EEN SLECHTE GEVOLGTREKKING, i
DE OORZAAK DER DROOGTE.
Uit htt Engelsch
van
MR*. HUNGERFORDS.
wMaar wie zijn zy, myn lieve Gerald
vroeg mevrouw Grandcourt op eenigazins
ongeduldigen toon, terwijl zy vanachter
de zilveren vaas naar haar zoon opkeek.
//Als we dat wisten moeder, zonden
wy alles weten. Barker.zich beroe
pende op den brief van den rechtsge
leerde, die onder zyn elleboog la*,
«Barker zegt dat inderdaad, voor zoo
verre ik oordeelen kan, zal de reden
daarin liggen dat Simpkins en Simpkins
hem dat verteld hebben.7*
z/En zy
z/Zijn de advocaten van de jonge dame
meen ik."
z/Ik veronderstel, dat zy wel fatsoen
lijke menschen zullen zyn als zij er ad
vocaten op na honden" zeide zyne moe-
der, waarop de zoon lachte.
«O, is het dat?" zeide hij.
„Wat ik niet begryp" zeide mevrouw
Grandcourt verder, „is, dat zy niet moe
der en dochter zijn, of ook maar eenige
familie van elkaar» Dit vertelde Barker
er nog uitdrukkelijk bij. Het schynt trou
wens dat die die jonge vrouw een
gezellin heeft, die.
z/U denkt dat die jonge vrouw een
actrice is zoide haar zoon op langza-
men toon. //Wel, diezelfde gedachte is
ook by my opgekomen. Maar actrices
zyn nu juist niet zoo zeden bedervond.
z/Ja, dat weet ik. En Dower House is
zoolang onbewoond geweest" voltooide de
moeder met een zucht.
Geld bezat de familie Grandcourt niet
in zeer ruim8 mate en de oude naam,
het oud eigendom, zoo dierbaar aan de
dame scheen steeds dieper en dieper te
zinken.
Die aristocratische oude naam 1 de
naam die haar overleden echtgenoot haar
had gegeven 1 Indien Gerald eens huwde
met iemand vaa rang en geldZulke
kansen had hy echter gehad, maar Ge
rald had ze alle niet willen hebben.
//Juist, gij wijste allen vrouwen!"
sprak de jonge man met een klein
lachje opryzend en den brief nemend,
Dower house moest verhuurd worden en
wy zyn niet in een rooskleurigen toe
stand wat onze financiën betreft. Het
seizoen is echter reeds over, hare ver
bintenis is zonder twyfel ten eindezy
zal zich naar buiten begeven alvorens
een nieuw contract te sluiten. De Duenna
zal haar vergezellen. De glans van het
voetlicht zal haar tot Novembar wel
niet meer beschijnen. Het is nu Augus
tus."
//O myn lieve Gerald, wat een schil
derij hang j0 daar opzeide mevrouw
Grandcourt. //Een actrice en dat zoo
vlak bij ons huis
//Nonsens mosder" sprak hij, zich over
haar heenbuigende en haar kussende.
z/Wy behoeven haar niet te kennen.
Zy kan myn huis myn ander huis
hebben" lachende, //myn tuin en myn
viechwater, maar zy zal my nooit
krijgen
O, onuoozele jonge man l
De forellen zyD vandaag schuw of al
te slim, of zyn op een feest in het
forellen land, want geen fraai gespikkelde
komt op het gegons van de vlieg, die
Grandcourt vele malen sedert den vroegen
ochtend heeft nagebootst, af. Het is nu
tien uur en hy, zonder ontbeten te heb
ben, warm, slecht gehumeurd, doch voor
nemens liever te Bterven dan het vis-
flchen op te geven, vindt zich plotseling,
by een bocht der rivier van aangezicht
tot aangezicht een met meisje, dat hem
met twee schitterende oogen verwonderd,
doch niet verlegen aankijkt. Zy was ook
aan het vissoben, maar gelukkiger dan
want zy deed juist een prachtigen
forel in haar vischmand, toon Gerald op
het tooneel versoheen. Zy richtte zich op
toen hy haar met den hengel en de
leege mand op den rag, naderde.
