NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
10e Jaargang,
Zaterdag 10 December 1892.
No. 2895.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
SCHEURKALENDER,
j. C. PEEREBDDM.
HET VOORSTEL LODEWIJKS.
FEUILLETON.
iMAM FOHHOlOim
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Keclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Het Bijvoegsel van het Had dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten:
De Kastenmakernaar het fransch.
haarlemmer Halletjes CL1I. Binnen
en Buitenlandsche berichtenVaria
Kleine advertentiën uit „Het Blaad
je" \NoXLVI1I. Advertentiën. enz
VOOB 1893.
Ondergeteekende doet Geibonse-rden
opmerken, dat de Premie Scheurkalen
der voor 1893 20 Gents slechts ge
durende zeer beperkten tijd kan worden
geleverd en dat hij zich niet kan ver
binden tot aflevering na Dinsdag 13
December.
Ieder, die dus alsnog een Ex. van den
Scheurkalender verlangt, gelieven dien
ten spoedigste aan het Bureau te doen
alhalen tegen afgifte van den Bon en
betaling van slechts ao Cts. (voor bui
ten de stad tegen toezending van Bon
en zes blauwe postzegels).
Deze Bon is afgedrukt in het eerste
blad van het Nummer van 5 dezer.
De Directeur- Uitgever
(Wij ontvangen van een onzer ge-
abonneerden het navolgende stuk, dat
ons belangrijk genoeg voorkomt, om
het aan het hoofd der courant op te
nemen. Red.)
Met belangstelling heeft zeker een
groot deel van Haarlem's burgerij ken
nis genomen van de voorstellen van het
raadslid Lodevijks, zooais zij met hunne
toelichtingen voorkomen in Haar
lem's Dagblad van Woensdag j.l. Reeds
geruimen tijd heeft de wanverhouding,
die er bestaat tusschea de steeds booger
wordende eischen vaa het Middelbaar
en Lager onderwijs ea de fieanciëa
onzer stad, zoowel ia als buiten dea
Raad de aandacht getrokken. Vooral
op het gebied van het Middelbaar on
derwijs is het niet richtig. Van jaar tot
jaar zyn, zooals de heer Lodewijks te
recht zegt, de eischen van dat onder
richt gestegen, sedert 1886 zijn de uit
gaven voor de H. B* S. met 5 jar. cur
sus met de helft vermeerderd, terwijl
thans zelfs de bouw van een geheel
nieuwe school in uitzicht wordt gesteld.
Weliswaar mag niet over het hoofd
worden gezien, dat de verhooging der
kosten van het M. O., zooals die op
volgend door den Raad is gevoteerd,
een uitvloeisel is geweest van de nood
zakelijkheid en ook andere steden van
oas vaderland onder dien druk gebukt
gaan; evenmin mag echter worden ver
geten dat op den moeilijken weg van
het M. O. het gemakkelijker valt te
critiseeren ea te jammeren, dan op te
bouwen of te verbeteren.
Ongetwijfeld komt aan den heer L.
dank toe, dat hij zich bij de laatste
richting heeft aangesloten, ook al schijnt
thans velen zyn voorstel een bliksem
straal bij helderen hemel, een bliksem
straal die tevens den dood van éen on
zer inlichtingen van M. O. tengevolge
zou hebben.
De redactie van Haarlem's Dagblad
noemt met recht het voorstel ingrijpend.
Is er intusschen werkelyk een kwaad
ingeworteld, dan is krachtig optreden
gewenscht. Een vraag blijft echter, is
het krachtig ingrijpen van den heer L.,
ook tevens geheel oordeelkundig F Ons
komt het voor dat hij met de beste
voornemens bezield, zijn doel, bezuini
ging, zal voorbijstreven en ook thans
weer de zuinigheid de wijsheid zal be
driegen.
Het zij ons vergund, deze meening
toe te lichten niet alleen, doch tevens
enkele denkbeelden aan de hand te
doen, die naar ons gevoelen beter tot
het beoogde doel zouden kunnen leiden.
De heer L., gaat van de grondge
dachte uit, dat de H. B. S. door tal
van leerlingen worden bezocht, f a u t e
de mieuxhij meent dat bij aanwe
zigheid ter plaatse van een school voor
meer uitgebreid lager onderwijs, de
stroom van jonge liedep voor een goed
deel daarheen zou worden geleid.
