Een nieuwe Beurs te Amsterdam. De Sittardsohe gemeente- raad heelt eene zekeie befaamdheid ge kregen door de wijze, waarop daarin de gemeentezaken worden behandeld. Een Hef staaltje daarvan leverde weer de vergadering van Maaudag, 13 Maart j.l. Aan de orde was de hand- en span diensten. Aan De Katholieke Waarheids vriend, een te Slltard verschijnend blaadje, wordt het volgende ontleend Voorz. Nu spandienst, die is geble ven, wij immers keurden die zoo goed. Zinken. Ik zou graag zien dat daar een veiandering iokwam, want zooals dat nu is, laat het veel te wenschen over. Wij moeten het geld verdienen voor de stad en kunnen aan den veld weg niets doen. De voorzitter zet zich in positie en krimpt de handen samen en schreeuwt dao hubs hum weer, doe best van alles cretisaot, altied trek ste de achteraam, we tit het op dienen aankumt, had ik mer geweten, geer hadt het neit ge kregen, wat geer noe hubshad ik het maar geweten, geer hubt noe hetgeldj van de stad. Zi-ken op bedaarden toon. Wat heb ben wij van dc stad, ik zeg nog eens, de goedwilllgen dienen en die anderen niet. De voorzitter schreeuwt ondertus- schen aanhoudend door„het is zoo wie het moot zee. slaat van tijd tot tijd met een vuist op de titel, en roept Dit is gelogen, Ik breng ze ia om vriig. Kallen. Ik word gekommandeerd, 3 mail 7 daags, das dit is 21 dagen dienen, ik betaal liever 45 gulden De voorzitter valt hem op bitsen toon in de rede en schreeuwt zoo hard hij kan: Weer hubben wegen, die zeen zoo goud es er irgens zeen, en waat wilt geer mit eure kwak dae der laet. Waat zoudt geer mit eure kwak Schrey. Ja, maar Zinken heeft vol komen gelijk, wat hij daar zooeven zei, ik heb het ook gehoord van geloof waardige personen. De voorzitter valt hem in de rede en schreeuwtdat lugste jao, neum raig ens eine. Dat gebeurde zoo hard, dit de heerea Arnoldts uit hunne ge wone sluimering ontwaakten en tegen den voorzitter riepen„maak u toch niet zoo kwaad, burgemeester, gedraag u kalm, fatsoenlijk, spreek niet zoo hard", nadat zij den burgemeester wat gekalmeerd hadden. Kamps. Het lij kent hier wel een Poolse e Landdag. Schrey. Ik zou eens graag het woord hebben. Jessen van Overhoven is een boer, die het niet zal zeggen, wanneer het niet was die heeft mij ook ge zegd, dat er zijn, dia komen, wanneer zij willen, en dat de goedwiliigen alleen dienen. De voorzitter weet zijne drift niet te bedwingen [en schreeuwt: dat kan niet mulgelik zaen dae doa zaet dat weijer, op het raadslid Zinken wyzende. Kamps. Neem een register en laat degenen die hun dienst komen verrich ten zelf hun naam daar in teekenen, dan heb u controle en weet van zelf wie komt en wie niet komt. Voorzitter. Dat hebben wij al jaren, mer hae hie Is altied achter op, -— naar Zinken wijzend. Zinken. Neen, het zijn juist uwe handlangers die nooit spandienst ver richten, daar is geen controle als een enkele keer door een veldwachter, en die durven uwe handlangers toch niets zeggen. Voorzitter. Dat is gelogen, merwach maar, den eersten boer die weer niet komt zullen wij laten voor de Recht bank, naar Maastricht dansen. Ik zal Wagenaar doen proces-ver baal maken, onthoud dat, ik zal die boeren leeren. Verheggen. Dat is het beste. Kallen. Dat zou een groot onrecht zijn, waaneer nu eens een boer zijn paard ziek was zou hij niet kunnen ko men; dan kan hy daarvoor toch een anderen dag komen. Voorzitter. Scheeuwt oug al weijer nijt, ik zek ja alteid get. Schrey. De