WEDSTRIJDEN. Letteren en Ranst POLITIES OVERZICHT. milicien, die terwijl hij oppasser was van een detachementscoramandant te Ooltgenplaats, eerst aldaar en vervol gens in zijn garnizoen te Willemstad, voor een diefstal van postzegels en chocolade geruimen tijd in garnizoens arrest en politiekamer doorbracht. Van den 8n October tot den in December bleef de zaak buiten den krijgsraad. Thans eerst is zij door den garnizoens commandant te Willemstad ter vervolging aangebracht. Wegens het langdurig voorarrest heeft, naar men zegt, de auditeur-militair te 's Gravenhage zich reeds eenigen tijd geleden schriftelijk tot den minister van oorlog gewend, met beklag over de militaire chefs. By zyne aankomst te 's Gravenhage is de beklaagde terstond voorwaardelijk ont slagen en in subsistence bij het garni zoen te 's Gravenhage ingedeeld. Wij onderstellen dat dit muisje nog wel een staartje kan hebben. N. R. Ct. Onder de vele puntenvan beschrijving voor het sociaal-democra tisch congres op de Kerstdagen te Zwolle te houden, komen ook voorstellen be tredende het blad Recht voor Allen voor. Daarop moet een aanzienlijk ver lies geleden worden en het tekort wordt omgeslagen over de afdeelingen. Te Wijchen werd sinds Maandag vermist de geraeenteveld wachter, gestationeerd te Niftrik. Men vreesde dat hem een ongeluk was over komen, te meer daar zijn pet naast de spoorweg was gevonden. Thans is echter gebleken, dat de man in een vlaag van krankzinnigheid uit een in volle vaart zijnden trein is gesprongen, waarbij hij, wonder genoeg, weinig letsel heeft bekomen. De ongelukkige is naar een krankzinnigengesticht overgebracht. De auditeu r-m i 1 i t a i r te Leeuwarden verzoekt de aanhouding van L. C. J. Ph. de Bourbon, oud 27 jaar, geboren te Breda, 2de luitenant der in fanterie, die sedert 29 Maart jl. zijn garnizoen te Deventer verliet. Tegen hem is door den krygsrajad in het 5de militaire arrondissement bevel van ge vangenneming verleend. RECHTSZAKEN- Op 22 November 1891 had te Naar- den de bevestiging van dea nieuwen predikant plaats. Ook de heer P. de Graaf behoorde tot de kerkgangers. Dit had blijkbaar de aandacht van één of meer oneerlijke lui getrokken en hen tot een misdrijf verlokt; althans toen dien avond de vrouw van den heer De Graaf thuiskwam, vond zij de deur van de kamer opengebroken en het kabinet opengerukt, terwijl de trommel met ef fecten verdwenen was. Het onderzoek in loco bracht aan het licht, dat de dief of dieven over het achterhek geklommen moesten zijn, de openstaande keukendeur binnen ge gaan en verder deur en kabinet open gebroken hebben. De schade voor De Graaf beliep f 30.000 en zoo zeer trokken hij en zijn vrouw zich dit ver lies van hun geheele vermogen aan, dat beiden in Januari 11. twee dagen na elkander stierven. Door den heer Sanders te Amsterdam werd de politie gewaarschuwd, dat drie dagen nd den diefstal, onder beurstijd, toen hij zelf niet thuis was, twee man nen, waarvan een als boer gekleed, een stuk Oostenrijksch effect ter inwisseling hadden aangeboden, hetwelk zijn be diende als afkomstig van den diefstal te Naarden herkende. Op diens vraag, het achter te laten tot mijnheer zou komen, namen ze het echter mee terug en zeiden alleen terug te zullen komen, doch dit deden zij niet. Het onderzoek der justitie bracht nu in verdenking van bij de zaak betrok ken te zyn geweest en de bediende Bruin van den heer Sanders, zoowel als diens echtgenoote, herkenden in hem een van de twee personen, die met het gestolen