let oerdeel van een Vreemdeling
BINNENLAIB
EEN KUS.
Miss Myrtoun wilde Diet naar de pa
rade gaan, omdat zy eene verkoudheid
had opgedaan, terwijl zy met lord John
Leslie had staan ptaten op een vochtig
grasveld.
Hij had haar by die gelegenheid voor
de derde maal zijne liefde verklaard en
was voor de derde maal heengegaan met
eene vermaning om haar nog wat tijd te
laten.
„Heusch, John, ge moet niet zoo on
nadenkend wezen/' zeide ze, toen hij haar
kwam vragen of zy met hem naar de
parade ging. Die avond in het Coliseum
was my by na doodelyk en de tweede
maal in Surrey heb ik malaria gekregen.
Declareer je nu asjeblieft niet weer vóór
dat ik het zeg 1"
Lord John keek haar aan, lachte en
hield meer dan ooit van haar. //Ik denk
er niet genoeg aan," zei hy vriendelyk,
wmaar een volgenden keer hoop ik het my
beter te herinneren, 't Spyt my zeer,
dat je niet meegaat naar de parade. Je
hadt Harry voor de laatste maal kunnen
zien
Het was stil op straat. Geheel Lon
den was naar de parade gegaan en toen
zjj het eerste tromgeroffel hoorde, wenschte
ze dat zy toch maar liever gogaan was.
Mary Myrtoun liet haar boek valloto en
liep naar het venster, om uit te kjjken.
Daar kon ze hen zien, de rood jassen met
hunne witte helmen, de wapenen flikke
rend in de zon, en de mooie paarden
van de garde. Toen zij de dear open
wierp en op het balkon trad, was de
straat geheel leeg maar in de straten
waar de troepen doortrokken, was het
zwart van menschen en zakdoeken wer
den heen en weer bewogen, terwijl de
muziek tot Mary doordrong.
,/Adieu, adieu," mompelde zy gevoe
lig. In de verte zag zy ruiters met blau
we uniformen en zy spande hare oogen in
om hen beter te zien. *Dit zijn Harry
Ainslie's mannen." Zy kon evenwol geen
gezicht onderscheiden, de rechtop in den
zadel zittende officieren geleken allen op
elkander.
Het was afgeloopcn, de laatste trom
men, de laatste banieren trokken weg,
de menigte giag uiteen en met een zucht
keerde Mary in de kamer terug.
z/Dat afschuwelijke Soudan 1" mompelde
zy, het venster sluitende. Toen nam zij
haar boek weer op en, zich in de kus
sens van de sofa recht gemakkelyk
neervleiende verdiepte zij zich droomerig
in eene liefdeshistorie. Plotseling hoorde
zij muziek naderen de volle klanken van
een militair muziekkorps en herkende de
oude, welbekende molodie//het meisje
dat ik achterliet."
Ze kon niet verder lezen. Nader en
nader kwam de muziek, vol en stout
maar toch met een droevigen kiaBk.
Hoefgetrappel kwam nader en hield vóór
de denr barer woning op. //Wie kan
daar zijn zoo dacht zy, //Ik weet
niemand, die nu zou komen."
Het volgende oogenblik werd, na een
bescheiden tik, de deur geopend en stond
de lakei op den drempel. //Wat is er.
Maxwell
//Kapitein Ainslie vraagt of u hem
een oogenblik kan ontvangen, miss?"
//Kapitein Ainslie? O ja, laat bem
dadelyk binnenkomen, Maxwell!"
Terwyl de lakei heenging, bleet zy
verwonderd staan, luisterende Daar de
rinkelende sporen van den bezoeker die
de trappen beklom.
Kapitein Ainslie trad binnen. In zij
ne van goud schitterende uniform kwam
zijn welgemaakte, forsche gedaante goed
uit, maar zyn gelaat was doodsbleek en
de hand beefde, die op het gevest van
zyn sabel rustte. Mary had hem met
een schertsend woord welkom willen
heeten, maar de bleekheid van zyn ge
laat deed haar verbaasd zwygen. Hij
sloot de deur en kwam recht op haar
toe, vatte hare handen en keek haar aan
met een blik vol aandoening en waarin
een droevige smeekbede lag.
vlk ga weg," zei hy met bevende
stem.
