WEDSTRIJDEN. maakte, dat tot die afdeeling niet zullen worden toegelaten leden van den Bond van Nederl. Onderwijzers. Spr. gelooft daarom, dat Groningen zonder bezwaar het voorstel kan intrekken, wanneer de vergadericg hare afkeuring uitspreekt, van de handelwijze van Arnhem, waar door de scheidemuur tusschen hoofden en niet-hoofden ook in het Genootschap weder nog scherper wordt. (Luide toe juiching.) Het voorstel wordt met 96 tegen 48 stemmen aangenomen. Na een pauze van een uur werd de vergadering heropend. Namens het Genootschap droeg de voorzitter het lidmaatschap van ver diensten op aan den heer J. H. Swil- dens, terwijl blijkens mededeeling tot honoraire leden waren benoemd de heeren J. H. Hinse, H. van Voort- huysen, Ykema, H. de Jong, H. van Braam en J. Geluk. Aan de orde komt daarna: De regeling van den Leerplicht, naar aanleiding van het resultaat der be sprekingen van dit onderwerp in de af deelingen. Na eene inleiding kwam de spreker, de heer A. Heinsius op de behandeling van het vraagstuk in de afdeelingen. Vraag 1 luide: Is uwe Afdeeling er van overtuigd, dat, zonder de invoering van Leerplicht het doel van 't L. O. niet te bereiken is? Van de 114 Afdeelingen verklaarden zich 4 nl. '8 Hertogenbosch, Nijmegen, Harderwijk en Amersfoort tegen het invoeren van Leerplicht. Alle andere afdeelingen waren er voor, hoewel enkele zich de moeilijkheden, aan de invoering verbonden, niet ontveinsden. Vraag 2 luiddeOver welke levens jaren der kinderen meent uwe afdee ling, dat de leerplicht zich moet uit strekken Ongeveer de helft der afdeelingen wenscht den leertijd bepaald te zien van het 6« tot het 14e jaar. Van de oveiige wenscht weder de helft van 12e en de andere helft het 15° jaar ais einde van den leertijd. Vraag 3. Moet ©ok het herhalings-' onderwijs verplicht worden gesteld, en zoo ja, tot welken leeftijd De groote meerderheid (66) der Af deelingen is vóór verplicht Herhalings- onderwys. 26 Afdeelingen zijn ertegen. Verder waren nog door de afdee lingen vragen beantwoord betreffende schoolverzuim, het onderzoek naar en de strafbaarheid van schoolverzuim, de regeling der vacantiën en der school uren, de vraag of het wenschelijk is, een minimum-aantal weken en een minimum-aantal schooluren te bepalen met vrijheid voor de gemeentebesturen om binnen die grens de vacantiën en schooltijden te regelen, en het onder zoek naar de vorderingen van hen die uitsluitend onderwas ontvangen. Aangezien de groote meerderheid der afdeelingen zich genoegzaam in den zelfden zin over de meeste punten heeft uitgelaten, meende het hoofdbestuur alleen de volgende stellingen in debat te brengen en aan stemming te onder werpen I. In de Wet op den Leerplicht behoort het Lager Onderwijs verplicht te worden gesteld voor den leeftijd van 6 tot 14 jaar, met den verstande, dat als overgangsbepaling eerst gedurende zeker tijdperk als eind van den leertijd het 12e en daarna het 130 jaar wordt aangewezen. II. Het zoogenaamde herhalingson derwijs moet verplicht worden gedu rende den leeftijd van 1416 jaar; voorloopig van 1214 en daarna van 1315 jaar als overgangsmaatregel. Dit herhalingsonderwijs behoort zich te bewegen in de richting der opleiding tot het beroep, maar mag nooit de ele menten voor eene meer algemeene ont wikkeling ontberen. III. Het hoofd der school mag alleen in zooverre in de strafvervolging in zake