Een licht rood bedekte hare wangen
toen zij hem zag. Welk een vriendeiy-
ken blik en aardig gelaat had zij Kon
dit gracieuse, lieve meisje zijn haarster
zyn de actrice?
z/Dit gedeelte van de rivier behoort
my immers toe, is het niet?" zeide zy
met een heldere stem, //Ik ben toch niet
te ver gegaan
//Neen, ik geloof eerder dat dat mst
mij het geval is," sprak hy, //ik moet
mij dus wel verontschuldigen. Ik heb.'7
en by deze woorden lichtte hy den hoed
op, //ik heb de eer met mejuffrouw Bland
te spreken
Ja," zeide zy na eenige aarzeling en
met een lichten blos.
Zoo - dus zy heeft bij net verlaten
der Btad een anderen naam aangenomen,"
dacht Grandcourt.
z/En u vroeg zij, //heb ik de eer
tbt myn huisheer te spreken zij glim
lachte by deze woorden.
//Tot dien gelukkigen persooD." ant
woordde hy, eveneens lachend. Hoe is
het mogelyk dat zy hier reeds drie we
ken isdrie weken zoo dicht in zijne
nabyheid en dat hij haar dan nog nooit
ontmoet had.
//Is u op reis geweeBt?" vroeg zij zacht,
op aangenamen toon.
//Neen," zeide hy snel.
//O, ik dacht dat omdat.... omdat
ik u niet eerder dan van daag hier op
de rivier heb zien viaschen."
Het scheen hem toe dat dat tweede
omdat het ware niet was. Had zy
misschien gehoopt, dat hy haar een visite
zou maken en door hem geïntroduceerd
zou worden Maar zy moest toch hebben
bedacht dat hoewel hy er niet tegen op
zag haar het huis voor den herfst te
verhuren, daaruit nog niet volgde, dat hy
haar als zijns gelyke beschouwde. Hoe
haar dat duidelyk gemaakt? Haar van
zyne moeder te spreken zou een onbe
schaamdheid, en aan hare moeder te vra
gen, of zy een actrice was, zou eeae
nog grootere onbeschaamdheid zyn. Tot
zyne verwondering zag hy hare lippen
als tot een lach geplooid, en eindelijk
barstte zy los in een lachbui. Een ge
voel alsof hij beleedigd werd deed de
wangen van Grandcoart kleuren. Hy
fronste de wenkbrauven.
i/O, het spyt my" zeide zij dadelijk,
z/maar een gedachte schoot my door het
hoofd, een dwaze gedachte, waarom ik
lachen moest. Dat gebeurt zoo met som
mige gedachten, niet waar? Maar
hebt gy een goede vangst gehad
z/Njets," zeide hy, met een blik op
zijn leege viscamand.
Hoe jammer! Dan ben ik gelukki
ger geweest, zie maar 1" en hierby
lichtte zij het deksel van hare mand
op en toonde een zestal visschen. //Ik
ga nu terug om te ontbyten" sprak zij,
z/Ik kan ze dan bakken. Mevrouw
Marks houdt er veel van."
i/En waaïschynlijk ook van laat oiafi
byten?" zeide hy. //Het is al tien uur."
i/Neen, daar houdt zij niet van" sprak
zy, //maar als ik uit visschen ben laat
zij altyd een en ander voor mij staan.
U hebt zeker al ontbeten
ffNeen, dat niet" antwoordde hy.
z/Maar ik zal het dan hy myne moeder
beter hebben dan, gy bij mevrouw
Marks." Hy had byna gezegd dan gy
by de uwe. //Ik behoef haar niet te vragen
of zij op my wachten wil. Zy zal het
ontbyt vergeten hebben tegen den tyd
dat ik weder terug ben."