Ofschoon dergelijke beweringen, ook
zelfs wanneer zij beter konden worden
gemotiveerd, nimmer met zekerheid
kunnen worden weerlegd, kunnen wij
ons niet goed in het denkbeeld verplaat
sen dat de toekomst den heer L. in
het gelijk zou stellen. Gaat men de be
weegredenen na, waarom ouders hunne
kinderen op de H. B. S. zenden, dan
vindt men die voor een deel terug in
het voornemen om de voordeelen te ge
nieten aan het einddiploma verbonden;
voor een ander deel in het streven ora
zich te bekwamen voor het examen aan
militaire of andere opleidings-inrichtin
gen wier leerprogramma aansluit aan
het derde studiejaar der H. B, S. en
eindelijk slechts voor een geprononceerd
klein gedeelte in de bedoeling om wel
is waar de algemeene kennis te vermeer^
deren, doch met het voornemen om
daaraan tevens slechts een betrekkelijk
gering tijdsverloop te wijden. Deze laatste
categorie nu zou de bevolking moeten
leveren voor de school voor meer uit
gebreid lager onderwijs; zij zou hoog
stens naar onze ondervinding op bet
7s deel van het aantal aspiranten mogen
worden geschat.
De heer L. denkt zich in de toekomst
slechts éen H. B. S. met 5-jarigen cursus,
deze nu zal dus in de behoefte aan M.
O. voor Haarlem's burgerij moeten
voorzien. Het kon echter zijn, aldus
redeneert de heer L., dat de stroom in
zijn bedding bleef en de capaciteit dier
school onvoldoende zou blijken. Welnu:
geen noodMen late hoogstens 60 leer
lingen per jaar toe. Wij vragen, zou
dit wel billijk zijn? Zou het billijkzyn
om aan Haarlem's kinderen, den toegang
te weigeren tot een school, die hunne ou
ders met opoffering van hunne belasting
penningen hebben opgebouwd? Blijkbaar
aarzelt de heer L., hij vreest dat school-
geldverhooging verscheidene onzer inge
zetenen in de onmogelijkheid zou bren
gen, hunne kinderen de H. B. S. te doen
bezoeken. EilieveIs die vrees dan
niet gerechtvaardigd bij beperking van
het aantal? Dit jaar namen aan het
toelatings-examen voor de beide inrich
tingen van M. O. deel 111 adspiranten,
waarvan 90 werden toegelaten. Waren
dus de voorstellen van den heer L.
reeds wet, dan zouden er, ook ongeacht
de oprichting der nieuwe lagere school,
naar ons gevoelen reeds aspiranten met
voldoende kennis ziju afgewezen. Zou,
afgescheiden van de billijkheid, door
een dergelyken maatregel ook de
rijkssubsidie in gevaar kunnen komen F
Ea wat te denken van de bezwaren als
het aantal der adspiranten blijft klim
men, zooals dit in de laatste jaren het
geval is?
Doch ook al waren onze vermoedens
ongegrond en al was in de toekomst
het toeval aan do uitvoering der on
der werpelyke voorstellen zoo gunstig,
dat er slechts 60 jongelieden verlangden
te worden en ook werden toegelaten,
zou dan, zoo wenschen wij te vragen
éen H. B. S. met een zoo groot aantal
leerliagen niet even moeilijk éénhoofdig
te besturen zijn, als dit nu het geval
is Onze H. B. S. met 5-jarigen cursus,
zooals die thans is ingericht, gelijkt in
alles op een dubbele school, onder een
hoofdige leiding. Deen zich de bezwaren
van deze overbevolking, onder de voor
treffelijke leiding van den tegenwoordigen
directeur minüer gevoelen, in de toe
komst zullen de nadeelige gevolgen
niet uitbleven. Weldra zou, naar oaze
gevestigde meening,al spoedig een nieuwe
H. B. S„ naast het unicum van den
heer L. moeten verrijzen en daarmede
zou als in een cirkelgang opnieuw het
financieele schrikbeeld aau den horizon
opdoemen
Alvorens met den heer L. de bijl te
leggen aan een onzer bestaande inrich
tingen van M. O., wenschen wij een
oogenblik stil te staan bij de vraag, of
werkelijk de kwynende toestand waarin
zich de school van Handel en Nijverheid
bevindt, haar opheffing wettigt. Reeds
meermalen is die school een onderwerp
van debat geweest. Aanvankelijk in het
leven geroepen ten dienste van H. en
N., bleek, zooals de heer J.. terecht
opmerkt, dat de school haar doel miste.