leerplicht worden gemoeid, dat hij het schoolverzuim, zooveel mogelijk met opgaat van redenen, aanteekent en daarvan mededeeling doet aan de bij de wet aangewezen autoriteit. IV. Hoewel het wenschelijk zou zijn, dat aan commissiën uit de ingezetenen de taak kon worden opgedragen, om onderzoek te doen naar overtredingen van de wet op den leerplicht, is het voor een richtige uitvoering der wet meer aan te raden, daarvoor afzonder lijke ambtenaren aan te stellen. V. Het is bij de invoering eener wet op den leerplicht noodzakelijk, de op«n- bare armenzorg zoodanig te regelen, dat de ouders niet buiten hunne schuld in de onmogelijkheid verkeeren hunne kinderen geregeld naar de school te zenden. VI. De regeling der vacantiën moet plaats hebben in overeenstemming met den tijd, waarin tegenwoordig het school verzuim het grootst is. VII. Wanneer, meer dan tot dusverre geschiedt, bij de regeling der schooluren op lokale omstandigheden wordt gelet, kan dit strekken tot vergemakkelijking der invoering van leerplicht. Door 16 aanwezigen was een 8e stel ling voorgedragen en wel deze De wet op den leerplicht moet voor afgegaan of onmiddellijk gevolgd wor den door een wet ep den arbeid, waarbij alle arbeid aan schoolgaande kinderen wordt verboden. Met langdurig applaus worden de 8 stellingen en bloc door de vergadering goedgekeurd, terwijl verder besloten wordt een adres te richten tot de Re geering, waarin op spoedige invoering van den leerplicht wordt aangedrongen en de cönclusiëa ten aanzien van den inhoud van zulk een wet worden voor gedragen. Aan de orde komt daarna de vraag „Schenkt de tegenwoordige opleiding in verband met, en in zekeren zin be heerscht door het hedendaagsch exa* menstelsel, de noodige waarborgen voor een theoretisch en praktisch bekwaam personeel Het punt wordt ingeleid door den heer H. de Raaf uit Vucht, die tot de volgende stellingen besluit 1. De tegenwoordige opleiding is af te keuren op de volgende gronden a. de geweDSchte eenheid ontbreekt; b. zij is paedagogisch onvoldoende; c. zij houdt de verheffing van den onderwijzersstand tegen. 2. Het akte examen schenkt geen voldoende waarborgen noch voor theo retische noch bovenal voor practische geschiktheid der candidaten, omdat a. het zich bijna geheel bepaalt tot een soms gebrekkig onderzoek naar algemeene kennis; b. de practische of beroepsbekwaam heid er niet door aan den dag kouat; comdat de keuze van examinatoren niet altijd gelukkig heeten mag. 3. De opleiding van onderwijzers moet twee stadiën doorloopen: a. een driejarigen cursus, waarvan het doel is algemeene ontwikkeling, te beginnen met het 148 levensjaar en aansluitende aan 't lager onderwijs tot het 14e jaar; b. een driejarigen cursus, waarvan het doel is theoretische en practische be roepsopleiding aan kweekscholen. 4. Het tegenwoordihe akte-examen kan verdwijnen. Het onderzoek der candidaten geschiedt aan 't einde van den beroepscursus door het onderwij zend personeel, onder toezicht en mede werking van deskundige schoolopzieners. Voor de beoordeeling der candidaten geldt mede de staat van gedrag en vorderingen, zoowel in de theorie als de practijk van onderwijs en opvoeding, door directeur en onderwijzers overge legd. Op grond van dit alles kunnen verschillende getuigschriften of akten van bekwaamheid uitgereikt worden. De inleider geeft in overweging, deze stellingen in de