NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
ZWARTE KOFFER.
Augustus 1892.
No. 2783.
10e Jaargang. Maandag 1
ABONNEMENTSPRIJS:
AI) VERTENTIËN:
)it nummer bestaat uit
twee bladen.
STADSNIEUWS.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het gelieele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 31 fa's Faubourg Montmartre.
EERSTE BLA.D.
Bij dit Nummer der Courant wordt
jn hen, die op het Geïl. Zondagsblad
jteekenden, No. 31 van dat tijdsohrilt
egezonden.
De Directeur- Uitgever
J. C. PEEREBOOM.
Haarlem, 30 Juli 1892.
Wij kunnen tct ons genoegen mededee-
n, dat de heer Mr- A. A. Land, secreta-
dezer gemeente, in beterschap vooruit-
aat. De koorts vermindert en den laatsten
acht bracht de patient zeer rustig door.
In het Museum van Kunstnijverheid
Ihier is thans eene verzameling af beel-
ingen, oorspronkelijke opnamen van
uitsche werken uit het tijdperk van
.odewijk XV geëxposeerd, die de be-
jngstelling overwaardig zjjn.
De tentoonstelling van zilverwerken
ie dank zij de algemeene medewerking
ooral op het gebied der oude zilver-
midskunst zeer goed geslaagd is, zal in
et begin der volgende week geopend
rorden.
Van af Zondag 31 Juli tot en met
londag 14 Augustus zullen de door de
serlingen der school voor Kunstnij ver
leid vervaardigde werkstukken in de
choollokalen tentoongesteld zijn.
Belangstellenden worden uitgenoodigd
eze tentoonstelling met een bezoek te
ereeren.
Burgemeester van Heemstede over
de grenzen van Haarlem en
Heemstede.
Toen wij het voorstel van Burge-
neester en Wethouders van Haarlem
izeo, waarbij aan den Gemeenteraad
rordt voorgesteld zich te wenden tot
ledeputeerde Staten, om verandering
verkrijgen van de grensregeling van
Saarlem en Heemstede, toen besloten
fij aan den burgemeester va» Heem-
itede Mr. Van Lennep, zijn gevoelen
deze zaak te vragen. Vrijdagmid
gaven wij daaraan gevolg en Mr.
Lennep antwoordde met de meeste
welwillendheid op de vragen, die onze
:edacteur aan Z. E. A. te dezer zake
leed.
Zooals onzen lezers bekend is, stelt
iet college van B. en W. voor, dat de
;rensregeling aldus geschiede; van het
Spaarne langs de Gasthuis vaart tot aan
het Blauwbruggetje, van daar langs het
kraaiennest tot aan den Koedief, langs
de Koediefslaan tot aan den Wagenweg,
om van daar aau te sluiten aan het punt
waar de Aardenhoutsweg westelijk van
den Wagenweg begint en verder langs
den Aardenhoutsweg totf aan de brug
over de Houtvaart in dien weg (weg
naar Zandvoort.)
Niet alleen wenscht dit College dus
den Hout bij Haarlem te voegen, maar
ook een ander stuk van Heemstede tot
den Koedief toe.
De opinie van den burgemeester van
Heemstede is om meer dan éen reden
van greot belang. Niet alleen omdat
Mr. van Lennep burgemeester is van
Heemstede, maar ook omdat hij be
hoort tot eene oud-nederlandsche fa
milie, die in de laatste tientallen jaren
als saamgeweven is met het dorp Heem
stede. Het was toch in 1867 de vader
van den tegenwoordigen burgemeester,
die naar aanleiding van de toenmaals
door Haarlem aan Gedeputeerde Staten
voorgelegde annexatieplannen, van den
Hout een gemotiveerd schrijven aan
Gedep. Staten richtte, dat veel heeft
medegewerkt tot de ongunstige be
schikking destijds door Ged. Staten op
het adres van Haarlem genomen.
Wat mr. van Lennep ons thans me
dedeelde komt in hoofdzaak hierop
hêir
„Het privaat-rechtelijk eigendoms
recht van Haailem op den Hout is be
twistbaar. Ik geloof niet, dat Haarlem
zijn recht uit de stukken zou kunnen
bewijzen. Zdfs zegt men dat de Hout
staatsdomein is en in dat geval zeu
Haarlem ook niet door verjaring eigena
resse kunnen zijn geworden.
Publiek-rechtelijk behoort de Hout
aan Heemstede. In het kadaster staat
hij dan ook als grondgebied van Heem
stede aangeduid.
