BINNENLAND.
Rechts zaken.
WEDSTRIJDEN.
Wetgevende Macht.
Letteren en Kunst.
GEMENGD NIEUWS.
KOLONIËN.
Te Lemmer heerschteWoens-
dagavond een toestand alsof er een troep
bandieten over de plaats was losgelaten.
In den voormiddag van dien dag had
den een aantal Bunschoter visschers
tegen het stormweder eene schuilplaats
in de haven te Lemmer gezocht. Door
deze lieden, die de herbergen druk be
zochten, werden de grofste balddadighe-
den gepleegd, zoodat de hulp der politie
moest worden ingeroepen. Deze werd
eerst mishandeld, doch door haar krach
tig optreden, daarbij loffelijk door tal
van personen uit het publiek bijgestaan,
wist zij meester van het terrein te blijven.
Vele malen was de politie, door de
Bunschoters met messen bedreigd, ge
dwongen van de blanke sabel gebruik
te maken. Vier der belhamels werden
in het arrestantenlokaal opgesloteneen
hunner bleek door een sabelhouw zóó
gewond te zijn, dat geneeskundige hulp
noodig werd geoordeeld.
Tot laat in den nacht duurde het
tumult voort en het volk was eindelijk
zóó woedend geworden, dat het alleen
aan het beleidvol en krachtig optreden
van de politie te danken is dat er geen
dooden gevallen zijn. Vele ingezetenen
hadden reeds intijds de buitendeuren
gegrendeld.
Voor het gerechtshof te Leeuwarden
is het hooger beroep behandeld, ingesteld
door T. Nawijn, oud 30 jaren, hoofd der
o. 1. school te Beets, van het vonnis der
rechtbank te Heerenveen, waarbij hij is
schuldig verklaard aan smaadschrift en
veroordeeld tot ƒ50 boete, bij niet be
taling te vervangen door 20 dagen hech
tenis, omdat hij in het Friesch Volks
blad van 10 April 1.1. een door hem
onderteekend hoofdartikel heeft doen
plaatsen, getiteld „De Nood te Beets"
en aan het slot van dat artikel schreef
„Er wordt weer gewerkt door de arme
„stakkers, en onderwijl zit een „smoor
dronken" commissielid in de tram
„en wordt te Beetsterzwaag afgehaald
„met zijn wagen waarop een rustbe
waarder met hem naar huis rijdt",
hiermede doelende op het lid der com
missie, den heer Toering.
De advocaat-generaal, jhr. mr. van
Panhuys, vorderde bevestiging van het
vonnis.
De verdediger, mr. P. J. Troelstra,
betoogde dat beklaagde dat artikel niet
geschreven had om te beleedigen maar
in het algemeen belang, waarop hij con
cludeerde tot vrijspraak.
Na re- en dupliek werd de uitspraak
bepaald op 8 December a.s.
Door Amstels Kegelclub te Amsterdam
zal van 11 December 1892 tot en met
15 Januari 1893 een groot internationaal
kegelconcours worden gehouden op de
kegelbanen van het Café Neuf. Het con
cours zal bestaan uit:
Afd. I. Korps wedstrijd (nieuwelings
wedstrijd). Afd, II. Groote internationale
korps wedstrijd: konings- en prinsen wed
strijd; personeele en vrije wedstrijd.
Voor den nieuwelingswedstrijd te hou
den op Zondag 11 en 18 December
zijn uitgeloofd:
le prijs een groote verguld zilveren
medaille; 2e prijs eene verguld zilveren
medaille; 3e prijs eene groote zilveren
medaille en als 4e prijs eene zilveren
medaille.
Voor den internationalen korpswed-
strijd, te houden op 25 en 26 December
1892 en 1 Januari 1893, zijn beschik
baar gesteld als:
le prijs groote gouden medaille; 2e
prijs groote verguld zilveren medaille3e
prijs verguld zilveren medaille; 4eprijs
zilveren medaille en 5e prijs bronzen
medaille, alsmede eene groote verguld
zilveren medaille voor dengene, die in
den korpswedstrijd het hoogste aantal
punten werpt, en eene zilveren medaille
voor de consolatie; tevens zal aan de
vijf afgevaardigden, hehoorende tot de
prijswinnende korpsen, als souvenir wor
den aangeboden voor den len prijs eene
gouden medaille, voor den 2en en 3en
prijs eene verguld zilveren, voor den 4en
prijs een zilveren en voor den 5en prijs
eene bronzen medaille.