afdeelingen te bespreken, om de conclusién ter volgende verga dering in behandeling te nemen Conform wordt besloten. De punten der beschrijvingsbrief zijn daarmede afgehandeld. De heer Degenhardt verkrijgt daar door het woord, brengt eerst deD dank van het Genootschap aan het hoofdbe stuur voor de samenstelling van het aan de leden toegezonden gedenkboek en wijdt daarna een woord aan de nage dachtenis van P. H. Witkamp, in leven eerelid van het Genootschap. Spr.wenscht, dat het genootschap toone zijne nage dachtenis te eeren, door een krans te leggen op het gedenkteeken, dat heden over acht dagen zal worden ont huld. De vergadering besluit daartoe met levendigen bijval. Na de gebruikelijke plichtplegingen werd de 47e algemeene vergadering van het „Nederl. Onderwijzers-Genootschap'" daarop door den voorzitter gesloten. Bii de oude lieden De Graaf onder Naarden, werd indertijd de aan zienlijke som van dertigduizend gulden aan effecten uit het kabinet ontvreemd. Thans is zekere Y. te Naarden aan gehouden, die in complot met een reeds vroeger vexdachte, de effecten te Utrecht had te gelde gemaakt. Door het aan bieden van eéo coupon der gestolen effecten aan een kassier te Groningen kwam de justitie tot zekerheid vau haar vermoeden en biaaen eeoige uren waren de vermoedelijke daders ge vangen. Op Zorgvliet was Donder dagmorgen eene kleine schare van vrienden en belangstellenden bijeenge komen, om aan dr. G. A. N. Allebé de laatste hulde te brengen. Toen de kist in het graf was galaten, nam de heer Th. Bakker, secretaris van het .Ned. Gymnastiek-Verbond, het woord om namens dat Verbond ia herinnering te brengen, hoe kraentig dr. Allebé (die in leven eerelid van het N. G. V. was) hel „turnen" gesteund had. Dr. Allebé was er steeds op uit, niet slechts ziek ten te genezen, maar die ook te voor komen, waartoe lichaamsoefening zeer zeker krachtig medewerkt. Nadat door den voorzitter der ver- eeniging „Kracht en Vriendschap," den heer Van der Cnijs, nog met eenige gevoelvolle woorden een krans op het graf was geplaatst, herdacht dr. Barnouw de verdiensten van den overledene als geneeskundige. Ten slotte dankte prof. Allebé, de zoon van den afgestorvene, ook namens de familieleden, voor de betoonde vriend schap en waardeering. Hiermede was de eenvoudige plechtigheid afgeloopen. Behalve de reeds genoemde vereeni- gingen hadden zich ook nog doen ver tegenwoordigen de „Ned. Gymnastiek- Onderwijzersvereeniging" en de wAmst. Gymnastiek-Onderwijzersver." In een buitengewoon poli tieblad wordt bericht dat in den nacht van 19 op 20 Juli jl. te Antwerpen met inklimming en braak zijn ontvreemd de navolgende zilveren voorwerpen: 1 theekopje gemerkt met een souve nir, 1 sauskom met platten voet, 1 effen melkpot, 1 suiserpot omgeven met der tien lepels, 1 servetring gemerkt F B. 4 lepels en 1 vork. De officier van justitie te Breda ver zoekt opsporing, zoo mogelijk aanhou ding en bij ontdekking bericht. Nabij Schenkenschans (Fries land) had vóór eenige dagen het vol gende ongeluk plaats. Door de stoomboot Vee handel III (kapt. A. de Ruiter) werd eene kleipraam, zwaar geladen, aange varen. De roef werd er afgejaagd, waarin de vrouw met twee kinderen aanwezig waren. De man en een jongen bevonden zich op het dek. Weldra zonk het vaar tuig. Eenige oogenblikken later dreef de moederonder iedere arm een kind va°tklemmende, in den