Het Spookschip.
„Ongeveer twee jaar geledeD," ver
haalde kapitein Green, was ik stuurmans
maat aan boord van een schip, dat de
sKoning van den Oceaan* heette. Het
fchip was een voormalig Oost-Indievaar
der en zag er nog flink ait. Maar het
voer nu niet meer op Indië, het was een
kolenschip geworden, en toen ik aan
boord was, ging het naar een Zuid-
Af rikaansche haven.
Op dit oogenblik is het schip nog in
de vaart. Tal van kapiteins hebben het
gekommandeerd, vele bemanningea er op
gevaren, en een oud schip is, volgens
zeggen van de matrozen altijd vol
spoken.
-"Ook de Koning van den Oceaan* had
den naam van een spookschip te wezen.
Het was zoolaDg in de vaart, dat er zeker
een honderd verhalen over in omloop
waren en het schip was zoo stevig en
solide, dat als er eenmaal het bijgeloof
indrong, dat niet gauw er uitraken zou.
De dokbaas had my verteld, dat er op
het schip eens een vechtpartij was ge
weest. Een Italiaan had een Eogelschman
doodgestoken en om den doode te wreken,
wierp de rest van de bemanning, die
hoofdzakelijk uit Engelschen bestond,
den Italiaan in het vooronder en liet hein
daar in donker liggen. Toen de kapitein
saar den man vroeg, rapporteerden zy,
dat hy overboord was gevallen en dat
werd geloofd. Of zy hem van honger
wilden laten sterven, weet ik niet, maar
toen een dag of vyf later een van de
matrozen wat terzyde ging, om zyn pijp
aan te steken, toen kwam hy een oogeo'
blik later met te berge gerezen haren
naar het voorschip loopen en stotterde,
dat hy de geest van den Italiaan had
gezien.
Dit joeg de bemanning grooten schrik
aan en een paar gingen kyken en von
den den Italiaan dood in het vooronder
liggen, terwijl de ratten over hem heen
liepen. Gedurende het overige van de
reis verscheen de geest van den Italiaan
voortdurend. Of de bemanniog eindelyk
den moord heeft bekend of niet, wist de
dokbaas mij niet te zeggen. Maar toen
ik op den //Koning van den Oceaan*
voer, ontdekte ik al gauw, dat da equi
page het verhaal kende, daar de timmer
man het verteld had.
Bovendien begon de reis onder slechte
voorteekens. We zeilden uit op Vrijdag
en de bemanning bestond uit dortien per
sonen. Nu zyn zeelui over het algemeen
wel hijgeloovig, maar als hun verteld
wordt dat er een spook aan boord is,
zullen ze het toch niet gelooven voordat ze
het spook gezien of gehoord hebben
Maar wanneer een man aan de anderen
vertelt/,daar is een spook op het schip*
en een van de anderen hoort h-t spook
eveneens dan zyn ze allemaal had gek
van angst, fluisteren onder elkander en
loopen in het donker bevend rond.
De eerste dagen gebeurde r niets
op OD8 schip. Wy vorderden lang
zaam, want het vaartuig was zwaar ge
laden. Op zekeren nacht had ik de eerste
wacht. Er woei een flinks bries, de zee
was kalm en de opkomende maan rood
en koud, wierp hare stralen over de
golven. Opeens kwam er een groote wolk
opzetten en, niet wetende wat daarach
ter verborgen kon wezen gaf ik be
vel om de zeilen te reven. De man
nen waren met het eene zeil gauw klaar,
maar nog voor ze met het tweede zeil
gereed waren, lieten ze zich overhaast nit
den mast naar beneden zakken en lieten
het zeil maar flappen.
//Wat moet dat?" riep ik.
Ze stonden naast elkaar en zeiden eerst
niets Toen antwoordde de een «er is een
spook in den voormast I"
z/Een spook, kerel t"
z/Ja," zeide hy. //Het zei tegen my:
«Jaap, je moeder roept je." Ik zei
„wat en het spook zei weer, met holle
stem//Jaap, je moeder roept je 1" Wil
lem hier hoorde het ook."