//Gij moet nog vier myl afleggen,
nietwaar
//Juist, op zijn minst."
z/En dan hongerig?" De toon waarop
zy dit zeide klonk deelnemend.
z/Ik sterf byna van den honger", zeide
hij lachend.
«Ga dan met my mee" zeide zy ernstig.
//Mevrouw Marks zal nog wel wat kun
nen rmissen. //Het zou my spijten als
gy dit aanbod niet aannaamt."
Zij keek hem zoo open en vriendelijk
aan dat Grandcourt haar aanbod aan
nam. Hy nam haar mandje op en
Gerald volgde haar naar huis.
Zy ontbeten goed, en het ontbyt was
kostelijk en fyn.
Maar mevrouw Marks, was niet wat
men noemt eene dame. Het is soms
wonderlyk hoe een meisje zooveel be
schaafder kan zijn dan de moeder.
Over de oorzaak der droogte bevat het
Wild. het volgende //Interview van
Nimbus".
Ben ik hier terecht by den me
neer den halfgod, meen ik, die
't mooie weer maakt vroeg ik aarzelend
ftan de schoone hébé, die my open deed
in een der villa's van den Olympus,
waar ik op goed geluk had aangebeld,
Wel zeker, komt u maar binnen;
als u de gang doorloopt jn links de
trap opgaat, komt u er vanzelf. Me
neer is in de torenkamer.
Ik volgde de aanwyzing en gluurde
onderweg eens in de kamer die ik langs
ging. By een deur moest ik even bly ven
stilstaan. Wat ik daar zag was al
gek. Ik zag een ruime kamer 't was
byna een zaal gevuld met parapluies
en overschoenen. Eensklaps weerlichtte
de gedachte in myn geest, dat die voor
raad in verband zou staan met de droogte
en dat de weerkoning aan het speculee-
ren was. Ik besksot hem daarover te
interpeileeren en klopte aan. Op het ge
roep van //ja", trad ik binnen en nam
onder de gewone plichtplegingen plaats.
Toen ik Nimbus als reden van myn
komst het verlangen der menschheid
noemde om de oorzaak te kennen der
Het is drie weken later. Hoewel
Grandcourt overal de rivier langs had
gevischt met groote volharding en met
evenwel volharding had gevischt naar
een tweede invitatie tot onbyten, deze
bleef weg.
Miss Bland echter had hy zeer dikwijls
daarna gezien. Er waren dagen geweest
dat hij haar in 't veld ontmoette, bloe
men plukkende, of ergens in de schaduw,
onder lommerrijke plaatsen, waar zij dan
las; op het laatst bemerkte hy dat hy
haar begon lief te hebben en hy zwoer
toon dat, het mocht kosten wat het
wilde, hij het hart zijner moeder niet
breken zou, of zijn ouden goeden naam
bevlekken door een meisje te huwen
dat. maar wie was zy eigenlijk
En zoo vlogen de dagen voor hem
voorby. Toen hy haar eens bespiedde,
scheen het hem toe, dat zy er bleek uit
zag, dat donkere schaduwen onder hare
oogen lagendat haar mond scherpe
trekken vertoonde.
z/Ik dacht dat gy van plan waart naar
Noorwegen of ergens anders been te
gaan."
z/Ik heb er nog geen lust in," zeide
hij langzaam. //En gy, wanneer denkt gy
te vertrekken
z/Ik ben een bewonderaarster van
groene velden en boomen," zeide zy. //Ik
zou wei nooit van hier «villen gaan."
"Das ik mag hopen dat gy hier nog
wat blyft?" vroeg hij. Daar lag iets in
nigs in zyne stem. Hy had den in wen-
digen strijd opgegeven, waarvan dit meisje
de oorzaak was en zij nam stormender
hand de plaats in die zyne moeder tot
nog toe in zyn hart had ingenomen.
