B1KENMAIING
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
10e Jaargang.
Woensdag 26 April 1893.
No. 3010.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
Algsmeene Politieverordening
voor Haarlem.
Afdeeling Haarlem
der Maatschappij tot bevordering
der Toonkunst,
St. Bavo- of Groote Kerk
np Donderdag Tl April 1893,
8TAD8NIEUWS.
Bach's Matthaus-Passloa.
F BUIL. LET ON,
'TWEE ©E8LAÖHTEN
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37 J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentién worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ.Parijs 31&ïs Faubourg Montmartre.
nit kracht van art. ;6 der
Ter gelegenheid van het Concert, te
geven (door de
in de
ALHIER,
Is voor het op- en afrijden der rijtuigen,
soowel op den dag der uitvoering, als
cp die der algemeene repetitie, >6 deur,
het volgende bepaald
Bij den aanvang rijden de rijtnigen
voor
aan de kosterswoning (voorleden van
het koor, het orchest, het kinderkoor
de solisten) van de ajjde van de
Groote Houtstraat door de Spekstraat;
en aan het Klokhuisplein (voor be
zoekers) van de zijde van de Rivier-
vischmarkt.
De rjjluigen verwijderen zich
van de kosterswonisg, door Damstraat
ol Lange Veerstraat
van het Klokhnisplein door Dam
straat, Lange Veerstraat en Lange Be-
gijaestraat.
Bij het einde stellen de rijtuigen zich
in file op:
die voor de kosterswoning, in de
Spekstraat en de Groote Houtstraat
(richting Hontbrng)
die voor het ^Klokhulspleia, in de
Lange Begijaestraat, het Bigijaehot, het
Donkere Begijnehof en da Jansstraat
(lichting Station).
Buiten de file zullen geen rijtuigen
worden gedold, dan voorzien van een
«xpresselijk daartoe [verstrekte kaart.
Se Commissaris van Politie,
VAN GOOR.
Haarlem, as April 1893.
Haarlbu, 25 April 1893.
Uit het zooeven door ons ontvangen
verslag over 189a van den toestanden
de werkzaamheden der Haarlemsche
Hulpbank, blijkt dat ook in het afge-
loopem jaar deze instelling tot nut van
velen is werkzaam geweest.
Haar kapitaal bleefj op 25000.—
Het aantal leeners, dat in 1891 397 be
droeg, klom in 1892 tot 438, terwijl
een bedrag van 49790.werd uitge
zet, tegea /4450Q.— in 1891. De klein
ste uitgeleende som bedroeg 20.de
grootste /30Q.
Be boeten bedroegen f 109.98% tegen
60.686 in 1891, terwijl aan psremiëa werd
uitbetaald/233.97s, tegen /202.02s in
1891.
Wegens verschillende redenen werden
20 aanvragen afgewezen.
De heer Mr. H. Tuijmekar verliet
het bestuur wegens vertrek naar elders.
Ia zijne plaats, trad de heer E. C. van
Son.
Schade werd niet geleden, daar bij
evestueele wanbetaling op de borgen
werd verhaald.
Naar aanleiding der aanstaande uit
voering van onze afdeeling der Maat
schappij t. b. d. Toonkunst, bad ik mij
voorgenomen een en ander omtrent
bovengenoemd toondicht meê te dee»
len, als: de omstandigheden die het in
't leven riepen, zijn geest, strekking enz.,
daaraan tevens vastknoopende eenige
bemerkingen betredende die gedeelten,
welke, naar mijn inzien meer in
't bizonder de aandacht verdienen.
Nu evenwel de Maatschappij zelve
den zeer toe te juichen maatregel nam,
haar tekstboek ia te leiden met vele
en velerlei wetenswaardige bizonder-
hedes omtrent Bach en zijn werk, kan
ik het eerste gedeelte mijner voorgeno
men taak, als overbodig ter zijde stel
len en mij bepalen tot het wijzen op die
punten in het toonwerk die vooral voor
den muziekbeoefenaar van meer dan
gewoon belang zijn. Dat ik hierbij slechts
vluchtig kan te werk gaan spreekt
van zelf, want het zou moeielljk zijn
in dit meesterstuk van Bach's reuzen-
geest ééa bladzijde aan te wijzen, die
niet waard is herhaaldelijk te worden
bestudeerd en ontleed.
