POLITIEK OVERZICHT. maten van een manspersoon, naar het uiterlijk te oordeelen een onderbaas van een polderwerk. Met denzelfden trein zijn de ledematen naar het station D. P. te Rotterdam vervoerd, en van daar naar het drenkeliogshuisje te Crooswijk overgebracht. Te Leerdam is Dinsdag tot laat in den nacht gewerkt, om de ontspoorde waggons op eene veilige plaats te brengen, en den weg in orde te maken. Da treinen hebben weder hunnen gewonen loop. Te 'sHage is op8i-jarigen leeftijd overleden baron H. N. C. van Tuyll van Ssrooskerken, een man die zich door het vele dat hij gedaan heeft voor de vereeniging „Het Roode Kruis" een naam heeft verworven, welke bij deze instelling in dankbare herinnering zal blijven. Na in 1861 tot luitenant-kolonel te zijn opgeklommen, verliet Van Tuyil den militairen dienst, doch werd in 1868 benoemd tot militie-commissaris te 'sHage, terwijl hem de rang van ko lonel werd verleend. De ontslapene was ridder ia de orde van de Eikenkroon. De Maandagavond te Rot terdam naar de barak op het exercitie veld overgebrachte aan cholera nostras lijdende schippersknecht Gerrit de Jong is aldaar overleden. Te Dordrecht deden zich twee ge vallen voor, vermoedelijk van cholera nostraseen bij een kind, dat op ver langen der ouders niet vervoerd werd en thans herstellende ishet andere bij een alleenwonend man, dien men naar het Ziekenhuis overbracht. De adjunct-inspecteur, die Maandag de gemeente Huissen bezocht, heeft ge constateerd dat het reeds vermelde cholerageval, met doodelyken afloop, cholera zsiatica is geweest, en dat in hetzelfde gezin ook een meisje door die ziekte is aangetast. Uifc Gouda wordt gemeld, dat de poldeijongen, verdacht aan cholera te lijden, Maandag van Rotterdam naar Gouda vertrokken, door den behan- delenden geneesheer dr. de Voogt en den geneeskundigen inspecteur is bevonden aan aziatische cholera lijdende te zijo. De woning van den lijder wordt bewaakt en voor afzonde ring van den lyder en ontsmetting wordt zooveel mogelijk zorg gedragen. Te Oudshoorn is Maandag een geval van aziatische cholera geconstateerd te Alten daarentegen zijn geen nieuwe ziektegevallen meer waargenomen Het kind, dat Maandag te Utrecht aangetast werd door cholera, is over leden, evenals eene vrouw op den Jutphaschen weg. Eene vrouw is in de Araalia Stichting opgenomen. De inrichting voor de heete-lueht- behandeling te Utrecht wordt thans met spoed gereed gemaakt in een Jer neven gebouwen aan den straatweg. De stoom machine is reeds op het terrein aan wezig. Dinsdagechtend is te Wormerveer een geval van „cholera nostras" geconsta teerd. De toestand van den patient is redelijk. Maandagnamiddag is te Anöel een persoon van 60 jaren door cholera aangetast en des avonds te n uren daaraan bezweken. Dit zoowel als het vorige geval is voogekomen in het zoo genaamde Steegje. Maandagavond is te Utrecht eene vrouw van 64 jaar* wonende aan den Jutfaaschen weg, aan cholera overleden en Dinsdag zijn nog vóór 4 uur aange geven als overleden een man van §2 jaar aan den Jutfaaschen weg, benevens een man van 38 jaar en een jongetje van 3 jaar, beiden op Rotsoord. Maandagavond had te Apeldoorn een oproer plaats wegens het schorsen van de kermis. Aan het huis van den burgemeester, aan het raadhuis en eenige winkels werden de ruiten ingegooid. De politie was niet bij machte de wanordelijkheden tegen te gaan. Dinsdagnacht te halftwaalf is, juist boven de Jansviaduct te Arn