«Mag ik je een kus geven, Maryj
véor ik ga?"
Een kusMiss Myrtoun was een
vroolyk en opgewekt jong meisje, dat
zich gewoonlyk niet bezorgd maakte over
wat de menschen van haar doen en la
ten zeiden, maar [nog nimmer had een
man haar een kus gegeven, uitgezonderd
haar vader, die nu reeds lang dood was,
Broeders had zy niet en wie was de
stoutmoedige, die zulk een gunst durfde
vragen Het was John Ainslie's broeder,
In hunne kinderjaren hadden zy samen
gespeel 1 en later had zy hem ontmoet
in de balzaal, bij de parade en op de
wandeÜDg, maar zy hadden dan nooit
meer dan een enkel woord gewisseld,
Een kus! Zy verwonderde zich erover,
dat zy niet terugdeinsde in verontwaar
diging. Maar dat deed zy niet waarom
niet? Omdat zljjin zyne oogen zag, dat hij
haar liefhad en daar den wanhoop
las dat hy moest vertrekken. Toen
eene opwelling van medelyden, dacht
aan zyne moederlooze jeugd, aan zij
moeilyke toekomst en bood hem haar
smetteloos rein voorhoofd. Hy raakte dat
even met de lippen aan, toen liet hy
hare handen Iob en zich omkeerende.
zeide hy heesch//God zegen je, vaar
wel 1"
Mary was weer alleen. Met de oogen
vol tranen hoorde zy, hoe hij de trappen
afging en een oogenblik later klonken de
hoefslagen van zyn paard. De muziek
klonk nog flauw in de verte en plotse
ling, by na onbewust, wierp zy zich op
de sofa en barstte in een stroom van
tranen uit, terwijl zy haar gloeiend ge
zicht in de kussens verborg.
En was een kus nu zulk een yselyk
iets, dat de gedachte daaraan iemand ver
volgde als een spook Maty deed haar
best, te vergeten met onverschilligheid,
maar het gelukte haar niet. Wel slaagde
zy in het vinden van de volgende rede
neering.
z/Het was zeer natuurlijk. Grootmama
kent hem heel goed en hy was somber,
omdat hy heenging. Hy gaf my een kus,
omdat we elkaar als kinderen hebben
Maar toch, zy tobde over de beteeke-
nis van dien kas. Dacht hy er nog aan
Of was de kus gegeven uit aardigheid
en lachte hy er nu maar om Deze ge
dachte kwelde haar onuitsprekelijk, maar
ook slechts éen oogenblik, want onmid
dellijk daarna herinnerde zij zich de
bleekheid van zyn gelaat en die onbe-
ichryfelyke uitdrukking van liefde in
oogen.
Lord John bracht haar een bezoek een
dag
mouth aankwam, was hy in een zeer
gevaarlyken toestand. De doctor die hem
daar in het ziekenhuis verpleegde, schreef
in antwoord op een brief van hare groot
moeder, dat hy voor den patient niet
kon instaan en dat, wanneer Ainslie's
gestel niet zeer stork was en alles niet
r medewerkte, het ergste te vreezen
was.
Toen Mary deze tyding vernam, rilde
zy van smart, maar op eenmaal kwam
een denkbeeld by haar op, dat zij zonder
dralen ten uitvoer bracht. Geen twee
uur later bracht hare kamenier een brief
op de post, geadresseerd aan kapitein
Henry Ainslie en waarin de gekwetste
nog dienzelfden dag de volgende woor
den las
na H.arry's vertrek. //Het spyt mij
zeer dat hy weg is," zei hy. //Ik heb zoo
voor hem kunnen doen, we zyn
byna vreemden voor elkaar. Oom Spen-
die hem heeft opgevoed, dweept met
hem en zegt dat hij een ongewone geest
kracht bezit. Heb je hem in de laatste
maanden nog gesproken, Mary?"
z/Zeer zelden," zei de jonge dame, wat
ook waar was. //Verwacht ge spoedig
berieht van hem?"
