let oerdeel van een Vreemdeling BINNENLAIB EEN KUS. Miss Myrtoun wilde Diet naar de pa rade gaan, omdat zy eene verkoudheid had opgedaan, terwijl zy met lord John Leslie had staan ptaten op een vochtig grasveld. Hij had haar by die gelegenheid voor de derde maal zijne liefde verklaard en was voor de derde maal heengegaan met eene vermaning om haar nog wat tijd te laten. „Heusch, John, ge moet niet zoo on nadenkend wezen/' zeide ze, toen hij haar kwam vragen of zy met hem naar de parade ging. Die avond in het Coliseum was my by na doodelyk en de tweede maal in Surrey heb ik malaria gekregen. Declareer je nu asjeblieft niet weer vóór dat ik het zeg 1" Lord John keek haar aan, lachte en hield meer dan ooit van haar. //Ik denk er niet genoeg aan," zei hy vriendelyk, wmaar een volgenden keer hoop ik het my beter te herinneren, 't Spyt my zeer, dat je niet meegaat naar de parade. Je hadt Harry voor de laatste maal kunnen zien Het was stil op straat. Geheel Lon den was naar de parade gegaan en toen zjj het eerste tromgeroffel hoorde, wenschte ze dat zy toch maar liever gogaan was. Mary Myrtoun liet haar boek valloto en liep naar het venster, om uit te kjjken. Daar kon ze hen zien, de rood jassen met hunne witte helmen, de wapenen flikke rend in de zon, en de mooie paarden van de garde. Toen zij de dear open wierp en op het balkon trad, was de straat geheel leeg maar in de straten waar de troepen doortrokken, was het zwart van menschen en zakdoeken wer den heen en weer bewogen, terwijl de muziek tot Mary doordrong. ,/Adieu, adieu," mompelde zy gevoe lig. In de verte zag zy ruiters met blau we uniformen en zy spande hare oogen in om hen beter te zien. *Dit zijn Harry Ainslie's mannen." Zy kon evenwol geen gezicht onderscheiden, de rechtop in den zadel zittende officieren geleken allen op elkander. Het was afgeloopcn, de laatste trom men, de laatste banieren trokken weg, de menigte giag uiteen en met een zucht keerde Mary in de kamer terug. z/Dat afschuwelijke Soudan 1" mompelde zy, het venster sluitende. Toen nam zij haar boek weer op en, zich in de kus sens van de sofa recht gemakkelyk neervleiende verdiepte zij zich droomerig in eene liefdeshistorie. Plotseling hoorde zij muziek naderen de volle klanken van een militair muziekkorps en herkende de oude, welbekende molodie//het meisje dat ik achterliet." Ze kon niet verder lezen. Nader en nader kwam de muziek, vol en stout maar toch met een droevigen kiaBk. Hoefgetrappel kwam nader en hield vóór de denr barer woning op. //Wie kan daar zijn zoo dacht zy, //Ik weet niemand, die nu zou komen." Het volgende oogenblik werd, na een bescheiden tik, de deur geopend en stond de lakei op den drempel. //Wat is er. Maxwell //Kapitein Ainslie vraagt of u hem een oogenblik kan ontvangen, miss?" //Kapitein Ainslie? O ja, laat bem dadelyk binnenkomen, Maxwell!" Terwyl de lakei heenging, bleet zy verwonderd staan, luisterende Daar de rinkelende sporen van den bezoeker die de trappen beklom. Kapitein Ainslie trad binnen. In zij ne van goud schitterende uniform kwam zijn welgemaakte, forsche gedaante goed uit, maar zyn gelaat was doodsbleek en de hand beefde, die op het gevest van zyn sabel rustte. Mary had hem met een schertsend woord welkom willen heeten, maar de bleekheid van zyn ge laat deed haar verbaasd zwygen. Hij sloot de deur en kwam recht op haar toe, vatte hare handen en keek haar aan met een blik vol aandoening en waarin een droevige smeekbede lag. vlk ga weg," zei hy met bevende stem. «Mag ik je een kus geven, Maryj véor ik ga?" Een kusMiss Myrtoun was een vroolyk en opgewekt jong meisje, dat zich gewoonlyk niet bezorgd maakte over wat de menschen van haar doen en la ten zeiden, maar [nog nimmer had een man haar een kus gegeven, uitgezonderd haar vader, die nu reeds lang dood was, Broeders had zy niet en wie was de