Voor den konings- en prinsenwedstrijd
te houden Zondag 8 Januari 1893, zijn
beschikbaarals koningsprijs eene ver
guld zilveren medaille en eene zilveren
medaille als prinsenprijs.
Aan dezen wedstrijd kan alleen wor
den deelgenomen door twee afgevaar
digden van elke clubdie in den grooten
korps wedstrijd het hoogste aantal punten
hebben behaald.
Als prijzen voor den personeelen wed
strijd, van 11 December 1892 tot en met
15 Januari 1893 te houden zijn uitge
loofd eene gouden medaille, twee ver
guld zilveren en twee zilveren medailles
als le, 2e, 3e, 4e en 5e prijs, benevens
een consolatieprijs zilveren medaille.
Voor den vrijen wedstrijd zijn diverse
fraaie kunstvoorwerpen aangekocht, ter
wijl bovendien voor de vijfkaarts (serie)
kaarten, behalve eene verguld zilveren
medaille voor het hoogste aantal punten
daarop, diverse fraaie kunstvoorwerpen
voor de meeste negens, achten, zevens,
zessen, vijven, vieren, drieën en tweeën
zullen worden uitgeloofd.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 2 November.
Aan de orde is de verdere behande
ling van het perequatie-ontwerp,
tot verlaging van de grondbelasting op
de ongebouwde eigendommen van 7
tot 6 pet., en het amendement der
heeren Ruys, Van der Borch en Zijp,
strekkende om de grondbelasting op de
ongebouwde eigendommen te heffen
naar 5 pet. van de belastbare opbrengst.
De heer Goeman Borgesius sprak het
vermoeden uit, dat het amendement
wel zal worden ingetrokken na de stel
lige verklaring des Ministers, dat anders
de perequatie mis zou loopen. Over het
algemeen ging hij met het betoog des
Ministers mee, doch kwam er tegen op
dat verlaging van de grondbelasting tot
5 pet. gelijk de Min. had gezegd
„tegen de afspraak" zou zijn.
Intusschen, vooral de argumenten op
bezwaren de schatkist rakende, mogen
hier tegen het amendement gelden. In
tusschen kwam spr. er tegen op, dat
door 5 pet. de grondeigenaars het meest
zouden worden gebaat. Perequatie ge
schiedt om billijkheid te verkrijgen
tegenover allen. Ook kon hij niet toe
geven, dat dan de grens, wat de zorg
voor de gemeenten aangaat, zal worden
overschreden. Het Pdjksbelastingstelsel
moet aldus zijn ingericht, dat steun aan
gemeenten mogelijk blijkt. De Minister
heeft gezegd eigenlijk geen groot voor
stander der perequatie te zijn, doch dit
ontwerp slechts te beschouwen als een
fundament, waarop de nieuwe regeling
(nog bij den Raad van State aanhangig)
zal worden gebouwd. De Min. heeft van
dit ontwerp gezegd, dat hij een vast
percentage wil stellen, doch niet voor
schatting der belastbare opbrengst. Over
tien jaren zal dus nog 6 pet. worden
geheven, maar dan van de pachtwaarde
der gronden. Zou het nu niet beter
zijn geweest (wilde spr. vragen) om een
voudig een schrap te halen door de
grondbelasting en in de vermogensbe
lasting eene verhooging van 6 pet. voor
1 den grond op te nemen.
De heer Bahlmann protesteerde er
tegen, dat de verlaging tot 6 pet. eene
bevoordeeling zou zijn; het is slechts
eene restitutie aan hen, die gedurende
veertig jaren teveel hebben betaald. Spr.
ontkende, dat de Min. zich schrap kan
stellen tegenover dit amendement. Want
wordt dit verworpen en trekt de Min.
het ontwerp in, dan ware dit tegen de
afspraak, bij de Vermogensbelasting ge
maakt, nl. tot verlaging van de grond
belasting. En zelfs had men verlaging
tot 5 pet. op het oog, waarom is den
Min. anders bij de belasting-ontwerpen
meer gegeven dan hij behoefde?
De heer Rutgers van Rozenburg kwam
ten sterkste op tegen den aandrang tot
verdere verlaging en gaf den Min. in
overweging zich ook „als wachthond voor
de Schatkist" vooral schrap te stellen
tegen het amend.-Ruys c. s., Consolatie
is hier niet noodig en de quaestie van
gelijkmaking wat roerend en onroerend
goed betreft, is hier niet aan de orde.