hem, een goederentrein uit Nijmegen gestooten op een locomotief voor Zulten bestemd. Persoonlijke ongelukken had den niet plaats, maar de matedeeie schade is groot. De baan is terstond in orde gebracht, zoodat de dienst spoedig hervat kon worden. Te Zwijndrecht is Dinsdag nacht de hofstede met heerenhuizing, genaamd „Walburg", door de vlammen vernield. Van den grooten voorraad landbouwproducten en van den inboedel is niets gered. Zaterdagavond is te 'sHer- togenbosch proces-verbaal opgemaakt door den deurwaarder der directe be lastingen tegen een drietal colporteurs twee mannen en een vrouw die aldaar sedert eenige weKen een socialis tisch blaadje hebben verkocht en bleken geen patent te hebben als venters. Daar zich opstootjes vormden en de menigte den colporteurs alles behalve goed ge zind was, werden dezen tot hun eigen beveiliging door de gemeentepolitie naar het politiebureau geleid en konden ze daar vertoeven tot de menigte uiteen was gegaan. Zondag voor raiddag werd het dorp Bemmel (O. B.) bezocht door een aantal socialisten uit Nijmegen. Het aanprijzen hunner denkbeelden scheen niet in den smaak te vallen der bem- melsche jongelingen, tenminste ver schillende socialisten werden dermate mishandeld, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. dane veraoek afwijzend te beschikken. Wel is het de eerste maal, dat een aanvrage om subsidie voor dit doel tot de Staten wordt gericht, maar zij komt, wat aard en strekking betreft, overeen met die van het Nederlandsch Tooneel- verbond, ten behoeve zijner Tooneel- school, en waar daar steeds werd ge oordeeld, dat geen provinciaal belang bij het bestaan der inrichting betrokken was, kan ook hier van subsidieering geen sprake zijn. Iahoud van „De HoUandsche Le lie" den 19 dezer: Hoofdartikel. Waak over uw hart. Iets over Huidverzor ging, door een doktores, I. Een mu zikaal praatje, door Manita, (Slot.) Aan de Amsterdamsche en Nederland- sche vrouwen, door geluk-zoeker, (Slot.) Handwerken. Kitty's echtgenoot, VIII. Vragenbus. Correspondentie. Week-kalender. Advertentiën. Lsttersn en Kunst» Het Berliner Tageblatt zegt van het derde en laatste concert van het am sterdamsche A-Capella-koar te Berlijn: „Ook thans was het buitengewoon wat de zangers te hooren gaven. Men moest zich telkens weder afvragen, hoe het mogelijk was, dat zij zoo volkomen zuivere tooneficcten verkregen, welke soms aan engelenzangen deden denken. Daverende bijvalsbetuigingen volgden op ieder nummer, eo, wy mogen wel aannemen, dat de hollandsche gasten van ons scheiden met het gevoel, dat zij en hunne kunst zich te Berlijn zeer vele vrienden hebben verworven". ladertijd is er sprake geweest van eene wel rechtmatige I hulde, den heer De Lange hier te lande te brengen, maar nu hoort men van zulk een blijk van dankbaarheid voor den roem, in den vreemde voor het vader land behaald, niets meer {N. R. Cl.) De heer De Groot, directeur der Holl. Opera te Amsterdam, had zich tot de Prov. Staten van Noord-Holland gewend, met verzoek om een jaarlijksch subsidie van 5000, daarvoor als redenen opgevende, dat de onderneming in de laatste jaren een tekort had opgeleverd van f 15.000; dat de Fransche Opera te 's Gravenhage ook subsidie geniet dat tal van personen, die geen vreemde talen kennen, door de voorstellingen in de provincie te geven, in staat wor den gesteld kennis te maken met de meesterwerken der fransche, duitsche en italiaansche school, en eindelyk, dat