NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. POERONOST. 10e Jaargang. Zaterdag 17 December 1892. No. 2901. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: NABETRACHTING I Wanneer een reporter in een verslag van de gemeenteraadzittingen alles kon I zetten wat hij opmerkte, zou zeker het I publiek een beteren en vollediger indruk I hijgen van de opinie van den Raad I over aanhangige zaken. Aau kleinig- I heden kan men dikwert zien, hoe tooa- I gevende Raadsleden ten opzichte van I een belangrijk voorstel zijn gezind. STADSNIEUW S. „Zang en Vriendschap". FEUILLETON- HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre: Het Bijvoegsel van het blad dat Zaterdagavond verschijntzal bevatten: 7ergeefs! naar het engelsch van Henry HermanBinnen- en Buitenlandsche berichten» Varia. Kleine adv er- ientien uil het BlaadjeNo. XLIX. Advertenlièn. enz. van den GEMEENTERAAD. LIV. Evenwel, dat gaat niet aan. Men kan Ijtoch bezwaarlijk in een Raadsverelag Ij schrijven„de heer X. bromt, de heer I IJ. trekt een scheel gezicht, de heerX. I lacht smadelijk." Toch zijn die kleine 1 verschijnselen van veel beteekenis. De lieden van den Raad maken gebaren, trekken gezichten zonder er over te I denken, dat de publicisten daarvan Inota kunnen nemen. Maar zoodra zij gaan spreken, legt de voorzichtigheid Ihnn een slot op den mond eu zeggen Jzij niet altijd voluit wat zij denken, of Ikleeden dat in voorzichtige bewoor- 1 dingen. In de laatste zitting kon men dat Iweer ruimschoots opmerken. Het was de behandeling van de reclames lover den aanslag in de faecaliën- belasting. Het voorstel van B. en W. lom hun die adressen te geven ter al- IdoeniDg, was afgestemd en de Raad was in verwarring. Men wist niet wat |te doen. Er werden drukke gesprekken [gehouden, hooiden op booze wijze heen len weer geschud en een van de meest (bekende leden van den Raad riep uit: udan stel ik liever voor, de heele be lasting in te trekken. Steun jelui het?" "Dit laatste werd gezegd tot eenige [andere leden. Zoover kwam het niet, maar een ^ogenblik later stelde de heer Van Dieren Bijvoet voor, de zaak aan te fcouden, opdat B. en W. een duidelijker [voorstel zuilen kunnen doen. En aldus weid besloten. Deze kleine scène versterkte mij in [de meening dat de heele faecaliëa-belas- png op steiven ligt. Iu een ongelukkig oogenblik hebben B. en W. begrepen, dai de belasting wel meer kon opbrerigen en daarom hen aangeslagen, die vroeger bij aan koop van gemeentegrond over den afvoer hunner faecaliën-contracten met de ge meente hebben aangegaan. Dit voornemen, al is het ook juridisch te verdedigen, kan blijkbaar vele leden van onzen Raad niet behagen. De meer derheid van den Raad heeft zich dan ook Woensdag hiertegen verzet. Maar wie moeten er nu worden vrijgesteld en wie niet? Dat is eene moeilijke kwestie, tenzij men die allen bij name aanduidt en dat is een niet geringe arbeid. Men kan niet zeggen„de woningen op de Parklaan zijn vrij," want niet allen hebben contracten aangegaan, die hen daarop recht zouden geven. En zoo is het ook met andere buurten. Men weet dan ook blijkbaar niet wat te doen. Het toch al ziekelijk samenstel van de faecaliëabelasting heeft schokken te verduren, waartegen het niet bestand is en ik geloof, dat er geen jaar meer zal verloopen, of zeis, familiaar gezegd, er geweest. Aan het einde der vergadering kon den de aanwezige toehoorders nog eene leerzame opmerking maken. Toen de heer Van den Berg een verzoek deed omtrent de hangende school-voorstellen, antwoordde [de burgemeester o. a., dat ZEA. over het voorstel-Lodewijks (op heffing van den 3jarigen cursus en stichting eener school voor m. u. 1. o. etc.) reeds eenige adviezen had ont vangen. Daarop mompelde een der leden „dat wil ik wel gelooven, daar is niets goeds van te zeggen*. Dit behoorde ook niet bij het debat, maar het is toch een aannemelijke ver klaring voor den ongewoon grooten spoed, waarmee die