jaar be
sloot de oirecteur van de Broodfabriek
de Volharding, de heer J. A. C. Schröer,
om eens een proef in genoemde fabriek
te nemen met verlichting door paraffine
(gezuiverde petroleum.) Hij wendde zich
daartoe tot den heer J. A. Bakker Kenau-
park alhier, de welbekende specialiteit
op het gebied van petroleumverlichting
en besloten werd, met eene parat-
fine-lfeiding eene proef te nemen.
In de fabriek waren een twintigtal
gaslichten. Men begon met tien gaspitten
te laten branden en bracht tien paraffine-
lichten aan. Aan het einde van de maand
December werd bevonden, dat de kosten
van deze verlichting (deels gas, deels
paraffine) even hoog waren als de kosten
van verlichting in December 1890, toen
enkel gas werd gebrand.
Hieruit zou men moeten opmaken,
dat paraffine even duur was als gas,
eene conclusie evenwel welke den heer
Bakker uit ondervinding onmogelijk voor
kwam. De proef werd dos voortgezet.
maanden Januari en Februari
van dit jaar brandde men in de
fabriek nog maar vyf gaspitten en maak
te een paraffine-leiding voor 15 lichten.
Aan het einde van dit tgdperk bleek,
dat de kosten van gas en paraffine te
zamen even boog waren als de kosten
voor verlichting in de twee eerste maan
den van 1891, toen uitslaitend gas werd
gebrand.
Nn werd in Maart en April de laatste
proef genomen. Er werd geen enkele gas
vlam meer gebrandmaar de ge-
heele fabriek met paraffine verlicht.
BINNENLAND.
De zilveren bokaal, op last
van H. M. de Koninigin-regentes ver
vaardigd, om te dienen als prgs bij de
wedrennen te Groningen, is geheel uit
de hand gedreven in zuiver Louis XV-
stgl. De coupe is versierd met het Ne-
derlandsche wapen en het alliancewapen
van H. M. de KoDingin-regeDtes in
georneerde medaillons, terwgl aan de
voorzgde de keurig bewerkte afbeelding
van eene wedren prijkt, omgeven door
rocaille-ornamentiek. Het deksel is ver
sierd met den Nederlandschen Leeuw,
En ziet zoowel in April als in Mei is
de rekening van de paraffine verlichting
veel lager dan de gasrekeDing was in
de maanden April en Mei 1891.
Terwgl loch de directeur der Vol
harding in April 1891 aan gas betaalde
bijna ƒ60.kostte het paraffine ge
bruik hem in April 1892 f 81.90. In
Mei 1891 verbruikte men aan gas ƒ59.51,
in Mei 1892 aan paraffine 31.40.
Deze cgfers zijn mij opgegeven door
den heer Bakker en door den heer Schiöer
bevestigd. Wat bewijzen ze uu Dat
paraffine goedkooper is dan gas. Maar
dat is hier de hoofdzaak niet. Wat ze
vooral bewjzen is, dat de gaareJcening
toen er voortdurend minder pitten werden
gebrand^ niet in dezelfde mate is vermin
derd
Ziehier wat de Volharding aan gas
verbruikte
Dec. 1890, 20 pitten ƒ23,89.
Id. 1891, 10 id. „21,13.
Januari 1891, 20 ïd. 60,86.
Id. 1892, 5 id. 48,35.
Februari 1891, 20 id. 64,19.
id. 1892, 5 id. 36,83.
Hoe komt dat nu Heeft men tgdens
de proefneming aan de Volharding buiten
weten van den directeur, meer gaspitten
aangestoken dan h|j veroorloofde De
directeur ontkeDt ten stelligste de moge
lijkheid daarvan. Heeft men met minder
zorg dan vroeger de hoofdkraan behan
deld? Er blijkt absoluut niets van. We
staan dus voor een raadsel, dat de Gas
fabriek zal dienen op te lossen, zoo zjj
kan. Is z|j daartoe Diet by machte dan
vraag ik„waar blgft de waarborg, dat
waoneer eventueel de gasprgs werd ver
laagd, ook de gasrekening evenredig zal
dalen
Ik zie de oplossing van het raadsel
gaarne van de gasfabriek tegemoet. Maar
alleen van baar zelve, niet van vrienden
of zaakgelastigden I
Nu ik toch over verlichting van petro
leum spreek, kan ik wel even in het
voorbijgaan vertellen, welk gesprek ik
daarover dezer dagen met een onzer
ingezetenen had. „Weet je wat de win
keliers hier doen moesten?" zei hy. «Ze
Vrijdagmorgen zgn ooze koninginnen
naar het noorden vertrokken. Toen de
trein met de hooge gasten het station
Wolvega naderde te 10 uren 25 min.
werden zy verwelkomd met het volkslied
dat aldaar door een kinderkoor werd
gezongen.
De Commissaris der Koningin en de
burgemeester van Wolvega heetten Hare
Majesteiten welkom op Frieslands bodem.