zijn instelling bevorderlijk is aan de nationale kunst, waartoe hij ten bewijze aanhaalt, dat de heereu C. v. d. Linden, S. v. Milligen, M. H. Van 'tKruijs, H. F. Brandts Buijs en Richard Hol daardoor in staat werden gesteld hun talenten dienstbaar te maken aan de kunst. Gedep. Staten adviseeren op het ge- RECHTSZAKEN- Het Openb. Ministerie bij den Hoogen Raad concludeerde Diasdag tot verwer ping van het cassatieberoep van den uitgever van het Leidsche Dagblad tegen zijne veroordeeiing wegens het overdrukken van de feestwijzer van de viering van Leiden3 ontzet in 1891. Uitspraak 21 October. Behandeld werd het cassatieberoep van twee Amsterdamsche letterzetters tegen hunne veroordeeling wegens het verspreiden van geschriften, met het oog om er ruchtbaarheid aan te geven welke een voor K. M. de Regentes beleedigenden inhoud bevatte met be trekking tot Hare Majesteits gift voor de noodlijdenden te Beets. Mr. Troelstra ontwikkelde een cassatiemiddel. Con clusie 1 November. De rechtbank te Amsterdam ver klaarde Dinsdag Walters, die de Yoiige week terecht stond voor poging tot moord op zijn huisvrouw, schuldig aan poging tot doodslag en veroordeelde hem deswege tot 4 jaar gevangenisstraf. De voorbedachte raad om te dooden werd niet aangenomen. KOLONIËN- BATAVIA, 10—16 Sept. Aan de //Delt Ct." wordt geschreven dd. Kota Radja, 8 September. Het plan van den vijand, om tusschen Lamreng en Lambaroe bij het oude blokhuis Lamsaijoeng de rails op te breken, zoo als ik uit de „Atjehsche Ct." van 10 Aug. jl. heb gelezen, is tot uitvoering gekomen. Door het hevige beschieten van de trambaan tusschen de hierboveo genoem de plaatsen heeft de vijand ons gedwon gen dat baanvak niet meer te berijden en maakte hij dan ook van ons moedig(?) terugtreden gebruik om op dat gedeelte borstweringen aan te leggen. Hoe onge hoord brutaal dit ook schijnt, waar is het. In den nacht van den ge op den 6e dezer, bij helderlichte maan, heeft de vijand de trambaan bij Lamsaijoeng op gebroken, rails met liggers opgegraven en ze dwars over de andere rails gelegd. Daarna werd de aarden baan opgebro ken en daarvoor eene borstwering van 3. 4 meters opgeworpen. De gemaakte coupure werd vervolgens naar buiten de linie verlengd, zoodat daar eene loop graaf werd gemaakt, die tot een veiligen terugtochtsweg moest dienen. Op een 100 meter verder plaatste de vijand schanskorven op de baan, om zich te dekken tegen het vuur uit debentings, en zoodoende gemakkelijk en zonder verlies de baan te kunnen opbreken. Gelukkig dat in dien nacht, omstreeks 2 uur, de brigadecommandant Kloppen burg, die zich wege»s ziekte met zijne brigade op den post Lamreng terugtrok, op het lumineuse idee kwam, den inl. sergeant Kartodjojo met de brigade ma- réchaussées langs het baanvak Lamreng Lambaroe te doen patrouilleeren. De brigade bemerkte-dat aich daar veel volk bewoog en toen zij behoed zaam naderde, werd zij op korten af stand hevig beschoten. Kartodjojo, de fuag. brigade com mandant, sneuvelde en vijf andere ma- récha\2ssées vielen gewond neer. De Amb korporasl Talaiina bewees dat hij met een klein aantal dapperen de brigade was tot tien geweerd ra- genden geslonken een groote macht vijanden het hoofd wist te bieden. Goed gesloten liet hij de brigade salvovuur op de Atjehers geve», terwijl inmiddels het hulpsignaal werd geblazen. De vijand, door die goedgerichte salvo's tot staan gebracht, werd later door de komst vaa den zieken