heeren Kallen en Zin ken, beide 'landbouwers, kunnen den raad omtrent den spandienst, vermeen ik, het best inlichten. Onderwijl raakt de voorzitter in de bat met de heeren Zinken en Kallen, waartusichen zich de heeren Ver heggen en Schreij ^mengen, zoodat al die hee ren te samen aan het woord zijn en de stem van den voorzitter boven allen uitklinkt. Het gedruisch werd zoo groo. dat het niet mogelijk is al die liefe lijke woorden, die uit het mondje van den voorzitter vloeiden, te volgen. De heer Kallen brengt den voorzitter onder het oog, dat zij met zijne vrechheden niets te maken hebben. Nadat de voorzitter wat gekalmeerd was, werd besloten een register voor de spandiensten aan te leggen. Kamps. Zou het niet beter zijn wan neer wij eens Msusklezel gebruikten Voorzitter. Onze kiezel is goed. Maas kiezel komt te duur. Schreij. Die komt fl 1.80 de meter dan hebben wij hem op den weg. Voorzitter. Wie zou die daaraan le e- ren Breng mij dien man eens bij my. F. Arnolds. Van Muiken van Ob- bicht heb ik reeds lang gezegd. Voorz. Geer hubt jao gein verstand van kiezel. De inspecteur heeft mtj zelf gezegd, dat onze kiezel goed was. Kamps. Veel kennis van kiezel heb ik nietdie gisteren avond bij mij door de 0ruiten kwam, was nog al een mooi steentje. Voorzitter. Dat heb ik niet gedaan, daar bea ik niet plichtig aan. (Hilariteit onder het publiek.) Kamps. Dat moet er nog by komen, dat u zoo iets deedt; het is nu al mooi genoeg. Meer dan 15 jaren zoekt Amsterdam een oplossing om te voldoen aan een dringenden eisch, namelyk den bouw eener nieuwe beurs. Tal van plannen zijn er gemaakt, en steeds hebben alle tot hiertoe gedane voorstellen schipbreuk geleden, hoofd zakelijk wegens de ai te groote finsa- ciëele offers, die de event, uitvoering der voorgestelde plannen van de ge meente zou eischen. Door het raadslid dr. P. J. H. Cuy- pers is thans den Raad ter overweging aangeboden een plan, waarvan de uit voering, volgens dr. C., wel verre van aan de gemeentekas groote offers te vragen, de financiën daarentegen met een niet onaanzienlijk bedrag zou komen schragen. Indien dit laatste blijkt juist te zijn, zal niemand ontkennen, dat in den tegenwoordigen financiëelen toestind dit reeds een punt is, waarop de aandacht van den Raad mag worden gevestigd, temeer, daar, volgens dr. Cuypers, de belangen van den handel en het ver keer in de oude stad door het door hem ingediende plan, in verschillende ©pzlchten veel verbetering zullen on dergaan. Als de meeste geschikte plaats voor eene te bouwen Beurs stelt dr. Cuy pers voor de terreinen te verkrijgen door het dempen van het water, ius- schen het Centraal station en het Prins- Hendrik plantsoen. Daarbij zou de hierbij voorge stelde plaats voor de Beurs, aan de Westzijde van het nieuwe, groote Beursplein, vóór het Centraalstation, zoowel voor de Amsterdammers, als voor de Beursbezoekers van buiten de voordeelig zijn. Ofschoon dr. C. het betreurt, dat er reeds zooveel water gedempt werd ea hij een voorstander is van het behoud onzer fraaie en doelmatige grachten, zjo meent hij, dat nadat het water langs het Damrak grooteadeels is ver dwenen en door het plaatsen van het Centraalstation voor het IJ deze grootache watervlakte van de stad werd afgesneden er thus geen reden meer bestaat om dit onregelmatige en te veel verbrokkelde watervlak te behouden, daar het voor Amsterdam vanonciudig grooter belang is een goede Beurs te hebben