snellen stroom. Gelukkig werden deze spoedig gered door den veerschipper J. Beerda. Tegen den kapitein is procesverbaal opgemaakt. Bij de Donderdag geheuden wedren nen te Clingendaal was het weder re genachtig en winderig. Om halftwee be gonnen de wedloopen met een hard draverij voor drie jarige Nederlandsche hengsten toebehoorende aan Nederlan ders, gespannen voor twee of vierwielige rijtuigen. Afstand 1600 meter, te loopen mfnder dan 5 minuten. Prijs f 750, premie f 250. Van de 8 ingeschreven paarden waren opgekomen: „Constantijn" van L. L. van der Werff Cz., „Tabor IV" van J. Roele, „Pluto" van H. v. Wickevoort Crommelio, „Roland" van jhr. G. Alberda van Menkema. „Le Vanneau" van P. van der Stad. De uitslag werd niet dadelijk geconstateerd, daar het bezwaar was gemaakt dat een der paarden had gerend. De prijs werd evenwel later toegewezen aan „Roland" de premie aan „Pluto." 20. Clingendaalprijs, wedren op de vlakke baan, voor driejarige en oudere paarden, bereden door Ned. heerenrij ders. Prijs 700, waarvan f 500 voor den winner ƒ150 voor den tweeden en 50 voor den derden aangekomene, Opgekomen zijn: „Mandoline" van G. Baron van Heemstra; „Steventon" van Ed. van Hokoken„Fainéant ex Excel lent" van J. R. Geuns; „Strathielsdaye, van Ed. van Üoboken. Prijs: „Strathfialsdaye; tweede: „Fainé ant" derde „Mandoline." Internationale harddt averij vooi paarden van alle landen en rasseD, toe behoorende aan Nederlanders, ingespan nen. Minimum afstand 3200 Meter. Opgekomen: Krylaty van Coets de Bossoa Jr., „Lady Warlock" van Soni us en Rolthaus, „Tschernitska, van De Bossod, „Mary Sheridan, van Crotnme- lin, „Ajax" van W, A. Óckhart, „Splin ter" van Crommelin, „Lartschik II" van H. F. Bultman, „Tabor III" v. K. Swaag, „Imraerzu II" van A. A. van den Berg, „Model" van Jos. van den Berg, „Flevo", van A. A. van den Berg, Prijs (ƒ500) „Krylaty, eerste premie f 250) ^Imraerzu II" 2c premie 10©) „Splinter" Wassenaarsprijs. Wedren met hinder nissen voor drie jarige en andere paar pen. Prijs 600, waarvan 400 voor den winner en 150 voor het tweede, 50 voor het derde aankomende paatd. Afstand circa 4000 meter. Opgekomen „Lord Star", van J. J. Korthals Jr.„Banderole", van kapt. Hindelopen; Umbrella", van mess. Wa puho„Southbank", van S. J. graaf van Limburg Stiruoa „Stanislas", van luit. G. baroa van Heemstra. Prijs„Banderole", 2e pr. „Stanis las", 3e p'. „Lord Star". Heat-harddraverij. Paarden van alle landen en rassen, toebehoorende aan Nederlanders, minimum-afstand 1600 meter. Het winnende paaid moet twee maal het eerst den eindpaal passeeren 500, uitgeloofd door baron Van Brienen. Opgekomen„Bonnie L", van H. F. Bultman „Krylaty" van Coets de Bossou„Sador", van W. A. Ock- horst„N. N.", van Crommelin „Tschernitska", van Coets de Bcsson „Lartschik 2", van Bultman; „Kenau Hasselaar", van A. ;A. v. d. Berg" „Tabor 3", van Swaag; „Flevo", van idem. Eerstaangekomene „Sador", tweede „Krylaty", derde „NN." Noordzeeprijs. Wedren over horden voor driejarige en andere paarden. Prijs fS75, waarvan ƒ425 voor den winner, f 125 voor den tweede, ƒ25 voor den derde. Afstand circa 2400 meter. Op gekomen „Prinses Ida", van Messrs Wapuho „Banstead", van J. J. Kort- hals„Fragoletto", van jhr. Rutgers „Southshore", van luit. MetelerkaHn „Lantille", van Welterbeck. UitilagPrijs „Lantille," tweej{ aangekomene „Prinses Ida", derde „Fn