brigade commandant met eene patrouille van Lamreng geducht aangepakt. Sergeant Kloppenburg nam bij zijne komst op het gevechtsterrein onmiddellijk het com mando van de brigade over en ging met zijne dapperen tot den aanval over. De vijand vluchtte, zijne zoo goed aangelegde stellingen dooden, wapens en gereedschappen achterlatende en verdween in de hooge alaag-alang. De Ear. sergeant Ruhlaad, die met eene brigade maréchaussées bij Lambar- se lag, kwam op het hulpaignaal ook zyn kameraad te hulp, doch werd aan die zijde der coupure door eene andere bende, achter schanskorven opgesteld, met een levendig vuur ontvangen. Gewoon aan dergelijke ontmoetingen en hindernissen, hield de brigade een oogenblik op, weldra klonk een salvo, /daarna het commando attaqueerea en de maréchaussées waren meester van de verschanste stelling en richten toen hunne schreden naar de om hulp roe pende brigade. Ook daar was de vijand verdwenen. De eerstgeacmen stelling werd daarop door een detachement in fanteristen bewaakt en de beide brigades met het lijk van den dapperen Inl, ser geant Kartodjojo en de vijf gewonden, zoo ook de buit gemaakte wapens en gereedschappen, marcheerden naar de bentiog, van waar zij per tram Kota Radja bereikten. Des namiddags werd het stoffelijk overschot van onzen braven Kartodjojo plechtig ter aarde bes teld op het inl&nd- sche kerkhof te Penditie. De vijand, hoewel van de baan ge knikkerd, versterkt zich en heeft het baanvak geheel in zijn vuurlijn. Van de Atjehers in Tamiang werd al sinds langen tijd niets meer gezien of gehoord. Daar al de rijst uit degedehs aldaar door het bestuur in de benting te Seroeway was opgeslagen en slechts mondjesmaat aan de bevolking werd verstrekt, hebben gebrek aan voedsél, de langdurige regens en „last not least" de doelüatige maatregelen door civiele en militaire autoriteiten genomen, hen doen besluiten naar de bovenlanden van Edi terug te keeren. Mogen zij daar voorgoed huane tenten opslaan en niet meer trachten ons met een bezoek te vereeren l Naar wy vernemen is het detache ment militairen te Boeloe Telang inge trokken en keeren deze trogpen waar schijnlijk heden via Tandjong Poera naar Bindjey terug. (Dell Ct. va* 17 Sept) De fransche Kamer heeft hare zit tingen hervat. Onderscheidene interpel- latiëa over de gebeurtenissen te Carmaux en over andere onderwerpen, alsmede voorstellen betreffende inkomende rech ten, zijn ingediend. In den Senaat k eene interpellatie over het congres der socialistische gemeentebesturen aange kondigd. In de Kamer van afgevaardigden heeft de heer Dupny met lof gesproken over de werkstakers te Carmaux "en bescher- ming geeischt voor de mijnwerkers tegen de maatschappij, die zich schuldig heeft gemaakt aan scheiding der wetten. {Toejuichingvan de uitersielinkerzijde). De heer Desprez, die de maatschappij wilde verdedigen, werd zoodanig ia het spreken gestoord, dat hij zich genood- zaakt zag de tribuae te verlaten. De heer Laubat zeide, dat het goeverne- ment zijn plicht heeft gedaan en de maatschappij niet kan worden vervallen verklaard. De heer Bxchaut heeft een voorstel ingediend tot herziening der wet van 1810, betreffende den eigendom v&n mijnen. De heer Millerand heeft eene motie ingediend, waarin van het goevemeraent wordt geeischt, het algemeen stemrecht te doen eerbiedigen de jbezittiagen der maatschappij dadelijk is staat-exploitatie te aeme* en haar later vervallen te verklaren. Baron