Ik beval hem, dadelyk weer in den
mast te gaan, inaar ze verroerden geen
vin en toen ik hem dreigde, begon Jaap
te rillen en haast te schreien van angst,
lk zoad daarom een anderen zeeman naar
boven en deze reefde het zeil en kwam
terug zeggende dat hy geen stem had ge
hoord. Evenwel bemerkte ik, dat de man
wonderbaarlijk gauw met het werk klaar
was en dat by later stond te flaisteren
met de andere mannen van de wacht.
Jaap was nog maar een jongen, maar
Willem was een flinke jonge man, die
zyn gedachten goed uiten kon. Ik riep
hem by my en vroeg, of hy wezenlijk
de stem had gehoord. Hy antwoordde
bevestigend.
Zeide de stemJaap, je moeder
roept je
Ja," antwoordde hy en de sterke
kerel beefde als een bla «dat zeide de
stem heel duidelijk. Het scheen my toe
alsof het van den boegspriet kwam en
alsof daar iets bewoog, maar het was te
donker om iets te onderscheiden."
Niet lang daarna toen de kapitein
op het dek stond, kwam de kok naar
hem toe, tikte aan zyn pet en stond te
wachten, alsof hy geroepen was.
«Wat wil je?" Vroeg de kapitein,
«Hebt u niet geroepen?" vroeg de
kok.
«Volstrekt niet," zei de kapitein. De
man keek verbaasd, mompelde iets in
zichzelf en ging heen. Tien minuten
later kwam hy weer naar den kapitein toe
en zei: «Wat blieft u zooals een man,
die antwoordt op een oproeping. De
kapitein vloekte tegen hem, en noemde
hem een gek, maar de kok, hoorende dat
by weer niet geroepen was, werd doods
bleek en zei dat hy kon zweren, dat de ka
pitein hem geroepen had.
De kapitein die een driftig man was,
joeg hem naar de kombuis en zeide zich
tot my wendende «Wat kan dat be-
teekenen Wie roept den man met myo
stem?"
't Zal verbeelding van hem wezen
zei ik, maar ik was toch niet op myn
gemak.
Dit geval, gevoegd by het verhaal van
Jaap, maakte een diepen indruk op de
zeelieden. Eenige dagen gingen voorbij,
zonder dat er iets bizonders voorviel. Op
zekeren nacht was ik weer op dek. Op
eens hoorde ik een uitroep op ket voor
schip en toen ik, vreezende dat er een
ongeluk was gebeurd, ging kyken, riep
my een van de mannen toe«Spook
of niet, nu praat er toch iemand in het
vooronder
«Er zal eea grappenmaker beneden
wezen," zei ik.
«Het is geen stem van een mensch, het
klinkt of het uit eeu graf komt?"
Toen ik den kring van de verschrikte
zeelui rondkeek, merkte ik op, dat vooral
Willem er erg ontsteld uitzag. Ik wacht
te een minuut of wat en toen ik geen
stem hoorde, wou ik de mannen bestraf
fen over hun kinderachtige angst, toen
ik een holle stem, die uit het vooronder
scheen te komen, hoorde roepen «Het
is verschrikkelijk een geest te wezen
er niet uit te kunnen
Ik was zeer verwonderd en ging naar
den kapitein, die met my eens was,
er iemand in het vooronder moet zitten
We doorzochten het geheele vooronder
met ons beidon want de mannen durfden
HAAULEMMER HALLETJES
Een Zaterdagavondpraatje.
CXXXVIII.
niet, maar vonden niets, en juist wilden
de trap naar het dek omgaan, toen
een holle stem uit een der hoeken zeide
Gy zult my nooit vinden, ik beu on
zichtbaar
«Wat drommelriep de kapitein en
het zweet stond op zyn voorhoofd, «ik
heb nog nooit van zooiets gehoord."