Hij zweeg en hy wendde de oogen van
haar af als las hy in haar blik zyne
eigene gedachten.
Eensklaps vroeg hy haar: //En gij
vindt dus deze streek niet onaardig?"
//Onaardig is eea arm woord voor my
ik vind het hier prachtig."
z/Het moet eene groote verandering
voor u zyn zeide hy,
//Een zeer groote verandering. Londen
levert toch voor my, met ai zyne ver
maken, weinig aantrekkelijks op. Ik vind
het zulk een vermoeiend leven. Misschien
zal men my ondankbaar noemen," zeide
zy. //Men vertelde my ten minste, dat ik
niet te klagen had en toch was ik bly,
toen het seizoen om was en ik weder
voor mij zelf kon leven. Dat ik hierheen
ben gevlucht is een geheim, vergeet dat
niet."
/,Ik weet het. Maar hadt gy veel suc
ces
//Dat zeggen zy ten minste."
„En zyt gy van plan weer naar Lon
den terug te keeren
,/Ja, dat ben ik wel verplicht. Hoewel
ik hot liever niet deed. Maar als men
het beloofd heeft, dan kan men er moei-
lyk af."
z/Dat zie ik nog zoo niet in," zeide hij
levendig. //De directeuren kunnen er toch
niet al te vast op rekenen."
//Directeuren Zij keek hem aan met
een gelaat, waarop de grootste verbazing
te lezen stond.
Drommels, wat was zy toch een ac
trice, ook thans
„Qdacht gij dan dat ik het niet
wist?" vervolgde hy, „van het eerste
oogenblik af, en latér Maar ik had
liever gewild, dat ik het niet zelf had
moeten raden..."
z/En gy raaddet dat ikdat ik
actrice was sprak zy. Daar was zulk
eene opgewondenheid in hare stem, dat
hij medelijden met haar gevoelde. Hy
had haar geheim immers ook doorgrond
Arm meisje, wat moest zy thans niet ge
voelen
z/Maar dat doet er niet toe," zeide hy.
z/Dat maakt geen verschil uit. Ik heb u
lief, zooals ik nog nooit iemand heb lief
gehad. Gijhy wachtte even, doch
vervolgde toen ronduit//wilt gy met my
trouwen
//Houd op, houd op," zeide zy, hem
afwereod. Beiden stonden zij op, beiden
waren bleek gewórden. //Denk eens aan
gij weet dat ik een actrice ben en
gy vraagt mij nog uw vrouw te worden
//Ja," zeide hy zacht, met een vreem
den klank in zyne stem.
«Weet gy dan wel dat gy daarvoor
alles moet prijsgeven Uw positie, uw
ouden naam, uw. en dat voor my
z/Ja," zeide hy nog eens.
z/En toch spyt het u," sprak zy ter
wyl de tranen haar in de oogen stonden.
wDat weet ik," antwoordde _Grand-
court, //dat alles weet ik. En voor myn
oude moeder zal het een groote slag zijn,
wanneer ik haar een dochter |:geef van.."
z/Van de planken!" voegde zy er haas
tig by. Ja, dat zal uwe moeder my nooit
vergeven." Een zucht, een diepe zucht
ontsnapte baar.
«Antwoord my voor het laatst," her
nam hy beslist. //Wilt gy myne vrouw
worden
Hij had hare hand gegrepen en trok
die naar zich toe.
Daar moet ik over denken," zeide
sy. //Ik kan dat niet dadelyk zeggen.
Ik zal het u dezen avond nog zeegen
zullen wy afspreken hier op dezelfde
plaats
//Vraagt gy dat nog," sprak hy harts
tochtelijk.
z/Goed gy zult dus komen. Adieu
Zy drukte hem de hand om afscheid te
nemen.
"Geef my ton minste eenige hoop,"
drong hij haastig aan.
z/De beste hoop, die ik u geven kan
is, dat wij elkaar nooit meer zouden
ontmoeten."
z/Zeg my dan ten minste," en hy greep
hare hand andermaal, //hoe uw voornaam
is, want dien heb ik nog nooit gehoord.