Reille zeide, dat aan Galvignac zijn ontslag was gegeven wegens"ge- durige afwezigheid. De heer Cleraenceau verklaarde zich met het denkbeeld eener arbitrage te kaaien vereenigen. Baron Reille stemde daarmede in. Nadat de discussie was gesloten, heeft de heer Fioquct medegedeeld, dat hij vijf motiën had ontvangende eerste van Dupuy, Duterus en Millerandde tweede van B&slyde derde van Ger- viile Reache de vierde van Evard en Grangerde vijfde van Mazerel. Ia die van Basly wordt arbitrage verlaagd ia de drie laatstgenoemden wordt vertrou wen op de standvastigheid van het goeveraement te kennen gegeven. Moasgr. Hulst stelde voor, eenvoudig te besluiten, over te gaan tot de orde van dea dag. Dit werd verworpen met 449 tegen 38 stemmen. De heer Millerand eischic nu de prioriteit voor zijne motie. De heer Viette kwam niet daartegen op. De minister verklaarde, in te stemmen met eene arbitrage. Ten slotte werden alle motiën inge trokken en het voorstel-Bachaut aange nomen. Mea verzekert, dat Loubet heeft aangeaumen, op te treden als scheids rechter tusschen de werklieden en de mija-maatschappij te Carmaux. Ter Beurze te Parijs liep Dinsdag het gerucht dat Abbomey is ingenomen en Behanzin gevangen genomen. De minister van onderwijs Bourgeois, die zich te Nantes bevindt ter inwijding van het nieuwe lyceüua, heeft Dinsdag aan een banket gezegd, met toespeling op de conservatieven die zich bij de republiek aangesloten hebben „Wij zijn bezig eene steile helling te beklimmen, op wier top een helder licht brandt, wazr wij dan vrede hopen te vinden, gegrond op eerbiediging aller rechten en besef van plicht. Hen die langzaam voorwaarts willen, moeten wij ondersteunen." Deze woorden werden zeer toegejuicht. Ia den belgischen Senaat heeft de herinneringscomraissie het stelsel v&n vertegenwoordiging der belangen en het stelsel van verkiezingen in twee graden verworpen. Aangenomen werd het ont werp om de leden van den Senaat te doen benoemen door dezelfde kiezers als voor de kamer van afgevaardigden. Koningin Victoria heeft aan graaf Roseberyengelsche minister van buiten- landsche zaken, de Orde van den Kou* senband verleend, in plaats van wijlen den hertog van Sutherland. Het voor de uitvoering derlegerher- vorming in Zweden benoodigde bedrag is jaarlijks 6.700.000. Volgens de voor stellen van den minister van financiën gij weigert dan zal myn geweten beginnen te spreken, en ik ge noodzaakt zijn om die brieven, en vooral diegenen, waarin over hem wordt gesproken, aan uw echtgenoot ter hand te stellen. Natuurlijk zal dat voor mij een onaangename taak zyn, maar ik kan zeer geschikt voor een paar jaar op. reis gaan, totdat de praatjes weer wat zyn bedaard. Voor u is dat echter geheel anders. Bellamy heeft geen reden om u nu lief te hebbeD; denk eens na, welke zijne gevoelens zullen zijn wanneer hij alles weet. Hij zal de geschiedenis allicht niet voor zich houden, en zelfs al deed hij dat, dan zou het langs geheel andere wegen wel bekend worden; in ieder geval zult gij een verloren vrouw zijn, en zal het gebouw, waar aan gij twintig jaar hebt gewerkt om het op te bouwen, plotseling ineenstorten. Als gij daarentegen niet weigert, en ik kan niet gQm looven, dat gij dat zult doen, dan zal ik op don dag van mijn huwelijk deze lastige brieven voor uwe oogen verbranden, of als gij dat liever wilt, zult gij het eigenhandig kunnen doen." wGij hebt dat meisje nog slechts eenmaal gezien; is het