adviezen zijn inge komen. De heer de Kanter trachtte er door te kiijgen, dat men bij de Regeering zal aandringen op gelijkstelling van Haarlem met sommige andere gemeen ten, ten aanzien van het Middelbaar Onderwijs. Als de Regeering dit dee d, zou zij een daad van rechtvaardigheid verrich ten. Of is het niet onbillijk, dat andere gemeenten van het Rijk hunne Hoogere Burgerschool cadeau krijgen, dat al de kosten daarvan door 's lands schatkist worden betaald, terwijl Haarlem wordt afgescheept met een ellendig subsidietje van zesduizend gulden Vooi die onbillijkheid mogen Haar lems belastingschuldigen krom liggen. De heer de Kanter kreeg er zijn voorstel niet dadelijk door. Het is bij B. en W. ter bespreking. Wanneer zal het weer te voorschijn komen? Haarlkm, x6 Dec. 1892 Benoemd voor het jaar 1893, tot schat ter voor het vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein, de heer C. J. Davids en tot herschat- ter de heer H. H. van Asch. Aan de cproeping om gisteravond (Donderdag) in de sociëteit „Trouw moet Blijcken" bij een te komen ter voorloopige bespreking van plannen tot het stichten van eene IJsvereeniging van Noord- en Zuidholiand, bsoogende het verkrijgen van goede ijsbanen en het verschaffen van werk, hadden een zestiental heeren uit Haarlem en om streken gehoor gegeven. De vergadering werd geleid door den heer Jhr. A. E. B-maart uit Vogelenzang, die door een kort overzicht te geven van de wijze waarop de ijsclub „de Rijnstreek" ie Oudshoorn, en de IJsvereeniging te den Haag werken, den aanwezigen duidelijk maakte wat het doel der te stichten vereeciging zal zijn. In hoofdtrekken nu zal dit doel zijn om éene vereni ging voor Noord- en Zuidholland te stichten, de heer Barnaart gaf ze voorloopig den naam van Noord- en Zuidhollandsche IJsvereeniging om goede banen te verkrijgen en daardoor werk te verschaffen door het in gereed heid brengen en het onderhouden van ijsbanen, het uitbakenen en aanwijzen van veilinge verkeerswegen in N.- en Z. Holland, zoo mogelijk in aansluiting en overleg met de bestaande ijsclub „de Rijnstreek en de IJsvereeniging te 's Gravenhage. Nadat de aanwezige heeren hunne adhaesie hadden betuigd aan de op richting eener dergelijke vereniging, werd na eenige besprekingen een comité van voorbereiding benoemd en als leden daarvoor gekozen de heeren jhr. A. E. Barnaart, mr. H. Enschedé en mr. G. C. Everwijn Lange. Bij de firma Erven Loosjes alhier is verschenen de brochure over onze Staal- waterbron, waarvan wij de verschijning reeds lang geleden hebben aangekondigd. Na eene korte mleidiüg volgt de historie van de ontdekking der bron, den lezers van dit blad wel bekend; daarop wordt de samenstelling bespro ken, vervolgens de theropeutische waarde van het water. Uit den aard der zaak is het laatstgenoemde hoofdstuk het uitvoerigst en breedvoerig wordt daarin aangetoond, dat vooral bij chlorose (bloedarmoede), malaria en slepende maag- en darm kat arrhen dit water (om dat het ook een zoo sterk kemkenzout- houdend water is) uitstekend werkt. Het geschriftje is onderteekend door Dr. C. E. Daniels, naar wij meenen te Amsterdam woonachtig. Aan het einde komt de scheikundige analyse en op dea omslag de gebruiks aanwijzing voor. Overigens is het boekje dat 32 bladzijden groot is, vlot geschre ven en laat het zich aangenaam lezen. Zooals aen weet, is de brochure be stemd voor verspreiding, o. a. ook vooral onder de doktoren in Nederland. KON. LIEDERTAFEL De Koninklijke Liedertafel gaf Don derdag haar eerste concert in dezen winter. Van deze uitvoering valt met grooten lof gewag te makên. Over 't ge heel genomen heb ik door deze ver- eeniging zelden zoo gelukkig hooren zingen als dezen avond. Om eerlijk te zijn most men zeer zeker dezen uitslag voor een deel toeschrijven aan de meerendeels bekende nummers waaruit het propramma bestond, maar toch valt ven den anderen kant niet te loochenen dat er heel wat ijver en volharding