Men vraagt nu meer, dan in 1867.
Op het gedeelte van Heemstede, dat B.
jen W. van Haarlem nu zouden willen
annexeeren, wonen meer dan 500 van
i de 3800 zielen, die Heemstede thans
telt. Die 500 zijn geen armlastigen maar
j voor een groot deel rijke liedeü, eige
naars van buitenplaatsen, die thans in
Pleemstede betrekkelijk weinig belasting
betalen, maar zeer zeker wanneer zij in-
j gezetenen van Haarlem waren, belang
rijk meer aan den haarlemschen fireus
1 zouden moeten betalen. Zij zullen der
halve zeker de voorgestelde annexatie
niet wenscheD, evenmin als de overige
bewoners van Heemstede van wie als
deze annexatie geschiedde, natuurlijk
i hooger belasting zou moeten worden
gevorderd.
Alleen daarom reeds geloof ik, dat de
Kamer de annexatie niet zou toestaan.
Al staat het niet in de wet, bij de
beraadslaging over dergelijke voorstellen
tot wijziging der grenzen, houdt men
wel degelijk rekening met de vraag,
of de annexatie in het belang zou zijn
der beide gemeenten, en het zou ra. i.
moeilijk te demonstreeren zijn, dat de
gemeente Heemstede belang heeft bij
de annexatie van het beste deel
van haar grondgebied. Het tegendeel is
waar.
Nu wordt in het voorstel van B. en
W. van Haarlem hoofdzakelijk gewezen
op de bewaking van den Hout, waarin
Heemstede door onmacht te kort zou
schieten. Ik vind het echter niet on
billijk dat Haarlem helpt mede-bewaken
den Hout, waarvan zij zooveel profijt
heeft en ik kan bovendien niet inzien,
dat de toestand in den Hout beter
worden zou, zoo hij bij Haarlem werd
gevoegd. Overal geschieden baldadig
heden, ook in het Kenaupark bijvoor
beeld dat toch wel tot Haarlem behoort
en wat de overlast betreft, die vrouwen
en kinderen in den Hout ondervinden,
nooit is zoolang ik burgemeester ben,
een enkel proces-verbaal wegens aan
randing in den Hout tot mij gekomen.
Ik houd dit motief dus voor overdreven.
De uitbreiding van Haarlem zou alleen
westelijk gebaat worden en Haarlem
bezit nog terreinen genoeg voor hare
uitbreidingzeer zeker zal de Gemeen
teraad van Haarlem er niet aan denken,
om in den Hout straien te gaan aan
leggen.
In het voorstel van B. en W. wordt
opgemerkt, dat indertijd de gemeente
Berkenrode ook wel bij Heemstede is
gevoegd. Dat was een gansch ander
geval. Deze samenvoeging geschiedde
voor gemakkelijker administratie.Berken-
rode was een zeer kleine gemeente,
bestaande uit twee groote plaatsen,
Berkenrode en oud-Berkenrode, met
eenige kleine huisjes en het was dikwijls
zeer moeilijk zeven Raadsleden bijeen
te krijgen.
Ik voor mij geloof dan ook, dat de
Raad van Haarlem indien hij het voor
stel van "Burgemeester eu Wethouders
aanneemt en zich tot Gedeput, Staten
wendt, geen succes zal hebben."
Ziehier de opinie van den burge
meester van Heemstede. Wij deelen die
zonder commentaar mede. Duidelijk
genoeg blijkt er uit, dat althans van
Hoem3tede's burgemeester geene mede
werking tot het annexatieplan kan wor
den verwacht.
De weg, welke het voorstel indien de
Raad het aanneemt, gaan zal, wordt
in de Gemeentewet aangewezen. Daar
lezen wij in artt. 128 en vlgg.
„Tot vereeniging en splitsing van ge
meenten wordt niet overgegaan, dan
nadat de bepalingen der artt. 129—132
zijn in acht genomen.
129. De wijze en voorwaarden der
vereeniging of splitsing worden, nadat
burgemeester en wethouders der betrok
kene gemeenten zijn gehoord, ontwor
pen door gedeputeerde staten, of, zoo
de gemeenten in meer dan ééae provin
cie liggen, door eene commissie uit de
gedeputeerde staten dier provinciën
(Gem. 121; P. 97).
