NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ai asiiwraii KAtnn. 10e Jaargang. Donderdag 12 Januari 1893. No. 2922. ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: STADSNIEUW 8. Carmen up to date. Om POSTKANTOOR. Letteren es lenst. FEUILELTON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en cour an tiers, Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Ha.ri.km, li J*n. 1893 Op verzoek is bjj kon. besluit eervol ontslag verleend aan den heer dr. L. C. Proot alhier, als officier van gezond heid 20 klasse bij de dd. schutterij. Evenals Dinsdag werd ook heden door het 3e bat. 4e reg. inf. een marseh op schaatsen gemaakt, doch nu in de richting van Amsterdam. Op den terugmarsch werden op de „Mooie Nel" oefeningen gehouden. Naar wij vernemen heeft de heerW. Swart alhier bedankt als directeur van „Haarlemsch Gemengd Koor". Naar wij vernemen heeft bij dé Dins dag te Vlaardingen gehouden reciteer- wedstrijd, uitgeschreven door deVlaar- dittgsche Tooneelvereeeiging „Varia", de heer L. Jansen Fr., lid van de ver- eeniging „J. J. Cremer" alhier, den tweeden prijs behaald in de afdeeling voor het vrjje nummer (ernst) met „Bach te Dresden", terwijl hp in den wedstrijd tusschen de 6 prijswinners het eerediploma wist te veroveren met „Neen" van de Genestet. Naar wij vernemen is de heer F. J. Aukes te Alkmaar, onze vroegere stad genoot, benoemd tot hoofd der opleidings „obool aldaar- Heden had de Kleine Houtstraat een feestelijk aanzien door de vele vlaggen, welke uitgestoken waren, ter eere van het feit dat heden Petrus Slebe en Hen- drika Hoch in deze straat woonachtig, den dag herdenken waarop zij vdor 50 jaar in den echt zjju getreden. Wanneer men „Faust up to date* ietwat uitvoerig heeft besproken, kan men zich van de pendant „Carmen" gemakkelijk afmaken. In de beide stukken toch komen dezelfde dansen en, gedeeltelijk, dezelfde coupletten voor. De Slangendans, Tara- ra-boom-de ay, the Man in the Moon etc. vonden in Carmen, zoowel als in Fauat een plaatsje. HMen siddert bij de gedachte, dat de vertooners alzoo avond aan avond de zelfde dwaasheden en zotheden moeten voordragen en mag hen bewonderen, dat zij niettemin de grollen die zy wel kunnen droomen, spelen met een entrain of --hei pas voor den tweeden keer was. Deze eigenschap veroorzaakte dan ook, dat diegenen onder het publiek, die Faust al hebben gezien, toch nog be hagen vonden in de herhaling van dezelfde grappen in „Carmen". Miss Fanny Wentworth, eigenlijk de eenige van het heele gezelschap die behoorlijk zingen kan, behaalde met eenige liederen veel succ3, de overigen een groot clownssucces. Het publiek was zeer talrijk, inder daad mocht de Schouwburg propvol heeten en de voorstelling, wij zouden het bijna hebben verzwegen, had Dins dagavond plaats. „Gij die hier binnentreedt, laat alle hoop varen 1" Aldus staat te lezen boven de poort van de hel, zooals die door Dante wordt afgemaald. Boven ons postkantoor kon veilig dezelfde volzin geschreven staan. Wie daar binnentreedt en hoopt dat hij spoedig geholpen zal worden, die moet maar liever dadelijk weer heengaan en een ander in zijn plaats sturen. „Kunst is geen regeeringazaak," zei eens ik weet niet meer welke minister, maar het is of geduld leeren tegenwoor dig regeetingszaak is. Althans in het postkantoor te Haarlem. Treedt gij de vestibule binnen, dan staat gy voor een deur, waarop een smerig papier u ver kondigt, dat zij gesloten is. Gy duwt derhalve de tochtdeur open en ziet een volgende deur, die u verkondigt dat zij „Ingang" heet. Ge kunt hierdoor veilig naar binnen gaan, maar wees aan twee gevaren indachtig, het eene is, dat gy niet struikelt over den heuvelachtige» steenen vloer en het tweede gevaar bestaat in eene zeer mogelijke carambolage van uw binnen- tredenden