galetto". Be totalisator betaalde bij dezen rit f 113 uit per aandeel van 5, dan slechts 2 personen op het winceni, paard hadden gewed. Tweede Heat-harddraverij, i.ain», komene „Lartschik 2", 2. „Sador," Derde Heat (eindbeslissing). Prijs f „Lartschik 2" van H. F. Bultman. Met prijzenswaardige vlugheid volgdtj ditmaal de rennen elkander op. Hst bestuur komt daarvoor een woord van lof toe Te pen. 5 uur waren de rennen atgeloo- Letteren en Kunst, De commissie die zich daarvoor ge vormd had, deelt mede dat hare uit- noodiging tot deelneming aan de op. richting voor een huldeblijk voor wijlen P. H. Witkamp met den besten uitslag bekroond is geworden. Er is door dc commissie besloten een eenvoudigen marmeren gedenksteen met inscriptie te plaatsen in den gevel van het geboorte huis (Nieuwe Looierstraat No. 61) te Amsterdam. Doch hoofdzakelijk zal het huldeblijk bestaan in eene tombe m staanden steen op het graf te Wijchen, Louise Heymann heeft te Berlijn een werkelijk groot succes {behaald, Naar onze correspondent aldaar 003 Donderdagavond meldt, late;» alle be oordeelaars in de pers zich op zoo gunstige wijze over haren zang uit, als geen jaren ten aanzien van ecoe nieuwe zaBgeres te Berlijn geschiedde, De Vtss. Ztg. roemt ia het bizondei de zeldzame reinheid van hare stem, eo de bezielende uitwerking daarvan. De Börten-Courier is uit over den „rijk dom der coloratuur"; ,de Reichs-An zeiger spreekt van „betooyerende wer king van den schoonen klank" de Volks zeitung maakt, evenals trouwens verscheidene andere bladen, de opmer king dat de stem niet omvattend is, „maar tot volkomen ontwikkeling ge bracht", waarmede „eene schitterends techniek gepaard gaat". Volgens het laatstgenoemde blad mag aan iemand van de gaven van mej. Heymann eene schoone toekomst in de opera worden voorspeld. Het eenige wat men, blijkens de op merkingen van de meeste bladea tc Berlijn mejuffrouw Heymann wat kwa lijk neemt, is dat zij tot nu toe, of schoon het duitsch machtig, alleen in het fransch en het italiaansch zich heeft doen hooren. Overigens behoort z(j reeds thans aldaar tot de „erkend« sterren". (N. R. Ct Donderdagavond had te Brussel, in het Thédtre de la Monnaie de laatste wedstrijd plaats, uitgeschreven door 0r< phéon. Drie gezelschappen namen daar aan deel, nl. Legia van Luik, Disciples de Grétry van id., en Emulation van Verviers. Na eene uitmuntende uitvoe ring door genoemde gezelschappen, kende de jury met 7 tegen 4 stemmen den eersten prijs toe aan Disciples de G;étry, den tweeden prijs met alge meene stemmen aan Legia. Deze uit spraak wekte groote geestdrift. Een vorstelijke opera. Naar men zegt, zal de Hertog van Ediubarg een opera componeeren op een tekst van de Koningin van Rumenië, Carmen Sylva moet het onderwerp uit den voor- historischen tijd hebben gepnt en daarin behandelen het ontlui ken van de liefde in het hart van den natuur-mensch. „Het Boek in onze dagen," dat aardige souvenir aan de boekhandel- tentoonstelling, is uitverkocht. Een her druk is onmogelijk. De oplaag heeft, naar men meent te weten, 5000 ex, „Met welk recht ondervraagt gij ons zeide miss Simpkin- son trotsch. Ik stond dadelijk op. „O neen," gaf ik ten antwoord, „dat wensch ik ook niet te doen. Ik meende evenwel, dat ik u van dienst zou kunnen zijn. Et is een moord gepleegd, miss, en daarvoor moet iemand wor den gestraft. En die persoon