IN DEN TREIN. Naar het engelseh van G. B. BURG IN. HIk zou wel willen, dat ik iets wist te doen," zeide de jonge Wentham Wylde, terwyl hij mistroostig de trappen van het //Grand Hotel," to Eastbourne afliep. *Zal ik tennis gaan spelen? Neen, dat wil ik niet spelen, dat vervelende tennis! Gaan ryden? Neen! Zwemmen? Ook niet Zal ik schulden gaan maken Dat kost tijd ik zit er te goed in om spoedig in verlegenheid te zitten. Zal ik nog eens een boek over //Sonnetten uit het Cingaleesch" schrijven Dat Cinga- leesch verveelt mij alles verveelt my. Daar heb je dien Paunceforth weer met zyno eeuwige spotternijen. Ik zal hem onlloopen en dan beslissen wat te doen. Ik geloof waarlijk, dat een britsch werkman meer genoegen in zijn leven heeft dan ik. Gaarne zou ik wel eens willen weten of het ook beter zou gaan wanneer ik wat meer aan anderen en wat minder aan mij zelf dacht Ik zou het kunnen beproeven. Maar Paunceforth is reeds dieht bij veel te dicht bij, Ik zal hem ontloopen Hij vluchtte. Tot i ijn schrik won Paunceforth op hem. *1* kan dien kerel vanmorgen niet uitstaan," zeide hij woest, i/Ik zal de Bloemmarkt oversteken, en zoo naar het station. Paunceforth gaat als een speurhond langzaam maar zeker vooruit. Hoe zou bij het vinden om zoo achtervolgd te worden?" De misanthropische Wylde strekte zyn lange beenen flink uit, zoodat hy den teleurgestelden Paunceforth verre achter zich liet. Toen Wylde rijn vervolger hijgende en blazende ver achter zich zag, werd hy wat opgewekter. //Daa-uit blykt nu de dwaasheid om uw eigen meester te zijn", zeide hy. Alvorens de oude Wen ham mij zijn geld naliet, was ik een onboteekenendo attaché te Konstantinopel, met slechts een paar honderd pond sterling inkomen, maar ik had toen veel genoegen in mijn leven. Ik zou willen nu weer aan den Bos- phorus te zijn, een narghile rookende met den ouden leugenaar Said Pacha. Wat 66n verwonderlijke, kranige leu genaar was hyDrommels daar is Paunceforth weer." Hij snelde het station binnen, nam haastig een kaartje naar Londen en sprong in een derde klasse wagen, terwijl de trein zich reeds in beweging zeite. ffNu kan ik een kalmen morgen hebben" zeide hy toen hy in den trein zat on zag met genoegen hoe Paunceforth ver- geefsche pogingen aanwendde om door het hek te komen. z/Ik hoop maar, dat een zijner bloed vaten springt", en Wylde zette zich neer op de harde bank, tevreden by het be> wustzijn, dat hy nu wist wat hij met zyn dag zou doen. Een zacht, welluidend, vroolyk lachen deed zich van den anderen kant der coupé hooren. z/Hij is zeker een gerechtsdienaar", zeide eeoe zeer lieve stem, met een weinig argwaan in den toon. z/W-wat?" Wylde sloeg bijna met zyn elleboog door het raampje. //O, neem my niet kwalijk, Ik meende alleen te zijn". z/Wel dat zyt gij niet", gaf de stem eene vrouwestem bedaard ten antwoord. //Gij kwaamt hier zoo haastig binnenvliegen, dat gij geen tyd hadt om rondom u tra kyken, Zai by niet naar Londen telegrafeeren en n daar laten aanhouden Gy hebt toch niemand vermoord „Waarom vraagt gij dat?" vroeg Wylde, met een dankbaar gevoel jegens Paunceforth. „Zie ik er als een moorde naar uit? Ziet u bloed aan mijne handen z/Dat juist niet," zeide zy kalm. //Als gij uit het westen kwaamt zoudt gij dat niet vragen." //Schijn bedriegt echter, zooals gij weet. Veronderstel eens, dat gij aan den noodrem trekt, den trein doet stilhouden en my aan de politie overlevert. Zyt gij niet bevreesd om hier alleen met my zyn z/Niet meer, dan gij bevreesd zyt met mij alleen te zyn. Ala ik in Engeland een coupé binnenga, en er is een jonge man in, dan gaat hy weg zoodra hy ij ziet, alsof hij door den duivel ach» tervolgd werd. In Grand Forks was het geheel anders." //Zoo was het daar anders? Noem mij niet kwalijk, maar waart gy dan te Grand Forks