„Zeker. Te Gibraltar of teAlexandrië
zal hy een brief schryven en misschien
later nog wel eens. We hebben nooit
druk gecorrespondeerd."
Dit was haar genoeg. Het schip zon
derhalve stoppen te Gibraltar. Zou hy
haar schryven? Dan kon zy na negen
dagen een brief ontvangen.
Ter nauwernood wilde zy het aan zich-
zelven bekennen, maar de acht dagen
kropen om. Op den negenden kwam er
met een half dozyn andere brieven een
Gibraltar. Zy opende dien het eerst
en hare oogen vlogen den inhoud door.
De brief luidde als volgt
„Mijn lieveling, wilt gij my vergeven
Ik las wel het medelyden op uw gelaat,
maar ik vreesde toch dat ik u boos had
gemaakt. Laaf ik thans alles zeggen,
Sedert een jaar heb u lief, van harte lief,
Ik begreep ©venwel, dat ik er niet
aan mocht denken n ten huwelyk te
vragen, daartoe ben ik te arm en daar
toe zyt gy te ryk. Daarom was het
maar beter dat ik moest heengaan.
Toen de revue plaats had, hoopte ik
u nog voor de laatste maai te zien, maar
toen gy daar niet waart, was ik zwak
had niet de kracht zonder afscheid
heen te gaan, wellicht voor altijd.
In de moeilyke tijden die ik thans ga
beleven, zal de herinnering aan u my
zyn als een schitterende ster aan een
donkeren hemel. Wanneer wy elkaar
terugzien (want uit Soudan komt men
niet gemakkelyk terug), dan zult gij
waarschijnlijk gelukkig zijo met een an
der. Ik hoop dat God u zegenen en
een gelukkig leven schenken zal.
Uw
Henry Spencer Ainslie."
Toen Mary dezen briel tweemaal ge
had, zat zy in diep gepeins op
haar stoel. Het was haar nu, alsof zy
hem al jaren gekend had, alsof zy zy:
karakter ten volle doorgrondde en Henry
AinsJje zou gelakkig zyn geweeBt, als hy
thans geweten had hoe zy over hem
dacht. Maar hy was nu op het schipj
dat hem naar de woestijnen van Soudan
voerde, waar ziekten en de kogels van
de inboorlingen hem wachtten.
Drie maanden later was John Ainslie
op reis naar Italië. Voor de vierde maal
had hy haar ten huwelyk gevraagd en
ditmaal had zy hem voor goed afgewe
zen. De coquetterie, waarmede zy de
laatste maal zyn verzoek had afgeslagen,
was nu veranderd in een vaste overtui
ging dat zy hem niet liefhad en uit spyt
teleurstelling was de ryke en aan
zienlijke Lord uit Engeland gegaan, om
onder Italie's blauwen hemel vergetelheid
te zoeken.
Intusschen trok Mary zich niet uit de
genoegens der wereld terug. Integendeel,
zy deed daaraan mede met eene opge
wondenheid, die hare grootmoeder ver-
Je, Maar wanneer er in de couran
ten tyding kwam uit Soudan, las zy de
kleine lettertjes met onverdeelde aan
dacht en, het was vreemd, nooit maakte
zy zich bevreesd dat hem een ongeluk
zou overkomen. Werd zyn naam met lof
genoemd, dan scheen dit haar natuurlyk
toe.
Op zekeren dag kwam het bericht, dat
Henry Ainslie by een verwoed gevecht
in de woestyn zwaar was gewond in den
schouder en dat zijn terugreis naar Europa
dringend poodzakelyk was.
Toen bracht Mary moeilyke
door. Dagen achtereen leefde zy in een
toestand van angst en vrees, die haar
deed walgen van de bals en partyen.
//Laat binnenkomen."