130. Hierbij wordt in het oog ge
houden:
dat, in geval van vereeniging eener
gemeente of van een deel daarvan met
eene of meer andere gemeenten, de bezit
tingen en lasten van die gemeente of
van dat deel komen ten voor- en nadeele
der vereeniging, tenzij bizondere om
standigheden eene andere schikking
eischen
dat, in geval van splitsing eener ge
meente, de openbare gebouwen en wer
ken zooveel mogelijk het deel, waarin
zjj gelegen zijn volgen;
dat de vruchten, welke de ingezetenen
in natura uit een gemeente eigendom
trekken, aan hen, die ze trokken, ver
blijven.
131. Het ontwerp wordt in elk der
betrokkene gemeenten voorgelegd aan
het oordeel van den raad en van eene
door de kiezers voor den raad, ten zelf
den getale, als diens leden, te kiezen
commissie uit de ingezetenen, waarin
de burgemeester voorzit.
De leden dier commissie worden, op
de bij de kieswet bepaalde wijze, buiten
de leden van den raad gekozen, en be
noemd met de meeste stemmen. Daarbij
gelden de bepalingen der eerste zin
snede van art. 12 en der artt. 1315
(Gem. 293).
132. Het gevoelen van den raad en
dat van de commissie worden schriftelijk
aan gedeputeerde staten uitgebracht en
door hen vervolgens met hun advies
aan het departement van binnenlandsche
zaken ingezonden.
Het Bestuur van de Koninklijke Lie-
dertatel „Zang en Vriendschap" heeft
het navolgende schrijven ontvangen
„Ingevolge de bevelen van Hare
„Majesteit de Koningin-Regentes, heb
„ik de eer aan het Bestuur der Ko
ninklijke Liedertafel „Zwg en Vriend
schap" te Haarlem, Hoogstderzelver
„dank te betuigen voor zijn schrijven
„van den 1.1.
„Hare Majesteit wenscht de Lieder-
„tafel geluk met het te Brussel be
haalde succes."
De Particulier Secretaris van B.M.
de Koningin-Regentes,
{was get.) De Ranitz.
Soestdijk27 Juli 1892.
Hedenmorgen is door den vischkeur-
der een partij visch afgekeurd die in
staat van bederf verkeerde en ter ver
koop aan de markt op de Groote Markt
was aangevoerd. Deze visch is naar de
vuilnisbelt over gebracht en vernietigd.
De slagersknecht, die zich met een
mes in de dij stak, is in het gesticht
van de Broeders van St Johannes de
Deo door den chirurg., den heer K. F.
van Maas, Vrijdag verbonden.
Reeds hedenmorgen te halfzeven kwam
een der Broeders den heer Van Maas
mededeelen, dat de man een rustigen
nacht had doorgebracht. Het gerucht
liep reeds, dat de man dood was. De
waarheid is echter dat hij, wanneer zich
geen buitengewone omstandigheden
voordoen, weer spoedig genezen zal
zijn.
Bij de opsomming van wat er op de
kermis te zien en te hooren zal wezen,
was het ons nog niet bekend wat in
Felix Favore in de Smedestraat zou
worden vertoond. Wij vernemen thans,
dat het Spectacle Concert International
onder directie van den heer G. Stroober
van 10 tot 15 Augustus in Felix Favore
optreden zal. Daar dit gezelschap ook
in het Kurhaus te Schevenirrgen is op
getreden mag men aannemeD, dat het
goede krachten onder zijne leden bezit.
Vrijdagnamiddag is in den winkel
van juffrouw de B., zadelmzakster,
woonachtig in de Groote Houtstraat,
uit de ongesloten toonbanklade een
houten bakje met ruim 5 gulden ont
vreemd.
BINNENLAND.
Op 6, 7 en 8 Augustus e.k.
zullen bij gelegenheid van de sdejaar-
lüksche algemeene vergadering van den
Nederl. Bond van oud-onderofficieren
te Amsterdam, een schietwedstrijd en
andere feestelijkheden plaats hebben.
Op Zaterdag den 6en worden de
afdeelingen van den Bond aan het
Centraal-Station ontvangen en houden
te half drie een optocht met muziek.
Behalve de commissiën en de besturen
in landauers, nemen daaraan deel een
eerewacht te paard, zuster afdeelingen
met banieren, ridders der Mil. Wil
lemsorde, citadel- en metalen kruisrid
ders. Huzaren gaan voorop en achteraan.
Men trekt naar Maison Stroucken en
wordt daar feestelijk ontvangen.