met eens anders uitgaanden neus, want, de ingang is tevens uit- gang. Dit heeft waarschijnlijk zijn goede redenhet Rijk wil ons denkelijk niet enkel geduld, maar ook beleefdheid leeren. Is er eeu deur om in- en een andere deur om uit te gaan, dan gaan de twee stroomingen onafhankelijk van elkander, huns weegs. Niet alzoo wan neer slechts een deur voorhanden is. Die binnenkomt stoot de deur tegen de schenen van wie wil uitgaan. „Ah par don, neem mij niet kwalijk, ik zag niet„O, het is volstrekt niets, u kon niet weten „Meneer". „Meneer". Of gij komt een kennis tegen in de deur. Een stryd volgt, wie het eerst door zal gaan. „Ga uw gang 1" „Volstrekt niet Nau!" „Na u!" En dat duurt zoo lang, totdat een plompe schipper u voorbij- en haast omverloopt, zeggende „Sabbel toch zoo niet met die deur, man!" Nu zyt gij dus binnen. Als vier groote oogen ziet gij vier loketten voor u, waarvan eéo, waar schijnlijk om de besproken deur gezel schap te houden, permanent gesloten is. De drie andere zijn voor postwissels, postpakketten en verkoop van zegels etc. Ge moet een postwisseltje van een gulden verzenden. Het ding is klaar, uw galden hebt ge in de hand, en kalmpjes schaart ge u in de rij. Uw beurt zal wel spoedig komeD, Ja, als die ouwe juffrouw er niet was, die maar niet begrijpen wil, dat zij en niet de ambtenaar op haar postwissel moet in vullen wat er aan ontbreekt. Ja, als de ambtenaar maar niet alles alleen moest doen, inschrijven, geld aannemen, post zegels opplakken, afgeven. Ja, als maar niet het loket te drie uur gesloten werd, zoodat het publiek altijd op een hoop staat te wachten om geholpen te worden. Tenzij inderdaad geduld leeren re- geeringszaak is geworden, kan ik maar niet vatten, waarom die poatwisseldienst niet anders is ingericht- Ten eerste zou men het loket den geheelen dag kunnen openhouden, wat zeer ten gerieve van het publiek zou wezen en Diet minder ten genoege van den ambtenaar, die bij het zien van een zoo groote file voor zijn loket, zich natuurlijk gaat haasten en daardoor allicht fouten maakt, ten nadeele van zijn eigen zak. Kan het loket om administratieve redenen, niet den ganschen dag open blijven, dan zou men voor den post- wisseldienst twee loketten kunnen ope- neD, met elk een ambtenaar. De men- 8chen8troom zou zich vanzelf wel ver deden. Maar wie een postwissel te ontvangen of te verzenden heeft, mag nog van geluk spreken, wanneer hy zyn lot ver gelijkt met dat van den ongelukkige, die een postzegel koopen moet. Niet alleen omdat daar de stroom van lief hebbers gewoonlijk nog veel grooter is, maar omdat onder die liefhebbers meestal zijn houders van postspaarbank boekjes. Postspaarbank, ge zijteen gezegende insteliiag. Gij leert de menschen de waarde van het geringe, gij zijt het uit vloeisel van vaderlijke Staatszorg voor de burgerij. Maar waarom heeft men u in het postkantoor te Haarlem (ik weet niet hoe het elders gaat) zoo wonderlijk ingedeeld, dat ge den toorn van niet- spaarders onfeilbaar moet opwekken Want uwe administratie is niet een voudig. Zie den ambtenaar, die haas tig zit in te vallen ol af te schrijven terwijl de menschenhoop voor zijn ioket steeds aangroeit en in de voorste rij nog een paar spaarders staan met hun ne fatale iivretten, die ook weer zooveel tijd zullen ophouden. Wees blij, als ge uw postzegel van vijf centen binnen tien minuten hebt veroverd. Maar het derde loket, zult ge zeggen. Dat van de postpakketten. Welnu, daar is het gemeenlijk heel kalm en bedaard. Een klant is gewoon, twee tegelijk is al veel. Waarom nu die tijdroovende spaarbankboekjes niet d£ir behandeld?" Ja, waarom niet? Ik kan er geen antwoord op geven, maar wel weet ik dat wanneer ik den minister van Waterstaat eens ontmoeten mocht, ik tot hem zeggen zou: „Ex