EEN SLECHTE GEVOLGTREKKING, i DE OORZAAK DER DROOGTE. Uit htt Engelsch van MR*. HUNGERFORDS. wMaar wie zijn zy, myn lieve Gerald vroeg mevrouw Grandcourt op eenigazins ongeduldigen toon, terwijl zy vanachter de zilveren vaas naar haar zoon opkeek. //Als we dat wisten moeder, zonden wy alles weten. Barker.zich beroe pende op den brief van den rechtsge leerde, die onder zyn elleboog la*, «Barker zegt dat inderdaad, voor zoo verre ik oordeelen kan, zal de reden daarin liggen dat Simpkins en Simpkins hem dat verteld hebben.7* z/En zy z/Zijn de advocaten van de jonge dame meen ik." z/Ik veronderstel, dat zy wel fatsoen lijke menschen zullen zyn als zij er ad vocaten op na honden" zeide zyne moe- der, waarop de zoon lachte. «O, is het dat?" zeide hij. „Wat ik niet begryp" zeide mevrouw Grandcourt verder, „is, dat zy niet moe der en dochter zijn, of ook maar eenige familie van elkaar» Dit vertelde Barker er nog uitdrukkelijk bij. Het schynt trou wens dat die die jonge vrouw een gezellin heeft, die. z/U denkt dat die jonge vrouw een actrice is zoide haar zoon op langza- men toon. //Wel, diezelfde gedachte is ook by my opgekomen. Maar actrices zyn nu juist niet zoo zeden bedervond. z/Ja, dat weet ik. En Dower House is zoolang onbewoond geweest" voltooide de moeder met een zucht. Geld bezat de familie Grandcourt niet in zeer ruim8 mate en de oude naam, het oud eigendom, zoo dierbaar aan de dame scheen steeds dieper en dieper te zinken. Die aristocratische oude naam 1 de naam die haar overleden echtgenoot haar had gegeven 1 Indien Gerald eens huwde met iemand vaa rang en geldZulke kansen had hy echter gehad, maar Ge rald had ze alle niet willen hebben. //Juist, gij wijste allen vrouwen!" sprak de jonge man met een klein lachje opryzend en den brief nemend, Dower house moest verhuurd worden en wy zyn niet in een rooskleurigen toe stand wat onze financiën betreft. Het seizoen is echter reeds over, hare ver bintenis is zonder twyfel ten eindezy zal zich naar buiten begeven alvorens een nieuw contract te sluiten. De Duenna zal haar vergezellen. De glans van het voetlicht zal haar tot Novembar wel niet meer beschijnen. Het is nu Augus tus." //O myn lieve Gerald, wat een schil derij hang j0 daar opzeide mevrouw Grandcourt. //Een actrice en dat zoo vlak bij ons huis //Nonsens mosder" sprak hij, zich over haar heenbuigende en haar kussende. z/Wy behoeven haar niet te kennen. Zy kan myn huis myn ander huis hebben" lachende, //myn tuin en myn viechwater, maar zy zal my nooit krijgen O, onuoozele jonge man l De forellen zyD vandaag schuw of al te slim, of zyn op een feest in het forellen land, want geen fraai gespikkelde komt op het gegons van de vlieg, die Grandcourt vele malen sedert den vroegen ochtend heeft nagebootst, af. Het is nu tien uur en hy, zonder ontbeten te heb ben, warm, slecht gehumeurd, doch voor nemens liever te Bterven dan het vis- flchen op te geven, vindt zich plotseling, by een bocht der rivier van aangezicht tot aangezicht een met meisje, dat hem met twee schitterende oogen verwonderd, doch niet verlegen aankijkt. Zy was ook aan het vissoben, maar gelukkiger dan want zy deed juist een prachtigen forel in haar vischmand, toon Gerald op het tooneel versoheen. Zy richtte zich op toen hy haar met den hengel en de leege mand op den rag, naderde. Een licht rood bedekte hare wangen toen zij hem zag. Welk een vriendeiy- ken blik en aardig gelaat had zij Kon dit gracieuse, lieve meisje zijn haarster zyn de actrice? z/Dit gedeelte van de rivier behoort my immers toe, is het niet?" zeide zy met een heldere stem, //Ik ben toch niet te ver gegaan //Neen, ik geloof eerder dat dat