Toe noem my dien."
//Amanda 1
z/Ja maar uw waren naam," drong hy
aan, want dien naam herinnerde hy zioh
vaak op de biljetten gelezen te hebben.
z/Het is myn ware naam, heusch
zeide zy en toonde neiging tot lachen.
z/Goed, ik geloof het," sprak Grand
court nog maar half overtuigd //tot ziensl"
z/Tot ziens," herhaalde zy.
„Ik zal u dus nog van avond spre
ken?" vroeg hy vurig.
Ja, omstreeks zeven uur, is dat goed?"
voorbeeldelooze droogte, trok een valsch
lachje over zyn gelaat ter wyl hy vroeg
O, u komt me zeker complimentee
ren over de mooie aerie
Integendeel, zei ik, we zyn wan
hopend als er niet spoedig regen komt,
mislukt de oogst. Het gras verdort, de
boeren weten niet waar ze voedsel zul
len vinden voor hun vee.
Dat is wel mogelyk. Doch daar
staat tegenover, dat ik gisteren een de
putatie ontving van de insecten, diemy
hulde kwamen brengen en als gunst ver
zochten het warme weer nog wat te
doen voortduren.
Maar, meneer, dat zijn insecten,
en ik kom namens de mensohheid.
Namens hoeveel wel?
O, millioenen!
Welnu, de insecten noemden eea
getal, dat ik niet in staat ben uit te spre
ken. Voor de aardigheid heb ik hun
verzocht het voor my op teschryven.
Zo zoudeB er dadelyk aan beginnen en
hoopten binnen tien jaar klaar te zyn.
Maar eon insect is toch niets bij
een mensoh vergeleken.
Och, als men zoo ver afzit als wjj,
is het verschil onmerkbaar.
U Is dus van plan deze droogte te
doen voortduren?
Dat zeg ik niet.
Waarvan hangt dat dan af?
Van myn luim.
Het sloeg zeven uur op Bower-house
toen hy het kasteel naderde. Op het
oogenblik dat hy de salon naderde,
hoorde hy een welbekende stem.
„Ik hoop nu maar dat gy aan die
vermomming een einde maakt," zeide
iemand op levendigen toon, en Grand
court begreep dat de stem aan lady
Olivia Scar banks toebehoorde. „Van een
meisje dat drie maanden geheel Londen
aan hare voeten heeft gehad, een meisje
van stand en fortuin, is het meer dan
onbegrijpelijk dat zy zich hier begraaft,"
zeide iemand en ongetwijfeld was hét de
actrice die ditmaal sprak.„Ik verveelde my
zoo, en A, daar is mynheer Grand
court. Hoe gaat het u? Mag ik u even
voorstellen aan myne tante, lady Olivia
Scarbanks."
„Wy hebben elkaar reeds ontmoet,"
zeide lady Oliria. Grandcourt scheen op
dit oogenblik niet instaat het gesprek te
voeren. Zou zy waarlyk niet
zyn waarvoor hy haar hield
En myn nicht, lady Amanda vertelde m\j i
verder," giBg Olivia voort, „dat gy zool
goed voor haar zyt gew&est. Gy hebt I
haar op zoo aangename wyze bewaart
voor vervelingzy mag u daarvoor wel
dankbaar zyn."
„Lady Amanda zeide Grandcourt
verbijsterd.