cellentie, wat ik u bidden mag, geef ons toch spoedig een nieuw postkan toor, waar geen deur is double em- ploi, waar ruimte is om zich te bewegen en waar het publiek niet gedwongen zal zijn in het oneindige te wachten, omdat de postadministratie uit zuinig heid teveel afdeelingen bij elkander voegt, of aan een man opdraagt, wat aan twee voortdurend werk kon geven. Zoo'n zuinigheid, Excellentie, is mis plaatst, want de post is ingericht voor het gemak van het publiek en hel pu bliek is niet geschapen ten piezierevan de post Bij den boekhandelaar Jacs. Post al hier, is volgens achterstaande adverten- tin eene 75 Cts. editie met platen voorhanden van het bekende werk de Negerhut. (Zie vervolg stadsnieuws 3e pag.) Noord-Zuid Hollandsche Stoomtram weg Maatschappij Haarlem—Leiden. Ontvangsten Dec. 1892 aan perso nen- en goederenvervoer 6579 10 tegen 6214.20 in 1891. Sedert 1 Januari /91762.45 tegen ƒ87346.30 in 1891, en met inbegrip van diverse ontvang sten ƒ105457.60 tegen ƒ102406.50 in 1891. Aan de Dinsdag op de Liede gehou den hardryderij werd door 22 personen deelgenomen. Prijs en premiën behaal den W. van der Peet, P. Kroon en N. Jonckbloedt. Een plechtige, maar tevens treurige uitvaart, had jl. Maandag te Hoofddorp plaats. De alom beminde en bekwame hoofdonderwijzer van school No. 4, D. W. Doedens, werd op betrekkelijk nog jeugdigen leeftijd van 40 jaren aan zijne echtgenoote ontrukt. Tal van vrienden en ecu gedeelte der schoolkinderen volgden het lijk grafwaarts. Aan de geopende groeve werden door het hoofd der gemeente, alsmede door den president der schoolcommissie toe spraken gehouden. 3 kransen bedekten de lijkkist. In Haarlemmermeer zij a 1187 bezit tingen met hypotheek bezwaard tot een bedrag van ongeveer 5 millioen gulden. Wegens den opnieuw ingetreden vorst, werd heden in het Noordzeekanaal de ijsploeg verwacht om geregeld dienst te doen. Door den heer dr. A. Bredius is aan het Rijksmuseum te Amsterdam ten geschenke aangeboden eea stadsgezicht, gemerkt B. v. d. Veen. Het is, eenigs zins vrij genomen, eea gezicht te Haar lem op de Eendjesbrug met de Groote Kerk in bet verschiet. De schilder, wiens handteekening het draagt, is waar schijnlijk identiek met een Balthasar van der Veen, die omstreeks 1640 en 50 in de amsterdamsche archieven voor komt. Dit stuk is tot dusver zijn eenig bekende en gemerkte werk en als zoo danig van historische waarde. Er is eenige verwantschap tusschen zijne ma nier en die van Hobbema, en waar schijnlijk zullen enkele aan dezen meester toegeschreven stadsgezichten bij nadere vergelijking van Balthasar van der Veen afkomstig blijken te zijn. Te Koeslin in Duitschlaad zijn door de censuur eenige schrijvers op den index geplaatst, als zij ode hunne werken kwetsend voor de goede zeden. Onder hen komen voor A. Dumas, A. Daudet, Eugèaie Sue, Toistoï, Sacher- Masoch en Paul de Koek. In deze maand zal het eerste nummer verschijnen van de Deutsche Wdchenzeiiung in den JNiederlanden% een weekblad in de duitsche taal ge schreven, dat beoogt om de buiten- landsche pers op de hoogte te stellen van de toestanden in ons land, welke deze nit den aard der zaak met de nederlandsche taal weinig bekend, niet uit onze nederlandsche bladen kan put ten met den inhoud van dit weekblad hoopt men ook de Nederlanders in staat te stellen te vernemen wat de buitenlandsche peis van ons vader land zegt. De redactie is gevestigdHasselaers- plein 27, Haarlem, de administratie bij de firma M. Schooncveld Zoon, Amsterdam. Uit het engelsch VAN A. CONAN DOYLE. 