mst mij het geval is," sprak hy, //ik moet mij dus wel verontschuldigen. Ik heb.'7 en by deze woorden lichtte hy den hoed op, //ik heb de eer met mejuffrouw Bland te spreken Ja," zeide zy na eenige aarzeling en met een lichten blos. Zoo - dus zy heeft bij net verlaten der Btad een anderen naam aangenomen," dacht Grandcourt. z/En u vroeg zij, //heb ik de eer tbt myn huisheer te spreken zij glim lachte by deze woorden. //Tot dien gelukkigen persooD." ant woordde hy, eveneens lachend. Hoe is het mogelyk dat zy hier reeds drie we ken isdrie weken zoo dicht in zijne nabyheid en dat hij haar dan nog nooit ontmoet had. //Is u op reis geweeBt?" vroeg zij zacht, op aangenamen toon. //Neen," zeide hy snel. //O, ik dacht dat omdat.... omdat ik u niet eerder dan van daag hier op de rivier heb zien viaschen." Het scheen hem toe dat dat tweede omdat het ware niet was. Had zy misschien gehoopt, dat hy haar een visite zou maken en door hem geïntroduceerd zou worden Maar zy moest toch hebben bedacht dat hoewel hy er niet tegen op zag haar het huis voor den herfst te verhuren, daaruit nog niet volgde, dat hy haar als zijns gelyke beschouwde. Hoe haar dat duidelyk gemaakt? Haar van zyne moeder te spreken zou een onbe schaamdheid, en aan hare moeder te vra gen, of zy een actrice was, zou eeae nog grootere onbeschaamdheid zyn. Tot zyne verwondering zag hy hare lippen als tot een lach geplooid, en eindelijk barstte zy los in een lachbui. Een ge voel alsof hij beleedigd werd deed de wangen van Grandcoart kleuren. Hy fronste de wenkbrauven. i/O, het spyt my" zeide zij dadelijk, z/maar een gedachte schoot my door het hoofd, een dwaze gedachte, waarom ik lachen moest. Dat gebeurt zoo met som mige gedachten, niet waar? Maar hebt gy een goede vangst gehad z/Njets," zeide hy, met een blik op zijn leege viscamand. Hoe jammer! Dan ben ik gelukki ger geweest, zie maar 1" en hierby lichtte zij het deksel van hare mand op en toonde een zestal visschen. //Ik ga nu terug om te ontbyten" sprak zij, z/Ik kan ze dan bakken. Mevrouw Marks houdt er veel van." i/En waaïschynlijk ook van laat oiafi byten?" zeide hy. //Het is al tien uur." i/Neen, daar houdt zij niet van" sprak zy, //maar als ik uit visschen ben laat zij altyd een en ander voor mij staan. U hebt zeker al ontbeten ffNeen, dat niet" antwoordde hy. z/Maar ik zal het dan hy myne moeder beter hebben dan, gy bij mevrouw Marks." Hy had byna gezegd dan gy by de uwe. //Ik behoef haar niet te vragen of zij op my wachten wil. Zy zal het ontbyt vergeten hebben tegen den tyd dat ik weder terug ben." //Gij moet nog vier myl afleggen, nietwaar //Juist, op zijn minst." z/En dan hongerig?" De toon waarop zy dit zeide klonk deelnemend. z/Ik sterf byna van den honger", zeide hij lachend. «Ga dan met my mee" zeide zy ernstig. //Mevrouw Marks zal nog wel wat kun nen rmissen. //Het zou my spijten als gy dit aanbod niet aannaamt." Zij keek hem zoo open en vriendelijk aan dat Grandcourt haar aanbod aan nam. Hy nam haar mandje op en Gerald volgde haar naar huis. Zy ontbeten goed, en het ontbyt was kostelijk en fyn. Maar mevrouw Marks, was niet wat men noemt eene dame. Het is soms wonderlyk hoe een meisje zooveel be schaafder kan zijn dan de moeder. Over de oorzaak der droogte bevat het Wild. het volgende //Interview van Nimbus". Ben ik hier terecht by den me neer den halfgod, meen ik, die 't mooie weer maakt vroeg ik aarzelend ftan de schoone hébé, die my open deed in een der villa's van den Olympus, waar ik op goed geluk had aangebeld, Wel zeker, komt u maar binnen; als u de gang doorloopt jn links de trap opgaat, komt u er vanzelf. Me neer is in de torenkamer. Ik