„Lady Amanda Beaudesert. Heeft zij I
u niet in het vertrouwen genomen, het
ondeugende kind De waarheid ie,
mijnheer Grandcourt, dat mijn nicht een I
bedorven kind is. De geheele wereld I
heeft haar het laatste seizoen het hof I
gemaakt en na een dozijn harten gebro- I
ken te hebben, besloot zy zich ergens op I
een meer afgelegen plaats, waar niemand
haar vinden zou, terug te trekken. Zij
wenschte dat ik haar in hare balling, f
schap zou vergezellen, maar daar be-1
dankte ik voor. Juflrouw Marks die I
haar van haar jeugd heeft verzorgd I
is toen met haar medegegaan en zoo zou-1
den zy hier juist ze yen weken blijven." I
Grandcourt wierp op het meisje, dat
daar onbewegelijk stond, hare oogen I
steeds op het kleed gericht, een harts-1
tochtelyken blik.
„Ik vind het schandelijk I" vervolgde I
Oiivia. „Iedereen vraagt waar zy is, i
my, haar arme, oude tante, is het ver-1
boden te zeggen waar zij is. Zij is buiten I
opgevoed en hunkerde toen zóózeer weer I
naar de velden en bosschen, dat zy tot I
groote verbaring van allen, plotseling I
vertrok. En nu is zy niet eens naar haar I
eigen landgoed gegaan I Ik verzeker u, I
mynheer Grandcourt, zy heeft er wel
drie, en toch huurt zij een vierde."
„Dat was een groote vergissing" zeide I
Grandcoart. „Lady Amanda Beaudesert! I
Hy had juist onlangs in de bladen ge
lezen van haar succes, van de beschrij
ving harer kleeding op verschillende I
partyen, van hare voorstelling aan de I
Koninginvan haar enorm fortuin, van I
hare afkomst, van hare schoonheid en I
dat zy alle andere dames van het seizoen I
gedurende de maanden Juni en Juli over-
schaduwde. En hij, hy had gedacht.
Het bloed steeg hem naar het hoofd.
„Het is eene kleine comedie geweest," I
zeide hy tot lady Olivia, „en ik ben
blij dat het thans uit is. Ik wil echter
niet laager u in uw samenzyn storen.
Goeden dag I" Hy reikte haar nicht de
hand en bleef voor Amanda staan, voor
wie hy een lichte buiging maakte. Een I
oogenblik ontmoetten hunne blikken I
elkaar. Ia de zyne las het meisje iets I
dat deed denken aan een eeuw g vaarwel.
Hy wendde zich om en sloot de deur I
achter zich. Als zy hem nu zoo liet
vertrekken zou zij hem nooit weer terug I
zien.
„Een oogenblik zeide zy snel. „Ik I
heb nog wat te zeggen aan mijnheer
Grandcourt. Ik ben in een oogenblik
terug." Eg by deze woorden stapte zy
ever het lage venster en liep snel door
het korte gras voort, tot zy Grandcourt
by de poort bereikte.
Zy hijgde van het harde loopen, baar
haren fladderden in den wind, zij had
een blos op de wangen, en nog nooit
had zij er zoo lief uitgezien.
„Waarom zyt gij zoo heengegaan?" I
riep zy, hem dwingende haar op een
zijpad te volgen. „Hebt gy onze af-
spraak vergeten
„Hebt gij nog niet genoeg met my I
gespeeld vroeg hy bitter, „er is slechts
den ding mogelyk, lady Amanda, en dat I
dat ik u excuus vraag en my uit
uwe tegenwoordigheid verwijder."
„O neen, in 't geheel nietDat niet, dat
niet. Ik heb verkeerd gehandeld, dat weet
ik, maar Gerald Het was de eerste
maal dat zy hem by den voornaam
noemde en zyn hart begon onstuimig te
kloppen. Hij zeide echter„Waarom, zou
ik niet heengaan? Na al wat er tusschen
ons is voorgevallen, denkt gy toch niet
dat ik zoo onbescheiden zou zijn....