«Gy kunt my niet begrypen, want
gy ziet my niet," zei weer een stem,
maar nu veel zwakker, die uit den mast
scheen te komen. Wy allen schrikten
geweldig. De mannsn sloegen de luiken
van het voorouder weer dicht, als waren
ze bang dat het spook zou ontsnappen
en zonder een woord meer te zeggen ging
de kapitein weg naar het achterdek,
Dit voorval maakte ons allen bang,
van den kapitein af tot den scheepsjon
gen toe. Er werd op het heele schip
niets anders gesproken. Alleen de stour-
man was ongeloovig en zei tot mij 't Is
toch wel wonderlijk, dat de stem alleen
ehoord wordt in jon wacht. Een ond,
houten {schip kraakt altyddat zult gij
voor een stem hebben gehouden."
«Geen sprake van," zsi de kapitein
boos. «Een schip dat kraakt, spreekt geen
zuiver engelschzooals die stem.
Ik geloof niet in spoken, maar ik zou
er Dang voor wezen, dat de mannen gek
worden van aDgst
«Als het een geest is," zei ik «moet
het die van den Italiaan wezen, die
het vooronder van honger stierf."
«Dat geloof ik niet," zei de kapitaiu,
-het klonk eerder alsof een echte Londe-
naar aan het woord was."
Een week lang hoorden wij niets. Maar
op zekeren nacht, juist toen ik pas de
wacht had, hoorde ik een stem uit
de mast«fcom hier, Tommy, dan kan
ik je beter zien I" Onmiddellijk klom ik
den mast in, denkende dat een van de
mannen boven was. Iq den top zag ik
niemand, evenmin als in de raas toen ik
beneden kwam was ik ontsteld: Er teas
zonder twijfel een stem, van wien en van
waar konden wy niet ontdekken. Het
stond nu vast, men kon het niet loo
chenen
Een dag of wat later kwam des nachts
een man van den wacht naar my a toe.
«Er komt eea stem onder den boeg
van daan uit zee," zei hij met bevende
stem.
«Ben je wel wakker ?u vroeg ik.
«By myn ziel, het is waar," zei hij
ik volgde hem en vond de mannen
van de wacht gebogen over stuurboordzij.
Na eenige oogenblikken van stilte, hoor
den wy allen duidelijk eeu zwakke stem,
die meer uit de lucht, dan uit het water
scheen voor te komen en die zei: „Waar
om kykt gy naar dien kaot Ik ben
hier
Daar fluisterde een van de mannen
schor, «dat is nu de derde maak Hy is
overal."
«Er zwemt zeker iemand naast het
schip zei een ander.
«Weineen," antwoordde een derde,
Sam Brown genaamd, «er is niemand
in het water!"
«Je liegt Sam riep een heldere stem,
die van de oppervlakte der zee scheen
te komen.
Op hetzelfde oogenblik viel myn oog
op het gezicht van Willem, die vlak naast
my stond. Ik zag een vreemden trek op
zijn gezicht en ik weet niet waardoor
het kwam, maar ik vatte dadelyk arg
waan tegen hem op, «Ga eens mee Wil
lem," zei ik kortaf en nam hem mee naar
het achterdek. Daar, onder vier oogen,
viel ik plotseling tegen hem uit«Jij
bent het spook hé Beken het maar.
Geen wonder, dat de stem alleen in
myn wacht wordt gehoord. Als de stuur
man de wacht heeft, lig jy in je ham
mat en kunt geen spook spelen."
In ket maanlicht zag ik den man ver-
bleeken. «Beken dadelyk of ik zeg alles
aan den kapitein en zeg aan de mannen,
dat jy het bent, die ze zoo verschrikt
hebt
Dit beangstigde hem. «Na ja," zei bj,
«het is waar ik ben de stem, maar zeg
het in 's hemelsnaam niet aan de mannen,
want ze zouden my vermoorden I"
Hij vertelde my nu, dat hy buikspre
ken had geleerd en er aardigheid in gevon
den bad om de equipage te verschrikken.