Wel is waar werd zy bezocht door jon
gelieden, die opleiding voor H. en N.
verlangden en bleek ook, dat door in-
dustrieele» aan het einddiploma der
school, waarde werd toegekend, doch
het aantal va» hen, die met dit eind
diploma de school verlieten, bleef ge
ring. Ten einde de school uit haar
kwijnenden toestand op te heffen, volgde
in 1888, haar gedeeltelijke hervorming
met behoud van den naam werd zij
meer in het bizonder ook bestemd voor
die leerlingen, welke zich voor het
examen Willemsoord, Breda enz. wilden
bekwamen. Het tweeledig karakter, dat
de school door deze transformatie ver
kreeg, werkte feitelijk niet zoo gunstig
op haar bloei, als men zich dit had
gedacht. De vermenging van jongelie
den in de ie klasse van dikwerf zoo
verschillende maatschappelijke herkomst,
was oorzaak dat de stroom in de rich
ting der school met 5). c. bleef. Daaraan
paarde zich het bezwaar, dat het niet
gemakkelijk viel aan jongelieden, die
de 3jarige school verlieten, om in de
4e kl, der 5jarige te worden opgenomen.
Vooral deze laatste moeilijkheid moet
niet gering worden geacht. Jongelieden,
die door de groote concurrentie bij de
toelatingsexamens te Breda of te Wil
lemsoord niet slaagden en hunne stu
diën bij het M. O. wensclïten vooct
te zetten, genoten ongetwijfeld voor
deelen wanneer zij in stede van de 3
jarige, de 5-jarige school hadden
bezocht. Ook elders deden zich die be
zwaren gevoelen en meer en meer is
het streven merkbaar, om deze aanslui-
tiog te vergemakkelijken of mogelijk te
maken. Thans reeds worden jongelieden,
die een diploma van een driejarige
school bezitten, op alle Rijksscholen,
alsmede op de vijfjarige scholen te Am
sterdam, Dordrecht, Hoorn, Saeek, Tiel
en Zieriksee, zonder examen toegelaten
in de 4e klasse. In Haarlem eischt men
van de eene school naar de andere
overgaande, een examen en benadeelt
daarmede buiten aiji ue scuooi voor
H. en N. Voeg nu daarbij dat het
schoolgeld [op beide inrichtingen gelijk
is, en net ligt voor de hand dat de
meeste ouders het onderwijs op de
5-jarige verkiezen boven dat der drie
jarige.
Met een open oog voor deze bezwa
ren kan men naar onze meening den
weg vinden, die het M. O. te Haarlem
kan brengen in een richting, die, reke
ning houdende met de belangen van de
leerlingen, tevens overeenstemt met de
eischen van de stedelijke schatkist. Dat
daarbij van weêrszijden concession noo-
dig zyn, ligt voor de hand.
In de eerste plaats dient gebroken
te worden met het denkbeeld dat het
onderricht op een H. B. S. met 3 j. c.
geheel verschillend moet zijn van dat
der drie laagste klassen eener H. B. S.
met 5 j. c. Gaarne stemmen wij toe dat
bij den wetgever deze overeenstemming
niet tot grondslag heeft gediend, wel
licht is zelfs het tegendeel het geval
geweest. Nu echter de finantiëelé eischen
dringen, kan men zich niet blijven bin
den aan mogelijke bedoelingen. Zeer
zeker is het des wetgevers bedoeling
evenmin geweest, dat de Gemeenten
zich om der wille van het M. O. zou
den ruïneeren Aangezien nu boven
dien in dezelfde stad deze overeen
stemming in programma, zonder groot
bezwaar te verkrijgen is, verdient daar
naar te worden gestreefd.
In de tweede plaats moet het dualis
tisch karakter der 3 j. c. H. B. S. ver
dwijnen, de klasse voor H. en N. moet
worden opgeheven.
Welke <zal de toestand zijn wanneer
aan deze eischen is voldaan? Wij zul
len alsdan bezitten 2 H. B. S. met 3 j.
cursus en een school, al of niet met een
der eersten vereenigd, waaraan kan
worden voortgewerkt en het einddiplo
ma behaald. Daarmede vervalt de nood
zakelijkheid eener tweede schooi met 5
j. c., zooal niet nu, dan toch in de
toekomst. En dat daarmede groote fi-
nantieele voordeelen voor de gemeente
zullen worden verkregen, ligt voor de
hand, wanneer men in het oog houdt
dat de H. B. S. met 5 j. c. reeds
daarom zooveel kostbaarder zijn dan die
met 3 j. omdat de hoogere wettelijke
bevoegdheid, die van de leeraars wordt
geëischt, ook van zelve dringt tot het
verhoogen der tractementen.
Houdt men in het oog dat het ver
loop op de H. B. S. in de drie eerste
jaren het grootst is, dan mag met ge
rustheid worden aangenomen, dat de
leerlingen van 2 H. B. S. met 3 j. c.
hun voortgezet onderwijs kunnen ont
vangen in een enkele 4de en 5de klasse
van den 5 jarigen cursus.
Met deze beginselen voor oogen
15)
HOOFDSTUK VII.
Met de linkerhand.