zeer gezien Er schitterde iets in de blauwe oogen van de jonge vreemdelinge. //Ik denk, dat het zoo was," zeide zij Het gesprek haperde. Wylde besta» deeide met innerlyk welbehagen de kussens van de coupé. De aanwezigheid van deze westersche wilde bloem was hem aangenaam. Zy moest wel een flink meisje om op die wyze een vreemie toe te spreken. Een engelseh meisje zou in zwyrn gevallen zy/a of den conduc teur hebban geroepen, terwyl dit meisje bykbaar genoegen schepte in den toe stand. «Ik had geen tyd om in een eerste klas coupé te gaan" zeide zy. ,/Ik was vry laat, hoewel ik door niemand werd tchtervolgd." z/Het doet my genoegen, dat ik zoo veel haast moest maken", zeide hy. //Ik wist niet wat met myn morgen uit te voeroD," Weer sloeg hy haar gelaat gade. Hij had gemeend dat stormen, orkanen en dergelijke de huid bruin kiemen, en aie op het iaa st aan leder gelijk doet zyo haar gelaat evenwel geleek in zachtheid op een perzik. Zy was wel kleiu, maar ;af toch een indruk van flinkheid. De kleur barer oogen deed aan vergeet mij nietjes denken. Zy was gehuld in een japon, die haar uitstekend kleedde kracht en vastberadenheid, door vrouwe lijke zachtheid getemperd, spraken uit hare trekken. Over het algemeen had zij een zeer goed uiterlijk. Zy sprak eenigazins in een dialect, maar* Wylde was afkeerig van een gemaakte uitspraak. Het was heerlijk om een meisje te ontmoeten, dat blykbaar wist hoe zy voor zich zelve moest zorgen. In haar geboorteland moest zy in een woord verrukkelijk zijn. Zy had de ruimte noodig; zulk eene natuur kon zich in de enge atmosfeer van Enge land niet thuis gevoelen. Ik denk dat ik ook naar Amerika ga," zeide hy zijn gedachtenloop vol- ,/Zoo. Ik ga ook weer terug. Ik wilde Engelaad zien maar ik geloof dat ik er nu genoeg van heb Het is hier oud, dat is alleB wat men er van kan zeg gen; ik houd niet van dat stof op alles." z/Maar onze merkwaardigheden en in stellingen?" vroeg hy. //Zij kunnen wel mooi zyn voor de genen, die er aao gewend zyn, ik zou er bang voor wezen." z/Bang, waarvoor z/Om ook met stof te worden bedekt." Hy begon te lachen. «Ik zou voor geen geld in Westmin ster Abby begraven willen worden," zeide zy. „Daar komt nooit zonneschyn." //Gij zoudt die daar met u brengen." HAAKLEMMEU HALLETJES. len Zaterdagavondpraatje. CLXVII. Onze nieuwe burgemeester heeft zich blykbaar tot stelregel gekozen, alles met eigen oogen te willen zien. Een uitste' kende stelregelHoeveel onjuistheden zouden niet verzwegen blijven, hoevele onbekooktheden niet aan de goê gemeente worden bespaard, wanneer ieder zich door eigen waarneming op de hoogte stelde van wat hy voor de richtige uitoefening van zyn ambt of bedrijf noo dig heeft te weten I Jhr. Mr. Boreel dan heeft in de laatste weken onder geleide vao onzen gemeente architect, den heer Jacs. Leyh, al de gemeente-gebouwen bezocht, ja zelfs naar ik my heb laten vertellen, die onder zoekingstochten uitgestrekt tot aan de aan de gemeente toebehoorende boerderij //het Torentje" aan de Kleverlaan. Vry dagmiddag gaf Z.E.A. aan den heer Leijh den wensch te bennen, den toren van de Groote Kerk eens te beklimmen en dienzelfden middag is dat dan ook ge beurd. Heb ik wel gezien (en myne nek spieren doen nog pyn van het naar bo ven turen) dan zyn de burgemeester en de architect zoover gegaan als maar eenigszins mogelyk was. Misschien is het mynen lezers bekend, dat Jhr. Bo reel liefhebber is van sport en derhalve ook een goed klimmer moet zyn. Wie weet niet, dat men van den bo vensten omloop van den toren een prach tig gezicht heeft over Haarlem, over de Hij trok zich nu terug. ,/Doet gy aan dichten zeide zy lach ende. //Wat gij daar zegt is zoo poëtisch. Laat my er dan dadelyk wat van hooren, of anders laat ik u nog voor wy in Londen zyn baboeten." z/Ik kan