mogelijk, dat gij in ernst met haar wilt huwen //Denkt gy dan, dat het tot dusverre hier verhandelde slechts een grap was? Het was mij nog nooit zoo bittere ernst. Ik zeg u, dat ik liefde voor haar heb opgevat, alsof ik haar reeds jaren lang kende." Toen lady Bellamy deze woorden hoorde, stond zy van haar stoel op, wierp zich voor hem neer op den grond en omvatte zyne knieën met hare handen. i/OGeorge, George l" riep zy nit met gebroken stem, //heb medelijden, dwing my niet tot zulk een daad. Is nw hart van steen, of zijt gij den verpersoonlijkten duivel, dat gy mij door zulke wreede bedreigingen tot zooiets wilt dwingen Ik weet, wie en wat ik ben, maar terwille van wien ben ik zoo geworden Ik heb ongetwijfeld rechten op uw medelijden, ja op uw liefde. Denk er nog eens over na, en als gy haar niet wilt opgeven, kies dan andere middelen em het ongeluk van dat arme kind te ver hoeden." //Sta op, Anne, en spreek niet van dien sentimenteelen onzin. Het is werkelijk grappig," voegde hij er met een hatelyken lach bij, uu medelijdend over uwe gelukkige mededingster te hooren spreken." Zy sprong weer op; alle zachtheid en de smeekende uitdrukking waren van haar gelaat verdwenen, waarop nu integendeel sombere haat te lezen stond. //Ik medelijden met haar hebben," zeide zy. //Ik haat haar. Luister, als ik dit moet verrichten, dan zal myn eenige troost bestaan in het bewustzijn, dat ik myne mededingster nog dieper doe zinken dan mijzelf. Ik heb veel leed te verduren, maar zij zal nog meer hebben te verduren, ik ken u als een vijand, zij zal u als een duivel leeren kennen; zy is reiner en beter dan ik ooit geweest ben; spoedig zult gij haar slechter maken dan ik ooit had kunnen denken. Haar reinheid zal zy verliezen, haar liefde mis plaatst vinden, haar leven zal zoo ellendig worden, dat zij zelfs in het geloof aan een God zal beginnen te twijfelen, en in ruil voor dat alles zal ik haar geven u. Alvorens zy tot u komt, George, zal ik haar opleiden, en met woekerrente zal ik aan haar vergelden alles wat ik door u heb geleden," en uitgeput door de wildheid van haar hartstochtelijke bedreigingen zonk zij neer op haar stoel. //Bravo Anne, weer geheel de oude. Ik geloof wel, dat de jonge dame nog een weinig leiding zal noodig hebben, en zy kon in geen betere handen komen, maar pas op, dat gy my niet bedriegt Ik wil niet worden beroofd van myne bruid." //Gy behoeft niet bevreesd te zyn, George; ik zal haar niet ver moorden. Ik heb geen vertrouwen in geweld; het is de laatste hulpbron van dwazen. Immers zoudt gy dan nu niet meer onder de levenden behooren." George lachte gedwongen. tfWij zijn nu weer goede vrienden, zoodat het geheel overbodig s, over dergelqke zaken te spreken. De overwinning zal volstrekt niet gemakkelyk zyn er zyn veel hinderpalen uit den weg te ruimen, en ik geloof niet, dat mijn aanstaande echlgenoote mij nu juist bepaald genegen is. Gy zult voor uwe brieven moeten wer ken, Anne, maar neem voor alles een paar dagen om er over na te denken en een plan vast te stellen. En nu vaarwel, ik heb wat hoofdpyn, en moet wat gaan liggen." Zij stond op en ging heen zonder verder een woord te spreken, maar de noodzakelijkheid om met haar schandelijke taak spoedig een aanvang *te nemen, werd vernietigd door de mededeeling, die haar den volgenden morgen gewerd, namelijk dat George Caresfoot ernstig ongesteld was geworden. Wordl vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2