stoutmoedige, die zulk een gunst durfde vragen Het was John Ainslie's broeder, In hunne kinderjaren hadden zy samen gespeel 1 en later had zy hem ontmoet in de balzaal, bij de parade en op de wandeÜDg, maar zy hadden dan nooit meer dan een enkel woord gewisseld, Een kus! Zy verwonderde zich erover, dat zy niet terugdeinsde in verontwaar diging. Maar dat deed zy niet waarom niet? Omdat zljjin zyne oogen zag, dat hij haar liefhad en daar den wanhoop las dat hy moest vertrekken. Toen eene opwelling van medelyden, dacht aan zyne moederlooze jeugd, aan zij moeilyke toekomst en bood hem haar smetteloos rein voorhoofd. Hy raakte dat even met de lippen aan, toen liet hy hare handen Iob en zich omkeerende. zeide hy heesch//God zegen je, vaar wel 1" Mary was weer alleen. Met de oogen vol tranen hoorde zy, hoe hij de trappen afging en een oogenblik later klonken de hoefslagen van zyn paard. De muziek klonk nog flauw in de verte en plotse ling, by na onbewust, wierp zy zich op de sofa en barstte in een stroom van tranen uit, terwijl zy haar gloeiend ge zicht in de kussens verborg. En was een kus nu zulk een yselyk iets, dat de gedachte daaraan iemand ver volgde als een spook Maty deed haar best, te vergeten met onverschilligheid, maar het gelukte haar niet. Wel slaagde zy in het vinden van de volgende rede neering. z/Het was zeer natuurlijk. Grootmama kent hem heel goed en hy was somber, omdat hy heenging. Hy gaf my een kus, omdat we elkaar als kinderen hebben Maar toch, zy tobde over de beteeke- nis van dien kas. Dacht hy er nog aan Of was de kus gegeven uit aardigheid en lachte hy er nu maar om Deze ge dachte kwelde haar onuitsprekelijk, maar ook slechts éen oogenblik, want onmid dellijk daarna herinnerde zij zich de bleekheid van zyn gelaat en die onbe- ichryfelyke uitdrukking van liefde in oogen. Lord John bracht haar een bezoek een dag mouth aankwam, was hy in een zeer gevaarlyken toestand. De doctor die hem daar in het ziekenhuis verpleegde, schreef in antwoord op een brief van hare groot moeder, dat hy voor den patient niet kon instaan en dat, wanneer Ainslie's gestel niet zeer stork was en alles niet r medewerkte, het ergste te vreezen was. Toen Mary deze tyding vernam, rilde zy van smart, maar op eenmaal kwam een denkbeeld by haar op, dat zij zonder dralen ten uitvoer bracht. Geen twee uur later bracht hare kamenier een brief op de post, geadresseerd aan kapitein Henry Ainslie en waarin de gekwetste nog dienzelfden dag de volgende woor den las na H.arry's vertrek. //Het spyt mij zeer dat hy weg is," zei hy. //Ik heb zoo voor hem kunnen doen, we zyn byna vreemden voor elkaar. Oom Spen- die hem heeft opgevoed, dweept met hem en zegt dat hij een ongewone geest kracht bezit. Heb je hem in de laatste maanden nog gesproken, Mary?" z/Zeer zelden," zei de jonge dame, wat ook waar was. //Verwacht ge spoedig berieht van hem?" „Zeker. Te Gibraltar of teAlexandrië zal hy een brief schryven en misschien later nog wel eens. We hebben nooit druk gecorrespondeerd." Dit was haar genoeg. Het schip zon derhalve stoppen te Gibraltar. Zou hy haar schryven? Dan kon zy na negen dagen een brief ontvangen. Ter nauwernood wilde zy het aan zich- zelven bekennen, maar de acht dagen kropen om. Op den negenden kwam er met een half dozyn andere brieven een Gibraltar. Zy opende dien het eerst en hare oogen vlogen den inhoud door. De brief luidde als volgt „Mijn lieveling, wilt gij my vergeven Ik las wel het medelyden op uw gelaat, maar ik vreesde toch dat ik u boos had gemaakt. Laaf ik thans alles zeggen, Sedert een jaar heb u lief, van harte lief, Ik begreep ©venwel, dat ik er niet aan mocht denken n ten huwelyk te vragen, daartoe ben ik te arm en daar toe zyt gy te ryk. Daarom was het maar beter dat ik moest heengaan. Toen de revue plaats had, hoopte ik u nog voor de laatste maai te zien, maar