het niet per meter weven, als een zydeworm zijn xyde," zeide hy zoo indrukwekkend mogelyk. Dat meisje spotte met alles zelfs met poëzie - zijn poëzie, ofschoon zy er nog nooit een proeije van had gehoord, z/De dichter moet ©enigszins voorbe* reid zyn. Hij kan maar niet zooiets voor den vuist maken." z/Dat is best mogelyk hier in Enge land," «eide zy, //maar niet in het Wes ten. Wy hebben geen Tennyson ofSwi- neburne, maar onze dichters zyn mannen van gevoel en geestdrift. Van Wbitcombe Riley kan ik weinig lezen, dat my niet de tranen in de oogen doet opwellen. Zelfs de meer humoristische dichters doen ons schreien zonder dat zij het be doelen. Lees Bardets //Since she went home," eens. Dat is poëzie „Ik heb nooit van hem gehoord," zei de Wylde. z/Dat is ongelukkig voor u." Het griefde hsm zeer, dat zij voorgaf poëzie te bewonderen, die hij niet kende. //Mijne Bonnetten uit het Cingaleesch zouden u onverschillig zyn," merkte hij verstoord op. z/By ons in het westen geven wy niet veel om sonnetten. Er zyn er veel te veel", zeide zy op komischen toon. Hy wilde boos zyn, maar zy zag er r,oo allerbekoorlijkst uit, dat hy het niet over zya hart k©a verkrygen om on vriendelijk jegens haar te zijn. //Wat deed het er toe Het was voor hem aangenaam iemand te ontmoeten, die niet bang was om te schertsen zelfs ten zyncn koste. By vond het gelukkig dat zy niét een meisje was, dat eene bemer king over het weer uitte en het verdere gedeelte van de reis doorbracht met eene verklaring te zoeken voor den psycholo- giechen aandrang, die er haar toe had gedreven deze woorden te zeggen. Zy spraken zeer gezellig met elkaar toen de trein Londen naderde. Plotseling deed zich een schok gevoelen en een ge rinkel hooren, en hij had nog juist den tyd om haar op den bodem van de coupé te werpen toen het was alsof hij door eene aardbeving werd verzwolgen stukken glas drongen in zya gelaat en met een hevigen slag bonsde hij tegen den bant van het portier. Toen Wylde zyn bewustzyn herkreeg, bevond hy zich in het gasthuis van Charing Cross. //Gij behoeft u over niets ongerust te maken", zeiden de doktoren. Hy behoefde zich dan ook over niets on gerust te maken, behalve over een ge broken arm, en eenige stukjes glas van het portier, die zich nog in zyn lichaam bevonden, maar waarvoor de spoorweg maaUchappy hem niets in rekening zou breDgen omdat hy ze met zich had ge nomen. Was het spoorwegongeluk in een roman voorgevallen dan zou natuurlijk de onbekende schoone naast zyn bed hebben gezeten toen hy weer tot het bewustzyn kwam. Zy zou zyn droge lippen bevochtigd hebben, hs.ee armen om zijn nek geslagen, de glassplinters verwyderd hebben om daarna met hem te huwen. Zy was echter nergens te zien. Wylde was ai van oordeel dat zy tenminste wei haar kaartje voor hem had kannen achterlaten. Hy wilde niet haar redder worden genoemd, want hij veronderstelde, dat te Grand Forks zulke kleine ongevallen te onbeteekenend zouden zyn om er melding van te maken. Toch was hy bly haar op den grond te hebben geworpen en zoo voor de splinters glas te hebben gevry waard. Hoe vreese- iyk om haar gelaat misvormd of hare vergeet-my niet oogen voor altijd geslo ten te zien! Een maand daarna was de toestand van Wylde tzmclyk bevredigend of schoon hy zijn arm in een doek moest houden. Kleine stukjes glas kwelden h8m tot ia het diepst van den nacht. Het was steeds eene belangryke kwestie voor hem wanneer er weer een splinter glas te voorschijn zou komen. Somtijds kwam er eon stukje uit zyn rug te voorschyn, na ham danig te hebben ge kweld in de stilte van den nacht bracht de kuit van zyn rechterbeen wel eens zulk een stukje te voorschyn, of werd hij als eene verrassing voor het ontbijt bevrijd van een glassplinter, die zich by zijn enkel in zyn been had genesteld. Kortom hy