stuk waren geweest. Doch Van W. ontkende of wist aan andere dingen een uitleg te geven, zoodat men noch hem, noch zekeren Harmanus E., een werkman, iets be wijzen kon. Aldus bleef de zaak rusten. Den 6e Juli 11. kwam de scheepma- kelaar Kroes te Groningen bij den waarnemenden commissaris van politie aldaar vertellen, dat hij 's middags een persoon met gestolen effecten op zijn kantoor zou krygen. Hij was dien och tend met hem in kennis gebracht en toen had de man hem coupons ter ver zilvering aangeboden met 10 pCt. pro visie. Do politie hield den man, zekeren Pieter van Rosmalen, natuurlijk aan. Dadelijk gaf Van R. nu op, dat de coupons afkomstig waren van de te Naarden gestolen effecten. Hij had ze van zekeren H. E. overgenomen om ze te verzilveren. Doch toen hy in Am sterdam gekomen was, deelde hy mee ze niet van E., doch van Van Wegen te hebben ontvangen. Van W. bleet alle schuld ontkennen en gaf op, het in Am sterdam destijds vertoonde stuk in Utrecht te hebben gekocht van een man, dien hij niet bij naam kende, doch dien hij te Utrecht zou kunnen aanwijzen. Daarop ging de rijksveld- wacht met hem daarheen, doch van het aanwyzen kwam niets. Voor de 5e kamer der Amsterdamsche rechtbank stonden de vorige week te recht Pieter van Rosmalen en C. Joh. van Wegen, beklaagd van heling, de eerste van 5 stukken, de tweede van éen Oostenrijksch metalliek. Van R., die eerst alles bekend heeft, begon ter te- rechtszitting zijne verklaringen gedeel telijk herroepen. Van W. houdt echter staande, dat allen liegen, om htm er in te helpen. Bij het getuigenverhoor was juffr. Sanders veel vager iu haar ver klaringen, na zooveel tyd. Zij durfde nu niet meer stellig zeggen, dat zij het stuk, door v. W. aangeboden, zelf heeft gezien. Niettemin houdt na het hooren van 20 getuigen mr. v. d. Does de Willebois in zijn requisitoir de schuld van beide bekh staande en eischt tegen elk hunner 18 maanden gevangenisstraf. Mr. Lammers pleit verzachtende om standigheden voor v. R., en mr. K. J. Philips poogt in een uitvoerig pleidooi te toonen, dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken, of anders ontsla gen van rechtsvervolging. Uitspraak over 14 dagen. KOLONIËN- PartCorrespv. d. N. R. Ct. BATAVIA, 4 November. Op den Burcht te Leiden zal van 5 tot 31 dezer eene groote nationale ke- gelwedstrijdworden gehouden,uitgeschre ven door „Uitspanning door Inspanning". De wedstryden zullen bestaan uit: korpswedstrijd, personeelen wedstrijd en vrijen wedstrijd. Onder de prijzen noe men we eene gouden medaille en groote zilveren medailles, geschonken door den commissaris der Koningin en den bur gemeester van Leiden. Voor de drie open plaatsen in de „Académie fran^aise" hebben zich can didaat gesteldBerthelot, H. de Bornier, G. A. Thierry, P. Thureau-Dangia, Robert de Villehervé, Emïle Zola en Leroy de Kéraniou. Daarbij zullen zich waarschijnlijk nog voegen Anatole France, Challemei- een zekeren Cornelis Johannes vanlLacour, F. Fabre, H. Houssaye en E Wegen, toendertijd kastelein te Naarden, Manuel. Eerlijk gezegd, had ik gedacht dat van hier vele stemmen zouden zyn op gegaan tegen de opheffing van de Mi litaire School te Meester Cornelis. En dat niet alleen van de zijde van het leger, maar vooral van die der ingeze tenen. Immers de Militaire School was eene inrichting, waar onbemiddelde in- dische jongelieden van goeden aanleg, voor wie geene kans bestond om in Nederland eene opvoeding te genieten, tot eene eervolle bestemming konden geraken, en