toen gy daar niet waart, was ik zwak had niet de kracht zonder afscheid heen te gaan, wellicht voor altijd. In de moeilyke tijden die ik thans ga beleven, zal de herinnering aan u my zyn als een schitterende ster aan een donkeren hemel. Wanneer wy elkaar terugzien (want uit Soudan komt men niet gemakkelyk terug), dan zult gij waarschijnlijk gelukkig zijo met een an der. Ik hoop dat God u zegenen en een gelukkig leven schenken zal. Uw Henry Spencer Ainslie." Toen Mary dezen briel tweemaal ge had, zat zy in diep gepeins op haar stoel. Het was haar nu, alsof zy hem al jaren gekend had, alsof zy zy: karakter ten volle doorgrondde en Henry AinsJje zou gelakkig zyn geweeBt, als hy thans geweten had hoe zy over hem dacht. Maar hy was nu op het schipj dat hem naar de woestijnen van Soudan voerde, waar ziekten en de kogels van de inboorlingen hem wachtten. Drie maanden later was John Ainslie op reis naar Italië. Voor de vierde maal had hy haar ten huwelyk gevraagd en ditmaal had zy hem voor goed afgewe zen. De coquetterie, waarmede zy de laatste maal zyn verzoek had afgeslagen, was nu veranderd in een vaste overtui ging dat zy hem niet liefhad en uit spyt teleurstelling was de ryke en aan zienlijke Lord uit Engeland gegaan, om onder Italie's blauwen hemel vergetelheid te zoeken. Intusschen trok Mary zich niet uit de genoegens der wereld terug. Integendeel, zy deed daaraan mede met eene opge wondenheid, die hare grootmoeder ver- Je, Maar wanneer er in de couran ten tyding kwam uit Soudan, las zy de kleine lettertjes met onverdeelde aan dacht en, het was vreemd, nooit maakte zy zich bevreesd dat hem een ongeluk zou overkomen. Werd zyn naam met lof genoemd, dan scheen dit haar natuurlyk toe. Op zekeren dag kwam het bericht, dat Henry Ainslie by een verwoed gevecht in de woestyn zwaar was gewond in den schouder en dat zijn terugreis naar Europa dringend poodzakelyk was. Toen bracht Mary moeilyke door. Dagen achtereen leefde zy in een toestand van angst en vrees, die haar deed walgen van de bals en partyen. //Laat binnenkomen." En toen hij binnentrad, den arm in een doek, maar ditmaal met een gelaat vol blijde hoop, wachtte zy niet tot hy by haar was, maar ging hem tegemoet in tranen uitbarstende, gaf zy hem hare beide handen en toen hij haar tot zich trok, stamelde zy ,/0, Henry, Henry, ik heb je lief h Henry, ik ben a nog een antwoord schuldig op uwen brief. Draag zorg, dat zeer Bpoedig dat antwoord by mij kant komen halen Mary." Twee maanden later zat Mary weer ic hare kamer, droomend als op den dag der revue. Plotseling opschrikkend zag zy weer den lakei op den drempel, wiens kloppen zy niet gehoord had en zy had al hare kalmte noodig om hem niet6 te laten blijken toea by zeide: //Kapitein Henry Ainslie laat zich aanmelden, i ver Hollandsche knust, Uit Holger Draehmau's Reisebilleder. Dagi i Holland door A. VAN DER VOORT AZN. (Slot.) III. Den Raag% 16 Febr Daar komt in het jaar onzes Heeren 1630 een zeer jong sohilder van Leiden naar Amsterdam. In Leiden, of wel in de onmiddellyke nabijheid dezer stad werd hy op den 15en Juli 1607 geboren en hy heeft van den in Italië gevormden schilder Jacob Swanenburgh het eerste onderwys gehad. Men kende in dien tyd nog niet de door het Mandarynendom zoo zeer geprezen academie, de schooldressuur en de examens met hun zilveren, gouden en andere medailles. In dien tijd was de lucht maagdelyk frisch en de bodem buitengewoon vruchtbaar voor den groei van een jong genie. Men was spoedig volleerd als de keus eenmaal gevallen was. Paulus Potter schilderde zyn we- reldberoemden //Stier" op een leeftijd van slechts 22 jaar en de man, die met zijn pakje van Leiden naar Amsterdam gaat, heeftsteeds zyn eersten zelfstandigen arbeid op zyn 20e levensjaar voltooid. Hy heet Rembrand Harmensz vanRyn. Hy huwt reeds in 1634 met de schoone