kwam tot de gevolgtrekking dat proefmonsters van de verschillende ruiten der coupé zich in zijn lichaam hadden verscholen, om na hem langdu rig te hebben gekweld een voor een te voorschijn te treden. Na de verschijning van den laatsten splinter begaf hy zich weer naar East bourne. Het' was een droevige reis, en met leedwezen bedacht hy, hoe ongelukkig zijn laatste rit naar Londen was verkort. Den onvermoeiden Paunceforth ont moette hij aan het station, //Gy weet niet, wat gij gemist hebt," zeide deze, z/door niet t8 wachten, toen ik u op dien morgen naliep; ik had u willen voor stellen aan eene amerikaacsche erfgena me, die uwe gedichten bewonderde, maar zij vertrok denzelfden dag." z/Ik heb genoeg van die amerikaansehe erfgenamen. Zy mogen mooi en geestig zyn maar zy hebben geen hart." Paunceforth zag my verbaapd aan. „Hart, myn waarde vrieod. Waarvan spreekt gy Wie verlangt tegenwoor dig hart Dat glas heeft uw zenuwgestel te sterk aangedaan. Natuurlijk is het bezit van een hart in dit moderne Ba byion te lastig. Huwen uit liefde is, zooais gy weet, een dwaasheid nit den ty d vóór Adam. Arme Engeleehen huwen met rijke Amerikaanschen. Voor ons dan het geld voor haar positie en beschaving. Wat verlangt gij nog meer. Sommige meuschen zyn nooit tevreden. Gij zyt echter ryk, en moogt zoo gy wilt uw hart laten spreken. Onthoud echter wat ik u zeg het geeft niets dan last, grooten last I" Wylde stond op //Hoor eens Paunce forth, ik ban zulk een taal niet uitstaan. De mesischen in de wereld hebben meer, hart, dan gij en degenen, die gy ver tegenwoordigt, moenen. Als het niet zoo als het behoorde te zijn, dan zyt gijlieden er verantwoordelijk voor. Ik ben zoo afkeerig van geld, dat ik op mijn woord half en half er toe verleid word om weer als engelseh werkman te beginnen, en myn dagelijksch brood te verdienen- „Doe dat waarde vriend; gy zult dan waarschijnlijk wel evenveel vryen tyd nemen als nu," zeide Paancefortb. z/Ik kan het in ieder geval eens be proeven. Kom my vanavond halen, want dan ga ik met u naar het bal van me vrouw PastneyeCooke, om voor de laatste maal eer te bewijzen aan de ver maken en y Jelheid dezer booze wereld." Paunceforth begreep wel, dat het nutteloos was, om met zyn vriend te redetwisten, zoodat hij hem alleen liet. Wylde was dien avond veel beter ge stemd, maar het plan om werkman te worden, was niet zwakker by hem ge worden. Hy sprak er nog over met Paunceforth toen zy de balzaal binnen traden. duinen, over de zee by Zandvoort Maar vooral over Haarlem, onze goede stad 1 Is het niet juist een plaats voor den burgemeester, om van zijn hooge stand plaats af, alles in Haarlem te overzien Zie, burgemeester, ik stond op e Groote Markt( terwijl U daar met een kijker gewapend, het oog liet gaan over de stad, waarover u het bestuur in han den is gegeven. Ook maatschappelijk gesproken staat u, burgemeester van Haarlem, veel hooger dan ik! Maar toch mag ik my veroorloven uw goeden kyker eens op een en ander te richten Ik ben overtuigd, dat n ook wel gehoor zult willen geven aan dat gene, wat van beneden af tot u komt. Welnu danRicht uw oog naar het Schoterkwartier. Daar is een stadswyk, die nog naar alle kanten kan worden uitgebreid. En toeh ze ia niet vol gebouwd in onze zich zoo uitbreidende stad, ze staat stil. Van den toren af is het niet zichtbaar, dat er tal van huizen leeg staan. Vanwaar dat komt U weet het wel. Het komt omdat de communicatie met het centrum der stad verbroken is door de barrières van de overwegen, die steeds langer gesloten blijven voor den stroom van voorbijgangers, omdat het spoorwegverkeer steeds toeneemt. Voor waar, een schoone taak, burgemeester, om die verbinding te herstellen en aldus aan Haarlem nieuwe gelegenheid tot uitbreiding te geven. Mag ik nu uwen kyker eens op de