Kom, heb medelyden met mij, laat my
gaan I"
01 van de speculaties in parapluies
en overschoenen misschien
U doelt zeker op dien voorraad be
neden. Maar daar heb ik niets mee te ma
ken. Dat is een aardigheid van myn
jongeten zoon, die op de Handelsschool
s. Hy speelt „cornertje in parapluies."
tls een onschuldige liefhebbery, die
ik aanmoedig, omdat hy later bij zyn
oom Mercuriu8 in de zaak gaat. Hy
heeft gisteren een heele party naar Ame
rika verzonden. Want daar laat ik het
geducht regen. Dat heeft u zeker wel
in de brieven uit Chloago gelezen. Ja,
weet u, wat u de menschen kan zeggen
als ze vragen waarom het zoo
droog is?
Welnu?
Das zegt u: omdat de regen op
de tentoonstelling van Chicago ia inge
zonden.
Meneer, zei ik opstaande, ik ben
hier niet gekomen om my te laten be»
spotten. Indien u niet ernstig wilt spre
ken, zal ik moeten vertrekken.
Doet u dat niet, want dan zoudt
u het beste missen. Ik wil u namelyk
wel bekennen wat eigenlijk de reden ie
van myn zonnige bui.
Ik heb reeds jaren lang op een mid
del gepeinsd, eens een eind te maken
aan den invloed der weervoorspellers. U
zult dat riet zoo kunnen begrypen,
maar waarachtig dat zyn myae „feêtes
noïres." Ik zou willen dat de menschen
zich wat meer met hun eigen zaken en
wat minder met de myne bemoeiden.
Dat tracht [ik ze nu te loeren. U weet
niet welk een pret wy hier hebben in
de wanhoop van de weer profeten, die
dezer dagen bij elke verandering van
wind, by eiken donderkop, by elk hol
lend kalf of laag scherende zwaluw re
gen voorspellen, met een beslistheid als
stonden zy aan het kraantje. De meesten
hebben dan ook eindelyk, nadat zy we
ken lang avond aan avond regen heb
ben beloofd zonder dat er regen kwam,
den profetenmantel aan den kapstok ge
hangen. Er zyn echter nog een paar
koppigen
En moeten wy allen voor die en
kelen lijden
Ja, ik wil nu voorgoed eens met
die lui afrekenen. Zoodra de laatste
weervoorspeller met een zucht verklaard
heeft: Nu begrijp ik er niets meer van
zal ik weer regen zenden, maar eerder
niet.
U schynt u dus aan de meening
der menschen toch nogal te storen, al
acht u de insecten hooger.
Dat is heel gevat opgemerkt. Ik
stel u voor eens een glaasje regenwater
te drinken op onze kennismaking. Ik
kan u de primeur van een Meiregentje
geven, dat werkeljjk door het bewaren
niet slechter is geworden.
Het gesprek met dezen grappenmaker
begon m jj mooi te vervelen en ik besloot
dus nog éeu troef uit te spelen, om da
delyk te vertrekken als ook deze niet
mocht helpen. Ik stond andermaal op
en zei met nadruk
De beschikking over de regenwol
ken is u niet gegeven voor uw eigen
genoegen, maar opdat u er gebruik van
zoudt maken ten behoeve van de aarde
en hare bewoners. Indien u ons regen
blijft weigeren, zullen wij ons den regen
veroveren. Wy zullen met luchtballons
en vliegers, met dynamiet beladen, uwe
wolkenmassa's bestormen en er het wa
ter door ontploffingen aan onttrekken
Deze woorden schenen indruk te ma*
ken. De spotachtige lach verdween en
met een vriendelyke, vleiende stem zeide
hij:
Hoor eens, meneer, ik wil u na
wel de waarheid zeggen. Ik heb zoo-
eveu een beetje gebluft. De reden, dat
ik geen regen geef is onmacht. We
hebben een tekort. In de laatste jaren
hebben we 's zomers te veel water ge
geven. Dat moet nu worden ingehaald.
Ik heb echter naar Amerika geBeindom
iets van hun overvloed over te zenden.
Zoodra die bezending komt zij i®
reeds onderweg kan het er op los
gaan. Ga dos met Pinksteren maar niet
uit zonder parapluiel
Tot waerziens.