volgde de aanwyzing en gluurde onderweg eens in de kamer die ik langs ging. By een deur moest ik even bly ven stilstaan. Wat ik daar zag was al gek. Ik zag een ruime kamer 't was byna een zaal gevuld met parapluies en overschoenen. Eensklaps weerlichtte de gedachte in myn geest, dat die voor raad in verband zou staan met de droogte en dat de weerkoning aan het speculee- ren was. Ik besksot hem daarover te interpeileeren en klopte aan. Op het ge roep van //ja", trad ik binnen en nam onder de gewone plichtplegingen plaats. Toen ik Nimbus als reden van myn komst het verlangen der menschheid noemde om de oorzaak te kennen der Het is drie weken later. Hoewel Grandcourt overal de rivier langs had gevischt met groote volharding en met evenwel volharding had gevischt naar een tweede invitatie tot onbyten, deze bleef weg. Miss Bland echter had hy zeer dikwijls daarna gezien. Er waren dagen geweest dat hij haar in 't veld ontmoette, bloe men plukkende, of ergens in de schaduw, onder lommerrijke plaatsen, waar zij dan las; op het laatst bemerkte hy dat hy haar begon lief te hebben en hy zwoer toon dat, het mocht kosten wat het wilde, hij het hart zijner moeder niet breken zou, of zijn ouden goeden naam bevlekken door een meisje te huwen dat. maar wie was zy eigenlijk En zoo vlogen de dagen voor hem voorby. Toen hy haar eens bespiedde, scheen het hem toe, dat zy er bleek uit zag, dat donkere schaduwen onder hare oogen lagendat haar mond scherpe trekken vertoonde. z/Ik dacht dat gy van plan waart naar Noorwegen of ergens anders been te gaan." z/Ik heb er nog geen lust in," zeide hij langzaam. //En gy, wanneer denkt gy te vertrekken z/Ik ben een bewonderaarster van groene velden en boomen," zeide zy. //Ik zou wei nooit van hier «villen gaan." "Das ik mag hopen dat gy hier nog wat blyft?" vroeg hij. Daar lag iets in nigs in zyne stem. Hy had den in wen- digen strijd opgegeven, waarvan dit meisje de oorzaak was en zij nam stormender hand de plaats in die zyne moeder tot nog toe in zyn hart had ingenomen. Hij zweeg en hy wendde de oogen van haar af als las hy in haar blik zyne eigene gedachten. Eensklaps vroeg hy haar: //En gij vindt dus deze streek niet onaardig?" //Onaardig is eea arm woord voor my ik vind het hier prachtig." z/Het moet eene groote verandering voor u zyn zeide hy, //Een zeer groote verandering. Londen levert toch voor my, met ai zyne ver maken, weinig aantrekkelijks op. Ik vind het zulk een vermoeiend leven. Misschien zal men my ondankbaar noemen," zeide zy. //Men vertelde my ten minste, dat ik niet te klagen had en toch was ik bly, toen het seizoen om was en ik weder voor mij zelf kon leven. Dat ik hierheen ben gevlucht is een geheim, vergeet dat niet." /,Ik weet het. Maar hadt gy veel suc ces //Dat zeggen zy ten minste." „En zyt gy van plan weer naar Lon den terug te keeren ,/Ja, dat ben ik wel verplicht. Hoewel ik hot liever niet deed. Maar als men het beloofd heeft, dan kan men er moei- lyk af." z/Dat zie ik nog zoo niet in," zeide hij levendig. //De directeuren kunnen er toch niet al te vast op rekenen." //Directeuren Zij keek hem aan met een gelaat, waarop de grootste verbazing te lezen stond. Drommels, wat was zy toch een ac trice, ook thans „Qdacht gij dan dat ik het niet wist?" vervolgde hy, „van het eerste oogenblik af, en latér Maar ik had liever gewild, dat ik het niet zelf had moeten raden..." z/En gy raaddet dat ikdat ik actrice was sprak zy. Daar was zulk eene opgewondenheid in hare stem, dat hij medelijden met haar gevoelde. Hy had haar geheim immers ook doorgrond Arm meisje, wat moest zy thans niet ge voelen z/Maar dat doet er niet toe," zeide