Alsof het dan ook zoo behoorde nam zy de krant en las het
volgende bericht in het fransch
«Gisteren in den namiddag is een moord gepleegd in het huis
67, Boulevard Lannes, waarvan het slachtoffer is geworden de
vrouw des huizes, eene jonge, buitengewoon schoone vrouw, die
zich mevrouw Silberkoff noemde. Volgens de verklaringen van de
twee dienstboden, had hare meesteres het plan om met haar zoontje,
een kind van vier jaar, en de twee dienstboden na de middag
voorstelling in het Hippodrome te gaan, waar zy den vorigen dag
een loge had gehuurd!
Na het dejeuner klaagde mevrouw Silberkoff echter over hevige
hoofdpyn en had zij verklaard onmogelijk te kunnen gaan, maar
om het kind niet teleur te stellen en het geld kwijt te zyD, dat
zy voor de loge had betaald, had zy er hem met de twee dienst
boden heengezonden. De keukenmeid had nog voorgesteld om
thuis te blyven, maar hare meesteres had er op aangedrongen,
dat zij zou meegaan, daar zy de bonne nog maar een maand
in dienst had, en het kind nog niet aan haar was gewend. Me
vrouw Silberkoff had hen tot aau het hek aan den boulevard ge
bracht, dat zy achter hen had gesloten, terwyl zij nog had gezegd
dat zy een paar uur zou gaan liggen. Toen zy des avonds terug
keerden, vonden zy tot hare verbazing het hek geopend. De huis
deur was ook wijd open evenals de deur van het salon, en toen
zy dit binnentraden zagen zy hare meesteres op den grond liggen
te midden van verbrijzelde pronkeryen en snuisterijen, welke op
de étagère hadden gestaan, die was omgevallen en halt op
haar lageenige voorwerpen waren ook op haar gevallen en
lagen tusschen de vouwen van haar japon.
Het eerste vermoeden, dat by de dienstboden opkwam, was, dat
bare meesteres het bewustzijn had verloren en zich aan de étagère
had vastgeklemd als een steunpunt, en ze toen had omgetrokken.
Toen zy haar echter trachtten op te heffen, ontdekten zy tot hun
afgrijzen en schrik, dat zy dood was; zy was ijskoud en reeds
geheel styf.
De keukenmeid begaf zich onmiddellijk naar een politiebureau,
terwyl de kindermeid met het kind, te beangst om in het huis te
blyven, in den tuin bleven wachten.
Binnen zeer korten tyd was de commissaris, door zyn secretaris
vergezeld, op de plaats des onheils aanwezig. Eerst meenden zy,
dat bier geen misdaad was gepleegd, maar dat er eene plotselinge
dood was ingetreden. Geen spoor van bloed was zichtbaar. By een
nauwkeuriger onderzoek van het lichaam bleek evenwel, dat de
ongelukkige vrouw was gewurgd. De kostbare ringen, armbanden
en andere bijouterieën, die mevrouw Silberkoff gewoon was te
dragen, en die zy droeg toen hare dienstboden haar des namid
dags hadden verlaten, waren niet verdwenen, en eene portemon-
naie, inhoudende bijna tweeduizend francs aan bankbiljetten en
goud, lag nog midden op eene tafel. De kasten en laden waren
ook van niets beroofd. Diefstal was dus niet de beweegreden tot
den moord geweest. De commissaris deelde deze omstandigheid
aan zijn secretaris mede, toen de keukenmeid, die om zich heen
had gekeken, plotseling opmerkte, dat een ivoren kastje was ver
dwenen, dat op de...." Nell's stem begaf haar by het uitspreken
van de laatste woorden.
«Goede hemel kreunde Leslie Chetwynd, terwyl by de bleeke
gezichten om hem heen wild aanstaarde: «Men zal my van de
misdaad beschuldigenI Ik zal worden geguillotineerd! O Lizzie,
het kan niet waar zyn. Ik droom ongetwijfeld. Maak my wakker
LizzieZeg my dat het slechts een droom is. O, ik word nog
krankzinnig l"
«Leslieriep zyne vrouw angstig uit, en sloeg haar arm om
hem heen. «Wees kalm. Gy van moord beschuldigd? Zeg om
's hemelswil niet zulke vreeselyke dingen."
Hij staarde haar met verbijstering aan en met heesohe stem
zeide hy«Ga voort Nell, laat my het ergste weten. Misschien
is de politie mij reeds op het spoor."
Niet zonder inspanning vervolgde het meisje: étagère had
gestaan. Het bedoelde kastje was nog slechts twee dagen in huls.
Den vorigen Zaterdagavond had mevrouw Silberkoff het zelf mee
naar huis genomen. Zy deelden ook mede, dat hare meesteres
een zeer ingetogen leven had geleid. Voor zoover zy wisten had
zy nooit iemand anders ontvangen dan een slanke, bleeke, don