De heer Lieftinck stelde als amend,
voor art. 1 te lezen«Te beginnen met
1893 wordt de belasting op ongebouw
de eigendommen, in afwachting eener
nadere wettelijke regeling van de ge-
meent.-financiën, enz.» Spr's bedoeling
is, nu reeds vastheid te geven aan de
gedachte van hulp aan de gemeenten,
die door de Reg. moet verleend worden.
Met deze wijziging kan spr. met de ver
laging tot 6 pet. meegaan.
De heer Tydens verdedigde de ver
laging tot 5 pet. nog eene onbillijk
heid voor den landbouwer, die in de
aangenomen belasting-ontwerpen maar
luttel voordeel heeft kunnen zien.
Bij zijne verdere verdediging van het
ontwerp hield de Minister de door hem
ontwikkelde argumenten tegen hetamen-
dement-Ruys c. s„ dat hij beslist on
aannemelijk noemde, vol. In het toe
komstig ontwerp, dat vast percentage
tot grondslag heeft, zal ruimte worden
gelaten voor verbetering van den grond.
Men heeft aequivalenten genoemd, doel
die houdt de Min. met beide handen
vast, waar hij ze dringend noodig zal
hebben voor verlichting van den druk
van het personeel,
Inhoud van „Eigen Haard" aflevering
11. Duizend gulden, Indische schets
door J. II. de Veer. Aardappelen
rooien (met plaat naar de schilderij van
D. A. C. Artz, in het bezit van den
heer J. T. Cremer te 's Gravenhage.)
De vallende sterren en haar verband
met de kometen. Marinus G. van
Doorn, door W. F. Margadant (met por
tret). Aan zee, door A. C. L. De
Noordpoolreis van Hansen. De Zaan-
landsche Oudheidkamer te Zaandijk
(met afbeelding). Borstbeelden van be
schilderd pleister, afkomstig uit de
groote-Oasis, naar G. Maspero (met af
beeldingen). De Vogelverschrikker, naar
het Fransch van Henri Fèrre. De
portretten der ouders van Prins Willem
I, door mr. S. Muller Tz. Morgen
schemering in de opvoeding der vrouw,
door F. W. van Eeden (met teekening
van Mej. W. Keuchenius). Mounet-
Sully door H. J. M. (met afbeelding).
Kleurenharmonie bij damestoiletten.
Portret van Héléne Fourment door Ru
bens. Elise van Calcar (met portret).-
Eene herinnering, door Mr. J. E. Heeres.
Dahomy, exit (met afbeeldingen en
portret van generaal Dodds). Een
bezoek op de „Santa-Maria" Bos
nische spreekwoorden. Een duel,
(met afbeelding naar de pleistergroep
van Henri J. Teixeira de Mattos).
Een mooie Novemberdag, door G. C.
Joseph. Joachim, door S. van Milligen
(met portret). Rustige rust (met
plaat naar de schilderij van Bennewitz
van Loefen). Op de anatoimeles.
De geboorteplaats van Columbus.
Verscheidenheid. Feuilleton: Het
kaartenkasteel.
Aan allen, die ter gelegenheid van
het tachtigste jaarfeest van Jonathan
zich vereenigden om zijne beeltenis te
laten vervaardigen ten behoeve van het
Rijksmuseum, heeft ds. J. P. Hasebroek
de volgende dichtregelen „ter dankzeg
ging" gezonden:
Deed tachtig jaar het hoofd des ouden
[mans niet buigen,
't Zinkt onder 't wicht van 't meer dan
[tachtigvoudig goed,
Dat God en mensch hem schonk, waar-
[van die jaren tuigen,
Hoe blinkt de lange weg, [beschenen
[door dien gloed!
Ook uw Gedenken aan mijn jubel noopt
[tot danken,
En wekt in 't hart een stroom van zoete
[erkentnisklanken.
Hen zegenend, wier hand aldus mijn
[grijsheid tooit
Met Alpenrozen, op haar wintersneeuw
[gestrooid."
Ter benoeming als kapelmeester van
het muziekkorps der dd. schutterij, te
vens leeraar hoofd der instrumentale
afdeeling van de gemeente-muziekschool
te 's-Boseh, zijn in alphabetische orde
op de voordracht geplaatst de heeren
F. Blumentritt, muziekdirecteur te
Rotterdam; Leon C. Bouman, muziekdi
recteur te 's BoschD. Couwenhoven,
kapelmeester der stafmuziek van het 8e
regiment infanterie te Arnhem; M. J.