hy. z/Dat maakt geen verschil uit. Ik heb u lief, zooals ik nog nooit iemand heb lief gehad. Gijhy wachtte even, doch vervolgde toen ronduit//wilt gy met my trouwen //Houd op, houd op," zeide zy, hem afwereod. Beiden stonden zij op, beiden waren bleek gewórden. //Denk eens aan gij weet dat ik een actrice ben en gy vraagt mij nog uw vrouw te worden //Ja," zeide hy zacht, met een vreem den klank in zyne stem. «Weet gy dan wel dat gy daarvoor alles moet prijsgeven Uw positie, uw ouden naam, uw. en dat voor my z/Ja," zeide hy nog eens. z/En toch spyt het u," sprak zy ter wyl de tranen haar in de oogen stonden. wDat weet ik," antwoordde _Grand- court, //dat alles weet ik. En voor myn oude moeder zal het een groote slag zijn, wanneer ik haar een dochter |:geef van.." z/Van de planken!" voegde zy er haas tig by. Ja, dat zal uwe moeder my nooit vergeven." Een zucht, een diepe zucht ontsnapte baar. «Antwoord my voor het laatst," her nam hy beslist. //Wilt gy myne vrouw worden Hij had hare hand gegrepen en trok die naar zich toe. Daar moet ik over denken," zeide sy. //Ik kan dat niet dadelyk zeggen. Ik zal het u dezen avond nog zeegen zullen wy afspreken hier op dezelfde plaats //Vraagt gy dat nog," sprak hy harts tochtelijk. z/Goed gy zult dus komen. Adieu Zy drukte hem de hand om afscheid te nemen. "Geef my ton minste eenige hoop," drong hij haastig aan. z/De beste hoop, die ik u geven kan is, dat wij elkaar nooit meer zouden ontmoeten." z/Zeg my dan ten minste," en hy greep hare hand andermaal, //hoe uw voornaam is, want dien heb ik nog nooit gehoord. Toe noem my dien." //Amanda 1 z/Ja maar uw waren naam," drong hy aan, want dien naam herinnerde hy zioh vaak op de biljetten gelezen te hebben. z/Het is myn ware naam, heusch zeide zy en toonde neiging tot lachen. z/Goed, ik geloof het," sprak Grand court nog maar half overtuigd //tot ziensl" z/Tot ziens," herhaalde zy. „Ik zal u dus nog van avond spre ken?" vroeg hy vurig. Ja, omstreeks zeven uur, is dat goed?" voorbeeldelooze droogte, trok een valsch lachje over zyn gelaat ter wyl hy vroeg O, u komt me zeker complimentee ren over de mooie aerie Integendeel, zei ik, we zyn wan hopend als er niet spoedig regen komt, mislukt de oogst. Het gras verdort, de boeren weten niet waar ze voedsel zul len vinden voor hun vee. Dat is wel mogelyk. Doch daar staat tegenover, dat ik gisteren een de putatie ontving van de insecten, diemy hulde kwamen brengen en als gunst ver zochten het warme weer nog wat te doen voortduren. Maar, meneer, dat zijn insecten, en ik kom namens de mensohheid. Namens hoeveel wel? O, millioenen! Welnu, de insecten noemden eea getal, dat ik niet in staat ben uit te spre ken. Voor de aardigheid heb ik hun verzocht het voor my op teschryven. Zo zoudeB er dadelyk aan beginnen en hoopten binnen tien jaar klaar te zyn. Maar eon insect is toch niets bij een mensoh vergeleken. Och, als men zoo ver afzit als wjj, is het verschil onmerkbaar. U Is dus van plan deze droogte te doen voortduren? Dat zeg ik niet. Waarvan hangt dat dan af? Van myn luim. Het sloeg zeven uur op Bower-house toen hy het kasteel naderde. Op het oogenblik dat hy de salon naderde, hoorde hy een welbekende stem. „Ik hoop nu maar dat gy aan die vermomming een einde maakt," zeide iemand op levendigen toon, en Grand court begreep dat de stem aan lady Olivia Scar banks toebehoorde. „Van een meisje dat drie maanden geheel Londen aan hare voeten heeft gehad, een meisje van stand en fortuin, is het meer dan onbegrijpelijk dat zy zich hier begraaft," zeide iemand en ongetwijfeld was hét de actrice die ditmaal sprak.