Saskia van Uilenburgh, de dochter van een frieschen rechtsgeleerde, een dame, die thans te midden van ons leeft, dank zij des jongen meesters ridderlijke liefde en dank zy de jonge uitverkorene van zijn hart en van zyn genie. Men was in dien tyd noch preutsch, noch sentimenteel en misschien daarom zedelyker dan nu. Hun sentiment was sterker en minder samengesteld, maar zeker niet minder fijn dan het onze en men voelde misschien veel dieper dan thans. Thans zou een schilder het portret van zyn vrouw schilderen zittende naast een vleugelpiano of haar plaatsen in de bekende houding met de handen in den schoot. Rembrand neemt zijn vrouw op de knie en heft het groote glas als een 'nuiselyk wierookvat ter harer eere op. Hy schil derde haar ook als Susanna en als Bathseba. Toen was men schilder met zyn geheele ziel, zooals men nu ingenieur, psycholoog of staatsman is. Wat was hy vol zelfvertrouwen; hoe bedwelmd door zyn kunst, zyn meesterschap over de kleur, zyn liefde voor de vroolyke, ge zonde geestige vrouw, wier naakte vor men zelfs in de meest kiesche om standigheden door hem zonder schaamte worden voorgesteld, hoe groot toont hij zioh als schilder, als minnaar en als echtgenoot Ach het goede is hier op aarde zoo vluchtig. De goden dalen tot ons af, kyken ons aan en bezielen ons met hun heerlyken gloed en plotseling komt er een schaduw over jeugd en schoonheidj over gezondheid en verstand I Saskia sterft reeds 8 jaar na een gelukkige echt vereeniging De meester hertrouwt, vol gens sommigen, zelfs twee maal; hy stygt in roem, in heerschappij over zyn kunst vaardigheidmaar in halflicht, in het clair-obscnr zwaait hij zijn veldheerstaf. Hij blyft de meest verwonderlijke vir- 1 welke zy toch wel verplicht was by tetuoos met penseel en etsnaald, een raad- wonen. Toen Henry Ainslie te Ports-1 sel, een mysterie, maar de droevige schaduw der werkelijkheid, den geldnood kan hy niet bezweren. Deze] ontrooft bom zijn vrienden en beschermers onder Amsterdams grooten, maakt hem stoffe lijk dood. Zyn antieke busteszijn heerlyke sohilderyen van italiaausch© meesters zyn ongeëvenaarde verzameling van ko pergravures, boven alles zyn eigen groote werken, alles komt onder den naam van //Inventaris" onder den hamer. Hy ver dwijnt geheel en al uit de gezelschappen. Een trouwe huisvrouw en twee zonen houden hem in het halfduister l schap en zyn er de eenige getuigen, hoe hij in weerwil van zya verliezen, arbeidt en kampt tegen het ongeluk. Nog in het jaar voor zyn dood schildert hy zijn portret, die trekken, waarvan reeds sedert de jongelingsjaren, een kinderlijke maar toch echte kunstenaarsvrengde afstraalt. Hij glimlacht op deze schildery. Hy is een trotsche krachtige kerelEn zoo sterft hy. Men heeft uit losse, elkaar weerspre kende gissingen en eenige data een le vensbeschrijving van Shakespeare samen gesteld. Zoo heeft men ook op dezelfde wijze over Rembrand fabeltjes verteld- Van de beide meesters waren zoowel de geweldige scheppende kracht als de ban deloozo fantasiede treilende karakter- teekening, zoowel als de luim, het gemoed en de technisch© vaardigheid, zoo buiten gewoon, dat men de fantasie wel heeft moeten te hulproepen om hun burgerlijk levenslot te begrypen. Men heeft van den grooten Dramaturg een wilddief en paardenoppasser te Drury Lane gemaakt. Rembrand zou geboren zyn in een molen en gewerkt hebben bij ffkunst"licht on der de halfduistere molenkap. Men heeft van hem, evenals van de meeste eyner toenmalige beroepsgenooten, een ruwen halfverdronken zwierbol gemaakteen slechten huisvader enz. Alleen door hem te verkleinen in zijn burgerlijk leven, en door aan zyn raadsel volle techniek geheel willekeurige afme tingen toe te kennen is de spitsburger- lyke en afgunstige geschiedschrijver er toe kunnen komen aan zyn genie recht te laten wedervaren en het te doen uit