Zylstraat richten? Daar vlak in uwe nabijheid is een gebouw, dat allerminst aan redelijke eischen voldoet. Het is het politiebureau. Ik zal er niet veel van zeggen, niet anders dan dat het een mo del is Yan een politiebureau, zooals het niet moet zyn. De ruimte is veel to klein, er is geen wachtkamer waar men geen politie-ambtenaren vindt, die daar z/nothgedruogen" zitten te wachten of te schry ven. De kamer van de inspecteurs is de meest natuurlijke voorstelling van dat welbekende hok, waar zooveel makke schapen ingaan. Och, burgemeester, een flink gebouw voor de politie ia waarlyk niet te veel gevraagd voor ambtenaren, die in weer en wind, by storm en on tyd hun dienst moeten doen en by hun terugkeer in het bureau vinden een hok, vervuld van een benauwde atmosfeer. Nu we toch aan gebouwen bezig zyn, mag ik nu uwen kyker nogeens richten op dat aardige torentje, dat zoo bevallig op duikt tusschen het groen U herkent het al, het is het Stads-Armen- en Ziekeohuis. Zonder twyfel heeft u dat gebouw bekeken, en stellig niet alleen van buiten, maar ook van binnen. Ik behoef u dus niet meer te vragen, wat u denkt over dat gebouw. U, die bij eigen aanschou- wing, door zelf-waarneming met onze gemeentegebouwen kennis heeft gemaakt, u zal het niet ontgaan kunnen zyn, hoe noodig het is, dat die inrichting ver- dwyne en dat de talrijke kioderen die het bewonen (en dan niet meer in com pagnie met de oude mannen en vrouwen) worden verpleegd in een gezond, goed ingericht huis, waar ook de omgeving medewerkt om die ongelukkige stumpers nog te maken tot brave leden der maatsehappy. Terwyl ik spreek, burgemeester, geeft u teekenen vau ongeduld. Uw kijker //Kom laat u voorstellen aan miss Delia Derringer," zeide Paunceforth, //en gij zult dadelyk uwe domme voornemens vergeten zyn. Zy heeft my op het hart gedrukt u bij haar te brengen." //Dat is juist een amerik begon Wylde, toen hy omringd door eene menigte, die haar hulde bracht, de schoone onbekende uit het spoorwegoa* geluk zag. Glimlachende maakte zij naast zich voor hem plaats, nadat zij door mevrouw PastDeyeCooke aan elkaar waren voor gesteld. Een voor een verdwenen de anderen, Zy danste niet, zeide zy. Wel dra waren zij alleen. //Zullen wy naar de oranjerie gaan?" zeide Wylde, zonder een oogeoblik van het spoorwegongeluk te spreken. „Het is daar veel aangenamer." z/Ja," zeide zij kalm, „het ia daar veel beter dan hier met al dat lich: en die hitte." Weldra bevonden zy zich in de be koorlijke rustplaats vol bloeiende hees ters en planten. Van de balzaal uit be reikte de dansmuziek als eon zacht, liefe lijk gezang hun oor. Zy spraken onver schillig over cnbeteekeneude dingen, alsof het geluk voor het geheele volgende le ven van deze minuten niet afhrng, Beiden waren trotsch, beiden waren beleedigd. z/Het is hier heel wat beter dan te Grand Forks," zeide zy ten laatste. //Graad Forks 10 jauw geboor tegrond vroeg hy alsof hy dt6n naam nog nooit had gehoord. Zy beschreef de verschillende voor doelen met groote opgewektheid. Zy was zoo bizonder opgewekt, dat hy niet op- moikte, dat de overgang van haarvroo- lykheid tot schreien niet zeer groot was. //Zouden wij m.xar niet terugkeeren zeide hy en huiverde, terwijl zyn stem gedwongen kalm klonk. z/Ik heb eens ge mee ad eene vriendin te Grand Forks te hebben. Zy is ge storven." //Gestorven z/Ja voor my. Gestorven by een spoorwegongeluk. Wy reiadeu eens met elkaarik had haar nog nooit ontmoet. Ik had byna een afkeer van het leven, en overwoog juist by ray zelf, dat zy de vrouw was, geschikt om alle gaven in een man tot ontwikkeling te breDgen, toen -=- toen een trein op den onze stiet en en z/Was dat alles?" Haar opgewektheid was verdwenen, z/Ja. Ik ontkwam met een stuk van haar zakdoek, en was over myn geheele lichaam bezaaid met