„Ik verveelde my zoo, en A, daar is mynheer Grand court. Hoe gaat het u? Mag ik u even voorstellen aan myne tante, lady Olivia Scarbanks." „Wy hebben elkaar reeds ontmoet," zeide lady Oliria. Grandcourt scheen op dit oogenblik niet instaat het gesprek te voeren. Zou zy waarlyk niet zyn waarvoor hy haar hield En myn nicht, lady Amanda vertelde m\j i verder," giBg Olivia voort, „dat gy zool goed voor haar zyt gew&est. Gy hebt I haar op zoo aangename wyze bewaart voor vervelingzy mag u daarvoor wel dankbaar zyn." „Lady Amanda zeide Grandcourt verbijsterd. „Lady Amanda Beaudesert. Heeft zij I u niet in het vertrouwen genomen, het ondeugende kind De waarheid ie, mijnheer Grandcourt, dat mijn nicht een I bedorven kind is. De geheele wereld I heeft haar het laatste seizoen het hof I gemaakt en na een dozijn harten gebro- I ken te hebben, besloot zy zich ergens op I een meer afgelegen plaats, waar niemand haar vinden zou, terug te trekken. Zij wenschte dat ik haar in hare balling, f schap zou vergezellen, maar daar be-1 dankte ik voor. Juflrouw Marks die I haar van haar jeugd heeft verzorgd I is toen met haar medegegaan en zoo zou-1 den zy hier juist ze yen weken blijven." I Grandcourt wierp op het meisje, dat daar onbewegelijk stond, hare oogen I steeds op het kleed gericht, een harts-1 tochtelyken blik. „Ik vind het schandelijk I" vervolgde I Oiivia. „Iedereen vraagt waar zy is, i my, haar arme, oude tante, is het ver-1 boden te zeggen waar zij is. Zij is buiten I opgevoed en hunkerde toen zóózeer weer I naar de velden en bosschen, dat zy tot I groote verbaring van allen, plotseling I vertrok. En nu is zy niet eens naar haar I eigen landgoed gegaan I Ik verzeker u, I mynheer Grandcourt, zy heeft er wel drie, en toch huurt zij een vierde." „Dat was een groote vergissing" zeide I Grandcoart. „Lady Amanda Beaudesert! I Hy had juist onlangs in de bladen ge lezen van haar succes, van de beschrij ving harer kleeding op verschillende I partyen, van hare voorstelling aan de I Koninginvan haar enorm fortuin, van I hare afkomst, van hare schoonheid en I dat zy alle andere dames van het seizoen I gedurende de maanden Juni en Juli over- schaduwde. En hij, hy had gedacht. Het bloed steeg hem naar het hoofd. „Het is eene kleine comedie geweest," I zeide hy tot lady Olivia, „en ik ben blij dat het thans uit is. Ik wil echter niet laager u in uw samenzyn storen. Goeden dag I" Hy reikte haar nicht de hand en bleef voor Amanda staan, voor wie hy een lichte buiging maakte. Een I oogenblik ontmoetten hunne blikken I elkaar. Ia de zyne las het meisje iets I dat deed denken aan een eeuw g vaarwel. Hy wendde zich om en sloot de deur I achter zich. Als zy hem nu zoo liet vertrekken zou zij hem nooit weer terug I zien. „Een oogenblik zeide zy snel. „Ik I heb nog wat te zeggen aan mijnheer Grandcourt. Ik ben in een oogenblik terug." Eg by deze woorden stapte zy ever het lage venster en liep snel door het korte gras voort, tot zy Grandcourt by de poort bereikte. Zy hijgde van het harde loopen, baar haren fladderden in den wind, zij had een blos op de wangen, en nog nooit had zij er zoo lief uitgezien. „Waarom zyt gij zoo heengegaan?" I riep zy, hem dwingende haar op een zijpad te volgen. „Hebt gy onze af- spraak vergeten „Hebt gij nog niet genoeg met my I gespeeld vroeg hy bitter, „er is slechts den ding mogelyk, lady Amanda, en dat I dat ik u excuus vraag en my uit uwe tegenwoordigheid verwijder." „O neen, in 't geheel nietDat niet, dat niet. Ik heb verkeerd gehandeld, dat weet ik, maar Gerald Het was de eerste maal dat zy hem by den voornaam noemde en zyn hart begon onstuimig te kloppen. Hij zeide echter„Waarom, zou ik niet heengaan? Na al wat