dan het betrekkelijk klein ge deelte water voor aanlegplaatsen te be houden. Voor het verkeer te water is een dubbele ruime overdekte doorvaart voor het Centr&al-sUtion geprojecteerd. Ook kan het voor de gemeente niet onverschillig zijn, dat het verkeer aan merkelijk verbeterd worde ea daardoor belangrijk zal toenemen ia de nabijheid van Uie streek, wjtar zoo groote uitge strektheid bouwgrond aan de gemeente iu eigendom behoorende aanwezig is, nl. aan het Westerhoofd 12850 M3, aan de De Ruyterkide 5069 M2, aan het Oosterhoofd 5720 M-. Deze gronden zullen aanmerkelijk in waarde winnen, wanneer het groote handelsverkeer meer in de nabijheid wordt samengetrokken. De belangrijkste voordeden echter, welke het ingediende ontwerp aanbiedt, zijn de navolgende „Het verkrijgen van een behoorlijk terrein voor het bouwen eener nieuwe Beurs, zonder groote geldelijke offers en zonder onteigening. ,Een breede en ruime toegang van het midden der stad naar het Centraal station. c Een ruim plein met gemakkelijken toegang naar dc standplaatsen der ver schillende tramlijnen. d Een breed plein vóór de geheele lengte van het Centraalstation, waardoor de communicatie zoowel voor de tram lijnen als voor de rijtuigen en voet gangers op bizondere wijze gebaat wordt. e Een groot bouwterrein voor maga zijnen, koffiehuizen, kantoren, enz. ia de n&byheid vaa het levendigste ge- ueelte der stad, zeer gunstig gelegen zoowel voor het verkeer als voor (lea handel. Bouwterreinen voor magazijnen aan de Oostzijde van net Damrak. g Eene straat langs de achterzyde van de huizen der Warmoesstraat, waardoor deze meer waarde verkrijgen. h Een plein of plantsoen, waardoor de lange lijn op eeue aangename wijze onderbroken wordt. i Verbetering van de onaanzienlijke gevels der woningen in de Warmoes- stxaat. De kosten worden door dr. Cuypers begroot op hoogstens één millioen gul den, wa&r tegenover staat eea bate voor de waarde vaa verkregen bouw terreinen ad 1.545.400. Behalve deze winst van vijf-en-een- halve ton, verkrijgt de gemeente dus eea vry terrein voor het bouwen eener nieuwe Beurs, zonder dat zij daarvoor hare financiën moet bezwaren, daar het gebleken is uit het verhandelde 1890/91, dat na het bouwen eener nieuwe Beurs van p. m, /2.500.000 de jaarlijksche opbrengsten zouden bedragen 150.000, hetgeen voor rente en aflos sing ruimschoots voldoende is. Zal dit plan nu eens aannemelijk blyken? Of zal het den weg opgaan van zijn talrijke voorgaugersnaar de snippermaud? Het wordt tijd, dat de beurs-kwestie eindelijk eens worde opgelost. Tel laatste opera heeft vervuld, weigeit pertinent, om die rol voor den duit- schen keizer bij zijn aanstaand bezoek in Rome te zingen, ondanks alle aan gewende pogingen van dea prins Ruspoli, den burgemeester van Romo. Daar nu Verdi deze rol aas geen aade- zanger wil toevertrouwen, kan keizer Wilhelm .Falstaff* ia Rome niet hooren. stad, die met Centraalstation de treinen aankomen, aan het bizonder Letteren en Lunst. De fraasche baryton Maurel, die in Milaan de rol van Falstafl in Verdi's RECHTSZAKEN. Voor de rechtbank te Leeuwarden, kamer van strafzaken, gepresideerd door den heer rar. C. W. de Vriese, hebben Zaterdag wegens mishandeling terecht gestaan Autouie J. B., oud 22 jaren, arbeider onder Moaaldumen Taomas J. A., cud 26 jaren, arbeider onder Beetgum. Den i6en October 1892 was de arm voogd G. P. Koopmaas te Beetguiner- molen uit melken gegaan en da rop