de wijze waarop hierin nu is tegemoetgekomen, kan geenszins ge lijkgesteld worden met hetgeen verloren wordt. Vooral nadat reeds getracht was hier eene gymnasiale inrichting in het leven te roepen, welke bij de Neder- landscke hoogescholen aan zou sluiten, was zulk een protest te verwachten. En toch is er niets van dien aard verno men. Daarentegen gaf de fiavabode in een aangeboden hoofdartikel zijne in genomenheid met den maatregel te kennen. Het verkeerde in de nu be staande inrichting schijnt voornamelijk te liggen in de hooge opvoering der kosten, waardoor, naar men verzekert, elke door de militaire school afgeleverde officier den lande op een fabelachtige som te staan kwam. Is die juist, dan ligt zeker ia de financieele redenen eene ernstige aanleiding tot de sluiting, en in dezen tijd behooren financieele motieven tot de zwaarwichtigate die er zijn. Er zijn er, die verwacht hebben dat de legercommandant zoude aftreden naar aanleiding der maatregelen de Indische krijgsmacht betreffende, welke in Nederland buiten hem om of tegen zijn advies zijn genomendoch het schijnt niet dat hiervan sprake is. De generaal Gey van Pittius zou dan, zoo werd er gezegd, legercommandant zijn geworden. Nu is slechts de vraag, wie generaal Van de Pol, den eersten chef van het wapen der infanterie, definitief zal vervangen. Voerloopig zal zijn dienst worden waargenomen door generaal Vetter, die daarvoor uit de tweede mi litaire afdeeling is ingeroepen. Intusschen worden de plannen van den minister van koloniën tot uitbrei ding van het leger over het algemeen met ingenomenheid vernomen, ai is dan de instemming daarmede, wat de details aangaat, niet bij ieder onbepaald. Maar zeker is het uit een oogpunt van de fensie zeer toe te juichen, dat de mi nister van marine by zijne plannen tot uitbreiding van het materieel ook aan Indië heeft gedacht en vier schepen daarvoor bestemd heeft, die zullen be hooren tot de sterkste en meest strijd vaardige bodems, die de Nederlandsche scheepsmacht bezitten zal. Ik heb het altijd als ,eene groote fout beschouwd, dat hier niet enkele groote oorlogs schepen aanwezig zijn, geschikt om een vijandclijken aanslag, een zoogenaam- den coup-de-muin af te weren. De sche pen van het auxiliaire eskader toch, die daarvoor bestemd zijn, hebben volgens zeer bevoegde beoordeelaars, als strijders tegen een europeeschen vijand, heel weinig of liever volstrekt geen waarde. De heer Assel Holst is hersteld, en zal binnenkort hij heeft immers gratie bekomen - naar Denemarken, zij geboorteland, terugkeeren. Doch zijne ïnlandsche medeplichtigen zullen, naar het schijnt, hunne straf uitzitten. Zij zijn geen socialisten, zoover zijn wij hier gelukkig nog niet, andeis zouden zij zeker met eenigen schyn van recht spreken over klassen- of misschien wel juister, over rassen-justitiemaar het is zeker dat onder de inlanders de zaak besproken wordt, en dat het verschil in I behandeling ook de aandacht der in- landsche gemeente niet is ontsnapt* Wij hebben hier de laatste weken voorstellingen gehad, die veel meer bezoek trokken dan gewoonlijk aan vreemde gezelschappen te beurt valt. Stanley's operettentroep heeft namelijk eene reeks vertooaingen gegeven, die althans uitmuntten door opgewektheid, keurige kostuums en voor Batavia zeer fraaie decoraties. Voeg, daarbij, dat het damespersoneel waard was bekeken te worden, en het is duidelijk, dat er reden was voor een druk bezoek. Van den zang viel weinig goeds te zeggen van da actie iets