blinken, boven tijdgenoot en nakomeling. On6 in onze dagen, is het volkomen hetzelfde of hy is beginnen te schilderen In ©en wagenschuur of onder oen molen kap, of hy gerust heeft op meelzakken of fay groote societeitsrekeningen gehad heeft en of hy zyn vrouw sloeg. Dat laatste gelooven wy zeker niet, Heel zyn kunst pleit voor hem, zyn om gang met de fijnste geesten van zyn tyd, dichters en geleerden, zyn keurige smaak, die juist het best aan den dag is geko men toen zyn ^Inventaris" werd opge maakt. Hy was de geniale naturalist in zya kunst en zijn t&lryke werken ver tellen het one, dat hy in zyn leven eea beminnenswaardig mensch is geweest, maar natuurlyk een zondig, begaafd met een ryk en diep voelend, medelijdend die zich de uitkomsten der toenmalige beschaving had eigengemaakt zonder zyn eigenaardige ernst, zyn in den tyd der grootste zorgen zeker 't meest uitkomende melanoholie te verliezen. Die zwaarmoedige grondtoon, komt steeds, zelfs nog op het laatst, nit in den achtergrond van zyn ia zilver, goud en brons melodisch uitloopende kleuren, die 's meesters naam ver doen klinken door de wijde wereld. Naturalist: ja dat spreekt van zelf. Maar deze willekeurige aanduiding is een mager woord voor een volheid van veelzijdig leven en werken. In zyn by- belsche stukken, en dan bizonder in zijn etsen, gaat hy te werk, gevoerd door de luchtigate vleugel der vrye fantasie. Hij verzinkt nooit in sohaduwen, dat is zeker, Hij wordt nooit subliem door de kraoht der extase als Murillo of wellicht Ra fael hy is protestant en een verlicht man, by is een buitengewoon verteller en hy vergeet nooit, dat stoöen, kleeding, wa pens, gereedschappen enz., zeer verma kelijke zaken zyn om mee te nemen op weg. Hij vindt de uitdrukking voor zijn vertelling in de hem geheel eigenharte taai, in een geniale voorstelling, soms in een geheel profetischen uitroep over de onde text: de liefde tot de mensch heid, barmhartigheid jegens lijdenden, en het kan wel gebeuren, dat onze strenge meesters, die alles in rubrieken willen indeelen, in verlegenheid zouden gera ken als zy eens uitspraak moesten doen over zyn meest uitmuntende hoedanig heid. Nu jahy laat zich ook niet clas- sificeeren, hy behoort tot dien buiteDge- wonen wyn, die geen etiket behoeft. Die is edel, zoo als hy is, die bedwelmt maar slechts zoo als zeer goede muziek. Het hoofd blyft helder, het hart zwelt, de oogen worden vochtig, de lippen mum melen.... onverstaanbare woorden, een een dank e schilderstukken beschrijven? Neen, niemand geloof ik zou aan die opdracht kunnen voldoen. Gy moet ze zien 1 reis naar Amsterdam, naar den Haag, verdiep u in de beschouwing van deze doeken waarover de geestelijke adem zweeft met iets van diezelfde lucht, waarin, volgens de kinderlijke voorstel ling der mythe de eerste menschen wer den geschapen. Zet u eens op uw gemak neer in het keurige kamertje waar de etsen worden bewaard als goud in een bankiers-kelder. En als gy dan goed en wel alleen zyt gebleven met u zelvea I zal het u wezen als of gy dit alles trek voor trek reeds van uw kindsheid af I aan gekend hebt. Dan zal de zooge-lj noemde //Nachtwacht" met zijn wap« f perende vaan op u los stappen, met I kletterende wapenen in den zonneschijn f! van de trap van het raadhuis met zoo-1 veel schyn van werkelijkheid dat gij als I 't ware gedwongen wordt //pas op" tegen u zei ven te zeggen. Dan zal de zeer ge-1 leerde Professor Nicolaas Tulp met dat I gladde rustige kloeke aangezicht s //anatomie" aan u onderwijzen te midden I van den luisterenden kring van toehoor-1 ders by het zoo absoluut //doode" kadaver. I En de heeren //Staalmeesters", de ver-f tegenwoordigers der linnen industrie zul-1 len met hnn levendige opgewekte aan-1 gezichten onder de breedgevoerde castoren I hoeden van hun tafel naar n opzien en I er zich over verwonderen, dat