En toen hij binnentrad, den arm in
een doek, maar ditmaal met een gelaat
vol blijde hoop, wachtte zy niet tot hy
by haar was, maar ging hem tegemoet
in tranen uitbarstende, gaf zy hem
hare beide handen en toen hij haar tot
zich trok, stamelde zy
,/0, Henry, Henry, ik heb je lief
h Henry, ik ben a nog een antwoord
schuldig op uwen brief. Draag zorg, dat
zeer Bpoedig dat antwoord by mij
kant komen halen
Mary."
Twee maanden later zat Mary weer
ic hare kamer, droomend als op den dag
der revue. Plotseling opschrikkend zag
zy weer den lakei op den drempel, wiens
kloppen zy niet gehoord had en zy had
al hare kalmte noodig om hem niet6 te
laten blijken toea by zeide: //Kapitein
Henry Ainslie laat zich aanmelden,
i ver
Hollandsche knust,
Uit
Holger Draehmau's Reisebilleder.
Dagi i Holland
door
A. VAN DER VOORT AZN.
(Slot.)
III.
Den Raag% 16 Febr
Daar komt in het jaar onzes Heeren
1630 een zeer jong sohilder van Leiden
naar Amsterdam. In Leiden, of wel in
de onmiddellyke nabijheid dezer stad
werd hy op den 15en Juli 1607 geboren
en hy heeft van den in Italië gevormden
schilder Jacob Swanenburgh het eerste
onderwys gehad. Men kende in dien tyd
nog niet de door het Mandarynendom zoo
zeer geprezen academie, de schooldressuur
en de examens met hun zilveren, gouden
en andere medailles. In dien tijd was de
lucht maagdelyk frisch en de bodem
buitengewoon vruchtbaar voor den groei
van een jong genie. Men was spoedig
volleerd als de keus eenmaal gevallen
was. Paulus Potter schilderde zyn we-
reldberoemden //Stier" op een leeftijd
van slechts 22 jaar en de man, die met
zijn pakje van Leiden naar Amsterdam
gaat, heeftsteeds zyn eersten zelfstandigen
arbeid op zyn 20e levensjaar voltooid.
Hy heet Rembrand Harmensz vanRyn.
Hy huwt reeds in 1634 met de schoone
Saskia van Uilenburgh, de dochter van een
frieschen rechtsgeleerde, een dame, die
thans te midden van ons leeft, dank zij
des jongen meesters ridderlijke liefde en
dank zy de jonge uitverkorene van zijn
hart en van zyn genie.
Men was in dien tyd noch preutsch,
noch sentimenteel en misschien daarom
zedelyker dan nu. Hun sentiment was
sterker en minder samengesteld, maar
zeker niet minder fijn dan het onze en
men voelde misschien veel dieper dan
thans.
Thans zou een schilder het portret van
zyn vrouw schilderen zittende naast een
vleugelpiano of haar plaatsen in de bekende
houding met de handen in den schoot.
Rembrand neemt zijn vrouw op de knie
en heft het groote glas als een 'nuiselyk
wierookvat ter harer eere op. Hy schil
derde haar ook als Susanna en als
Bathseba. Toen was men schilder met
zyn geheele ziel, zooals men nu ingenieur,
psycholoog of staatsman is. Wat was hy
vol zelfvertrouwen; hoe bedwelmd door
zyn kunst, zyn meesterschap over de
kleur, zyn liefde voor de vroolyke, ge
zonde geestige vrouw, wier naakte vor
men zelfs in de meest kiesche om
standigheden door hem zonder
schaamte worden voorgesteld, hoe groot
toont hij zioh als schilder, als minnaar
en als echtgenoot
Ach het goede is hier op aarde zoo
vluchtig. De goden dalen tot ons af,
kyken ons aan en bezielen ons met hun
heerlyken gloed en plotseling komt er
een schaduw over jeugd en schoonheidj
over gezondheid en verstand I Saskia
sterft reeds 8 jaar na een gelukkige echt
vereeniging De meester hertrouwt, vol
gens sommigen, zelfs twee maal; hy stygt
in roem, in heerschappij over zyn kunst
vaardigheidmaar in halflicht, in het
clair-obscnr zwaait hij zijn veldheerstaf.