meer, en het orkest was zeer dragelijk. De dans daarentegen liet weinig te wenschen over, en wij hebben bovendien gelegenheid gehad kennis te maken met den canca?i fin-de &iecle> den tarara-boom-de-aye en dikwijls har telijk moeten lachen om de zotte grap pen en vertooningen. Zelfs het laag- komische genre wordt bij zulke vertoo ningen niet bereikt, het potsierlijke is alles wat men krijgt en ook verwachten moet, doch dat dan ook volop. De komedie-Stamboel echter, die in dea Oosthoek en Midden-Java nog al opgang maakte, heeft hier minder vol daan; vermoedelijk omdat hier onder het europeesche publiek eene andere stemming heerscht. Bezoek van inlan ders en Chineezen was er echter genoeg en daarvoor zyn zulke vertoonlngën, waarbij op het tQoneel trouwens Maleisch wordt gesproken, dan ook bizonder ge schikt. Evenals Brisson heeft Casimir Périer gezocht naar ministers maar heeft ze niet kunnen vinden, ev.nmin als zijn voorganger. Er waren evenwel volgens de dagbladen wel personen genoeg ge vonden, die beantwoordden aan zijne wenschen en met hem deel uit zouden kunnen maken van het nieuwe mini sterie. Die lijst was als volgt, volgens le Matin Périer voor buitenlandsche zaken en tevens voorzitter van den ministerraad Bourdeau, binnenlandsche zakenRibot of Spuder, justitieRouvier, financiën Freycmer, oorlogRaynal, marine Fail- lières, onderwijsJules Roctie, koop handel Develle, landbouwViette, openbare werken. De Soleil wist evenwel mede te deelen, dat Dupéry minister van onderwijs en Kerpézu minister van landbouw zou worden. Ook werd Cavaignac genoemd in verband met het nieuwe ministerie. Volgens dit blad zou Ribot het aanzoek hebben aangenomen. Dat Périer ook niet in zijne pogingen kon slagen werd Zaterdag langzamerhand bekend. In de Couloirs der ILmer was men ook van deze meening, daar hij van verscheidene invloedrijke, doch verontwaardigde leden der republikeinsche partij een weigerend antwoord had ontvangen. Zaterdag heeft Gamot tweemaal Bour geois bij zich ontvangen. Het gerucht liep, dat Bourgeois op aandringen van den president er in zou hebben tocge stemd om deel uit te maken van het nieuwe ministerie. De heer Clément, de bekende com missaris van politie voor Justitieele zaken te Parijs, heeft aan de Commissie van Enquête overhandigd een chhque, waarop hij beslag had gelegd ten huize van den heer Thierrée Bonge, afgevaardigde v*a de Monden-van-de-Rhöne. Het is de bedoeling, de voortzetting van het werk der commissie tot den roden Januari te verdagen; dan toch beginnen de debatten der Panama-zaak voor het gerecht. Na het proces-verbaal betreffende de inbeslagneming van zes-en-twintig wissels te hebben gelezen, besloot Zaterdag de Enquête-commissie, alles geheim te hou den totdat zy de ophelderingen van de beneficianten der wissels zou hebben gehoord. Dit besluit heeft weer groote opschudding gegeven. Men geloofde, dat de afgevaardigde Jullien de zaak heden in de Kamer zou ter sprake brengen. Het heet, dat geen enkele afgevaardigde van de tegenwoordige Kamer in de zaak zou betrokken zijn, maar verscheidene van de vorige Kamer. Ook werden verscheidene senatoren genoemd. De republikeinsche partij zou niet het ergst gecompromitteerd zijn. De Enquête-commissie heeft twee harer leden belast met eene vertrouwe lijke zending. Men zegt, dat zij zijn uitgezonden om de personen te spreken, betrokken bij eene zinspeling van den heer Provost de Launay in de Kamer tegen het „Crédit Lyonnais". De afge vaardigde Germain, voorzitter van dea