stukjes glas, Zy vonden my met den zakdoek in myne hand geklemd, maar zij zy was dood dood voor my. Ik heb haar nooit weer gezien." z/Eu wac gaat gy nu doen? Zy be schouwde haar eigen zakdoek. Hij was bedekt met bloed zyn bloed." z/Doen? Niets. Het oude leven voort zetten. Een ongelukkigen nietsdoener blijven, tot het eind© toe. Het is nu alles voorby. Dat is myn treurspel." z/Uw treurspel zeide zy en stond op. „Velen onzer ontmoeten in hun leven zulke treurspelen z/Hebt gy er ook een beleefd l" vroeg hy en ging weer zitten. Beiden was het aleof met die melan cholisch, wegaleepende wals al hun geluk van hun leven wegvlood. //Ja. Ik reisde voor eenige weken naar Londen toen er een ongeluk gebeurde." z/Zyt gij ongedeerd gebleven //Gedeeltelyk. Er bevond zich in de zelfde coupe een jonge dichter, wel wat gemaakt. De menschen zeiden dat hy zoo richt zich nu hier, dan daarheen. Als ik scherp toezie, dan begrijp ik de oor zaken van nw wrevel. U ziet met het goede glas, hoe Haarlems straatjeugd uitspat in onbestraften overmoed. Zie ginds wordt een dame gebombardeerd met modderkluiten, waartegen zij machte loos is zich te verweren, even verder zyn anderen bezig met ruiten in te smy- ten, elders klauter.n er in de boomen en beschadigen heesters en kreupelhout en my dankt, burgemeester, dat ik u hoor mompelen: Waar is dan toch de politie Mag ik, met allen eerbied, u even doen opmerken, dat de politie er wel is? Daar ginds ziet n een helm flikke ren in de middagzon, ginds weer een, daar nóg een, daar nég een. Maar ze bezetten byna allen de vaste poëten, er zijn maar zeer enkelen, die een stads gedeelte doorkruisen. Zie, ginds stapt een adjunct inspecteur met snelle schreden de stralen door: hij gaat op onderzoek uit. Tyd om de agenten te controleeren kan er met geen mogelijkheid op over schieten by de vele onderzoeken die hy te verrichten en processen-verbaal, die hy te schrijven heeft, kan daaraan niet worden gedacht. Zoolang het aantal agenten niet wordt vermeerderd, zoolang zal men op het burean van politie de klachten van de bnrgery over balddadigheden en straat schenderij alleen voor notifioatie kunnen aannemen. Kan het dit jaar niet ge schieden (er fa dit jaar zooveel dat geld eischt) och burgemeester, laat het dan het volgend jaar gebeuren. Misschien brengt onze nieuwe belasting dan wel meer op, dan de verteringsbelasting die we thans hebben. Hoor, door de stille lucht stijgen de helle tonen van eene trompet omhoog! 't Is een muzikant, die zich oefent. Mag ik, als ik het u niet al te lastig maak, uw aandacht nog even vestigen op het Stedelijk Muziekkorps, burgemeester Rondom u liggen daar onze fraaie stra ten, onze parken met hunne kostbare villa's. In die straten wandelen honder den, die hier wonen omdat het hier zoo mooi is en zóo genoegelyk. Kan het mo gelyk zyn, burgemeester, dat u er over zou denken, dat eigen muziekkorps, dat we hebben zien groeien, dat nu pas ook naar buiten aan het bloeien gaat, te helpen opheflen Ik kan het niet den ken, waut ik ben ervan overtuigd, dat de welvaart vau Haarlem u ter harte gaat. Maar ik heb u reeds te lang opge houden, teveel van uwen tijd in beslag genomen. Indien ik te vrypostig ben geweest, burgemeester, wil het my ten goede houdenik zon niet gesproken hebben, wanneer ik niet zeker ware ge weest, van uwe vriendelijke bereidwil ligheid om my aau te hooren." Intusschen daalt de burgemeester met den architect de uitgesleten torentrappen weer af. By de kerk staat een sierlijke victoria met twee vurige paarden ervoor, die hun eigenaar pijlsnel voorwaarts trekken, recht op het doel af. Mogen de belangen van de gemeente Haarlem onder het bestuur van onzen burgemeester evensnel voorwaarts gaan i Er is genoeg te doen. FIDELI03

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6