Hij blyft de meest verwonderlijke vir-
1 welke zy toch wel verplicht was by tetuoos met penseel en etsnaald, een raad-
wonen. Toen Henry Ainslie te Ports-1 sel, een mysterie, maar de droevige
schaduw der werkelijkheid, den geldnood
kan hy niet bezweren. Deze] ontrooft
bom zijn vrienden en beschermers onder
Amsterdams grooten, maakt hem stoffe
lijk dood.
Zyn antieke busteszijn heerlyke
sohilderyen van italiaausch© meesters
zyn ongeëvenaarde verzameling van ko
pergravures, boven alles zyn eigen groote
werken, alles komt onder den naam van
//Inventaris" onder den hamer. Hy ver
dwijnt geheel en al uit de gezelschappen.
Een trouwe huisvrouw en twee zonen
houden hem in het halfduister l
schap en zyn er de eenige getuigen, hoe
hij in weerwil van zya verliezen, arbeidt
en kampt tegen het ongeluk. Nog in het
jaar voor zyn dood schildert hy zijn
portret, die trekken, waarvan reeds sedert
de jongelingsjaren, een kinderlijke maar
toch echte kunstenaarsvrengde afstraalt.
Hij glimlacht op deze schildery. Hy is
een trotsche krachtige kerelEn zoo
sterft hy.
Men heeft uit losse, elkaar weerspre
kende gissingen en eenige data een le
vensbeschrijving van Shakespeare samen
gesteld. Zoo heeft men ook op dezelfde
wijze over Rembrand fabeltjes verteld-
Van de beide meesters waren zoowel de
geweldige scheppende kracht als de ban
deloozo fantasiede treilende karakter-
teekening, zoowel als de luim, het gemoed
en de technisch© vaardigheid, zoo buiten
gewoon, dat men de fantasie wel heeft
moeten te hulproepen om hun burgerlijk
levenslot te begrypen. Men heeft van
den grooten Dramaturg een wilddief en
paardenoppasser te Drury Lane gemaakt.
Rembrand zou geboren zyn in een molen
en gewerkt hebben bij ffkunst"licht on
der de halfduistere molenkap. Men heeft
van hem, evenals van de meeste eyner
toenmalige beroepsgenooten, een ruwen
halfverdronken zwierbol gemaakteen
slechten huisvader enz.
Alleen door hem te verkleinen in zijn
burgerlijk leven, en door aan zyn raadsel
volle techniek geheel willekeurige afme
tingen toe te kennen is de spitsburger-
lyke en afgunstige geschiedschrijver er
toe kunnen komen aan zyn genie recht
te laten wedervaren en het te doen uit
blinken, boven tijdgenoot en nakomeling.
On6 in onze dagen, is het volkomen
hetzelfde of hy is beginnen te schilderen
In ©en wagenschuur of onder oen molen
kap, of hy gerust heeft op meelzakken
of fay groote societeitsrekeningen gehad
heeft en of hy zyn vrouw sloeg.
Dat laatste gelooven wy zeker niet,
Heel zyn kunst pleit voor hem, zyn om
gang met de fijnste geesten van zyn tyd,
dichters en geleerden, zyn keurige smaak,
die juist het best aan den dag is geko
men toen zyn ^Inventaris" werd opge
maakt. Hy was de geniale naturalist in
zya kunst en zijn t&lryke werken ver
tellen het one, dat hy in zyn leven eea
beminnenswaardig mensch is geweest,
maar natuurlyk een zondig, begaafd met
een ryk en diep voelend, medelijdend
die zich de uitkomsten der
toenmalige beschaving had eigengemaakt
zonder zyn eigenaardige ernst, zyn in
den tyd der grootste zorgen zeker 't meest
uitkomende melanoholie te verliezen.