Om te beginnen vestig ik de aan
dacht op het machtige, breed-uitgespon
nen inleidingskoor „Kommt ihr Toch
tend, waarbij al aanstonds geheel de
drieledige koormassa, twee gemengde
koren en een kinderkoor, in het vuur
wordt gebracht.
Zeer indrukwekkend is de aanhef van
het orkesteen language houden orgel
punt, waarop de motieven als 'tware
worden opéé ngestapeld als de materialen
die straks tot den opbouw van een
wonderschoon stok muzikale architec
tuur zullen worden aangewend.
Voor hem echter die niet aan de
oppervlakte blijft hangen, voor het con
templatief gemoed verkrijgt dié orgel
punt nog een diepere en hoogere be-
teekenis; zij wordt tegelijk zinnebeeldige
voorstelling van den grooten Lijder die
geduldig den eoadealast der wereld
torscht. Men lette verder op de heerlijk
golvende beweging in de koorstemmen
die niet in 't minst wordt verstoord
door de weldra intredende choralmelo-
die der kinderen„O Lamm Gottes,
onschuldig am Stamm des Kreuzes
geschlachtet." Dit koor mag zeer zeker
een model heeten van poiyphonie niet
alleen, maar tevens van religieus-men-
schelijke gevoelsuitdrukking.
Om ons een oogenblik uitsluitend met
de koren bezig te houden maak ik hier
meteen gewag van het slotkoor der
eerste afdeeling„O Mensch, bewein
dein Stiadea gross;*8at mede tot de meest
uitmuntende fragmenten moet worden
gerekend. Ook hier treedt het kinder
koor met een choraal op. Dit wordt
thans echter niet, zooals in het zooeven
besproken koor met geheel zelfstandige
toonhgureu als met weelderige arabes
ken om&lïngerd, maar de overige koor-
stemmen nemen een meer ondergeschikte
plaats in, hoewel zij toch voortdurend
door fraaie melodische bewegiag en
korte imitaties de belangstelling blijven
boeien. Het orkest daarentegen verwerkt
ten einde toe zya eigen, zeer karakte
ristiek motief, ea vervult den hoorder
die eenigsziss met de groote moelelijk
heden eeaer dergelijke bewerking ver
trouwd is, nogmaals met bewondering
voor den meester die zój zijn kunst be-
heerscht. Toch was 't er Bach niet om
te doen een proefje van contrapunctische
bedrevenheid te leverenals bijna
overal bij dezen in zichzelf gekeer-
den toondichter wordt ook hier
den vorm geheel beheerscht door den
geest. De smart die het hart van den
rouwmoedigen zondaar verteert, het
besef zijner wankelmoedigheid, het on
afgebroken zuchten en weeklagen waar
mede hij de overweging van zijn schuld
doet vergezeld gaan, dit alles moest
tot uitdrukking gebracht worden en om
het naar waarheid en in overeenstem
ming met de eischen der muzikale
«esthetiek te doen, deinsde de vrome
ea wilskrachtige kunstenaar voor geen
moeielijkheden terug. Dat hij overigens
ook de eenvoudigste, gewoonste mid
delen niet versmaadt om tot zijn doel
te komen, blijkt o. a. uit het slotkoor
„Wir setzen uns in Thrauen nieder."
Hier geen kunstige vervlechting der stem
men, geen geleerde canonische behan
deling: de schrijfwijze is meer homo-
phoon dan polyphoon maar men hoor®,
men gevoele de werking die van dit
aangrijpend stuk muziek uitgaat. Men
moet al zeer onvatbaar voor indrukken
zijn om niet iu de weldadige stemming
te geraken die over dit koor ligt uit
gespreid.
Behalve de hier aangeduide nummers
bavat het werk menige koorsats die
hetzij om bewerking, hetzij om tredende
uitdrukking de volle opmerkzaamheid
verdient. Het is echter niet mogelijk by
alle schoonheden te blijven stilstaan;
daarvoor zon veel meer plaatsruimte
vereischt worden dan mij hier beschik
baar is.
Na de koren verdienen vooral de
aria's, waaraan dit werk bijzonder rijk
is, in aanmerking te komen. Wegens de
groote uitgebreidheid van het toonwerk
heeft men een aanzienlijk aantal nummers
moeten uitlaten en deze maatregel is vooral
op laatstgenoemden muziekvorm toege
past. Toch blijft er nog rijkelijk over
waaraan oor, geest en kracht zich kun
nen verkwikken. Onder dat vele noem
ik op de eerste plaats de prachtige tenor
aria (met koor) „Ich will bei meinem
Jesu wachen".