raad van administratie dier instelling, verklaarde dat er niets aas was van deze beschuldigingen, welke natuurlijk de in beslag genomen „chèques" golden. Terwyl een paar leden van de enquête-commissie er op uit waren, om de heeren van de wissels te vinden, heeft de voorzitter een brief ontvangen van den bekenden Martin, waarin wordt verklaard, dat geen enkele „deputé" geld heeft ontvangen voor zijne stem of om invloed in het parlement uit te oefenenhet is de Panama-maatschappij, die de openbare meening poogt te mis leiden, door het Parlement te beschul digen. Martin verzoekt, gehoord te worden samen met Charles de Lesseps en Fontanes. Op de lijst van wissels, door dea commissaris van politie Clément in be slag genomen, komea voorCornélius Herz voor 2 millioen irs., Chabert voor 335^00 frs.Chévillard ontving voor wijlen den oud-minister B&rbe vyf wisselsDavoust 50,000 frs., Kohn en Reinach 40,000 frs.; Ouverge 40,000 frs.; Farre 40,000 frs., Eloim 25,000 frs.Siraéon 25,000 frs.het „Crédit mobiiier" 20,000 frs.; Aigmar 20,00e frs.Castellnau 30,000 frs.Buster- 20,000 frs.Prasloa 20,000 frs.de senator Albert Grévy (broeder van wijlen den vroegeren president) 20,000 frs.; Léon Renaud, ook senator,25,00c frs.Paul Schmitt een onbekend bedrag, Volgens de Cocarde zou ook de heer Adolphe Carnot voorkomen op het lystje der wissels Bavas spreekt deze bewe ring met nadruk tegen. Uit Rome wordt gemeld, dat aldaar Zaterdag min of meer ernstige geruch ten liepen omtrent den gezoodheidstoe- stand van den puis. Aan deze geruchten, die den l&atstea tijd nog als een de I ronde doen, wordt meestal weinig ge- hecht, daar ze steeds op stellige wijze worden tegengesproken. Dit is ook met het laatste gerucht het geval. In de eerste helft van Januari zal naar men verzekert, ter gelegenheid van het consistorie door dea paus tot kar dinalen worden verheven mgr. Persico, de bisschop van Breslau, de aartsbis schoppen van Keulen, Westminster, Sevilla, Tours, Rouaaa, de nuntiussen te Madrid en Weeaen, en vermoede lijk ook de aartsbisschop van Dublin? Dusser, coadjutor van L&vigerie zal aartsbisschop van Algiers worden. Een telegram uit Caracas aan de Rerald meldt o. a. dat men na onder zoek van den stand der schatkist in Venezuela, tot de ontdekking is geko men van bedriegerijen, welke gepleegd zouden zijn door middel van cijferver- valschingen en welke meer dan 17 mill, zouden beloopen. Porfirio Diaz is herkozen tot president der republiek Mexico tot den 30a No vember 1896, Het ministerie is samen gesteld als volgt: Buitenlandsche zaken Ignaces VarikalFinanciën Matthias Romero; Openbare werktn Fernandez LealJustitie en Onderwijs Joaquin sprekendheid en leugens onderbrekend. /Ja mynheer, ik heb het gisteren verkocht aan een van mijn© clienten, mynheer den graaf Pohitonoff. Ongetwyfeld hebt ge wel eens van hem hooren spreken. Hy is zeer ryk drie- of vier maal millionairl Het hotel Pohitonoff is gelegen in de Rue Saint Dominique, maar als mynheer de graat en gar90n in Parys is, dan woont hy steeds in het Brisfcol-hotel, waar ook uw prins van Wales verblyf houdt." Na met eenige moeite te zyn ontkomen aan den woor denrijken en lastigen winkelier, begaf Leslie zich naar het Bristol- hotel. //Hoe zonderling", zeide hy by zichzelf, ffdat van alle men» schen der wereld, juist hy het kastje moet hebben gekocht I Het is werkelyk een zeer bizonder toeval." Leslie vond het denkbeeld niet aangenaam om een gunst fe moeten vragen aan den man, wiens huwely kaan zoek