Daarna volgt de algemeene vergade
ring en des avonds concert in Strouc
ken.
Zondag den 7den heeft de schietwed
strijd plaats, met naatinée. Zoowel voor
i den korps- als voor den personeelen
FEUILLETON
HOOFDSTUK XII.
Philip Harvey bestond dus in werkelijkheid.
Ik ondervroeg de meid omtrent de huurders, terwijl wij naar
[en shilling vïschten, en ik ontdekte, dat zij willig genoeg was
om te praten, wanneer zij tenminste iets wist mede te deelen.
Ja, de beide dames hebben hier drie weken doorgebracht, en
waren zeer geschikt; de oudste dame schelde echter altijd
wee keer en werd dikwijls driftig, alsof een arme dienstbode
Dveral te gelijk kan zijn. Zij kregen zelden bezoek omdat zij in
iouthend zoo weinig menschen kenden; er is wel eens een oude
lame geweest, die er verre van zachtaardig uitzag, met grijs
laar, en een boosaardig, oud gelaat....**
«Zwijg, beste Sally, de oude dame is dood, en gij weet „de
mortius nil nisi boium.." en dan de twee heeren, die
ook nog al eens kwamen."
„Welke twee heeren
„Wel, de leeraar en die ander, zijn broeder. Een vriendelijke
mijnheer, die leeraar. Hij kwam hier soms wel een keer of zes
per dag. En miss Simpkinson ja" Sally keek zeer diep
zinnig „miss Simpkinson was met den leeraar verloofd," zeide
zij op veelbeteekenenden toon.
Ik kon niet uit haar krijgen wat zij bedoelde. „Miss Simpkin
son was verloofd met den leeraar," zeide Sally. Ik had misschien
nog wel meer kunnen te weten komen, wanneer juffrouw Bun-
bury op dat oogenblik niet in de gang was komen aansloffen.
„Daar komt de juffrouw," zeide Sally, die het geldstuk nu in
haar bezit had. „Zoudt gij niet denken, mijnheer, dat het nu
maar het beste zou zijn om naar beneden te gaan?"
Zij ging reeds weg terwijl zij deze woorden uitsprak, zoodat
ik wel verplicht was haar te volgen. Op het trapportaal kreeg
ik nog eene haastige beschrijving van de twee heeren, die daar
plachten te komen.
Uit de beschrijving van een van beiden herkende ik onmid
dellijk Austin Harvey.
„De ander geleek wel wat op hem, maar was magerder en
zag er, tusschen ons gezegd, mijnheer, eenigszins uit alsof hij
wat wild leefde. Dat was rajjnheer Philip, mijnheer, en hij zag
er 00k lang niet kwaad uit."
„De kamers zijn uitstekend, juffrouw," zeide ik tot de hospita,
die vol ongeduld beneden aan de trap stond te wachten, „en
juist geschikt voor mg, zou ik denken;" en ik sprak met haar
over de voorwaarden en vond die ook geschikt.
Juffrouw Bunbury verlangde zeer den naam te weten van haar
toekomstigen huurder.
„Spence," zeide ik. „Spence uit Londen."
Ik houd niet van het veranderen van namen; daardoor komt
men altijd in moeilijkheden. Dertig jaar geleden heb ik een
anderen naam aangenomen, terwille van een eenzamen vader, en
ik heb dien naam altijd gehouden. Het is nu eerder mijn eigen
naam dan mijn bijnaam.
HOOFDSTUK XHI.
Het tooneel van den moord
Van No. 23 begaf ik mij naar No. 17, zoodra ik er zeker
van was, dat juffrouw Bunbury het opgegeven had mij langer
na te kijken. Ik moest een herhaling van dezelfde komedie af
spelen in No. 17. Ik vroeg natuurlijk of er kamers te huur
waren. No. 17 had een praatzieke hospita, een zeer oude half
blinde en meer dan half doove vrouw, wier doofheid echter
volstrekt geen invloed uitoefende op haar spraakzaamheid.
Evenals zoovelen van haar soort had zij betere dagen gekend,
en met weemoed genoot zij van de herinnering van die betere
dagen. Zulke „betere dagen" zijn dikwijls van een geheimzinnige
bekoorlijkheid, en hoe droeviger het heden is, des te schitte
render werdt in de herinnering ook in woorden, het verleden
van de ongelukkige. De hospita heette juffrouw Jesjop, en haar
echtgenoot was predikant geweest.
Wordt vervolgd,)