Om geen bloedige twist te krygen aan
boord, hield ik alles geheim, onder voor
waarde, dat hy het gevaarlijk spelletje
staken zon. Dat deed hy ook, maar later
toeu de mannen al lang hun angst weer
vergeten waren en de oade vroolykheid
teruggekregen hadden, kwam het toch
uit. Hy gaf ons toen iu de hut van
den kapitein een volslagen voorstelling
die ods hartelyk deed lachen eu maakte
vrede met zyn kameraden, door op da-
zelfde manier hen te vermaken, zoodat
hy inplaats van een ferm pak slaag te
krijgen, zooals hy verdiende, de algemeen®
gunsteling werd.
Naar W. CLARK RUSSELL.
B i E i\ L A N I).
Zoo is dan nu de exploitatie van de
Staalwaterbronnen in Haarlemmer een
voldongen feit. Voorloopig zal het water
in de Meer worden afgetapt, totdat het
zéoveel naam zal hebben verkregen, dat
men met zekerheid van sucoes de leiding
naar Haarlem, de drinkhal en het kur-
haus in den Hout maken kan.
Ja, maar wanneer zal dat kunnen ge
beuren? vraagt men, en 't is niet heel
gemakkelijk om daarop een antwoord te
geven. Maar als men nagaat dat het
water goed is, b6ter dan eenig ander
water van dien aard, dan kan men zeg
gen, dat het heel gauw overal, zoo
wel in Nederland als in het buitenland,
het burgerrecht zal hebben verkregen,
wanneer er een flinke directeur aan
het hoofd staat.
Hier komt het hoofdzakelijk op aan.
Voor een nieuwe zaak die natuurlijk veel
tegenkanting zal ontmoeten, is een leider
noodig, die energiek is en onvermoeid.
Voor deze staalbron-ondernemiDg moet
men hebben een flinken man, d e zich
gemakkelijk beweegt, die van een duit-
schen professor, zoowel als van een en
gelschen dokter een attest over he1 water
weet te krijgen, in éen woord een kosmo
poliet, een wereldburger. Is eens de zaak en
train, dan loopt die vanzelf, maar zoo
lang ze nog nieuw is en onbekend, moet
ze op krachtige schouders omhoog wor
den getild.
Want, dat staat vast als een paal bo
ven water, zoo gemakkelyk zal het niet
gaan, om in het buitenland hetstaalwa-
ter ingang te doen vinden. De buiten
landers zyn er niet aan gewoon, bron
water nit Holland te drinken en, nati
onale vooroor loeien nu eens buiten
beschouwing latende, zal die ongewoonte
voor on9 water een groot struikelblok
wezen. Wie hoorde er ooit van staal water
in Nederland? Een nieuwe bron in
Duitschland is de zooveelste, die er ge
ëxploiteerd wordt, onze bron in de Haar
lemmermeer is de eenige in Nederlard.
Om de menschen daarvan te gewennen
om de medici te bewegen hun oordeel
over het water op papier te zetten, om
directeuren van hospitalen en groote
ziekeninrichtingen te bewegen, een proef
met het water te nemen, daarvoor is de
Directeur. Van hem hangt dus alles af.
Is hy geschikt voor zyn taak, dan zal
de zaak slagen. Schiet hy te kort, dan is
de Staalbron veroordeeld.
Sommigen zullen meenen,dat dit overdre
ven is voorgesteld. «Als het water goed is,
dan breekt het zich zelve wel baan!" Zeker
als het water niet deugde, zou het nooit
sucoes hebbeD, maar hoo goed en deugde
lijk het ook wezen mag, in onzen tyd
van reclame heeft zelfs goede wyn een
krans noodig. Gelukkig heeft men dat
dan ook ingezien en een som van byna
een halve ton beschikbaar gehouden voor
het maken van reclame.