Die zwaarmoedige grondtoon, komt
steeds, zelfs nog op het laatst, nit in den
achtergrond van zyn ia zilver, goud en
brons melodisch uitloopende kleuren, die
's meesters naam ver doen klinken door
de wijde wereld.
Naturalist: ja dat spreekt van zelf.
Maar deze willekeurige aanduiding is
een mager woord voor een volheid van
veelzijdig leven en werken. In zyn by-
belsche stukken, en dan bizonder in zijn
etsen, gaat hy te werk, gevoerd door de
luchtigate vleugel der vrye fantasie. Hij
verzinkt nooit in sohaduwen, dat is zeker,
Hij wordt nooit subliem door de kraoht
der extase als Murillo of wellicht Ra
fael hy is protestant en een verlicht man,
by is een buitengewoon verteller en hy
vergeet nooit, dat stoöen, kleeding, wa
pens, gereedschappen enz., zeer verma
kelijke zaken zyn om mee te nemen op
weg.
Hij vindt de uitdrukking voor zijn
vertelling in de hem geheel eigenharte
taai, in een geniale voorstelling, soms
in een geheel profetischen uitroep over
de onde text: de liefde tot de mensch
heid, barmhartigheid jegens lijdenden,
en het kan wel gebeuren, dat onze strenge
meesters, die alles in rubrieken willen
indeelen, in verlegenheid zouden gera
ken als zy eens uitspraak moesten doen
over zyn meest uitmuntende hoedanig
heid. Nu jahy laat zich ook niet clas-
sificeeren, hy behoort tot dien buiteDge-
wonen wyn, die geen etiket behoeft. Die
is edel, zoo als hy is, die bedwelmt maar
slechts zoo als zeer goede muziek. Het
hoofd blyft helder, het hart zwelt, de
oogen worden vochtig, de lippen mum
melen.... onverstaanbare woorden, een
een dank
e schilderstukken beschrijven?
Neen, niemand geloof ik zou aan die
opdracht kunnen voldoen. Gy moet ze
zien 1 reis naar Amsterdam, naar den
Haag, verdiep u in de beschouwing van
deze doeken waarover de geestelijke
adem zweeft met iets van diezelfde lucht,
waarin, volgens de kinderlijke voorstel
ling der mythe de eerste menschen wer
den geschapen. Zet u eens op uw gemak
neer in het keurige kamertje waar de
etsen worden bewaard als goud in een
bankiers-kelder. En als gy dan goed en
wel alleen zyt gebleven met u zelvea I
zal het u wezen als of gy dit alles trek
voor trek reeds van uw kindsheid af I
aan gekend hebt. Dan zal de zooge-lj
noemde //Nachtwacht" met zijn wap« f
perende vaan op u los stappen, met I
kletterende wapenen in den zonneschijn f!
van de trap van het raadhuis met zoo-1
veel schyn van werkelijkheid dat gij als I
't ware gedwongen wordt //pas op" tegen
u zei ven te zeggen. Dan zal de zeer ge-1
leerde Professor Nicolaas Tulp met dat I
gladde rustige kloeke aangezicht s
//anatomie" aan u onderwijzen te midden I
van den luisterenden kring van toehoor-1
ders by het zoo absoluut //doode" kadaver. I
En de heeren //Staalmeesters", de ver-f
tegenwoordigers der linnen industrie zul-1
len met hnn levendige opgewekte aan-1
gezichten onder de breedgevoerde castoren I
hoeden van hun tafel naar n opzien en I
er zich over verwonderen, dat gy er zool
nienw-modisch ontevreden uitziet. En gjjl
zult hem zelf zien, den meester nu met I
de zachte trekken van den jongeling,
dan eenige jaren ouder welgemoed, I
levenslustig, Saskia's vroolijke vrijer,
En gy zult van aangezicht tot aange-1
zicht tegenover Saskia staan, onder wel-1
ken naam zy ook uitgeschilderd is, 't zy I
zy Suzanna of Bathseba genoemd wordt. I
Dat schoone, zachte verstandige dood-
eerlijke, soliede aangezicht zal zich ia I
uw herinnering prenten, en dit is éven I
zoo zeker als dat gy er op letten zult
dat zij naakt is en dat zij een witten I
ronde schouder en fijne doorscbijnendo I
huid heeft en juist niet met een al te
kleinen voet begaafd is.