De meesterlijke behandeling der zang
stem zoowel als van de begeleidende
partijenwelke begeleiding hier zeer
sober is gehouden, maken dit nummer
tot een niet genoeg te bestudeeren voor
beeld voor alle aankomende contrapunc-
tisten.
En dan de onvergelijkelijke alt-aria
JErbarme dich, mein Gxtt ln Wat een
rijkdom van gemoed is in deze toon-
schepping uitgestort 1 Ondanks de aan
onze moderne opvatting vervreemde
behandelingswijze dezer aria zal men
toch niet licht een soortgelijk muziek
stuk uit lateren tijd aanwijzen dat zóó
diep ingrijpt.
Maar laat ik geen woorden verspillen
aan iets wat niet voor beschrijving vat
baar is. Men late slechts deze muziek
op zich inwerken en een diepe onult-
wischbare indruk zal niet uitblijven.
De choralen die mede in het werk
veelvuldig voorkomendoch waarvan
ook eenige moesten wegvallen, zijn wel
kome rustpunten voor den geest, na het
luisteren naar en opvatten der meer uit
gewerkte vormen, waartoe natuurlijk
eenige inspanning wordt gevorderd.
De rijke, en by herhaald gebruik der
zelfde melodie steeds nieuwe harmoni
seering, is voor den musicus niet zonder
belang.
Over de recitatieven die het Evangelie
verhaal tot inhoud hebbeD, behoef ik
niets te zeggen. Zij zijn over't algemeen
in muzikaal opzicht niet van buitenge
wone beteekenis, hoewel ook hier, vooral
in de partij van Jezus enkele bizonder-
heden zouden zijn op te merken, die
den kunstenaar, meer nog den mensch
Bach kenfeekenen.
PHILIP LOOTS.
Maandagavond trad voor de af
deeling Haarlem van den.R. K. Volks
bond in de groote zaal van de sociëteit
„de Kroon" op, de heer C. W. Korte-
haas, kapelaan hier ter stede. Hij wenschte
door zijne voordracht den verderfelijker
geest- en godsdienstdoodenden invloed
aan te toonen van het lezen van slechte
boeken. Want hoeveSe onschatbare ze
geningen de uitvinding der boekdruk
kunst door den haarlemschen L. Koster
ook aan het menschdom gebracht heeft,
moet men het helaas ook aan die zelfde
kunst wijten welk een groote rol zij
gespeeld heeft en nog speelt om de
menschen geestelijk tc dooden. Veel
kwaad toch hebben allerlei boeken, en
in onzen hedendaagschen tyd tal vam
pamfletten en bladen gesticht, en ver
breiden zij dat kwaad onder de lezers
meer en meer, omdat er meer slechte
dan goede boeken zyn.
Tot staving van zijn gezegde haalde
spreker verschillende voorbeelden uit
het verleden en de geschiedenis aan.
Daaruit liet hij doorstralen welk een
slechten invloed 0. a. Rousseauen Vol
taire op het fransche volk hebben ach
tergelaten en hoe die invloed zelfs een
Lodewyk XVI op de guillotine het
hoofd deed verliezen. Na zijne aange
name voordracht werd den heerKorte-
kaas het eere-lidmaatschap van de af
deeling Haarlem van den Bond aange
boden.
Betreffende de gouden munten, te
Kudelst&art by Aalsmeer in Juli 1892
gevonden, deelt men de volgende btyzon-
derheden mede:
Door een arbeider werd ongeveer
meter onder het maaiveld een steenen
potje gevonden, inhoudende 1x2 stuks
oude gouden munten.
Door het goede toezicht van den in
genieur werden deze munten voor het
Ryk behoudenhet potje echter was
gebrokende scherven worden evenwel
bewaard op het „Museum van Oudheden*
te Leiden.
Weinige dagen na het vinden dezer
munten werden ze naar het Penning
kabinet te Leiden opgezonden om ge
taxeerd te worden. De waarde werd
bepaald en de helft daarvan ten be
drage van f 305, aan den vinder ter
hand gesteld.
34)
HOOFDSTUK XXV.