En wie er nu directeur worden zalf
Ja, ik heb al wol een naam hooren noe
men, maar uit de school klappen mag
ik niet en bovendien is er natuurlyk nog
niets met zekerheid te zeggen. Lang zal
de benoeming stellig niet op zich latan
Volgens den regenmeter te
Rokaoje viel er in de afgeloopen maand
Juni 95.3 mM. regen, of 9530 hectoliter
per hectare, tegen 69.9 mM. in Juni ISrfl,
Wie heeft f 1000 over voor
een vliegwerktuig
De heer B. G. Bonhuys te Amsterdam
is overtuigd een dergelijke machine uit
gedacht te hebben en hy vraagt thaGS,
wie hem aan bovengenoemd bedrag wil
helpen, noodig om zyn uitvinding samen
te stellen. Hy is bereid vooraf alle in
lichtingen omtreot zyn uitvinding te geven,
De clown Ghezzi en zyn
even populair «cheval américain" brach
ten Woensdagmiddag te 's Hago een
eigenaardige ovatie aan de huzaren, die,
met de muziek aan het hoofd, van een
militairen marsoh terugkeerden. Op het
Alexaaderveld wachtte Ghezzi met zyn
res de troepen af, en de ruiter zoo
wel als het grauwtje deden hun best om
te toouen, hoe zeer zy belang stelden iu
de ruitery. Zy plaatsten zioh voor de
muziek, doch maakten daar zooveel
kluchtige sprongen en kapriolen, dat het
den staftrompettere dikwijls de uiterste
moeite kostte behoorlyk te blazen.
Ghezzi, in vol ornaat met den kegel
vormigen vilten hoed op het hoofd, hield
zich echter vau den domme en toen een
welbekende item hem toeriep, met zy
kluchten op te houdeD, gaf hy de
sohuld aan zyn «eheval", waarvan hy
zich onmiddellijk liet afglyden en dat
by met do allergrootste minachting heon
zond.
Te Berg-op-Zoom is op
haven ee» onderofficier door drie woeste
lingen aangevallen en deerlijk mishan
deld. Een der aanvallers wierp zich on
verwachts van achteren op don onder
officier, zoodat deze op den grond viel,
terwyl de beide anderen hem toen over
de straat sleepten in de richting van den
hoogen kaaimuur aan de haven, blijkbaar
met het doel den militair in het water
te werpen. Gelukkig werd dit voorkomen
door eenige burgers en een paar andere
onderofficieren, die op het rumoer kwa
men toeloopen. Hevig bloedende en ge
wond werd de onderofficier in een nabij-
zijnd café bewusteloos binnengedragen.
Door den commissaris van politie is eeno
vervolging ingesteld tegen de drie woes
telingen.
Donderdag namiddag om
streeks half éen ontstond er brand in
een huis, door twee gezinnen bewgj.
aan den zandweg van de Kruipin c,
Grovenbrug, ongeveer 20 minuteo i
Woerden. Het huis stond op ziehztii
door de wiudrichting was het i
voor het grootste gedeelte in (je
;elegd. De spuit van de Grovenbruj
nog water. De inboedel werd gedeelj
tjered, terwyl geen persoonlijke os
lakken plaats hadden. Oorzaak niet
juistheid bekend.
Omtrent de vergiftigj
van een gezin te Maastricht wordt dj
gemeld, dat die niet werd veroorz-.i
door het gebruik van soep, die met i
glazuur van den ketel vermengd
zooals men aanvankelijk meende,
wel doordien de soep was veronireid
met bacteriën, die zich er, door het li
ongedekt laten staan der spijze ia de
door het talryk gezin bewoonde
mer hadden verzameld. In die kas
werd, zooals trouwens by vele arbeid
gezinnen het geval is, gekookt, ge»
schen en geslapen.