vereischt worden om een werk dat, zooals b. v. „Deus nostra Spes" z<5ó langen tijd aan één stuk zijn plaats op het répertoire heeft ingenomen, met zooveel frischheid en animo voor te dragen als hier geschiedde. Maar laat ik trachten aan mijn ver slag een zooveel mogelijk geregelde volgorde te geven. Als eerste nummer prijkte op het' programma het indertijd door den heer W. H. C. Schmölling geschreven con cours-kwartet „Hoop" dat, thans als koorstuk uitgevoerd, bizonder voldeed. De uitvoering valt dan ook zeer te loven en de componist, die aanwezig was, zal hierover zeker niet minder voldaan zijn geweest dan over het lauwerkraasvormige blijk van waardee ring dat hem, met de meest ongeveinsde ingenomenheid, aan het einde van zijn werk werd aangeboden. Het tweede nummer „Pensée de Nuit" van B er leurwas iets minder ge lukkig. De eerste bassen, waarop de schrijver van dit stuk vooral zyn ver trouwen had gesteld, hebben zich deze eer Diet in alle deelen waardig getoond. Maar zoo zijn veelal onzehollandsche Ieerste bassen: 'tzijn de bedorvenkind- I jes van de meeste componisten van mannenkoren en ze beloonen maar al te vaak de weldaden, die hun in den vorm van' zangerige en pathétische pas sages worden toebedeeld met onver schilligheid, somtijds zelfs met ruwheid. Verwijlen wy niet te lang bij dit tragisch onderwerp om des te spoediger met voldoening te kunnen melding ma ken van de hoogst verdienstelijke ver. tolking van HegaVs „Schhf wandel". In dit werk werden niet alleen de vele moeielijkheden schitterend overwonnen, maar opvatting en uitvoering waren zoo, dat ieder die affectatie en ware bezieling voor twee zeer verschillende dingen houdt, volkomen moet zijn bevredigd geworden. Ik acht dan ook dit koor en het nog moeilijker en meer uitgebreide werk „De Landbouwers," het concours stuk vau den onlangs gehouden zang- wedstryd te Brussel, voor de best ge slaagde nummers. Om te eindigen waarmede ik ben be gonnen kom ik nog even terug op den psalm van Brandts-Buijs. Dat deze com positie met frischheid en entrain werd voorgedragen heb ik reeds gezegd. Ik kan er bijvoegen dat ook de intonatie, met uitzondering van den inzetDominus exercituum, waar de tenoren een geringe neiging tot te laag zingen openbaarden, weinig te wenschen overlaat. De tweede tenoren} houden mij ten goede, dat ik, met alle respect voor hun blijkbaren yver, hun „venite et videte" niet bizon der fraai vond. Het is nu eenmaal een, zy het ook eenigszins harde waarheid, dat de klank die zij ontwikkelen in warmte en volheid achterstaat bij dien der eerste tenoren en vooral der tweede bassen. Een al te veel op de voorgrond treden, hetzij dan door te sterk zingen, hetzij door eeD, in zichzelf niet af te keuren, doch eenigszins overdreven ka rakteriseering der voor te dragen phrase, kan dus aan het geheel maar zelden ten goede komen. De hier aangeduide kleine onvolmaaktheden beletten evenwel niet dat de totaal indruk zeer gUDstig was. Als solisten traden op mevr. Vdllmar- Fricse (viool) en de heer Henri Völl- mar (piano) van 's Gravenhage. In het eerste deel speelde dit artis tiek echtpaar de Kreutzer-sonate van Beethoven op een wijze, die van de groote talenten zoowel der violiste als van den pianist het gunstigst getuigenis aflegde. Niet minder trad de geache veerde techniek en de groote, voor mijn gevoel somtijds al te groote gevoels warmte waarover mevr. Völlmar-Friese beschikt aan het licht bij de voordracht der „Fanlaisie Caprice" van Vieuxtempe. Met een en ander oogstte zij uitbundig succes. Voor den heer Vollmar, en ook voor het publiek, viel het te betreuren, dat de piano vooral in het tweede deel het blykbaar met de warmte te kwaad kreeg de stemming liet nog al te wenschen over. Buiten dit euvel om echter, speelde deze pianist met meesterschap de voor het tweede deel aangekondigde nummers, HOOFDSTUK X. Weer een moeieltjke taak voor Nell. Gelukkig voor de Chetwynds waB het kastje by het