Ogier, vroeger solo-klarinettist van het
stafmuziek der grenadiers en jagers. De
heer Bouman heeft het verlangen te
kennen gegeven voor [de benoeming niet
in aanmerking te komen.
De Gaulois deelt eenige
bijzonderheden mede omtrent de vlucht
van Arton.
Eenige dagen na den 14en Juli schreef
Arton een brief aan baron de Reinach
om hem te verzoeken, zijn invloed aan
te wenden opdat de regeering den ijver
der politie wat zou matigen.
Die brief heeft zekere bedreigingen
moeten bevatten, want sedert dien was
Arton niet meer te vinden en nam tel
kens eene andere gedaante aan, zoodat
hij onherkenbaar was. Niet alleen ver
anderde hij telkens zijn naam en zijn
uiterlijk, maar hij wist zich ook eene
geheel nieuwe doopakte enz. te ver
schaffen.
Hij is het laatst te Keulen gezien,
waar hij zich waarschijnlijk metterwoon
heeft gevestigd, wetende dat hij daar
geheel veilig is.
De nacht van Donderdag op
Vrijdag is te Tilleur kalm voorbijgegaan.
De mijnwerker, die Donderdag ge
kwetst werd, is overleden. De toestand
van de andere gekwetsten is ernstig. In
de mijnen van het bassin van Luik werd
Vrijdagmorgen nog gewerkt. De werk
staking te Herloz houdt aan. De officier
van justitie is te Tilleur verschenen en
heeft de lijkschouwing bevolen van den
mijnwerkerdie gedood werd.
Er zal volgens het gerucht een nieuw
onderhoud plaats hebben tusschen de
afgevaardigden der werkstakers enden
directeur van de mijn.
De vrouw, die gekwetst was, over
leed in het hospitaal.
Er zijn in het geheel drie slachtoffers.
De mijnwerker die een kogelwonde aan
het hoofd bekwamverkeert in ernstigen
toestand.
Het gebeurde te Tilleur veroorzaakt
groote opschudding. De rechter van in
structie heeft in het hospitaal de ge
wonden ondervraagd. Vrijdag is er eene
vergadering van mijnarbeiders met de
directie.
Ten gevolge van een onder
houd tusschen de gedelegeerden der
werkstakers te Tilleur met de directie
der mijn Herloz, is een schikking tot
stand gekomen. De gedelegeerden ver
bonden zich dat het werk Maandag her
vat zal worden.
Vrijdagavond was alles rustig.
Te Ougrie is een persoon aangehou
den, die Donderdagochtend de werk
stakers tegen de gendarmes opzette en
een brigadier met een bijl bedreigde.
Te Tilleur moesten op bevel van den
burgemeester alle koffiehuizen en her
bergen te zeven uur sluiten.
De cholera blijft hevig woe
den te Courgain, Portel en Etaples.
In een officieel geneeskundig verslag
aan het gezondheidscomité van de haven
van Londen wordt verklaard, dat het
uitbreken van cholera in het aanstaande
voorjaar met bijna volkomen zekerheid
kan worden te gemoet gezien.
At h anas, de beruchte Turk-
sche rooverhoofdman doet weer van
zich spreken. Hij heeft met zijn bende
een groot grondeigenaar uit den omtrek
van Saloniki, Chaireddin-bey, weten op
te lichten.
De roovers werden spoedig nagezet
door een compagnie voetvolk, er ont
stond een hevig {gevecht en verschei
den leden der bende werden volgens
bericht uit Konstantinopel gedood. De
overigen slaagden er echter in zich op
Grieksch grondgebied te bergen, waar
bij zij den ongelukkigen Chaireddin
medevoerden.
Te Gracia, Spanje, is eene
fabriek van valsche munt ontdekt. Twee
mannen en eene vrouw zijn in hechte
nis genomen, ook verdacht van betrok
ken te zijn bij den diefstal van 32.000
pesetas, met behulp van een valsch stuk
aan de Bank van Spanje voor eenigen
tijd gepleegd.
D e New - York H er aid heeft
een paar maal getracht bij Bismarck
gehoor te krijgen, maar te vergeefs,
ten laatste had het blad hoop, Bis
marck's nieuwsgierigheid te prikkelen,
door hem den bekenden „inoculated
reporter" Stanhope, den man die na te
zijn ingeënt alles heeft gedaan om te
Hamburg de cholera te krijgen, te zen
den. Maar zelfs dit lokaas was niet vol
doende.