er tusschen ons is voorgevallen, denkt gy toch niet dat ik zoo onbescheiden zou zijn.... Kom, heb medelyden met mij, laat my gaan I" 01 van de speculaties in parapluies en overschoenen misschien U doelt zeker op dien voorraad be neden. Maar daar heb ik niets mee te ma ken. Dat is een aardigheid van myn jongeten zoon, die op de Handelsschool s. Hy speelt „cornertje in parapluies." tls een onschuldige liefhebbery, die ik aanmoedig, omdat hy later bij zyn oom Mercuriu8 in de zaak gaat. Hy heeft gisteren een heele party naar Ame rika verzonden. Want daar laat ik het geducht regen. Dat heeft u zeker wel in de brieven uit Chloago gelezen. Ja, weet u, wat u de menschen kan zeggen als ze vragen waarom het zoo droog is? Welnu? Das zegt u: omdat de regen op de tentoonstelling van Chicago ia inge zonden. Meneer, zei ik opstaande, ik ben hier niet gekomen om my te laten be» spotten. Indien u niet ernstig wilt spre ken, zal ik moeten vertrekken. Doet u dat niet, want dan zoudt u het beste missen. Ik wil u namelyk wel bekennen wat eigenlijk de reden ie van myn zonnige bui. Ik heb reeds jaren lang op een mid del gepeinsd, eens een eind te maken aan den invloed der weervoorspellers. U zult dat riet zoo kunnen begrypen, maar waarachtig dat zyn myae „feêtes noïres." Ik zou willen dat de menschen zich wat meer met hun eigen zaken en wat minder met de myne bemoeiden. Dat tracht [ik ze nu te loeren. U weet niet welk een pret wy hier hebben in de wanhoop van de weer profeten, die dezer dagen bij elke verandering van wind, by eiken donderkop, by elk hol lend kalf of laag scherende zwaluw re gen voorspellen, met een beslistheid als stonden zy aan het kraantje. De meesten hebben dan ook eindelyk, nadat zy we ken lang avond aan avond regen heb ben beloofd zonder dat er regen kwam, den profetenmantel aan den kapstok ge hangen. Er zyn echter nog een paar koppigen En moeten wy allen voor die en kelen lijden Ja, ik wil nu voorgoed eens met die lui afrekenen. Zoodra de laatste weervoorspeller met een zucht verklaard heeft: Nu begrijp ik er niets meer van zal ik weer regen zenden, maar eerder niet. U schynt u dus aan de meening der menschen toch nogal te storen, al acht u de insecten hooger. Dat is heel gevat opgemerkt. Ik stel u voor eens een glaasje regenwater te drinken op onze kennismaking. Ik kan u de primeur van een Meiregentje geven, dat werkeljjk door het bewaren niet slechter is geworden. Het gesprek met dezen grappenmaker begon m jj mooi te vervelen en ik besloot dus nog éeu troef uit te spelen, om da delyk te vertrekken als ook deze niet mocht helpen. Ik stond andermaal op en zei met nadruk De beschikking over de regenwol ken is u niet gegeven voor uw eigen genoegen, maar opdat u er gebruik van zoudt maken ten behoeve van de aarde en hare bewoners. Indien u ons regen blijft weigeren, zullen wij ons den regen veroveren. Wy zullen met luchtballons en vliegers, met dynamiet beladen, uwe wolkenmassa's bestormen en er het wa ter door ontploffingen aan onttrekken Deze woorden schenen indruk te ma* ken. De spotachtige lach verdween en met een vriendelyke, vleiende stem zeide hij: Hoor eens, meneer, ik wil u na wel de waarheid zeggen. Ik heb zoo- eveu een beetje gebluft. De reden, dat ik geen regen geef is onmacht. We hebben een tekort. In de laatste jaren hebben we 's zomers te veel water ge geven. Dat moet nu worden ingehaald. Ik heb echter naar Amerika geBeindom iets van hun overvloed over te zenden. Zoodra die bezending komt zij i® reeds onderweg kan het er op los gaan. Ga dos met Pinksteren maar niet uit zonder parapluiel Tot waerziens.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6