naar huis terugkeereade, zag hij bij de herberg van Toisma veel volk staan, waaronder zich Tnomas bevond, die hem vroeg mee naar binnoa te gasui. Hij ging echter door naar huis ea ver nam van zijue vrouw, dat gedurende zijne afwezigheid er eene menigte volk geweest was om hem te sprekenmen had eene uitgeholde koolraap waarin een lichtje brandde, en zei tegen juf frouw Koopmans„dat ia ter eere van je mooien man, enz." Daar kwam de menigte terug en belde aan. Koopmans opende zelf de deur ea vroeg wie hem wilde spreken? Allemaal. Voor één ben ik wel te spreken, voor allen niet. Ea daarop sloot hij de deur. Nu werd er tegen de deur gestompt, geschopt en geslagen, en de glazen in geworpen. Koopmans gaat met een re volver achter het huis en lost twee schoten iu de lucht. Er ging een gejuich onder het volk op, en weer moesten de piasruiten het ontgelden. Er werd ge roepen //hij moet er uit kouaen, hij zal er uit komen l* Toen hij buiten kwam, vroeg Thomas, waarom hij niet bij Toisma binnen gekomen was? Anderen voeren tegen hem uit „dat hij verkeerd gehandeld had met tegen de kermis te zijn"; er werden hem steenea naar het hoofd geworpen, ea Aatonie en Tno mas, die steeds vooraan en de belha mels waren, grepen hem Aatonie pakte hem by dc keel, Thomas greep hem bij een arm, en zoo wilden zij hem langs den weg tusschen het volk sleu ren, toen zijne vrouw en dochter de deur uit stoven, hem uit hunne handen los rokten en binnenshuis terug trokken, waarop de deur dadelijk op slot gedraaid werd. Koopmans ging nu in zij a graan- pakhuis, nam een vensterluik weg en schoot tusschen de tralies door over het volk heen, dat daarop aftrok,.roepende; „nu naar Dirk," dat is de andere arm voogd. Door Koopmans was een adres ge- teekend, waarbij verzocht werd geen kermis te houden. Bovendien was nog iets. De armvoogden hadden eene bizondere kas voor werkverschaffing en hielden den vorigen winter 125 over, welk bedrag zij besloten voor den vol genden winter te bewarenmaar hier mede was het volk niet tevreden, en het heeft aan Koopmans die f 125 afgeperst. Hij weet echter niet of de beklaagden daarbij behooren en dat potje mee ge deeld hebben maar wel dat zij zeiden, hem dit potje der werkverschaffing nog eens te willen vertellen. Aatonie zegt: hy liegt ik heb hem nooit beet gehad, dat kan ik met getui gen staven. Thomas ontkent het ook; maar juffrouw Koopmans en de doch ter, Rinske, verklaarden alles tot in bij zonderheden toe, wat ieder der beklaag den had gedaan. De substituut-officier van justitie, mr. H. Th. Westenberg, heeft aan beklaagden alleen ten laste gelegd dat zij Koopmans aangegrepen en lang3 den weg gesleurd hebben, wat op zich zelf er eenvoudig en niet ernstig uitziet, maar als men het beschouwt in verband met de reeks fei ten welke hebben plaats gehad, dan is het een ernstig schandaal waaraan, be halve de beide hoofdpersonen, meerde ren zich hebben schuldig gemaakt. Er is door den gemeenteraad beslot :a dat om de cholera de kermis niet zou door gaan, daarover waren ontevredenen zoo als de beklaagden, die pas de kinder.; schoenen zijn ontwassen. Zij waren oa^ tevreden op Koopmans omdat hij het adres had geteekead en om de wijze, waarop hij zijne betrekking van arm voogd vervulde, terwyl zij dien dag de gelegenheid geschikt achtten, omdat er toen geea politie was. Spreker nquireert, dat de beklaagden veroordeeld worden ieder tot 3 maanden gevangenisst/af. Aatonie zegt, dat