Het blad vindt dit wel wat ondank
baar, omdat het Bismarck nogal verde
digd heeft. Aan het slot zijner opmer
kingen zegt het blad: Bismarck heef!
geweigerd Stanhope te ontvangen; zal
de Keizer hetzelfde doen?
Volgens het Tageblatt is Karei van
Beieren, broeder van den vermoede-
lijken troonopvolger, sinds Maandag
plotseling uit Munchen verdwenen.
Vreemde geruchten loopener wordt
zelfs gezegd dat hij zou zijn opgelicht
bij een wandeling in de bergen. Bijzon
derheden ontbreken.
De Nicaragu a-m annen he fa-
ben de hoofden bijeen gestoken, ge
bruik makende van den ongunstigen
toestand der Panama-zaak. In New-
Orleans is de nationale handelsconfe
rentie voor het Nicaragua-kanaal bijeen
gekomen. Alle Staten waren vertegen
woordigd.
Het gewezen Congreslid Converse hield
eene rede ten gunste van het kanaal,
dat hij noodig noemde voor de verde
diging der V. S. Het zou ook oorlogen
voorkomen en den handel doen bloeien.
Hij zette uiteen dat men den onmid-
dellijken aanleg van het kanaal moest
verzekeren onder controle en bescher
ming der V. S.
De senator Morgan zal het standpunt
der regeering uiteenzetten. Alle woord
voerders zijn het er over «ens, dat aan
de V. S. vergunning moet worden ge
vraagd voor de uitgifte eener leening
van 100,000,000. Eene beursspeculatie
wordt echter door de ontwerpers, naar
zij verklaren, volstrekt niet beoogd.
De vorst van Montenegro
Is opgetreden als dichter.
Volgens een telegram uit Weenen
heeft de vorst een gedicht ter perse
gezonden. Het telegram zegt evenwel,
dat de titel van het gedicht isDe zan
ger en.Is die titel werkelijk zoo,
of is in het telegram de andere helft
van den titel vergeten. De zanger en.
is maar een halve zin. Het is te hopen
dat de vorst der Zwarte Bergen geen
halve dichter is.
De stcom boot-agenten te
New-York verzetten zich krachtdadig
tegen het bij den Senaat ingediende
voorstel, strekkende om alle landver
huizing hierheen voor den tijd van een
jaar te verbieden. Zij betoogen dat deze
maatregel ondoeltreffend zou blijken,
daar de landverhuizers in Canada zouden
kunnen landen om overland de Unie te
bereiken. Tevens wijzen de agenten op
de onmogelijkheid om tusschen sa
lonpassagiers en tusschendeks onder
scheid te maken. Zulke beperkingen
zouden vele stoomboot-maatschappijen
ruïneeren en de tentoonstelling te Chicago
grootelijks benadeelen.
Batavia, 4 November.
Aan het verslag van de voornaamste
gebeurtenissen in het gouvernement
Atjeh en onderhoorigheden loopende
van 11 tot en met 24 October jl., wordt
het volgende ontleend
Groot-Atjeh. Slechts een enkele maal
werden onze posten te Siroen, Boekit-
Karang, Pakan-Kroeng-Tjoet enLamteh
beschoten, zonder dat ons daardoor ver
liezen werden toegebracht. Met het open-
kappen van het voorterrein nabij de
posten Lambaroe, Lamreng, Lampene-
roet, Siroen en Boekit-Karang weri
voortgegaanwaarbij de tot dekkb
cl er kappers uitgezonden detachemente
meermalen genoodzaakt waren eeni»
salvo's af te geven om het vuur de
vijands tot zwijgen te brengen en deze
te verhinderen naderbij te komen.
Op 13 October geraakte een brigad
marechaussée tusschen Lamteh en Se
bang slaags met eene, vermoedelijk ui
sluikers bestaande bende, welke me
behulp van een uit Lamteh gezond®
patrouille werd verdreven; bedoeld
brigade bekwam bij deze gelegenheii
6 licht gewonden.
Onderhoorigheden. Noordkust
Nabij onze post te Segli viel niets Lij
zonders voor. Op de vijandelijke ver
sterkingen werden nu en dan eenig
granaten verschoten.