Maar neen. Dit zyn slechts woorden, I
Reis zelf Daar Amsterdam, Haarlem, I
Leiden, Den Haag, maar voorzie u goed I
van reisgeld. Dit land waar iedere voet-1
breed gronds met ongehoorde opoflerin-
gen om zoo te zeggen vrij gemaakt is I
van de zee, zand en moeras, dit land, I
onder welks krachtigen arm nu nog del
ver verwijderde Indische eilanden zuch
tend hunne rijkdommen mogen op
brengen, dat land, 'twelk kunst-1
schatten van onoptemaken onbegrype-
iyke waarde bezit, het is duur, zeer I
duur jammer genoeg voor den I
vreemde, die zoo gaarne heel lang in I
zulk een goed gezelschap veiblyven zou.I
In Februari jl. was het 100
jaar geleden, dat [de rijdende artillerie
by besluit van den stadhouder Willem
V werd opgericht. Do feestviering ie
Vrijdag begonnen.
Thans is Arnhem het middelpunt van
allen, die hulde komen brengen aan een
legerafdeeling waarop Nederland trotsch
en de aanwezigheid der Koninginnen
schenkt buitengewonen luister aan dit
feest.
Donderdag waB gewijd aan de ont
vangst der reünisten en deputatiën.
Een bizonder talrijke menigte was des
avonds op de been, vooral in den om
trek vau het station, om de aankomst
af te wachten van de ond-onderolficieren.
Met de muziek van het 8e regiment
infanterie voorop, trok men door eenige
met vlaggen versierde stratea naar de
Willemskazerne, waar zy ontvangen
werden in de waohtkamer van het be
langwekkende museum van het corps.
Hier waren reeds bijeen de officieren,
aangevoerd door den kolonel-commandant
jhr. De Pesters, en vele reemisten, onder
welken de luit.-gen. Ale wijn, generaal
Kool, de gep. kolonel Beyer man, de luit.-
kol. De Bas, de oud-kol. Hooft c. a.
Aan den kolonel De Pesters werd iu
warme woorden dank gebracht, dat hjj
het beschermheerschap van den Bond
van onderofficieren en oud-on derofficie-
wel had willen aanvaarden. Eene
oorkonde werd hiervan overhandigd.
Ook de oud-onderofficieren boden een
oorkonde aan. Beide geschenken zullen
een plaats bekomen in de bibliotheek
van het corps.
Kolonel De Pesters beantwoordde de
sprekers met een hartelijke dankzegging.
De kolonel Van Pommeren, comman;
dant van het 8e regiment inf., bood
mens het geheele garnizoen een
fraaie klok aan.
De deputatie der artillerie bood een
groote tafel en twaalf stoelen aan voor
de bibliotheek, alles zwaar eikenhout, in
oud-Hollandscheu styh
Namens de cavalerie waren afgevaar
digd de kol. Ypey, jde ritmeesters Braam
en Strick van Linschoten en de luit. Van
Tienhoven. Eerstgenoemde voerde hot
woord by het overhandigen van het
sc enk, dat bestaat uit een metalen
schild, voorstellende eene episode uit den
tiendaagschen veldtocht, toon beide wa
pens elkaar steunden, versierd met em
blemata.
Als hoofd der deputatie van het regi
ment grenadiers en jagers bood de ma-
joor Van Hoogstraten met den kapt-
Van Orsoy Veeren en den le-luit. Van
Voorthuysen afgevaardigd het reeds
beschreven schildery van Hoynck van
Papendrecht aan.
Omtrent bet bezoek der Koninginnen
te Arnhem op Vrydag wordt het vol
gende gemeld:
De generaals Alewyn, Van Helden,
Schneider, Egter, v. d. Heyden, Kool
en anderen waren aanwezig. Om half'