Te huis
Dora Glynde had ziehzelve steeds beschouwd als een zwak, zeer
gemakkelijk te leiden meisje; nu begon zy den omvang van haar
©igen kracht te beseffen en verhoogde zy zich hierover. Van het
ssrste oogenblik af had zy vermoed, dat er iets achter school. Het
lag juist in den aard van mevrouw Agar om 'haar in de val te
laten loopen, en de wyze waarop deze dame haar begroette, ver-
aterkte haar nog in harr argwaan.
De meesteres van Stagholme was bizonder opgewonden.
//Het is zeer vriendelyk van u,# zeide zy gejaagd, //dat gy hier
hebt willen komen Dora."
En zy zocht met zenuwachtige haast haar zakdoek.
j/O, volstrekt niet/' antwoordde Dora zeer kalm.
«En zullen wy er nu nog maar eens over spreken vervolgde
de vrouw des huizes.
De vraag was vrijwel overbodig, want het was gemakkelyk te
zien, dat zy niet in staat was om over iets anders te spreken.
z/My dunkt van niet,# antwoordde Dora. //Den laatsten keer,
dat wij elkaar ontmoetten, is deze kwestie ook door u behandeld
en ik geloof zonder eenig resultaat.#
Mevrouw Agars gelaat betrok. In sommige opzichten was zy
nog als een kind, en een kinderachtige vrouw van vyftig jaar is
wel een persoon om ergernis op te wekken.
Dora herinnerde zich nog ieder woord, dat fcydenB het bewuste
onderhoud was gesproken, terwyl mevrouw Agar byna alles was
vergeten.
//Natuurlyk,# zeide laatstgenoemde, //wensch i k er niet over te
spreken, als het uw verlaDgen niet is. Mij is het hoogst pynlyk."
Zy had een tweeden stoel neergezet, slechts door de theetafel
gescheiden van dien, waarop Dora zat.
//Arthur,# zeide zij met eece mislukte poging om vroolyk te
scbynen, //is naar East Burgen om daar het een en ander voor
my te halen. Hy zal wel niet spoedig terugkeeren.#
Zy dacht er over na, dat hy op dat oogenblik reeds terug moest
zija, en dat de bottelier order had om hem naar de bibliotheek
te verwyzen zoodra hij was teruggekeerd.
z/Het speet my te hooren," zeide Dora zoo natuurlyk mogelijk,
z/dat hy niet door zyn examen is gekomen.#
Mevrouw Agar wierp een sin wen blik op haar; achter de on
schuldigste aanmerkingen zocht zij steeds een meer dieplig
gende beteekenis.
Op dit oogenblik werd een der deuren, die toegang gaf tot de
bibliotheek geopend 6n trad Arthur kalm binnen. Hij werd rood
en aarzelde, maar Blechts voor een oogenblik. Daarna herinnerde
hy zich, dat voor alleB een gentleman een gentleman moet zyn.
Hy trad naderbij en strekte zyne hand nit.
z/Hoe gaat het?# zeide hy en hield zich een oogenblik zeer
deftig; //het doet mij genoegen u hier by myne moeder te zien.
Ik wist niet, dat ik u hier beiden kwam storen. Neen mama, ik
dank u voor thee.#
z/Hebt gy meegenomen wat ik o verzocht heb F Gy zijt vroeger
thuis dan ik verwacht had,# zeide de vrouw des huizes haastig.
*Ja, ik heb alles meegenomen.#
*Dan zal ik eens gaan zien of alles in orde is,# zeide mevrouw
Agar, stond op, en alvorens hy haar kon beletten de kamer te
verlaten, was zy reeds verdwenen door de deur, waardoor hij was
binnengekomen.
Er heeischte een oogenblik een pynlyke stilte, daarna zeide
Dora, nadat de deur langzaam van buiten was gesloten
z/Ik veronderstel, dat dit met opzet is gebeurd
z/Niet door my Dora.#
Zy boog slechts het hoofd.
//Gelooft gy my?# vroeg hy.
//Ja.#
Zy ging voort met langzaam haar kop thee leeg te drinken ea
geheel werktuigelijk presenteerde Arthur haar van een bord met
biscuits.
//Is het nog Neen?# vroeg hij kortaf.
//Ja.#
Wellicht bracht'hare frissche, jeugdige echoonheid hem in ont
roering, of wellicht was het slechts de tegenstand, die zijn liefde