Op den llden October overleed Toekoi
Laksamona, radja van Edjoeng. Dei
21 sten dier maand vertrok van Öleh-lel
eene compagnie infanterie naar Telol
Samawé om de bezetting uit te maker
van den te dier plaatse op te richter:
post. Den 22sten gingen de troepen aar
wal, waar de noodige barakken vooi
hunne ontvangst op aanwijzing en onder
leiding van den resident Scherer dooi
de onderhoorigen van den radja in ge
reedheid waren gebracht.
In tegenwoordigheid van den civieler
en militairen gouverneur, ambtenara
en officieren van zee- en landmacht, lie
de resident Scherer met groote plech
tigheid en onder een saluut van 21 scho
ten van Hr. Ms. Semarang des namiddag!
om 5 uur de vlag hijschen en bezii
nemen van het door den radja ten be
hoeve van onze vestiging afgestane em
placement.
Oostkust. Door de expeditionnaire
kolonne werd voortgegaan met het doen
van verkenningen en het houden van
oefeningen.
Den 19en October vertrok de civiele
en militaire gouverneur per stoomei
Koerier naar Edi, om de bij ordonnantie
van 10 September 1892 {Staatsblad no:
203), vastgestelde bepalingen tot verbe
tering van het toezicht op de scheep
vaart ter Oostkust van Atjeh in werking
te brengen, hetgeen den 21 en d. a. vi
geschiedde.
Het weder was over het algemeen
regenachtig en koel, de gezondheids
toestand over het algemeen gunstiger.
Het gemiddeld ziektecijfer bedroeg
per dag 9 tegen 12 en dat van de beri
beri 9 tegen 8 gedurende den vorigen
verslagtijd. Het sterftecijfer was station]
nair.
In het Avondblad van het Handek
blad van Vrijdag komt een merkwaar
dig stuk voor van den heer A. Pierson
Dit stuk luidt in zijn geheel als volgt,
Wij plaatsen de vertaling der brieven
er onder.
Iets nieuws over de annexatis
van Elzas-Lotharingen.
(Ingezonden).
Aan de Redactie
Een mijner Fransche vrienden schrijft
mij, onder dagteekening van 27 Novem
ber jl.
„Je tenais essentiellement a pouvoir
vous fournir les preuves des détails sin
guliers que je vous ai donnés surl'an-
nexion de la malheureuse Alsace-Lorrai
ne. Enfin mon camarade (X) a bien voalu
m'envoyer une copie de la lettre de M.
(Y) en me priant de ne pas publier les
nomsII est a désirer que vous nous
rendiez le service de mettre au jour
ces faits curieux et je serais enchanté
que la révélation vint -du dehors..
J'éspère que vos journalistes voudront
bien imprimer la lettre en fran9ais."('li
Om aan den wensch van mijn cor
respondent te voldoen, neem ik de vrij
heid hier den brief onvertaald te laten
volgen, dien hij mij in afschrift toezond.
De brief waaraan de dagteekening' ont
breekt, is blikbaar kort na het einde
van den Fransch-Duitschen oorlog ge
schreven. Hij is afkomstig van een thans
overleden Zuid-Duitscher, maar die in
Frankrijk zich had laten naturaliseeren
en die, bij zijn leven, in de geleerde
wereld eene buitengewoon hooge plaats
heeft ingenomen. Volgens zijn bericht
heeft men in 1871 met EIsas-Lotharin-
gen als rondgeloopen. Frankrijk mocht
het niet behouden. Dat alleen stond
vast; maar wie zou er zich over ont
fermen? Wie zou het aandurven? Het
is ten slotte aan Pruisen verbleven, om
dat Pruisen het aan niemand heeft kun
nen overdoen.
Ziedaar de bevreemdende mededee-
ling. Ik weet niet of zij ooit te voren
het licht heeft gezien. Zij verkrijgt be
lang wegens de drievoudige omstandig
heid, vooreerst, dat zij door den aan-
geduiden geleerde is overgebriefdvoorts
dat deze zelf haar ontleende aan het
schrijven van een Duitschen gezant bij
het hof van Beieren, en eindelijk dat
men haar niet voor een los gerucht
heeft gehouden, maar ernstig genoeg
heeft geacht, om haar onder de oogen
te brengen van Thiers.
De als Franschman genaturaliseerde
geleerde schrijft:
„Après Sedan j'ai montré a Thiers.-
qui me disaitJe signerai une paix quel"
9