De hser Chr. J. Woltmas,
Heerenveen, heeft Zondag jl. per vj
cipëde alle elf Friesche steden beao;
Hij nam de volgende route: Heerei
Drachten, Veenwouden, Dokkum, Lr
warden, Fraueker, Harlicgen, Bolswaï
Sneek, IJlst, Tjerkwerd, Workum,
deloopen, Stavoren, Warn, Balk,
St. NicoLesga, Joure en Heerenvg
Hij is de eerste, die in éen dag i
rijwiel de Friesche steden bezocht.
De N. Gr on. Ci. m e 1 d tj
Geel, by de mededeeling dat hem g
was verleend, zeer dankbaar en bii
was. Hy gaf zyn voornemen te kenw
om onmiddellyk naar Amsterdam n
zijne moeder te gaaD.
Rechtszaken.
Voor de arrondissemenls'rechtback
's Bosch diende Donderdag de zi
den bekenden boterdiefstal by d
Meyer van Leeuwen te Osch.
Als beklaagden stonden terecht
gebroeders Michiel en Arnoldus 1
beiden machinist aaa de boterfabr
van genoemde firma.
In deze zaak waren 23 getuigen
dagvaard.
Als verdedigers treden op voor i
eersten beklaagde Mr. F. A. H<
voor den tweeden Mr. L. A. Rite, beid
advocaten-procureurs aldaar.
Het gerechtshof te Arnhem
oordeelde Donderdag A. vaa Emmei
redacteur van de Voorwaarts, en d
W., ter zake van smaadschrift ieder j
eene gevangenisstraf van 1 maand.
(ïEMENGl) Ml US.
Koningin Victoria zs
gelegenheid van het huwelyk van prin
Marie van Edinburg met prins Fer
nand van Rumenië een groot feestmi
geven. Daar zullen o. a. tegenwoori
zyn de koning van RumeniC, de her
en de hertogin van Edinburg, pr
Hendrik van Battenburg e. a,
Het ongeluk dat aas kap
tein Dale met zijn ballon iu het Cr
stal Palace is overkomen, geeft
Engelsche bladen aanleiding, ei op
wijzeD, hoe weinig sommige aëronaut
eigeülyk met hun vak bekeod zyn.ï'
weet thans nog niet, waaraan het oaj
luk inderdaad toe te schrijven is. Wel
waar was er een zeer klein scheurtje iod
ballon voor het opstijgen, maar mevroi
Dale naaide het dicht en toeu de ball
gevuld was, kon men nergens een j
brek bespeuren.
Ongeveer 400 a 500 voet boven i
grond zag men opeens een soort
wolk boven den ballon, die tersio
wachten, want Donderdag is door notaris
G. C. Merens de acte van oprichting
gepasseerd en den eersten Juli heeft de
onderneming den eersten dag haars
nieuwen levens doorleefd.
Veertien dagen geleden heb ik eene
gaskwestie aan de lezers van dit blad
laten kijken. Zooals men zich herinneren
zal, had de directeur van de broodfabriek
de Volharding, de heer Schröer, eene
proeve genomen met de verlichting van
zyne fabriek door paraffine en had
daarby bemerkt, dat wanneer hy 6en
vyfde deel der gaslichten uitdraaide,
niet een vijfde besparing op de gasreke-
ning werd verkregen, maar veel minder,
welk verschijnsel zich ook voordeed, toen
de helft der gaspitten buiten dienst werd
gesteld.
Hieruit meende ik te mogen afleiden,
dat een gasverbruiker buiten machte is,
zijn gasverbruik te regelen zooals hem
dat goeddunkt, en ik daagde de Haar-
lemsche Gasfabriek uit van het geval
uitlegging te geven.