overbren gen van de meubels door Leslie zorgvuldig in de kleerenkast weg- Bsloten, waar het bleef totdat het werd vervoerd naar de Rue 'Onaparte 16. Hy had voorzien, dat het vroeger of later nut zou kunnen bewyzen, en werd het niet gezien, dan werd het ook niet {emiat. Hoe dikwyls had hy zichzelf, sedert die vreeselyke gebeurtenis, pelke hem in zulk een haehelyken toestand had gebracht, niet elukwenscht met zyn voorzichtigheid 1 En hoe dikwyls was de lachte niet by hem opgekomen »Hoe gelukkig was het, dat wij er geen dienstboden op na lelden 1" Zy zou waarichynlyk Chetwynd met het kastje thuis hebben Wa komen op den dag van den moord, bad hen misschien over zien, toen zy bezig waren het lot te zoeken kortom, zy had gansche geschiedenis te weten hebben kunnen komen, in welk geval verzwijgen een onmogelijkheid ware geworden. Het scheen werkelijk alsof de voorziening Leslie in deze gevaarlijke crisis had geholpen. Koskavitch had zijn vrees te kennen gegeven, dat zijn brief aan mevrouw Silberkoff, waarin zy werd voorbereid op Chetwynds bezoek en het doel daarvan, in de handen mocht zyn gevallen van den commissaris van politie, toen het hnis was onderzocht, in welk geval het voor hem onmogelijk zou zyn om te ontkennen, dat hy iets van het kabinet afwist. Alvorens een bezoek af te leg gen op het commissariaat van politie was hy naar het paviljoen gegaan, waar hy tot zijn genoegen de snippers in de papier mand had gevonden. Het lyk van het rampzalige slachtoffer werd op de begraaf plaats van Montparnasse begraven. De stoet was zeer groot, zooals met dergelyke, droevige gevallen meestal gebeurt. De dokter en de kleine knaap benevens de twee dienstboden, waren de treurenden. De menschen verbaasden zich ten zeerste over de pracht bij de begrafenis, die eerste klasse was, verspreid. wHij moet wel veel van haar hebben gehouden om zooveel geld voor hare begrafenis uit te geven/ zeide men tot elkaar. Een dag na het vertrek van Nell en Warrie naar Engeland, ontving Isabel een brief van de oude gravin. Hij was in de har telykste bewoordingen gesteld en bevatte de meest overdreven uitdrukkingen van dankbaarheid jegens het jonge meisje, dat zy eindelijk het aanzoek van Vladimir had aangenomen. //Dank, duizendmaal dank, lief kind, dat gy er eindelykin hebt toegestemd myn innig geliefden kleinzoon gelukkig te maken voor zyn leven I Ja, gy hebt hem het leven gered dierbare Isabel. Ja, gij knnt u niet voorstellen hoezeer hy heeft geleden, nadat gy zoo wreed waart ons te verlaten. Ik maakte my angstig voor zijn verstand. Ik vreesde, dat hy in zyn wanhoop een einde zou maken aan zijn leven. En dan zou ik van smart zijn gestorven by de gedachte, dat al onze bezittingen, onze titels zouden overgaan op iemand, dien ik verfoei, hoewel ik hem nooit heb gezien. Engelachtig kind I moge de zegen van eene oude vrouw op u rusten 1 De volgende week kom ik in Parys om u behulp zaam te zyn bij het kiezen van een trousseau, die ik het als een voorrecht zal beschouwen, ze u te mogen schen ken. Welk een geluk I De bruid van myn geliefden Vladimir zal een trousseau hebben, eene prinses waardigi Mjjn hoofd raakt verward als ik bedenk welk geluk voor my en myn dierbaren kleinzoon is weggelegd.# Een ieder, die dezen brief las, zou natunrlyk van oordeel zyn, dat de schrijfster haar kleinzoon verafgoodde, maar de oude dame liet zich slechts aan hem gelegen liggen, omdat hy een Pohitonoff, en de erfgenaam was van hare onmetelyke rykdommen. Het was dan ook niet te verwachten, dat z\j eenige genegenheid voor hem kon koesteren, daar zy hem sinds zyn kindsheid nooit had gezien tot op den dag, dat hy uit Siberië op het kasteel in Bretagne verscheen, wat nu ongeveer zestien maanden geleden had plaats gehad. Zijn vader, de zoon van de gravin, had eene hooge betrekking bekleed aan het goevernement te Tobolsk, waarheen hy zich had,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1892 | | pagina 1