hij niet tegen het afscaaffen der kermis was, raas- hij wilde niet hebben, dat een ar beidei vaa Janu ari tot Januari werken z*l tonder eea paar dagen voor gesot te hebben, en omdat Koopmans eea der personen was die de kermis wilde afschaffen, daarom wilde hij hem spreken. Thomas had i>ieta te zeggen. Uitspraak Zaterdag a, b. Voor de rechtbank te Amsterdam stond Üiasdag terecht Henri Bong, oud 26 jaar, geboren in Duitschlaad en wonende te Amsterdam. De beklaagde, schoenmaker van be roep, woonde met zekeren Antoniu» Raamsdonk samen in een bovenhuis aan de Koez'raat 12 te Amsterdam. Deze Van Raamsdoak was gehuwd, maar leefde ia onmin met zijne huisvrouw, die samenwoonde met zekeren Hendrik Sallis, een lantaarnopsteker. Reeds Ver- scheideue malen was vrouw Raamsdonk in de woning aan de Koestraat kabaxl komen maken, om haar raaa geld te vragen en hem vmet zijn vriend Bong uit te schelden. In den avond van 4 op 5 Febr. waren Raamsdonk en Bong, na sterken drank gebruikt te hebben, een wandeling door de Nes gaan maken, waar men toevallig vrouw Raamsdowk met Sallis tegenkwam. Eeaige moeilijkheden ont stonden, die door de politie beëindigd werden. Om twee uur ia den nacht vervoegde vrouw Raamsdonk en haar vriend Sallis zich aan de woning in de Koestraat, alwaar zij Raamsdonk ea Bong uitdaagden om beneden te komeu* „Ik zal jullie stnkscheuren". gaf Sallis te kennen. Raamsdonk begaf zich nazr beneden, op straat, waar hij een duch- tigen slag kreeg, eerst op zijn oog ea toen op zijn arm. Tweemaal viel hij neder. Daarna kwam de beklaagde Bong er by. Het slot van het toonvel was, dat Sallis zwaar gewond nederviel, hevig bloedend door eenige messteken, In het binnengasthuis gebracht, overleed hy daar 12 uur later aan bloedverlies, ten gevolge van de verwonding. Pleiter was mr. B. Asscher. Het O.M, eischte 3 jaar gevangenisstraf. Een groote volksmenigte wachtte vrouw Raamsdonk, die als getuige optrad, voor den ingang van het gerechtshof, waar schijnlijk met het plan haar een pak slaag toe te dieaeu. Toea de getuige echter verscheen schrok zij zoo, dat zij terstond terug keerde, om langen tijd verscholen te blijven in ee<» zijgebouw. Daar echter de volksmenigte waaronder ook haar man steeds toenam, besloot mee haar in eea gevangen-wagen naar een ander deel der stad te brengen. Een gedeelte der verwoede menigte volgde cenigen tyd het rijtuig, doch spoedig moest zij den hardloop tegen de paarden opgeven. Naar de Arnh. Cl. verneemt, Is door mr. G. W. baron van Dedem, kantonrechter te Wageningen, eene vor dering ingesteld voor de rechtbank te Arnhem tegen een der oud-wethouders Bcheidingsvermogen en een merkwaardige achterhoudendheid ge ërfd. Als zy alleen was, was zy zeer gelukkig, hetgeen volgens La Bruyère, een groot voorbehoedmiddel tegen alle ondeugden is. Zy wilde nu alleen zyn en trad door de geopende tuindeur naar bniten, terwyl zy zeide//Dag tante Anna." z/Dag myn kind," antwoordde deze, en schrikte plotseling uit hare overpeinzing op. Alvorens zy zich echter in haar stoel had omgekeerd, was het meisje reeds verdwenen. Dóra stak het grasveld over, liep voorby de boomen, die daar als schildwachts stonden, en daarna het smalle bruggetje over, dat over de sloot lag. Met al het gemak van haar negentien jarigen leeftyd klom zy over het hek om op die wyze langs denkertsten weg naar huis te komen. Geen oogenblik hief zy hare oogen van den grond op, of bleef zy staan, totdat