Twee dagen daarna ontving ik bezoek
van den directeur der fabriek, den heer
Brender Brandis, civiel-ingenieur, een
man die van de gasfabricage volkomen
op de hoogte en, getuige zijn benoeming
tot voorzitter van de vereeniging van
gasdirecteuren, by zyn vakgenooten zeer
gezien is. De heer Brender was van
oordeel, dat de zaak zeer eenvoudig was
op te lossen en deelde my mede dat de
gasleiding in de broodfabriek zeer onvol
doende is. Ze werd aangelegd voor een
klein aantal vlammen (zes of acht) en
toen de fabriek werd vergroot, plaatste
men voortdurend op die leiding meer
bekken, zoodat het gehalte van het licht
voortdurend slechter werd, daar de
vlammen van elkander moesten leenen,
omdat door de leiding niet genoegzaam
gas voor het grootere aantal pitten werd
aangevoerd.
Dat was eene redeneering, die zich
hooren liet. De gasleiding is aangelegd
voor (stel) achta pitten. Nu brandden op
die leiding twintig pitten, maar de hoe
veelheid gas, die door de leiding stroomde,
was maar voldoende voor acht. Vandaar
dleoht licht. En vandaar ook (en hier
komt het op aan) dat de gasrekening
niet lager werd, toen de heer Schröer
eerst vijf en later zelfs tien pitten uit
draaide.
Alzoo verklaarde de heer Brender het
zonderlinge verschijnsel. De verklaring
is duidelyk, iedere leek kan ze vatten.
Maar by nader onderzoek bleek ze toch
niet zoo heelemaal proefhoudend te wezen.
Ik onderzocht, hoe hoog de gasrekening
van de Volharding was toen ze weinig
pitten had en nu in den laatsten tijd,
toen ze veel vlammen gebruikte. Volgens
de meening van den Directeur der Gasfa
briek zou dat cyfer niet geklommen moeten
zyn, omdat de gasleiding, oorspronkelijk
aangelegd voor weioig vlammen, niet méér
gas kon opleveren dan voor die weinige
vlammen noodig was; al vermeerderde
men het aantal pitten de toevoer bleef
even groot.
Hier is het nu juist, dat de theorie van
den heer Brender faliekant uitkomt, want
de directeur van de Volharding verze
kerde my, dat de kosten van zyn gas
verbruik waren gestegen naarmate het
aantal pitten was vermeerderd.
Alzoo zegt de praktijkmeer pitten,
grooter kosten enminder pittf
geen bezuiniging,
Hoe ter wereld zit dat nu in elkaj
der? Ik zou het wel eens graag wilt)
weten en, ik ben er zeker van, 20
velen met my. Want kijk, waarde Gs
fabriek, dat is nu jaist het haakje wi
de lamp aanhangt. We willen weigoJ
kooper gas branden, maar we zoudi
zoo graag zeker weten, dat de rekeoil
dan ook lager wordt. Anders hebben j
er niets aan, of de kubieke meter al
kooper wordt.
De directeur der gasfabriek is
man, die ervan houdt om spijkers i
koppen te slaan. Hy heeft zich berj
verklaard om aan de Volharding k)
conferentie te hebben met den h)
Schröer en den ondergeteekende 1
maakt zich sterk om aan te toonen, <j
de conclusie, waartoe ik in myn
stukje gekomen ben, onjuist is. War*
heer Brender niet door nitstedigks
daarin verhinderd geweest, daB zou <j
conferentie al hebben plaats gehad.
Natuurlyk is den heer Brender rt
zekerd, dat hy binnen zekere gren:
gebruik kan maken van de plaatsruis
in Haarlem's BagbCad. om het betoogj
mogelyk te weerleggen. Id de gaskweïj
dia nu in Haarlem aan de orde is,
het niet anders dan interessant ec M
zaam zyn. om de Gasfabriek zelve, J
monde van haren Directeur, te hooj
verklaren dat de gasverbruiker wel des
lyk in staat is zyn gasverbruik dï
welbehagen te regelen, in verband
de ondervinding door den directeur 'j
do Volharding opgedaan.
6 FIDELIO.