gy er zool nienw-modisch ontevreden uitziet. En gjjl zult hem zelf zien, den meester nu met I de zachte trekken van den jongeling, dan eenige jaren ouder welgemoed, I levenslustig, Saskia's vroolijke vrijer, En gy zult van aangezicht tot aange-1 zicht tegenover Saskia staan, onder wel-1 ken naam zy ook uitgeschilderd is, 't zy I zy Suzanna of Bathseba genoemd wordt. I Dat schoone, zachte verstandige dood- eerlijke, soliede aangezicht zal zich ia I uw herinnering prenten, en dit is éven I zoo zeker als dat gy er op letten zult dat zij naakt is en dat zij een witten I ronde schouder en fijne doorscbijnendo I huid heeft en juist niet met een al te kleinen voet begaafd is. Maar neen. Dit zyn slechts woorden, I Reis zelf Daar Amsterdam, Haarlem, I Leiden, Den Haag, maar voorzie u goed I van reisgeld. Dit land waar iedere voet-1 breed gronds met ongehoorde opoflerin- gen om zoo te zeggen vrij gemaakt is I van de zee, zand en moeras, dit land, I onder welks krachtigen arm nu nog del ver verwijderde Indische eilanden zuch tend hunne rijkdommen mogen op brengen, dat land, 'twelk kunst-1 schatten van onoptemaken onbegrype- iyke waarde bezit, het is duur, zeer I duur jammer genoeg voor den I vreemde, die zoo gaarne heel lang in I zulk een goed gezelschap veiblyven zou.I In Februari jl. was het 100 jaar geleden, dat [de rijdende artillerie by besluit van den stadhouder Willem V werd opgericht. Do feestviering ie Vrijdag begonnen. Thans is Arnhem het middelpunt van allen, die hulde komen brengen aan een legerafdeeling waarop Nederland trotsch en de aanwezigheid der Koninginnen schenkt buitengewonen luister aan dit feest. Donderdag waB gewijd aan de ont vangst der reünisten en deputatiën. Een bizonder talrijke menigte was des avonds op de been, vooral in den om trek vau het station, om de aankomst af te wachten van de ond-onderolficieren. Met de muziek van het 8e regiment infanterie voorop, trok men door eenige met vlaggen versierde stratea naar de Willemskazerne, waar zy ontvangen werden in de waohtkamer van het be langwekkende museum van het corps. Hier waren reeds bijeen de officieren, aangevoerd door den kolonel-commandant jhr. De Pesters, en vele reemisten, onder welken de luit.-gen. Ale wijn, generaal Kool, de gep. kolonel Beyer man, de luit.- kol. De Bas, de oud-kol. Hooft c. a. Aan den kolonel De Pesters werd iu warme woorden dank gebracht, dat hjj het beschermheerschap van den Bond van onderofficieren en oud-on derofficie- wel had willen aanvaarden. Eene oorkonde werd hiervan overhandigd. Ook de oud-onderofficieren boden een oorkonde aan. Beide geschenken zullen een plaats bekomen in de bibliotheek van het corps. Kolonel De Pesters beantwoordde de sprekers met een hartelijke dankzegging. De kolonel Van Pommeren, comman; dant van het 8e regiment inf., bood mens het geheele garnizoen een fraaie klok aan. De deputatie der artillerie bood een groote tafel en twaalf stoelen aan voor de bibliotheek, alles zwaar eikenhout, in oud-Hollandscheu styh Namens de cavalerie waren afgevaar digd de kol. Ypey, jde ritmeesters Braam en Strick van Linschoten en de luit. Van Tienhoven. Eerstgenoemde voerde hot woord by het overhandigen van het sc enk, dat bestaat uit een metalen schild, voorstellende eene episode uit den tiendaagschen veldtocht, toon beide wa pens elkaar steunden, versierd met em blemata. Als hoofd der deputatie van het regi ment grenadiers en jagers bood de ma- joor Van Hoogstraten met den kapt- Van Orsoy Veeren en den le-luit. Van Voorthuysen afgevaardigd het reeds beschreven schildery van Hoynck van Papendrecht aan. Omtrent bet bezoek der Koninginnen te Arnhem op Vrydag wordt het vol gende gemeld: De generaals Alewyn, Van Helden, Schneider, Egter, v. d. Heyden, Kool en anderen waren aanwezig. Om half'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6