zy de ry bruine beuken had bereikt, die den tnin der pastorie scheidden van het zuidelijk doel van het park. Na nogmaals over het hek te zyn geklommen, zette zy zich op het mostapijt aan den voet van een grooten beuk neer. Uit haar manier van doen bleek duidelyk, dat dit niet alleen een bekende plek voor haar was, maar dat zy gewoon was daar te zitten, wellicht te peinzen. ij 01* mompelde zy, *wat verschrikkelijk." Een geheel vreemie uitdrukking verspreidde zich over haar ge laat, die er haar ouder deed uitzien. Terwyl zy daar zat deed zich het ritselend geluid van voet stappen over de neergevallen bladeren steeds naderby hooren. Toen zy opkeek zag zy haar vader, die zloh langs het kronkelend pad naar huis begaf. Op bejaarden leeftyd was de rector van Stagholme een ernstig man, pessimistisch in zijne denkbeelden, terwyl hy slechts nu en dan nog plotseling belangstelling koesterde als in vroeger dagen voor een litterarisch of theologisch onderwerp. Onder de wandeling las hy in een boek. Oogenblikkelyk was de gelaatsuitdrukking van Dera veranderd. Zy stond op en trad op hem toe. Toen hy haar zag, sloot hy zyn boek. Vader," zeide zy, //ik heb zooeven een nieuwtje gehoord. //Zeker wel een slecht nieuwtje," Zy begon te lachen. //Nu," gaf zy ten antwoord, //ik denk wel, dat wy het zullen overleven. Jem is ingedeeld in een Goorkha-regiment." z/Goorkha-regiment, onzin 1" *Tante Anna heeft het my zooevea verteld. Het doet haar veel genoegen, en zy heeft er de grootste verwachtingen van." z/Dat is zoo de gewoonte by dwazen, om altyd en alleen het beste te hopen." Thomas Glynde en zyne dochter wandelden daarna huiswaarts zonder verder een woord te wisselen. In de ontvangkamer troffen zy mevrouw Glynde aan, nog steed® even tenger en nu zenuwachtig en verdrietig. Zy had blykbaar al hare gedachten bepaald op de toebereidselen voor het middag maal. De arme, eenvoudige ziel was reeds verheugd, dat zy voor haar echtgenoot kon zorgen, wat zyne lichamelijke eischen betreft, daar zy reeds lang was overtuigd van de minderheid van hare sekse in alle opzichten, uitgezonderd betreffende eenige weinige kennis betreffende huishoudelijke aangelegenheden. Zy was sich ook vaak bewast van hare minderheid tegenover Dora, wat betreft haar letterkundige kennis, en steeds met aarze lende nederigheid sprak zy met haar eigen dochter over alles wat met boeken in verband stond. In ieder ander opzicht betreffende haar kind, was dit kalm vrouwtje echter de meesteres. ffHet schynt," zeide de rector soherp, terwyl hy met een lepeltje in zyn thee roarde, //dat Jem Agar in een Goorkha-regiment in dienst zal treden." Nu wist mevrouw Glyade zeer weinig van de organisatie van het indische leger. Zy wist niet of zij er zich over moest verheu gen of beklagen, en daar zy reeds twintig jaar lang ge voelige lessen had gehad, dat zy het een of het ander zeide, dat geheel misplaatst was, was zy zoo voorzichtig om eerst nadere inlichtingen in te winnen. *Wat is dat?" vroeg zy. #De Goorkhas zyn inlandsche soldaten in Indië," aldus legde de rector haar uit. ,/OBgetwyfeld zeer brave kerels, maar in kleine schermutselingen op de grenzen hebben zy het altijd het hardst te verantwoorden. Ik begryp my niet, hoe die vrouw er tee heelt kunnen komen." Mevrouw Glynde wierp een augstigen blik op Dora. vEn gaat hy dan naar Indië?" vroeg zy. ^Natuurlijk." Wordt vervolgd?)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2