door zyne dochter was afgeslagen, maar nog minder wilde hy twintigduizend pond sterling verliezen. Hy was er nu zeker van, dat hij het lot in de geheime lade van het kastje had laten liggen. Graat Pohitonoff ontving hem ïxi zyn particulier salon. De graaf was een jonge man van ongeveer vyf en twintig jaar oud; hy was van middelbare grootte en behalve zyn mismaaktheid in gestalte, had hy een aangenaam voorkomen. Zyne gelaatstrek ken waren regelmatig, en als die vreeselyke ziekte, de pokken, niet hare sporen op zyn gezicht had achtergelaten, dan zou het knap genoemd kunnen worden. Hij had dik, zwart golvend haar en een zwarten knevel, maar geen baard evenmin als bakkebaar den, ofschoon zyn gelaat de sporen droeg, dat hy deze mannelyke sieraden zou kunnen dragen zoo hy ze slechts had laten ontwik kelen. Zyne oogen waren mooi. Evenals alle beschaafde Russen kende hy yele talen; hy sprak vier of vijf talen alle even vloeiend. By het binnentreden van Chetwynd stond hy op, begroette hem met ernstige hoffelijkheid en verzocht hem in het engelsch om plaats te nemen. Leslie wierp een vluchtigen blik door de kamer. Het kastje was niet te zien. //Ik hoop, dat gy het my niet euvel zult duiden, dat ik de vryheid neem u te bezoeken," zeide hy, //en gy zult hoop ik, wel willen gelooven, dat een zeer gewichtige reden my tot zulk eene onbescheidenheid vervoerde." z/Er zyn geen verontschuldigingen noodig voor eene handelwijze, die mij de eer en het genoegen verschaft kennis met u te maken, mynheer Chetwynd," was het beleefde antwoord. Leslie boog om te bedanken voor dit kompliment en kon niet nalaten te denken hoe jammer het toch was, dat zulk een be leefde, welopgevoede jonge man geen genade had gevonden in de oogen van Isabel. Niet zonder moeite begon hy de reden van zyn bezoek te ver klaren. //Gy hebt een japansch kastje van uitgesneden ivoor en met goud ingelegd, gekocht van een antiquaar op de Quai Voltaire, nietwaar De Rus zag hem verbaasd aan. z/Ja, dat heb ik," antwoordde hy kalm. z/Dat kastje is verkocht in de verkoopzaal van de bank van leening," antwoordde Leslie, //Het behoorde my oorspronkelijk." Een gloeiende blos bedekte zijne wangen, toen hy deze beken tenis deed. //Ik veronderstel dus, dat het gestolen is door den persoon, die het naar de bank van leening heeft gebracht zeide de graaf. Een oogenblik was Leslie in de verleiding om zich door een leu; gentje, hem als het ware aan de hand gedaan, zyn treurigen toe stand te bedekken, maar zyn natuurlyke liefde voor de waarheid hield hem daarvan terug en hij antwoordde moedig: hNeen, het Is er ingebracht met mijne voorkennis en goedkes- ring. Zooals gy weet, graaf, is het lot my zeer ongunstig geweest. Ware dit niet het geval, myne dochter zou nooit by mevrouwde gravin de ongeschikte betrekking van betaalde gezelschapsjuffrouw hebben vervuld." In zijne verlegenheid had Leslie een pijnlyk en zeer gevaarlyk onderwerp aangeroerd. //Gy weet ongetwyfeld ook wel mynheer Chetwynd," zeide de graaf met droeve bitterheid, //dat ik die afhankelijke positie geheel had willen veranderen. Ik had uw dochter lièf en heb haat nog lief met geheel myn hart. Myn ziel wilde ik er voor geven om haar tot vrouw te krijgen I Ik weet, hoe weinig ik het recht had om te verwaehten myn wensch vervuld te zien, mismaakt en leelyk als ik ben, toch had ik gehoopt, dat zy medelijden met mjj' zou hebben by het besef, hoe innig ik haar liefhad." Wordt vervolgd')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 2