zoudt gy wel eens kunnen zijn." „Gestraft 1" riep de leeraar uit „voor moord; goede hemel» Edith 1" Wij stonden allen drie elkaar aan te staren hij wanhopig, zij argwanend en ik in twijfel; ^Edith, Edith," herhaalde hij, „gij zijt uzelf niet meer, arme lieveling. Vraag wat gij wilt, mijnheer, en help ons zooveel gij kunt. Wij zullen ons eigen geweten moeten laten oordeelen in hoeverre wij u kunnen beantwoorden. Wij kunnen u echter niet mededeelen, wie de moord heeft bedreven, want wij weten het niet, en wij durven u niet vertellen, om welke reden volgens ons oordeel hij moet zijn geschied." „Hebt gij bij uwe tante gewoond?" vroeg ik. „Neen," gat hij ten antwoord; „ik ben leeraar te Southend. Voornamelijk omdat ik daar woonde heeft mijne tante Southend gekozen, toen hare geneesheeren haar de zeelucht aanraadden." „Woonde zij alleen?" „Ja, met twee dienstboden een oude vrouw en een jong meisje." „Werd zij niet door hen vergezeld?" „Neen, zij waren in Londen achtergebleven en woonden daar op kamers." „En wat was haar adres te Southend?" „Vertel het hem niet," aldus kwam miss Simpkinson tusschen- beiden. „Mijn lieve Edith! No. 17 Marine Parade." Ik schreef het adres in mijn notitieboekje. Miss Simpkinson zag mij onrustig aan. Ik begreep haar niet. „Zoudt gij niet willen, dat de schuldige werd gevonden, miss vroeg ik. „Neen," zeide zij. „Wilt gij dan zijn of haar plaats innemen?" Zij antwoordde niet. Ik zag wel in, dat er niet veel uit haar te krijgen zou zijn. Een denkbeeld viel mij plotseling in. Alvo rens te vertrekken besloot ik het een en ander omtrent den koffer te weten te komen. „Neem mij niet kwalijk, dat ik het vraag," zeide ik; „gij woont te Greenwich, nietwaar?" „Neen," gaf zij kortaf ten antwoord; „te Tooting. De politie heeft mijn adres." „Vraag wel excuus," zeide ik, „ik meende van te Greenwich. Greenwich is een aardige plaats en een gezellige stad om te wonen." „Dat kan wel zijn," antwoordde miss Simpkinson. „Ik weet het niet. Ik ben er nooit geweest." Dat was alles, wat ik wilde weten. Ik had niet gedacht de gewenschte inlichting zoo spoedig te vernemen. „In ieder geval," ging ik voort, „is de koffer gistermorgen van Charing Cross vertrokken. Ik ontken niet, dat de koffer u toe behoort zooals gy hebt gezegd. Zoudt ge echter ook willen zeg gen, of gij het lijk van de vermoorde vrouw er in hebt gelegd?" Zij werd doodsbleek eindelijk tot zelfs hare lippen, maar zij zeide op vasten toon: „Neen, dat wilde ik niet zeggen." „Zoudt gij dan willen bekennen, dat gij er bij tegenwoordig waart toen een ander het deed?" „Neen." „Wanneer die koffer u dan toebehoort, dan moet een ander er gebruik van hebben gemaakt, zonder dat gij er iels van wist." „Neen, dat kan niet. Sedert ik den koffer kocht, een dag of vier, vijf geleden heeft hij altijd op mijn kamer gestaan. Mijn kamenier heeft hem gisterenmorgen ingepakt. Vraag het haar maar." Ik zeide bij mijzelf„Zij ontwijkt mijne vragen en zegt slechts de halve waarheid. Wanneer haar kamenier den koffer heeft in gepakt, dan moet dat gistermorgen hebben plaatsgehad zooals zij zegt, maar dan geschiedde dit in een hotel te Londen, want te Southend was de kamenier niet bij haar. Het is onmogelijk om nu op te sporen wat waar is en wat niet. Hare valsche verklaringen zullen echter haar zelve verraden. (Word/ vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2