1) Wanneer ik myn aanteekeniDgen inzie van de zeventig zonder linge histories, waarin ik gedurende de laatste acht jaar de metho den van myn vriend Sherlock Holmes heb bestudeerd, dan vind ik daaronder tragische, komische, een groot aantal zeer zonder? linge, maar geen enkele alledaagBche, want daar hy werkte meer uit liefde voor zijn vak dan om ryk te worden, wilde hij zijne medewerking niet verleenen aan opsporingen, waaraan niet iets ongewoons, iets fantastisch was verbonden. Van al die verschillende gevallen, weet ik er my echter geen te herinneren, dat mij zon derlinger voorkwam, dan het geval, waarby de bekende familie in Surrey, de Roylotts van Stoke Moran betrokken waren. De be doelde gebeurtenis had plaats in den eersten tyd van myne ken nismaking met Holmes, toen wij nog als jonggezellen op kamers woonden in Baker-street. Ik zou ze reeds eerder hebben kunnen mededeelon, maar wy hadden een belofte tot geheimhouding afge legd, waarvan ik eerst de vorige maand ben ontheven door den dood van de dame, aan wie de belofte was gedaan. Het is wel licht goed, dat de feiten nu maar aan het licht worden gebracht, want ik heb reden om te weten, dat er verschillende geruchten loopen over den dood van dr. Grimesby Roylott, welke de zaak nog erger maken, dan ze in werkelijkheid is. Het was in het begin van April in het jaar '83, dat ik op zekeren morgen ontwaakte en Sherlock Holmes reeds geheel ge kleed voor myn bed zag staan. Hy stond gewoonlijk laat op, en daar de pendule op den schoorsteenmantel my toonde, dat het nog maar kwartier over zeven was, zag ik hem met eenige verwonde ring en ook eenigen wrevel aan, want ik was zelf zeer stipt in myne gewoonten. z/Het spyt my, dat ik u er uit moet jagen Watson," zeide hy, //maar dat is het algemeene lot hedenmorgen. Jufironw Hudson ïb opgeklopt, en zy heeft my, en ik op myn beurt u opgeklopt." z/Wat is er dan te doen? Is er brand?" z/Neen, een cliënt. Het schynt, dat een jonge dame in groote opgewondenheid hier is gekomen, die my noodzakelijk wil spre ken. Zy wacht nu in de zitkamer. Welnu als eene jonge dame op dit uur van den dag zich te Londen bevindt en menschen uit hun bed haalt, dan vermeen ik, dat zij ongetwijfeld iets belang rijks heeft mede te deelen. Blijkt het iets bizonders te zijn, dan vermoed ik, dat gy de zaak van het begin af met my zult willen volgen. Ik meende in ieder geval u te wekken en u de beid daartoe te verschaffen." z/Myn waarde vriend, ik zou die kans voor niets ter wereld willen missen." Ik kende geen grooter genoegen dan Holmes te vergezellen bg zijne onderzoekingen en zyne vlugge afleidingen, als bij intuitle gevonden, te bewonderen, alhoewel zij rustten op een logischen grondslag en door middel waarvan hy de vraagstukken, hem voor gelegd, wist op te lossen. Ik kleedde my snel aan, en na eenige minuten was ik gereed om myn vriend te volgen naar de zit kamer beneden. Een dame in het zware gekleed en diep gesluierd, die by het raam had gezeten, stond op toen wy binnentraden. «Goeden morgen dame," zeide Holmes opgewekt. //Myn naam is Sherlock Holmes. Dit is mijn boezemvriend en bondgenoot dr* Watson, in wiens tegenwoordigheid gij even openhartig kunt spreken als ware ik er alleen. Ha, het doet my genoegen te be merken, dat juffrouw Hudson zoo verstandig is geweest om de kachel aan te leggen. Schuif daar wat dichter by als ik u mag verzoeken, dan zal ik u een kop heete koffie laten brengen, want ik zie dat gy rilt." „Ik ril niet van koude," zeide de dame met zachte stem en veranderde van plaats zooals haar was verzocht. //Waarvan dan?" *Van vrees, mynheer Holmes. Het is van afgrijzen." Zy lichtte haar sluier op toen zy dit zeide, en wy konden zien, dat zy wer kelijk in een beklagenswaardigen toestand van opwinding verkeerde; haar gelaat was aschgrauw en hare oogen zagen rusteloos en verichrikt om zich heen, als ware zy een stuk wild, door de jagers opgeschrikt. Hare gelaatstrekken en hare gestalte waren di«

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1