H. M. de Koningin-Regentes bedankte
voor de hartelijke woorden, haar en
hare Dochter toegesproken.
Na vy f minuten oponthoud vertrok de
trein ODder het luid gejuich der aanwe
zigen.
Te half twaalf stoomde de koninklijk
treia het station Leeuwarden binnen.
Langs de straten en de grachten bewogen
zich reeds vroeg een drom van menschen
zelfs uit de verste streken van Friesland
naar Leeuwarden toegestroomd. Bij het
station staan de menschen schouder aan
schouder.
Allen dragen Oranje, Het plein voor
moesten onderling een maatschappij op
richten tot verlichting met petroleum en
hunne winkels daarmee verlichten dan
dwingen ze op den duur de gasfabriek
wel tot verlaging van den gasprgs, ook
zonder verlenging van concessie."
Ik maakte bezwaren. Vei lichting door
petroleum is velen onaangenaam, met het
oog op den aard hunner artikelen en den
last van het schoonmaken van de
lampen.
„Neen,44 zei hg, „daarvoor moet je
menschen aanstellen, die iederen morgen
de lampen halen, ze schoonmaken, en
weer terugbrengen. Er is nog wel wat
aan te verdienen ook voor een onderne
mend man."
Ik beloofde hem, het by gelegenheid
eens in de krant te zetten en voldoe b|j
deze aan die belofte.
Wat voor een deel het onderwerp uit
maakt van de gesprekken in onze ge
meente gedurende de laatste dageD, is
de vraag „wie zal nu als commissaris
van politie in onze gemeente optreden?"
Moeieiijke vraag. De antwoorden daar
op zijn dan ook zeer verschillend. Velen,
ik weet het omdat ik het met eigen ooren
gehoord heb, zouden gaarne zien dat de
eerste inspecteur Scherpenhugaen, die
reeds meer dan twintig jaar in deze ge
meente als politieambtenaar heeft gefun
geerd, de nu opengevallen plaats zal in
nemen.
Anderen, waarschgnlgk indachtig aan
de strooming in de maatschappij, die
een meester in de rechten geschikt acht
voor alle mogelgke betrekkingen alleen
omdat hy dien graad bezit, gewagen van
de mogelijkheid dat een jong advokaat
aan het hoofd van onze politie zou
worden geplaatBt.
Weer anderen w|jzen bekende politie
mannen uit andere gemeenten als ver
moedelijk opvolger van den heer van
KempeD aan. Men spreekt van den heer
Vernée, den bekenden politiecommissaris
van Scheveningen en het echgnt, dat
deze inderdaad al eenige stappen heeft
gedaan. Ook wordt de naam genoemd
van Stork, maar men voegt erb|j, dat
diens benoeming beswaar zou kunnen
hebben met het oog op eventueele be
zoeken aan Haarlem van gekroonde
hoofden, vooral wanneer die moeten wor
den opgeluisterd door taptoes op den
Dam ik meen op do Groote Markt.
W|jd en ruim is het veld van gis
singen en veronderstellingen en het komt
er voor de sollicitanten niet op aan, of
wellicht nog meer namen worden
genoemd. Zij (de sollicitanten) zullen
alleen benieuwd z|jn naar de opinie van
den Commissaris der Koningin in deze
Provincie en naar die van den Burge
meester van Haarlem. De sollicitant, die
bij deze waardigheidsbekleeders de gewil
de is, kan vrijwel zeker z|jn dat hij den
begeerden zetel zal innemen. Wie dat
wezen zal, moet de toekomst leeren
en de nieuwsgierigen zullen hun geduld
nog eenigen tijd op de proef moeten
stellen, want eene benoeming als deze
geschiedt gewoonljjk niet op het tellen
van een, twee dr e.
Aan sollicitanten zal het voorzeker
niet ontbreken, al is het salaris aan de
betrekking verbonden waarlijk niet bizon
der hoog. De verantwoordelijkheid, die
een politiecommissaris in eene gemeente
van 52000 zielen zich op de schou
ders tast, vooral met een personeel
dat aan getalsterkte te wenschen or er»
laat, die verantwoordelijkheid is met
2800 zeker niet te duur betaald. Toch
bestaat er op verhoogiDg van het trak
tement weinig kans, want al blgft de
benoeming aan de Rege8riDg, de bezol
diging geschiedt door de gemeents en in
deze dure tg'den zal de Raad van Haarlem
niet zeer gemakkelgk tot traktements-
verhooging overgaan, waar hij zeker
kan wezen, dat voor de tegenwoordige
bezoldiging zich genoeg geschikte solli
citanten zullen aanbieden.
Om diezelfde reden is er ook weinig
waarschijnlijks in de bewering, dat een
onder-commissaris of een hoofdinspecteur
zal worden aangesteld. Op den duur zal
men daar zeker aan moeten, maar nu
stelt men deze nieuwe aderlating der
gemeente-QEanciën zoolang mogelgk uit.
FIDELIO.